Procedure
De volgende processtukken zijn ingediend:
- de
dagvaarding van 19 september 2005, met producties.
Daarna heeft Dexia bij akte schorsing van de procedure
aangezegd krachtens de Wet collectieve afwikkeling massaschade (WCAM). Bij
rolmededeling van 23 december 2005 is vastgesteld dat de procedure is
geschorst.
Na de zogenoemde WCAM-beschikking van 25 januari 2007
van het gerechtshof te Amsterdam hebben [X] en [Y] een afschrift overgelegd van
de opt-out verklaring als bedoeld in artikel 7:908 lid 2 Burgerlijke Wetboek
(BW), waarin zij verklaren niet aan de verbindendverklaring gebonden te willen
zijn. Naar aanleiding daarvan is beslist dat de onderhavige procedure wordt
hervat.
Vervolgens is ingediend:
- de conclusie van antwoord in conventie, tevens
conclusie van eis in reconventie, van Dexia, met producties.
Bij tussenvonnis van 18 april 2007 is een comparitie
bepaald die heeft plaatsgevonden op 24
mei 2007.
Van hetgeen besproken is
ter comparitie is proces-verbaal gemaakt.
Voorafgaand aan deze comparitie is
door [X] en [Y] een conclusie van
antwoord in reconventie houdende producties
ingediend.
Vervolgens hebben [X] en [Y] op 20 juni 2007 een akte na
comparitie houdende producties ingediend, waarop Dexia op 29 augustus 2007 bij
antwoordakte heeft gereageerd.
Daarna is vonnis bepaald op heden.
Gronden van de beslissing
Indeling van het vonnis
Het vonnis heeft de volgende
onderdelen:
1.
Feiten
2. Vorderingen [X] en [Y] in
conventie
3. Standpunten [X] en
[Y]
4. Standpunten
Dexia
5. Vorderingen Dexia in
reconventie
6. Verweer in
reconventie
7. Beoordeling van de
vorderingen in conventie en reconventie.
1.
Feiten
In conventie en in reconventie
Als gesteld en onvoldoende weersproken staat
vast:
l. 1. Dexia is de rechtsopvolgster onder algemene titel
van Bank Labouchere N.V. (hierna: Labouchere). Waar hierna sprake is van Dexia
wordt (worden) haar rechtsvoorgangster(s) daaronder mede begrepen.
1.2. [X] was bij het aangaan van de hieronder
bedoelde overeenkomsten gehuwd met [Y].
1.3. Op of omstreeks 9 mei 2000 heeft [X] een
lease-overeenkomst ondertekend met de naam WinstVerDriedubbelaar waarop hij als
lessee stond vermeld, met als wederpartij Labouchere. Deze overeenkomst is
aangegaan onder nummer 74486807 voor een periode van 36 maanden. De overeenkomst
bepaalt onder meer dat [X] in totaal voor een aankoopsom (hoofdsom) van
7.753,68 aandelen least en dat [X] maandelijkse termijnen van telkens 45,19
verschuldigd was. De totale leasesom beliep 9.380,52 waarin begrepen
1.626,84 rente. Per 26 februari 2003 is deze overeenkomst door Dexia be๋indigd.
Dexia heeft een eindafrekening gemaakt met daarop vermeld een restschuld ad
4.839,52. Dit bedrag is door [X] aan Dexia voldaan.
1.4. [X] heeft ter zake van deze
lease-overeenkomst aan Dexia betaald:
- 34 maandelijkse termijnen tot een
totaalbedrag van 1.536,46;
- omstreeks 26 februari 2003 een bedrag van
4.839,52 ter zake van de eindafrekening; derhalve in totaal
6.375,98.
1.5. Op of omstreeks 7 februari 2002 heeft [X]
opnieuw een lease-overeenkomst ondertekend, ditmaal met de naam Extra Bonus,
waarop hij als lessee stond vermeld, met als wederpartij Dexia. Deze
overeenkomst is aangegaan onder nummer 28940551 voor een periode van 72 maanden.
