Het gebruik maken van onderstaande uitspraak bij eventuele publicatie, is alleen toegestaan indien de gehele URL wordt overgenomen. Het kopieren van deze uitspraak en het plaatsen hiervan op een site is zonder toestemming van de Stichting PAL, uitdrukkelijk verboden.

Vonnis
 
RECHTBANK ALKMAAR
 
Sector Kanton
 
Locatie Hoorn
 
Rolnummer: 207293 CV EXPL 06-886
Vonnis van: 16 juni 2008
F.no.:617
 
Vonnis van de kantonrechter
 
i n z a k e
 
[X],
wonende te [woonplaats],
eiser in conventie,
verweerder in reconventie,
nader te noemen [X].
gemachtigde: mr. C.R. Rutte.
 
t e g e n:
 
de naamloze vennootschap DEXIA BANK NEDERLAND N.V.,
statutair gevestigd en kantoorhoudende te Amsterdam,
gedaagde in conventie,
eiseres in reconventie,
nader te noemen Dexia,
gemachtigde: dw. C.T. Snijder.
 
Procedure
 
Bij tussenvonnis van 11 februari 2008 is een comparitie bepaald die heeft plaatsgevonden op 15 mei 2008. Voor het procesverloop tot aan dit tussenvonnis verwijst de kantonrechter naar hetgeen daarin is vermeld. Van hetgeen besproken is ter comparitie heeft de griffier aantekening gehouden. Voorafgaand aan deze comparitie is door [X] per brief van 7 april 2008 een akte na tussenvonnis, tevens houdende wijziging van eis, met producties ingediend en is door Dexia per fax van 25 april 2008 een akte met productie ingediend. Deze stukken behoren tot de processtukken.
 
Gronden van de beslissing
 
1.     Feiten
 
In conventie en in reconventie
 
Als gesteld en onvoldoende weersproken staat vast:
 
1.1.   Dexia is de rechtsopvolgster onder algemene titel van Bank Labouchere N.V./Legio Lease B.V. (hierna: Labouehere/Legio Lease). Waar hierna sprake is van Dexia worden haar rechtsvoorgangsters daaronder mede begrepen.
 
1.2.   [X] verkeerde ten tijde van het aangaan van de hieronder bedoelde overeenkomst in
de volgende omstandigheden:
Geboortejaar: 1973
Beroep: Chauffeur en afwashulp
Opleiding: basisschool en circa 2˝ jaar middelbare school in Kosovo
Netto (gezins)inkomen per jaar: circa € 24.000,-
Relevante beleggings- of beroepservaring: Geen
Vermogen (na aftrek van schulden): niet noemenswaardig
 
1.3.   [X] heeft de volgende lease-overeenkomst ondertekend waarop hij als lessee staat vermeld, met als wederpartij Labouchere/Legio Lease (hierna: de lease-overeenkomst):
 
Nr. Contractnr.   Datum      Naam overeenkomst  Leasesom   Looptijd Termijn bedrag
1. 38002041      18-03-1999 SpaArEXtra         € 8.168,04 180mnd   € 45,38 p.m. 
 
1.4.   Dexia heeft, nadat [X] niet meer aan zijn betalingsverplichtingen uit hoofde van de lease-overeenkomst voldeed, de overeenkomst beëindigd. Op 14 april 2005 heeft Dexia de eindafrekening opgesteld, volgens welke [X] aan Dexia nog verschuldigd was een bedrag van € 474,89, welk bedrag [X] nog niet aan Dexia heeft voldaan.
 
1.5.   Voor wat betreft het in totaal aan Dexia betaalde bedrag, het totaalbedrag aan ontvangen en/of verrekende dividenden en andere gegevens per lease-overeenkomst wordt verwezen naar de aan dit vonnis gehechte bijlage (hierna: de bijlage).
 
2.     Vorderingen [X] in conventie

[X] vordert, na wijziging van eis, dat de kantonrechter bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad.
 
