Op 28 september verscheen het voorlopige rapport van de AFM over het onderzoek naar de aankoop van de aandelen door Dexia.

 

De inhoud en de manier waarop de AFM haar conclusie in het rapport heeft verwoord, zijn typerend voor de AFM.

Dat de AFM aangeeft dat de aandelen zijn gekocht was te verwachten, ze konden niet anders.

Door de waarheid te publiceren zou een beerput worden opengetrokken omtrent Dexia, maar ook over rol van de AFM in de aandelenlease affaire.

De AFM geeft aan dat ze feitelijk geen bewijzen hebben, maar het aannemelijk achten dat Dexia de aandelen heeft gekocht.

Dit is nu echt zo’n typische AFM-uitspraak, waaruit blijkt dat de belangen van de banken (Dexia) en instellingen als de AFM  prevaleren boven de belangen van honderdduizenden gedupeerden met hun miljardenverlies.

 

De Stichting Platform Aandelen Lease zet grote vraagtekens achter de beweegredenen van de AFM om op deze manier het onderzoek te doen en conclusies te trekken.

De verweerders hebben meerdere malen aanwijzingen aan het hof gegeven waaruit duidelijk zou moeten blijken dat Dexia zich niet aan de geldende wetten en regelgeving heeft gehouden.

 

De AFM heeft gekozen voor hun eigen  methode om dit onderzoek te doen en wat leidde tot dit rapport. Deze vrijheid hebben zij van het hof gekregen.

Hierdoor verstrekken zij onvoldoende en verkeerd geïnterpreteerde gegevens aan het hof, en het hof zal een besluit moeten vormen….inderdaad; op grond van die gegevens!

Gemotiveerd door onjuiste gegevens zou men kunnen besluiten tot het verplicht stellen van de Duisenberg regeling.

 

PAL betreurt het dat de AFM doorgaat op de weg die zij al jaren bewandelen..

Dit maakt het AFM tot een onbetrouwbaar instrument en lijkt alleen maar bedoeld ter bescherming van de bank- en financiële wereld.

 

Het voorlopige AFM rapport is te vergelijken met het Price Waterhouse Coopers (PWC) rapport van september 2004.

Dit rapport verscheen op verzoek van de rechtbank in Arnhem in het kader van een rechtszaak over o.a. de aan- en verkoop van de aandelen.

De rechtbank wenste dat Dexia bewijs kon overleggen.

Dit rapport werd trots gepresenteerd door Dexia aan de pers en er werd geschreven dat Dexia de aandelen had gekocht.

De rechtbank prikte hier echter doorheen, vond dat het rapport onvoldoende bewijs bevatte  en wenste van Dexia echte bewijzen.Deze bewijzen zijn echter nooit geleverd door Dexia ondanks verzoeken van de rechtbank.

Het PWC rapport stond bol van theorieën, tabellen en overzichten, het ontbrak echter aan feitelijke bewijzen, net zoals nu het voorlopige AFM rapport.

 

 

Voorlopige conclusie van de Stichting Platform Aandelen Lease n.a.v. het rapport van de AFM d.d. 28 september 2006.

De AFM geeft aan dat ze feitelijk geen bewijzen hebben, maar het aannemelijk achten dat Dexia de aandelen heeft gekocht.

Het is onbegrijpelijk dat, na het gestelde hieronder,  de AFM tot een eindconclusie kan komen zoals verwoord in hun rapport.

 

Onderbouwing.

Er ligt een aangifte bij het O.M. van de stichting PAL, waarin o.a. wordt gesteld dat Dexia de aandelen niet zou hebben gekocht, zoals in de contracten is beschreven, maar dat er gebruik zou zijn gemaakt van b.v. opties.

Daarnaast heeft Dexia nog meer zaken nagelaten, waartoe zij in feite wettelijk verplicht was o.a.  het verstrekken van op datum en naam gestelde aankoopbewijzen, bewijs van aflevering in het verzameldepot volgens de Wge en de melding(en) ervan op naam van cliënt.

Dit zijn slechts een paar voorbeelden.

Onderzoek hiernaar zou uitwijzen, dat Dexia in gebreke is gebleken.

Dat Dexia in gebreke is gebleken , was al in 2003 bekend toen het AFM rapport over aandelenlease verscheen.