De overeenkomst bepaalt onder meer dat [X] in totaal voor een aankoopsom
(hoofdsom) van 6.552,24 aandelen least en dat [X] maandelijkse termijnen van
telkens 51,20 verschuldigd was. De totale leasesom beliep 10.238,64 waarin
begrepen 3.686,40 rente. Per 8 november 2005 is deze overeenkomst wegens
betalingsachterstanden door Dexia be๋indigd. Dexia heeft een eindafrekening
gemaakt met daarop vermeld een restschuld ad 2.055,28. Dit bedrag is door [X]
onbetaald gelaten.
1.6. [X] heeft ter zake van deze
lease-overeenkomst aan Dexia betaald:
- 38 maandelijkse termijnen tot een
totaalbedrag van 1.945,60.
1.7. [X] heeft uit hoofde van de hiervoor
genoemde lease-overeenkomsten van Dexia geen dividenden ontvangen.
1.8. [Y] heeft aan [X] geen schriftelijke
toestemming verleend voor het aangaan van de hiervoor genoemde
lease-overeenkomsten.
1.9. Bij brief van 5 januari 2005 heeft [Y] met
een beroep op artikel 1:89 BW de nietigheid ingeroepen van de hiervoor genoemde
lease-overeenkomsten, althans vernietiging in rechte aangekondigd, en
terugbetaling gevorderd op een termijn van 14 dagen.
2. Vorderingen [X] en [Y] in
conventie
[X] en [Y] vorderen, na vermindering van eis, bij
vonnis, zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad,
1. te
verklaren voor recht dat de lease-overeenkomsten door de onder 1.9 bedoelde
brief buitengerechtelijk zijn vernietigd, althans deze te vernietigen, althans
te ontbinden; althans om te verklaren voor recht dat Dexia jegens hen
onrechtmatig heeft gehandeld op grond waarvan hun schade vergoed dient te
worden;
2. Dexia te veroordelen tot terugbetaling van
8.322,- te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de respectieve
contractvervaldata;
3. Te verklaren voor recht dat Dexia in
de toekomende tijd niets meer te vorderen heeft, noch in de verleden tijd iets
te vorderen heeft gehad uit hoofde van de hiervoor genoemde overeenkomsten;
althans te verklaren voor recht dat Dexia niets meer te vorderen heeft uit
hoofde van de hiervoor genoemde overeenkomsten;
4. Dexia te
gebieden om per aangetekende brief aan het Bureau Krediet Registratie te Tiel
met afschrift aan [X] en [Y] binnen tien dagen na betekening van het te dezen te
wijzen vonnis te meldden dat de inschrijving en achterstandscodering op het
onderhavige contract ten onrechte zijn geschied en ongedaan dienen te worden
gemaakt, zulks onder verbeurte van een dwangsom van 250,00 per dag,
gemaximeerd tot 15.000,00, voor zover niet aan het gebod wordt
voldaan;
5. Met veroordeling van Dexia in de kosten van
deze procedure.
3. Standpunten [X] en
[Y]
3.1. [X] en [Y] stellen dat de
lease-overeenkomsten moeten worden aangemerkt als huurkoop in de zin van artikel
7A:1576h BW en derhalve als koop op afbetaling in de zin van artikel 7A:1576 BW
en [X] dus de toestemming behoefde van [Y] ingevolge artikel 1:88 lid 1 sub d
BW. Omdat [Y] deze (schriftelijke) toestemming niet verleend heeft, heeft [Y] de
overeenkomst rechtsgeldig kunnen vernietigen.
[X] legt voorts nog aan zijn
vorderingen ten grondslag dat dat Dexia tekort is geschoten in de nakoming van
haar zorgplicht(en), en/of onrechtmatig heeft gehandeld.
3.2. Volgens [X] en [Y] is Dexia aansprakelijk
voor de door hen geleden schade. De schade bestaat volgens [X] en [Y] uit alle
financi๋le gevolgen van het aangaan van de lease-overeenkomsten, althans uit de
reeds betaalde bedragen.
3.3. Voor zover de vorderingen zijn ingesteld door
[Y] zijn deze gebaseerd op artikel 1:89 lid 5 BW.