Primair
 
I.     de lease-overeenkomst nietig verklaart op grond van artikel 9 Wck:
 
Subsidiair
 
II.    voor recht verklaart dat de lease-overeenkomst bij brief van 8 februari 2003, althans 26 februari 2003, althans 22 april 2003, althans 16 juli 2003, althans 15 juni 2004, althans 16 september 2004 rechtsgeldig buitengerechtelijk is vernietigd, althans de lease-overeenkomst in rechte vernietigt op grond van dwaling:
 

In alle bovengenoemde gevallen
 
III.   Dexia veroordeelt tot terugbetaling van alle (periodieke) betalingen die [X] onverschuldigd aan Dexia heeft verricht (ex artikel 6:203 BW), zijnde een bedrag ad € 2.847,59, vermeerderd met de wettelijke rente te rekenen vanaf elk afzonderlijk moment dat de (periodieke) betaling is verricht tot aan de dag der algehele terugbetaling, zodat [X] in dit opzicht in dezelfde positie terechtkomt waar hij voor het aangaan van de lease-overeenkomst in zou hebben verkeerd:
 
IV.    [X] financieel terugbrengt in de situatie waarin hij zich bevond ten tijde van het sluiten van de lease-overeenkomst, hetgeen meebrengt dat Dexia niets meer heeft of zal hebben te vorderen van [X], alsmede - ten overvloede - dat enige waardedalingen van de effecten voor rekening van Dexia komen of blijven:
 
Meer subsidiair
 
V.     voor recht verklaart dat de lease-overeenkomst bij brief van 8 februari 2003, althans 26 februari 2003, althans 22 april 2003, althans 16 juli 2003, althans 15 juni 2004, althans 16 september 2004 rechtsgeldig buitengerechtelijk is ontbonden, althans de lease-overeenkomst in rechte ontbindt en Dexia op grond van onrechtmatige daad c.q. wanprestatie veroordeelt tot het betalen van een schadevergoeding ter grootte van al hetgeen [X] aan Dexia verschuldigd is en kan worden, zijnde een bedrag van in totaal ad € 2.847,59, vermeerderd met de wettelijke rente te rekenen vanaf elk afzonderlijk moment dat de (periodieke) betaling is verricht tot aan de dag der algehele terugbetaling, zodat [X] in dezelfde positie terechtkomt waar hij voor het aangaan van de overeenkomst in zou hebben verkeerd:
 
In alle gevallen
 
VI.    Dexia veroordeelt om binnen 48 uur na betekening van het in dezen te wijzen vonnis enige registratie bij de Stichting Bureau Krediet Registratie (BKR), gevestigd te Tiel, die verband houdt met de lease-overeenkomst te (doen) verwijderen, op straffe van een dwangsom van € 5.000,- per 24 uur dat Dexia hieraan niet voldoet;
 
VII.   Dexia te veroordelen in de kosten van de procedure.
 
3.     Standpunten [X]
 
3.1.   [X] legt aan zijn vorderingen hoofdzakelijk ten grondslag dat hij door toedoen van Dexia heeft gedwaald, althans dat Dexia tekort is geschoten in de nakoming van haar zorgplicht(en) en/of onrechtmatig heeft gehandeld. Daarnaast beroept [X] zich erop dat Dexia gehandeld heeft in strijd met een aantal door hem genoemde wetten en regelingen en/of een aantal andere voor Dexia geldende normen en criteria en dat de lease-overeenkomst als gevolg daarvan nietig, althans vernietigbaar, zou zijn, danwel dat Dexia daardoor onrechtmatig jegens hem heeft gehandeld.
 
3.2.   Volgens [X] is Dexia aansprakelijk voor de door hem geleden schade. De schade bestaat volgens [X] uit de door hem aan Dexia betaalde bedragen.
 
3.3.   Volgens [X] is Dexia wettelijke rente verschuldigd over alle betaalde bedragen ingaande de dag van de respectieve betaaldata.
 
