In alle bovengenoemde gevallen
III. Dexia veroordeelt tot terugbetaling van
alle (periodieke) betalingen die [X] onverschuldigd aan Dexia heeft verricht (ex
artikel 6:203 BW), zijnde een bedrag ad € 2.847,59, vermeerderd met de
wettelijke rente te rekenen vanaf elk afzonderlijk moment dat de (periodieke)
betaling is verricht tot aan de dag der algehele terugbetaling, zodat [X] in dit
opzicht in dezelfde positie terechtkomt waar hij voor het aangaan van de
lease-overeenkomst in zou hebben verkeerd:
IV. [X] financieel terugbrengt in de
situatie waarin hij zich bevond ten tijde van het sluiten van de
lease-overeenkomst, hetgeen meebrengt dat Dexia niets meer heeft of zal hebben
te vorderen van [X], alsmede - ten overvloede - dat enige waardedalingen van de
effecten voor rekening van Dexia komen of blijven:
Meer subsidiair
V. voor recht verklaart dat de
lease-overeenkomst bij brief van 8 februari 2003, althans 26 februari 2003,
althans 22 april 2003, althans 16 juli 2003, althans 15 juni 2004, althans 16
september 2004 rechtsgeldig buitengerechtelijk is ontbonden, althans de
lease-overeenkomst in rechte ontbindt en Dexia op grond van onrechtmatige daad
c.q. wanprestatie veroordeelt tot het betalen van een schadevergoeding ter
grootte van al hetgeen [X] aan Dexia verschuldigd is en kan worden, zijnde een
bedrag van in totaal ad € 2.847,59, vermeerderd met de wettelijke rente te
rekenen vanaf elk afzonderlijk moment dat de (periodieke) betaling is verricht
tot aan de dag der algehele terugbetaling, zodat [X] in dezelfde positie
terechtkomt waar hij voor het aangaan van de overeenkomst in zou hebben
verkeerd:
In alle gevallen
VI. Dexia veroordeelt om binnen 48 uur
na betekening van het in dezen te wijzen vonnis enige registratie bij de
Stichting Bureau Krediet Registratie (BKR), gevestigd te Tiel, die verband houdt
met de lease-overeenkomst te (doen) verwijderen, op straffe van een dwangsom van
€ 5.000,- per 24 uur dat Dexia hieraan niet voldoet;
VII. Dexia te veroordelen in de kosten van
de procedure.
3. Standpunten
[X]
3.1. [X] legt aan zijn vorderingen
hoofdzakelijk ten grondslag dat hij door toedoen van Dexia heeft gedwaald,
althans dat Dexia tekort is geschoten in de nakoming van haar zorgplicht(en)
en/of onrechtmatig heeft gehandeld. Daarnaast beroept [X] zich erop dat Dexia
gehandeld heeft in strijd met een aantal door hem genoemde wetten en regelingen
en/of een aantal andere voor Dexia geldende normen en criteria en dat de
lease-overeenkomst als gevolg daarvan nietig, althans vernietigbaar, zou zijn,
danwel dat Dexia daardoor onrechtmatig jegens hem heeft gehandeld.
3.2. Volgens [X] is Dexia aansprakelijk voor
de door hem geleden schade. De schade bestaat volgens [X] uit de door hem aan
Dexia betaalde bedragen.
3.3. Volgens [X] is Dexia wettelijke rente
verschuldigd over alle betaalde bedragen ingaande de dag van de respectieve
betaaldata.
4. Standpunten
Dexia
4.1. Dexia betwist dat de lease-overeenkomst
door dwaling tot stand is gekomen, dat zij tekort zou zijn geschoten in de
nakoming van haar zorgplicht(en) of dat zij onrechtmatig zou hebben gehandeld.
Volgens Dexia beschikte [X] bij het aangaan van de leaseovereenkomst over alle
relevante informatie. Ook betwist Dexia dat zij de bepalingen - voor zover van
toepassing - van de door [X] genoemde wetten en regelingen niet in acht zou
hebben genomen. Ten aanzien van de BKR-registratie brengt Dexia naar voren dat
zij zelf niet tot schrapping van een registratie kan overgaan, maar hoogstens
een melding bij het BKR kan doen.