Dit rapport is hier te lezen:

http://www.platformaandelenlease.nl/Documenten/Rapport_AFM.htm

In punt 7.7. staat o.a. :

 

7.7 AO/IC

 

Bijlage 4 van de Nadere Regeling bevat in aanvulling op artikel 24 nadere regels voor de administratieve organisatie en het systeem van interne controle (ao/ic) voor een effecteninstelling. De bescherming van beleggers en de complexiteit van het aandelenleaseproduct stelt hoge eisen aan de ao/ic.

 

Naar aanleiding hiervan heeft de AFM minimale bestuurlijke boetes opgelegd aan Dexia wegens diverse overtredingen


Curieus is dat de AFM in haar huidig rapport wederom bevestigd dat het van alle kanten rammelt in de Dexia administratie, maar toch zegt dat Dexia de aandelen voor haar cliënten heeft gekocht,verwerkt en behouden heeft zoals wettelijk is vereist, ondanks dat de bewijzen ontbreken.

De AFM spreekt over aangekocht terwijl zij toegeeft dat zij dit niet feitelijk hebben geconstateerd.

 

Enige citaten uit het rapport die aangeven dat de eindconclusie van de AFM op z’n minst opmerkelijk is te noemen :

 

Dexia hanteerde de volgende systematiekvoor de aankoop van aandelen voor effectenlease cliënten. Dexia telde alle orders voor effectenlease cliënten bij elkaar op tot een verzamelorder. Deze werd door de afdeling die deze verzamelorder diende uit te voeren vervolgens weer opgesplitst om in verschillende deelorders op de effectenbeurs uit te voeren.

Hierdoor is het niet mogelijk gebleken om door Dexia op de effectenbeurs uitgevoerde transacties te herleiden tot orders voor individuele effectenleaseclienten.  (Blz. 4)

 

( commentaar: Buiten het feit dat herleiden dus onmogelijk is, staat deze procedure zoals Dexia vertelt haaks op het gestelde op blz 16 pnt 2, 3 enz) )

 

Dexia heeft aangegeven dat de beschikbare informatie voor de jaren 1997 tot en met 1999 afkomstig was van haar rechtsvoorganger Bank Labouchere N.V. Volgens Dexia is deze informatie onvoldoende bruikbaar, omdat niet meer kan worden beoordeeld of de betreffende historische informatie destijds adequaat tot stand is gekomen ( Blz 4 noot 8).

 

(Commentaar: Maar toch geeft de AFM aan dat zij 26 contracten hebben gecontroleerd uit de periode ’97 – ’05. Dus ook contracten uit de periode ’97- ‘99)

 

De AFM acht het aannemelijk, maar heeft dit niet feitelijk vastgesteld, dat aan de leveringen een aankoop is voorafgegaan  (blz 5)

 

....maar niet het behoud van de aandelen kunnen vaststellen. De reden hiervoor is dat zowel Dexia als  Euroclear  Nederland de door de AFM opgevraagde informatie niet volledig konden overleggen. De informatie die Dexia wel kon overleggen voor deze periode bleek niet voldoende bruikbaar.  (blz 5)

 

De AFM heeft vastgesteld dat aandelen ten behoeve van effectendiensten werden bijgeschreven op naam van Dexia in de administratie van de bij Euroclear aangesloten instelling RBC Dexia. (blz 7)

(commentaar : de AFM heeft dus vastgesteld dat Dexia wanprestatie jegens vele cliënten heeft gepleegd, omdat niet conform de Bijzondere Voorwaarden Effecten Lease de aandelen ten name van de cliënten zijn bijgeschreven, maar ten name van Dexia in de administratie van RBC Dexia)

 

Bijbehorende geldstromen zijn niet in deze figuur weergegeven. Dit zou de complexiteit van deze figuur vergroten en valt buiten de door het gerechtshof gestelde onderzoeksvragen. (blz 11)

(commentaar : meerdere keren gebruikt de AFM deze zin als verklaring voor het níet uitvoeren van acties, waartoe juist door het hof de AFM wel vrijheid gaf; alles moest kunnen worden onderzocht wat van belang kon zijn voor deze zaak. Conclusie: Hieruit blijkt dat de AFM de vrijheid heeft genomen om het onderzoek te beperken tot datgene wat haar uitkwam)