4.     Standpunten Dexia
 
4.1.   Dexia betwist dat de lease-overeenkomst door dwaling tot stand is gekomen, dat zij tekort zou zijn geschoten in de nakoming van haar zorgplicht(en) of dat zij onrechtmatig zou hebben gehandeld. Volgens Dexia beschikte [X] bij het aangaan van de leaseovereenkomst over alle relevante informatie. Ook betwist Dexia dat zij de bepalingen - voor zover van toepassing - van de door [X] genoemde wetten en regelingen niet in acht zou hebben genomen. Ten aanzien van de BKR-registratie brengt Dexia naar voren dat zij zelf niet tot schrapping van een registratie kan overgaan, maar hoogstens een melding bij het BKR kan doen.
 
4.2.   Ten slotte betwist Dexia de schade, althans betwist zij daarvoor aansprakelijk te zijn. Volgens Dexia dient rekening te worden gehouden met de eigen schuld van [X] krachtens artikel 6:101 BW. De wettelijke rente kan volgens Dexia slechts verschuldigd zijn vanaf het moment dat sprake is van verzuim. Dexia meent dat er geen reden is haar te veroordelen in de kosten van het geding. Ten slotte beroept Dexia zich op artikel 6:278 BW.
 
5.     Vorderingen Dexia in reconventie
 
In reconventie vordert Dexia [X] te veroordelen tot betaling van € 474,89, zijnde het resterende saldo van de door Dexia opgestelde eindafrekening, vermeerderd met de contractuele rente ad 0.96 %, althans de wettelijke rente, stellende dat [X] in verzuim is met de nakoming van zijn verplichtingen uit de lease-overeenkomst.
 
6.     Verweer in reconventie
 
Onder verwijzing naar zijn stellingen in conventie bestrijdt [X] nog iets aan Dexia verschuldigd te zijn. Voorts betwist [X] de door Dexia gevorderde contractuele rente. Ten slotte bestrijdt hij dat artikel 6:278 BW van toepassing is.
 
7.     Beoordeling van de vorderingen in conventie en in reconventie
 
7.1.   Waar nodig zal hierna nader worden ingegaan op de stellingen en verweren van partijen. Geoordeeld wordt als volgt.
 
7.2.   In het vonnis van de rechtbank Amsterdam van 27 april 2007. LJN nummer BA3914, en het arrest van de Hoge Raad van 28 maart 2008. LJN BC2837 zijn voor soortgelijke geschillen een aantal rechtsvragen beantwoord en beoordelingsmaatstaven gegeven, die de kantonrechter overneemt, in essentie komt dit in de onderhavige zaak neer op het volgende:
-   Een lease-overeenkomst als de onderhavige wordt aangemerkt als huurkoop. De kantonrechter is derhalve bevoegd.
-   De toepasselijkheid van de WCK en de andere door [X] genoemde wetten en regelingen kan in het midden blijven. Ook indien Dexia in strijd daarmee zou hebben gehandeld zou zulks niet tot een ander oordeel leiden omtrent de door elk van partijen te dragen gevolgen van het aangaan van de betreffende lease-overeenkomst, dan zou hebben te gelden zonder een zodanig beroep.
-   Er wordt niet voldaan aan de maatstaf voor misleidende reclame.
-   Er wordt niet voldaan aan de maatstaf voor dwaling.
-   Dexia was bij het aanbieden van het onderhavige product gehouden aan de in de NR gecodificeerde zorgplichten.
 
7.3.   Dexia heeft niet in voldoende mate voldaan aan haar zorgplichten voortkomende uit het 'know your customer' -principe. Dat brengt met zich dat de lease-overeenkomst niet tot stand had behoren te komen en dat een causaal verband bestaat tussen deze tekortkomingen de door [X] geleden schade. Toepassing van het bepaalde in artikel 6:101 BW leidt uiteindelijk niet tot een ander resultaat dan het gevolg zal zijn van de hierna volgende nadeelsverdeling, zodat deze tekortkoming hierna buiten behandeling zal blijven.
 
7.4.   Dexia heeft in onvoldoende mate voldaan aan haar zorgplicht om [X] op niet mis te verstane wijze te wijzen op de risico's die verbonden zijn aan de lease-overeenkomst. Dexia is derhalve aansprakelijk voor de als gevolg van dit tekortschieten opgetreden nadelige gevolgen.
 