3.4. Volgens [X] en [Y] is Dexia wettelijke rente
verschuldigd over alle betaalde bedragen ingaande de - naar de kantonrechter het
petitum van de dagvaarding begrijpt - de betaaldata van de respectieve termijnen
dan wel van het bedrag van de eindafrekening.
4. Standpunten
Dexia
4.1. Dexia betwist de vorderingen van [X] en [Y]
en voert - kort gezegd -aan dat de lease-overeenkomsten niet kunnen worden
aangemerkt als huurkoop.
4.2. Voorts voert Dexia aan dat geen sprake is van
vernietigbaarheid als bedoeld in artikel 1:89 BW omdat - kort gezegd - artikel
1:88 BW geen betrekking heeft op vermogensrechten als de onderhavige, er geen
sprake is van huurkoop bij gebrek aan aflevering en omdat partijen niet hebben
beoogd om de [X] de effecten te doen verkrijgen. Dexia stelt verder dat de
huwelijkspartner de in artikel 1:88 BW bedoelde toestemming ook op andere wijze
dan schriftelijk kan verlenen en dat [Y] dit ook gedaan heeft. Tenslotte is het
recht om de lease-overeenkomsten op deze grond te vernietigen volgens Dexia wat
betreft de lease-overeenkomst met de naam WinstVerDriedubbelaar
verjaard.
4.3. Dexia betwist dat zij tekort zou zijn
geschoten in de nakoming van haar zorgplicht(en)
of dat zij onrechtmatig zou
hebben gehandeld. Volgens Dexia beschikte [X] bij het aangaan van de
lease-overeenkomsten over alle relevante informatie.
4.4. Tenslotte betwist Dexia de schade, althans
betwist zij daarvoor aansprakelijk te zijn.
5. Vorderingen Dexia in
reconventie
5.1. In reconventie vordert Dexia [X] te
veroordelen tot betaling van 2.055,28, zijnde het resterende saldo van de door
Dexia opgestelde eindafrekening van de leaseovereenkomst met de naam Extra
Bonus, vermeerderd met de contractuele althans de wettelijke rente, stellende
dat [X] in verzuim is met de nakoming van zijn verplichtingen uit die
lease-overeenkomst.
6. Verweer in
reconventie
Onder verwijzing naar het debat in conventie voeren
eisers naar aanleiding van de onvoorwaardelijk ingestelde tegenvordering van
Dexia aan dat zij niet in verzuim zijn nu de lease-overeenkomst op goede gronden
buitengerechtelijk is vernietigd, dan wel vernietigd dient te
worden.
7. Beoordeling van de
vorderingen in conventie en reconventie
7.1. In het vonnis van deze rechtbank van 27 april
2007, LJN nummer BA3914, zijn in een soortgelijk geschil een aantal rechtsvragen
beantwoord en beoordelingsmaatstaven gegeven, waarvan voor dit geding met name
van belang zijn:
- huurkoop en bevoegdheid (rov 8.1);
- artikel 1:88/1:89
BW (rov 8.2).
De kantonrechter neemt de overwegingen uit het vonnis van 27 april 2007
op deze onderdelen over, voor zover daarvan niet hierna wordt afgeweken. De
stellingen in conventie en in reconventie zullen zoveel mogelijk gezamenlijk
behandeld worden. In het onderhavige geval komt dan neer op het
volgende.
Huurkoop; bevoegdheid en artikel 1:88/1:89.
7.2. De lease-overeenkomsten als de onderhavige
wordt aangemerkt als huurkoop. De kantonrechter is derhalve
bevoegd.
7.3. Artikel 1:88 lid 1 onder d BW is op deze
lease-overeenkomsten van toepassing. Nu volgens artikel 7A:1576i BW huurkoop bij
akte wordt aangegaan, diende de daar bedoelde toestemming voor de
lease-overeenkomst ook schriftelijk te worden gegeven (vgl. het arrest van het
gerechtshof te Amsterdam van 1 maart 2007, LJN: AZ9721, rov 2.12.3). Aangezien
deze schriftelijke toestemming ontbreekt, had [Y] de bevoegdheid een beroep te
doen op de hier bedoelde vernietigbaarheid.