4.2. Ten slotte betwist Dexia de schade,
althans betwist zij daarvoor aansprakelijk te zijn. Volgens Dexia dient rekening
te worden gehouden met de eigen schuld van [X] krachtens artikel 6:101 BW. De
wettelijke rente kan volgens Dexia slechts verschuldigd zijn vanaf het moment
dat sprake is van verzuim. Dexia meent dat er geen reden is haar te veroordelen
in de kosten van het geding. Ten slotte beroept Dexia zich op artikel 6:278
BW.
5. Vorderingen Dexia in
reconventie
In reconventie vordert Dexia [X] te veroordelen tot
betaling van € 474,89, zijnde het resterende saldo van de door Dexia opgestelde
eindafrekening, vermeerderd met de contractuele rente ad 0.96 %, althans de
wettelijke rente, stellende dat [X] in verzuim is met de nakoming van zijn
verplichtingen uit de lease-overeenkomst.
6. Verweer in
reconventie
Onder verwijzing naar zijn stellingen in conventie
bestrijdt [X] nog iets aan Dexia verschuldigd te zijn. Voorts betwist [X] de
door Dexia gevorderde contractuele rente. Ten slotte bestrijdt hij dat artikel
6:278 BW van toepassing is.
7. Beoordeling van de
vorderingen in conventie en in reconventie
7.1. Waar nodig zal hierna nader worden
ingegaan op de stellingen en verweren van partijen. Geoordeeld wordt als
volgt.
7.2. In het vonnis van de rechtbank
Amsterdam van 27 april 2007. LJN nummer BA3914, en het arrest van de Hoge Raad
van 28 maart 2008. LJN BC2837 zijn voor soortgelijke geschillen een aantal
rechtsvragen beantwoord en beoordelingsmaatstaven gegeven, die de kantonrechter
overneemt, in essentie komt dit in de onderhavige zaak neer op het
volgende:
- Een lease-overeenkomst als de onderhavige wordt
aangemerkt als huurkoop. De kantonrechter is derhalve bevoegd.
-
De toepasselijkheid van de WCK en de andere door [X] genoemde wetten en
regelingen kan in het midden blijven. Ook indien Dexia in strijd daarmee zou
hebben gehandeld zou zulks niet tot een ander oordeel leiden omtrent de door elk
van partijen te dragen gevolgen van het aangaan van de betreffende
lease-overeenkomst, dan zou hebben te gelden zonder een zodanig
beroep.
- Er wordt niet voldaan aan de maatstaf voor misleidende
reclame.
- Er wordt niet voldaan aan de maatstaf voor
dwaling.
- Dexia was bij het aanbieden van het onderhavige
product gehouden aan de in de NR gecodificeerde zorgplichten.
7.3. Dexia heeft niet in voldoende mate
voldaan aan haar zorgplichten voortkomende uit het 'know your customer'
-principe. Dat brengt met zich dat de lease-overeenkomst niet tot stand had
behoren te komen en dat een causaal verband bestaat tussen deze tekortkomingen
de door [X] geleden schade. Toepassing van het bepaalde in artikel 6:101 BW
leidt uiteindelijk niet tot een ander resultaat dan het gevolg zal zijn van de
hierna volgende nadeelsverdeling, zodat deze tekortkoming hierna buiten
behandeling zal blijven.
7.4. Dexia heeft in onvoldoende mate voldaan
aan haar zorgplicht om [X] op niet mis te verstane wijze te wijzen op de
risico's die verbonden zijn aan de lease-overeenkomst. Dexia is derhalve
aansprakelijk voor de als gevolg van dit tekortschieten opgetreden nadelige
gevolgen.