 

De AFM acht deze wijze van onderzoek geschikt voor de beantwoording van de vragen van het gerechtshof vanwege de gewenste doorlooptijd van het onderzoek, het aantal jaren waar het onderzoek betrekking op heeft en de omvang van de te onderzoeken gegevens. (blz 13)

(commentaar : kwaliteit en juistheid dus ondergeschikt)

 

Proces van verwerving van de aandelen. (blz 16)

(commentaar : In de punten 3.2 punt 2 enz . worden geen aandelen op naam of op contract bestelling gekocht, maar op basis van inschatting vooraf.

In de daarna genoemde punten blijkt dus dat er al aandelen zouden zijn gekocht voor een prijs, die later voor een andere prijs via het contract zijn verkocht. Een grote pot dus van effecten gekocht tegen diverse aankoopkoersen, maar die wel tegen de koers van de contractdag zijn verrekend (de koers dus van die dag en niet die van aankoop, terwijl er altijd in de contracten is gesproken over, wij hebben aangekocht....ter waarde van... ).Ook hier wordt niet gesproken over een daadwerkelijke aankoop, maar over een administratieve aankoop, zonder aankoopbewijzen (zie ook blz 18)

 

De op Euronext aangekochte aandelen doorliepen, zoals gebruikelijk is bij transacties die in beursgenoteerde effecten worden uitgevoerd, een proces van clearing en settlement en werden bijgeboekt op een zogenoemde omnibusaccount die RBC Dexia aanhoudt bij Euroclear Nederland. RBC Dexia draagt zorg voor de bewaring van effecten van cliënten van Dexia (blz 16)

(commentaar : Hier moeten bewijzen van zijn, heeft de AFM deze bewijzen gezien?)

 

Gezien de beperkte tijd die de AFM heeft/had om het onderzoek bij Dexia uit te voeren, heeft de AFM zich beperkt tot de aankoop van de eerste tranche. (blz 17)

(commentaar : er wordt dus voorbij gegaan aan de hele optie handel die juist van groot belang is en een essentieel onderdeel had moeten zijn in het onderzoek door de AFM)

 

De AFM heeft niet kunnen vaststellen dat de gegenereerde verzamelorders zijn doorgegeven aan de afdeling die de verzamelorders uitvoerde, omdat Dexia geen bescheiden heeft overlegd waaruit dit onomstotelijk blijkt  (blz 18)

 

Het is voor de AFM niet mogelijk gebleken om op basis van de beschikbare gegevens een aansluiting te maken tussen de gegenereerde verzamelorders en door Dexia uitgevoerde transacties op Euronext Amsterdam.

Hiervoor zijn twee redenen. Ten eerste heeft Dexia niet alle gegevens kunnen overleggen die deel uitmaken van haar primaire orderregistratie. Dexia heeft aangegeven dat ordertickets niet allemaal aanwezig zijn. Indien de ordertickets wel aanwezig zijn, zou het teveel tijd kosten om deze aan te leveren. Dit betekent dat de AFM in geen enkel geval het traject van de aankoop van de aandelen voor een individuele cliënt volledig heeft kunnen reconstrueren. (blz 18)

(commentaar : de AFM heeft dus niets onderzocht , maar aangenomen wat Dexia heeft verteld. Hierdoor is het onderzoek één grote administratieve farce geworden, waarin de theorie overheerst over de praktijk en de daadwerkelijke bewijzen, zoals de wet vereist, ontbreken. Dit is een essentieel punt voor het onderzoek, maar dit wordt met een enkele zin naar de prullenbak verwezen. De AFM onderzoekt niets omdat Dexia aangeeft dat het moeilijk is. De AFM heeft dus geen enkel bewijs gezien)

 

Hoewel kan worden verondersteld dat in de meeste gevallen een levering een aankoop vooraf gaat, heeft de AFM dit laatste niet feitelijk vastgesteld. (blz 19).