7.4. De verjaringstermijn voor dit beroep is op
grond van artikel 3:52 lid 1 sub d BW 3 jaar. De termijn vangt aan op het moment
dat degene aan wie de bevoegdheid tot vernietiging toekomt bekend wordt met de
overeenkomst. Niet noodzakelijk is dat deze bekend is met de juridische
kwalificatie van die overeenkomst (vgl. HR 5 januari 2007, RvdW 2007, 68 en LJN:
AY8771). Voor wat betreft de lease-overeenkomst met de naam
WinstVerDriedubbelaar is dit beroep derhalve tijdig gedaan.
7.5. Dexia stelt dat het vernietigingsrecht van
artikel 1:89 BW wat betreft de lease-overeenkost met de naam Extra Bonus is
verjaard. De stelling van Dexia dat er in de Nederlandse gezinsverhoudingen van
uitgegaan mag worden dat de echtgenoot er steeds van op de hoogte is wanneer de
partner investeringen als de onderhavige doet, moge in veel gevallen juist zijn
maar is onvoldoende om deze bekendheid ook aan te nemen in gevallen waarin die
bekendheid gemotiveerd wordt betwist. Aan deze eis van gemotiveerde betwisting
hebben [X] en [Y] voldaan. Bij dagvaarding is gesteld dat [X] gewoonlijk de
geldzaken doet en dat hij de contracten heeft afgesloten zonder [Y] daarin te
kennen. Ter comparitie zijn zij bij dit standpunt gebleven. Hun bij die
gelegenheid afgelegde verklaringen houden in, dat [X], zelfstandig ondermener,
de termijnen heeft betaald via een rekening bij de ING-bank die alleen op zijn
naam staat. [Y] heeft een eigen girorekening die alleen op haar naam staat, en
waarop zij de heffingskorting ontvangt. Daarnaast ontvangt zij van [X]
huishoudgeld. Het is [Y] pas in december 2001 gebleken dat [X] in 1996 een
lease-overeenkomst had gesloten door een opmerking van hem over 'een mooie
winst' die hij had gehaald, en pas in december 2002 heeft zij, doordat [X] haar
een brief inzake een restschuld liet zien, vernomen dat hij nog twee van die
overeenkomsten had gesloten.
7.6. Tegenover deze voldoende gemotiveerde
betwisting dat [Y] eerder dan in december 2002 met de in mei 2000 en in februari
2002 door [X] gesloten overeenkomsten bekend is geworden, heeft Dexia haar
stelling dat [Y] de overeenkomst na het verstrijken van de verjaringstermijn
heeft vernietigd, onvoldoende met feiten onderbouwd, zodat die stelling
gepasseerd dient te worden en er geen aanleiding is Dexia ter zake tot bewijs
toe te laten. De door Dexia genoemde omstandigheid dat [X] eerder een
lease-overeenkomst met Dexia heeft gesloten welke heeft geresulteerd in een
uitbetaling maakt dit niet anders, nu hieruit geen gevolgtrekkingen voor andere
overeenkomsten kunnen worden gemaakt. Er moet derhalve van worden uitgegaan dat
[Y] ook de overeenkomst met de naam Extra Bonus tijdig heeft vernietigd.
Dientengevolge dienen alle betalingen van [X] aan Dexia ter zake van de
leaseovereenkomst te worden gerestitueerd. Nu er sprake is van een nietige
overeenkomst kan van verrekening met de uitbetaling uit hoofde van een eerdere
lease-overeenkomst, zoals door Dexia bepleit, geen sprake zijn.
7.7. Ter zake de beide hier van belang zijnde
lease-overeenkomsten is door [X], zoals hiervoor in rechtsoverweging 1.4. en 1.6
overwogen, aan Dexia in totaal betaald een bedrag van 8.321,58.
Wettelijke rente
7.8. De gevorderde wettelijke rente is toewijsbaar
over het in 7.7 bedoelde saldo van de door Dexia te restitueren betalingen vanaf
het moment waarop Dexia met de terugbetaling in verzuim was, zijnde het moment
waarop de door [Y] in haar onder 1.9 bedoelde brief genoemde betalingstermijn
verstreek, derhalve met ingang van 19 januari 2005.