7.5.   Dexia is echter niet voor het volledige nadeel aansprakelijk. Het voor rekening van Dexia komende nadeel dient te worden verminderd in evenredigheid met de, op een gemotiveerde schatting berustende, mate waarin aan [X] toe te rekenen omstandigheden tot het nadeel hebben bijgedragen. Dit overeenkomstig hetgeen de Hoge Raad heeft beslist in zijn arrest van 31 maart 2006. RvdW 2006. 328 (LJN: AU6092). Een en ander zal tot uitdrukking worden gebracht door toepassing van de hierna bedoelde maatstaven van redelijkheid en billijkheid. Grondslag voor de hiervoor bedoelde schatting vormen de persoonlijke omstandigheden van [X] die van invloed zijn op de waarschijnlijkheid dat de onderhavige overeenkomst tot stand zou zijn gekomen indien Dexia haar zorgplicht afdoende was nagekomen, mede gelet op de leasesom en op de overige verplichtingen uit de onderhavige rechtsverhouding met Dexia. Dit betreft met name (maar niet uitsluitend) de financiële omstandigheden van [X], de beleggingsdoelstellingen en de kennis en ervaring van [X].
 
7.6.   Op basis van de omstandigheden zoals die hiervoor onder 1.2 bij de feiten zijn vermeld, is voor [X] de categorie III (als bedoeld in het vonnis van 27 april 2007) van toepassing. Dit betekent dat naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid het percentage van het nadeel voor rekening van [X] dient te komen als vermeld in de bijlage, en het resterend percentage voor rekening van Dexia komt. Voor zover sprake is van fiscaal voordeel is dat in deze verdeling verdisconteerd.
 
7.7.   Als nadeel wordt in aanmerking genomen het bedrag dat in de bijlage achter het contractnummer van de overeenkomst onder "totaal nadeel' staat vermeld. Dit is het resultaat van de volgende berekening: liet bedrag dat in de bijlage achter het contractnummer van de overeenkomst onder "in aanmerking te nemen termijnen" staat vermeld (zijnde de oorspronkelijke looptijd van de overeenkomst met een maximum van 60 maanden), vermeerderd met het daarachter onder "restant hoofdsom" vermelde restant van de hoofdsom van de geldlening en verminderd met de vervolgens onder 'waarde/opbrengst' vermelde waarde van de geleasede effecten, alsmede met het onder "in eerste 5 j. ontvangen + verrekende dividenden" vermelde bedrag wegens in verband met die overeenkomst (althans de eerste 60 maanden) ontvangen en (eventueel) verrekende dividenden.
 
7.8.   Van dit nadeel dient, gelet op het in 7.6 bedoelde percentage, een bedrag voor rekening van [X] te blijven gelijk aan het daarachter onder "voor rekening afnemer" genoemde bedrag.
 
7.9.   Door of ten behoeve van [X] is in het kader van de lease-overeenkomst een bedrag betaald gelijk aan het achter het contractnummer van de overeenkomst onder 'betaald' vermelde bedrag. Hierop dienen in mindering te worden gebracht alle (ook na 60 maanden) ontvangen dividenden als vermeld onder "totaal ontvangen dividenden" en het hiervoor berekende bedrag dat voor rekening van [X] dient te blijven, zodat Dexia per saldo aan [X] dient te voldoen het bij de overeenkomst onder 'te ontvangen' vermelde bedrag.
 
7.10.  Hetgeen [X] terug zal ontvangen wordt aan alle betalingen aan Dexia toegerekend. Dit brengt met zich dat de betalingen aan Dexia voor de berekening van de wettelijke rente niet geheel, maar voor een deel in aanmerking worden genomen. Het in aanmerking te nemen deel is een breuk, waarbij de teller wordt gevormd door het bedrag dat [X] dient terug te ontvangen en de noemer door het bedrag dat ter zake van de lease-overeenkomst aan Dexia is betaald. Wettelijke rente wordt toegekend over een percentage van elke betaling aan Dexia, gelijk aan het percentage als vermeld in de bijlage achter de overeenkomst onder "% rente", telkens vanaf de betaaldatum.
 