De AFM acht het aannemelijk, maar heeft dit niet feitelijk vastgesteld, dat aan de leveringen een aankoop is voorafgegaan (blz 19)

 

Het is de AFM niet mogelijk gebleken om op basis van de beschikbare gegevens een aansluiting te maken tussen de gegenereerde verzamelorders en de door Dexia uitgevoerde transacties op Euronext Amsterdam (blz 19)

 

(commentaar op blz 19. De conclusie van de AFM dat de aandelen voor de effectenleasecliënten tijdig geleverd zijn is onjuist. Ten eerste was het niet mogelijk een aansluiting te maken tussen de verzamelorders van Dexia en de transacties op Euronext en ten tweede geeft de AFM aan dat de bulkorders niet naar individuele cliënten kunnen worden herleid en dat is wel nodig om uit te sluiten dat de stukken niet ten behoeve van andere dan effectenleasecliënten zijn geleverd.)

 

De clausule verwees naar een zogenoemde “voorwaardelijke overdracht”overeenkomstig artikel 17 Wge. De vraag of voorwaardelijke levering conform artikel 17 Wge mogelijk is wordt buiten beschouwing gelaten  (blz 26)

(commentaar : dit is een wetsartikel en wordt zonder reden maar buiten beschouwing gelaten. Het lijkt dat dit soort overtredingen Dexia én de AFM niet goed uitkomen om hier serieus op in te gaan, willekeur dus.)

 

(commentaar : Hetzelfde is van toepassing op : Bijschrijving van aandelen (blz 26)

 

......Het is echter zeer beperkt gelukt van zaken over de periode 1997 tot en met 1999. (onderzoek naar noodzakelijke informatie) blz 27)

 

Volgens Dexia is deze informatie onvoldoende bruikbaar..... (blz 27)

 

Evenmin konden door.... (blz 27)

 

Tenslotte kon Dexia niet alle door de AFM opgevraagde gegevens betreffende de periode 2000 tot en met 2005 verstrekken. Aan de AFM konden onder andere geen ordertickets worden verstrekt, met daarop de vastlegging van de opdracht tot aankoop van aandelen door de afdeling die de cliëntenadministratie verzorgde aan de afdeling die de orders uitvoerde. (blz 27)

 

Bij haar onderzoek bij Dexia heeft de AFM veel gebruik gemaakt van door Dexia samengestelde bescheiden enz (blz 29)

(commentaar : Dexia heeft dus zelf aangeleverd wat ze zelf wilde laten zien en dat was ook precies de bedoeling van de AFM. Ze hoefde het alleen maar over te nemen zonder eigen initiatief, controle of constatering)

 

Blz 34 punt 11.

(commentaar : in hoeverre is dit daadwerkelijk onderzocht)

 

 

Nogmaals de voorlopige conclusie van de stichting Platform Aandelen Lease.

 

De AFM geeft aan dat ze feitelijk geen bewijzen hebben, maar het aannemelijk achten dat Dexia de aandelen heeft gekocht.

Het is onbegrijpelijk dat, na het gestelde hierboven, de AFM tot een eindconclusie kan komen zoals verwoord in hun rapport.

 

PAL zal het O.M. van voldoende informatie voorzien om het O.M. er van te overtuigen een onderzoek naar Dexia te starten op grond van de aangifte van PAL in mei j.l. tegen Dexia omtrent bedrog, fraude en strafbare feiten, o.a. over het niet aankopen van de aandelen.

 

 

Dit voorlopige AFM rapport heeft geen enkele invloed op de rechtszaken die zijn aangespannen of nog worden aangespannen.

In veel gevallen wordt niet geprocedeerd over de aan- en verkoop van de aandelen, maar op andere belangrijkere juridische gronden. In die zaken waarin de aan- en verkoop wel wordt genoemd, is dit punt van onderliggend belang, vergeleken bij de echte juridische argumenten als het ontbreken van een handtekening, ontbreken Wck vergunning, zorgplicht en dwaling.

De laatste twee uitspraken van 27 september van de rechtbanken Arnhem en Almelo bevestigen geven wederom aan dat we op de goede weg zijn.

Bij de eerste zaak krijgt de gedupeerde alles terug, bij de tweede zaak krijgt de gedupeerde de volledige inleg terug en wordt de helft van de (lage) restschuld kwijtgescholden.

Het voorlopige AFM rapport en de uitspraak van het hof (o.i. te verwachten in november) zal geen verandering brengen in dit soort uitspraken door de rechtbanken.

 

29 september  Stichting Platform Aandelen Lease