7.9. Alle betalingen uit hoofde van de
lease-overeenkomst met de naam WinstVerDriedubbelaar zijn voor 19 januari
verricht. Dit geldt eveneens voor 35 termijnbetalingen in het kader van de
lease-overeenkomst met de nam Extra Bonus, zodat over het bedrag van 8.167,98
( 6.375,98 + 35 * 51,20) de wettelijke rente is verschuldigd vanaf 19 januari
2005. De wettelijke rente over de overige drie termijnen die zijn betaald in het
kader van de overeenkomst met de naam Extra Bonus is verschuldigd vanaf de
betreffende betaaldata.
BKR registratie
7.10. Nu [X] ingevolge dit vonnis geen
betalingsverplichtingen jegens Dexia meer heeft, zal de vordering met betrekking
tot de BKR-registratie worden toegewezen met dien verstande dat de gevorderde
dwangsom zal worden gematigd en de termijn waarbinnen Dexia aan haar na te
melden verplichting moet voldoen zal worden gesteld op tien dagen na betekening
van het in deze te wijzen vonnis.
7.11. De overige stellingen van partijen in conventie
behoeven geen behandeling meer.
Vordering in
reconventie
7.12. Uit het voorgaande volgt dat de door Dexia
ingestelde reconventionele vordering dient te worden afgewezen.
Proceskosten
7.13. Gelet op de uitslag van de procedure in conventie
en in reconventie dient Dexia te worden veroordeeld in de kosten van het geding
in conventie en reconventie.
Uitvoerbaar bij voorraad
7.14. Er is bij afweging van de belangen van beide
partijen bij de onderhavige uitspraak onvoldoende aanleiding het vonnis niet
uitvoerbaar bij voorraad te verklaren.
7.15. Nadat aan dit vonnis is voldaan zullen partijen
geen verplichtingen meer jegens elkaar hebben uit de onderhavige
rechtsverhouding. De eigendom van de in het kader van de leaseovereenkomst
gekochte effecten is bij Dexia verbleven.
Beslissing
De kantonrechter:
In conventie
I. verklaart voor recht dat artikel
1:88 BW op de lease-overeenkomst van toepassing is
en dat de
lease-overeenkomst derhalve buitengerechtelijk vernietigd is;
II. veroordeelt Dexia aan eisers te
voldoen:
6 8.321,58 als hoofdsom;
de wettelijke rente over 8.167,98
vanaf 19 januari 2005 tot 1 februari 2005; over 8.219,18 vanaf 1 februari 2005
tot 1 maart 2005; over 8.270,38 vanaf 1 maart 2005 tot 1 april 2005 en over
8.321,58 vanaf 1 april 2005 tot aan de dag der voldoening;
III. veroordeelt Dexia in de kosten van de
procedure aan de zijde van [X] en [Y] gevallen, tot op heden begroot op:
-
voor verschuldigd
griffierecht
192,00
- voor het exploot van
dagvaarding
85,60
- voor salaris van
gemachtigde
500,00
In
totaal:
777,60
้้n en ander, voorzover verschuldigd,
inclusief BTW;
IV. veroordeelt Dexia om binnen tien dagen
na betekening van dit vonnis het Bureau Krediet Registratie te Tiel te berichten
dat [X] en [Y] geen verplichtingen uit de onderhavige overeenkomst meer hebben,
op straffe van een dwangsom van 100,- voor elke dag dat Dexia niet aan deze
veroordeling voldoet tot een maximum aan verbeurde dwangsommen van
10.000,-;
V. verklaart deze veroordelingen
uitvoerbaar bij voorraad;
VI. wijst het meer of anders gevorderde
af;
In reconventie
VII. wijst de vordering af;
VIII. veroordeelt Dexia in de kosten van de procedure
aan de zijde van [X] en [Y] gevallen, tot op heden begroot op
250,00;
IX. verklaart deze kostenveroordeling
uitvoerbaar bij voorraad;
Aldus gewezen door mr. R.A.J. van der Linde,
kantonrechter, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 3 oktober 2007 in
tegenwoordigheid van de griffier.
Ingescant en bewerkt naar HTML Copyright (C) Stichting PAL