7.5. Dexia is echter niet voor het volledige
nadeel aansprakelijk. Het voor rekening van Dexia komende nadeel dient te worden
verminderd in evenredigheid met de, op een gemotiveerde schatting berustende,
mate waarin aan [X] toe te rekenen omstandigheden tot het nadeel hebben
bijgedragen. Dit overeenkomstig hetgeen de Hoge Raad heeft beslist in zijn
arrest van 31 maart 2006. RvdW 2006. 328 (LJN: AU6092). Een en ander zal tot
uitdrukking worden gebracht door toepassing van de hierna bedoelde maatstaven
van redelijkheid en billijkheid. Grondslag voor de hiervoor bedoelde schatting
vormen de persoonlijke omstandigheden van [X] die van invloed zijn op de
waarschijnlijkheid dat de onderhavige overeenkomst tot stand zou zijn gekomen
indien Dexia haar zorgplicht afdoende was nagekomen, mede gelet op de leasesom
en op de overige verplichtingen uit de onderhavige rechtsverhouding met Dexia.
Dit betreft met name (maar niet uitsluitend) de financiële omstandigheden van
[X], de beleggingsdoelstellingen en de kennis en ervaring van [X].
7.6. Op basis van de omstandigheden zoals
die hiervoor onder 1.2 bij de feiten zijn vermeld, is voor [X] de categorie III
(als bedoeld in het vonnis van 27 april 2007) van toepassing. Dit betekent dat
naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid het percentage van het nadeel
voor rekening van [X] dient te komen als vermeld in de bijlage, en het resterend
percentage voor rekening van Dexia komt. Voor zover sprake is van fiscaal
voordeel is dat in deze verdeling verdisconteerd.
7.7. Als nadeel wordt in aanmerking genomen
het bedrag dat in de bijlage achter het contractnummer van de overeenkomst onder
"totaal nadeel' staat vermeld. Dit is het resultaat van de volgende berekening:
liet bedrag dat in de bijlage achter het contractnummer van de overeenkomst
onder "in aanmerking te nemen termijnen" staat vermeld (zijnde de
oorspronkelijke looptijd van de overeenkomst met een maximum van 60 maanden),
vermeerderd met het daarachter onder "restant hoofdsom" vermelde restant van de
hoofdsom van de geldlening en verminderd met de vervolgens onder
'waarde/opbrengst' vermelde waarde van de geleasede effecten, alsmede met het
onder "in eerste 5 j. ontvangen + verrekende dividenden" vermelde bedrag wegens
in verband met die overeenkomst (althans de eerste 60 maanden) ontvangen en
(eventueel) verrekende dividenden.
7.8. Van dit nadeel dient, gelet op het in
7.6 bedoelde percentage, een bedrag voor rekening van [X] te blijven gelijk aan
het daarachter onder "voor rekening afnemer" genoemde bedrag.
7.9. Door of ten behoeve van [X] is in het
kader van de lease-overeenkomst een bedrag betaald gelijk aan het achter het
contractnummer van de overeenkomst onder 'betaald' vermelde bedrag. Hierop
dienen in mindering te worden gebracht alle (ook na 60 maanden) ontvangen
dividenden als vermeld onder "totaal ontvangen dividenden" en het hiervoor
berekende bedrag dat voor rekening van [X] dient te blijven, zodat Dexia per
saldo aan [X] dient te voldoen het bij de overeenkomst onder 'te ontvangen'
vermelde bedrag.
7.10. Hetgeen [X] terug zal ontvangen wordt aan
alle betalingen aan Dexia toegerekend. Dit brengt met zich dat de betalingen aan
Dexia voor de berekening van de wettelijke rente niet geheel, maar voor een deel
in aanmerking worden genomen. Het in aanmerking te nemen deel is een breuk,
waarbij de teller wordt gevormd door het bedrag dat [X] dient terug te ontvangen
en de noemer door het bedrag dat ter zake van de lease-overeenkomst aan Dexia is
betaald. Wettelijke rente wordt toegekend over een percentage van elke betaling
aan Dexia, gelijk aan het percentage als vermeld in de bijlage achter de
overeenkomst onder "% rente", telkens vanaf de betaaldatum.