7.11.  De door [X] gevorderde verklaring voor recht ten aanzien van de ontbinding van de lease-overeenkomst wordt afgewezen nu het schenden van de zorgplicht door Dexia in de precontractuele fase niet als een tekortkoming in de nakoming kan worden aangemerkt.
 
7.12.  De vordering met betrekking tot de BKR-registratie zal worden toegewezen met matiging en maximering van de dwangsom als hierna te melden.
 
7.13.  De overige stellingen van partijen in conventie behoeven geen behandeling meer.
 
7.14.  De overigens door [X] ingestelde vorderingen worden afgewezen. De in verband daarmee gestelde feiten en omstandigheden, de negatieve financiële gevolgen voor [X] daaronder begrepen, zijn verdisconteerd in het oordeel omtrent de verplichtingen die naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid thans tussen partijen hebben te gelden.
 
7.15.  Uit het voorgaande volgt dat de door Dexia ingestelde reconventionele vordering dient te worden afgewezen. De in verband daarmee gestelde gronden, feiten en
omstandigheden zijn verdisconteerd in het oordeel in conventie omtrent de verplichtingen die naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid thans tussen partijen hebben te gelden.
 
In conventie en in reconventie
 
7.16.  Gelet op de uitslag van de procedure in conventie en in reconventie dient Dexia te worden veroordeeld in de kosten van het geding in conventie en in reconventie.
 
7.17. Er is bij afweging van de belangen van beide partijen bij de onderhavige uitspraak onvoldoende aanleiding het vonnis niet uitvoerbaar bij voorraad te verklaren.
 
7.18.  Nadat aan dit vonnis is voldaan zullen partijen geen verplichtingen meer jegens elkaar hebben uit de onderhavige rechtsverhouding. De eigendom van de in het kader van de lease-overeenkomst gekochte effecten is bij Dexia verbleven.
 
7.19.  Het meer of anders gevorderde wordt afgewezen.
 
Beslissing
 
De kantonrechter:
 
in conventie
 
I.     veroordeelt Dexia om aan [X] te betalen een bedrag van € 803,09, te vermeerderen met de wettelijke rente berekend over 28.5 % van elke betaling, telkens vanaf de betaaldatum, tot aan de dag der algehele voldoening:
 
II.    veroordeelt Dexia in de kosten van de procedure, aan de zijde van [X] gevallen, tot op heden begroot op € 539,87, waarvan te betalen aan [X]:
€ 26,25 voor bij hem gevallen kosten aan vastrecht:
en aan de griffier van deze rechtbank::
voor verschuldigd griffierecht                    €   78,75
voor het exploot van dagvaarding              €   84,87
voor salaris van gemachtigde                    €  350,00
een en ander, voor zover verschuldigd, inclusief BTW:
 
III.   veroordeelt Dexia om binnen tien dagen na betekening van dit vonnis het Bureau Kredietregistratie te Tiel te berichten dat [X] geen verplichtingen uit de lease-overeenkomst meer heeft, op straffe van een dwangsom van € 100,00 voor elke dag dat Dexia niet aan deze veroordeling voldoet tot een maximum van € 10.000,00:
 
IV.    verklaart deze veroordelingen uitvoerbaar bij voorraad:
 
V.     wijst af het meer of anders gevorderde:
 
in reconventie
 
VI.    wijst de vordering af:
 
VII.   veroordeelt Dexia in de kosten van de procedure, aan de zijde van [X] gevallen, tot op heden begroot op € 150,00 voor salaris van gemachtigde:
 
VIII.  verklaart deze kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
 

Aldus gewezen door mr. A.H.E. van der Pol. kantonrechter-plaatsvervanger, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 16 juni 2008 in tegenwoordigheid van de griffier.

Ingescant en bewerkt naar HTML Copyright (C) Stichting PAL