7.11. De door [X] gevorderde verklaring voor recht
ten aanzien van de ontbinding van de lease-overeenkomst wordt afgewezen nu het
schenden van de zorgplicht door Dexia in de precontractuele fase niet als een
tekortkoming in de nakoming kan worden aangemerkt.
7.12. De vordering met betrekking tot de
BKR-registratie zal worden toegewezen met matiging en maximering van de dwangsom
als hierna te melden.
7.13. De overige stellingen van partijen in
conventie behoeven geen behandeling meer.
7.14. De overigens door [X] ingestelde vorderingen
worden afgewezen. De in verband daarmee gestelde feiten en omstandigheden, de
negatieve financiële gevolgen voor [X] daaronder begrepen, zijn verdisconteerd
in het oordeel omtrent de verplichtingen die naar maatstaven van redelijkheid en
billijkheid thans tussen partijen hebben te gelden.
7.15. Uit het voorgaande volgt dat de door Dexia
ingestelde reconventionele vordering dient te worden afgewezen. De in verband
daarmee gestelde gronden, feiten en
omstandigheden zijn verdisconteerd in het
oordeel in conventie omtrent de verplichtingen die naar maatstaven van
redelijkheid en billijkheid thans tussen partijen hebben te gelden.
In conventie en in reconventie
7.16. Gelet op de uitslag van de procedure in
conventie en in reconventie dient Dexia te worden veroordeeld in de kosten van
het geding in conventie en in reconventie.
7.17. Er is bij afweging van de belangen van beide
partijen bij de onderhavige uitspraak onvoldoende aanleiding het vonnis niet
uitvoerbaar bij voorraad te verklaren.
7.18. Nadat aan dit vonnis is voldaan zullen
partijen geen verplichtingen meer jegens elkaar hebben uit de onderhavige
rechtsverhouding. De eigendom van de in het kader van de lease-overeenkomst
gekochte effecten is bij Dexia verbleven.
7.19. Het meer of anders gevorderde wordt
afgewezen.
Beslissing
De kantonrechter:
in conventie
I. veroordeelt Dexia om aan [X]
te betalen een bedrag van € 803,09, te vermeerderen met de wettelijke rente
berekend over 28.5 % van elke betaling, telkens vanaf de betaaldatum, tot aan de
dag der algehele voldoening:
II. veroordeelt Dexia in de kosten van
de procedure, aan de zijde van [X] gevallen, tot op heden begroot op € 539,87,
waarvan te betalen aan [X]:
€ 26,25 voor bij hem gevallen kosten aan
vastrecht:
en aan de griffier van deze rechtbank::
voor verschuldigd
griffierecht
€ 78,75
voor het exploot van
dagvaarding
€ 84,87
voor salaris van
gemachtigde
€ 350,00
een en ander, voor zover verschuldigd, inclusief
BTW:
III. veroordeelt Dexia om binnen tien dagen
na betekening van dit vonnis het Bureau Kredietregistratie te Tiel te berichten
dat [X] geen verplichtingen uit de lease-overeenkomst meer heeft, op straffe van
een dwangsom van € 100,00 voor elke dag dat Dexia niet aan deze veroordeling
voldoet tot een maximum van € 10.000,00:
IV. verklaart deze veroordelingen
uitvoerbaar bij voorraad:
V. wijst af het meer of anders
gevorderde:
in reconventie
VI. wijst de vordering
af:
VII. veroordeelt Dexia in de kosten van de
procedure, aan de zijde van [X] gevallen, tot op heden begroot op € 150,00 voor
salaris van gemachtigde:
VIII. verklaart deze kostenveroordeling
uitvoerbaar bij voorraad.
Aldus gewezen door mr. A.H.E. van der Pol.
kantonrechter-plaatsvervanger, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van
16 juni 2008 in tegenwoordigheid van de
griffier.
Ingescant en bewerkt naar HTML Copyright (C) Stichting PAL