Het gebruik maken van onderstaande uitspraak bij eventuele publicatie, is alleen toegestaan indien de gehele URL wordt overgenomen. Het kopieren van deze uitspraak en het plaatsen hiervan op een site is zonder toestemming van de Stichting PAL, uitdrukkelijk verboden.
vonnis
RECHTBANK AMSTERDAM
Sector Kanton
Locatie Amsterdam
Rolnummer: DX 06-3378
Vonnis van: 12 maart
2008 (bij vervroeging)
F.no,: 578
Vonnis van de
kantonrechter
inzake
[X],
wonende te
[woonplaats],
eiser in conventie, verweerder in reconventie,
nader te
noemen [X],
gemachtigde: mr. E.H. Hoeksma,
tegen
de naamloze vennootschap DEXIA BANK
NEDERLAND N.V.,
gevestigd te Amsterdam,
gedaagde in conventie,
eiseres in reconventie,
nader te noemen Dexia,
gemachtigde: Swier en Van
der Weijden Gerechtsdeurwaarders.
Procedure
Het volgende processtuk is
ingediend:
- de dagvaarding van 18 oktober 2005, met
producties.
Daarna heeft Dexia bij akte schorsing van de
procedure aangezegd krachtens de Wet collectieve afwikkeling massaschade (WCAM).
Bij rolmededeling van 22 november 2005 is vastgesteld dat de procedure is
geschorst.
Na de zogenoemde WCAM-beschikking van 25 januari 2007 van het
gerechtshof te Amsterdam is beslist dat de onderhavige procedure wordt hervat na
indiening door [X] van een afschrift van de opt-out verklaring als bedoeld in
artikel 7:908 lid 2 Burgerlijk Wetboek (BW), waarin hij verklaart niet aan de
verbindendverklaring gebonden te willen zijn. Naar aanleiding daarvan heeft [X]
vorenbedoelde opt-outverklaring overgelegd, waarna de procedure is
hervat.
Vervolgens is ingediend:
- de
conclusie van antwoord in conventie, tevens conclusie van eis in reconventie,
van Dexia, met producties.
Bij tussenvonnis van 17 oktober 2007 is een
comparitie bepaald die heeft plaatsgevonden op 15 februari 2008. Van hetgeen
besproken is ter comparitie is proces-verbaal opgemaakt. Voorafgaand aan deze
comparitie zijn door [X] per brief van 2 januari 2008 en door Dexia per
(fax)brief van 1 februari 2008 aanvullende stukken ingediend.
Daama is vonnis
bepaald op heden.
Gronden van de
beslissing
1.
Feiten
In conventie en in
reconventie
Als gesteld en onvoldoende weersproken staat
vast:
1.1. Dexia is de rechtsopvolgster onder
algemene titel van Bank Labouchere N.V./Legio Lease B.V. (hierna:
Labouchere/Legio Lease). Waar hiema sprake is van Dexia wordt (worden) haar
rechtsvoorgangster(s) daaronder mede begrepen.
1.2. [X] verkeerde ten tijde van het
aangaan van de hieronder bedoelde overeenkomsten in de volgende
omstandigheden:
- geboortejaar: 1978
- beroep: loodsmedewerker
-
opleiding; VMBO
- netto inkomen per maand: circa € 1.000,-
- schulden:
debetstand bankrekening
- relevante beleggings- of beroepservaring:
geen
1.3. [X] heeft via Spaar Select B.V.
(hierna: Spaar Select) de volgende leaseovereenkomsten ondertekend waarop hij
als lessee stond vermeld, met als wederpartij Labouchere/Legio Lease (hierna: de
leaseovereenkomsten):
Nr. Contractnr. Datum Naam van de
overeenkomst
Leasesom
1 39785050 04/07/2000 Allround Effect
Maandbetaling € 16.336,08
2 39785051 04/07/2000 Allround
Effect Maandbetaling € 16.336,08
1.4. Spaar Select heeft [X] voorafgaand aan
het sluiten van de leaseovereenkomsten geen brochure daarover
verstrekt.
1.5. Op 11 juli 2007 heeft Dexia
eindafrekeningen opgesteld volgens welke [X] uit hoofde van leaseovereenkomst 1
nog verschuldigd was € 1.750,44 en uit hoofde van leaseovereenkomst 2 €
1.750,44, welke bedragen [X] niet heeft betaald.
1.6. Voor wat betreft het in totaal aan
Dexia betaalde bedrag, het totaalbedrag aan ontvangen en/of verrekende
dividenden en andere gegevens per leaseovereenkomst wordt verwezen naar de aan
dit vonnis gehechte bijlage (hierna: de bijlage).
1.7. [X] heeft geen fiscaal voordeel
genoten als gevolg van de leaseovereenkomsten.
1. Vordering [X] in
conventie
[X] vordert dat:
"het de rechtbank behage bij
vonnis;
Primair:
I de
Aandelenlease-overeenkomst van [X] te ontbinden, althans voor recht
te
verklaren dat deze buitengerechtelijk is ontbonden;
II. Dexia te veroordelen om aan
[X] te voldoen tegen bewijs van kwijting de somma van
€8.032,26;
III. Het bedrag bedoeld sub II te
vermeerderen met wettelijke rente vanaf de dag van de tekortkoming-i.e. het
moment direct voorafgaande aan de totstandkoming van de
Aandelenlease-overeenkomst - tot aan de dag der betaling, althans vanaf de datum
van deze dagvaarding tot aan de dag der betaling;
IV. Voor recht te verklaren dat
de genoemde restschuld van [X] vervallenverklaard is, althans die schuld
vervallen te verklaren;
V. Dexia te bevelen, op
straffe van een direct opeisbare dwangsom groot €500,00 per dag te verbeuren
voor iedere dag dat Dexia na 3 dagen na betekening van het vonnis nalaat aan dit
bevel te voldoen, het BKR op te dragen de A-notering op naam van [X] ongedaan te
maken;
Alternatief;
VI. Voor recht te verklaren dat
de aandelenovereenkomst nietig is;
VII Dexia te veroordelen aan [X]
te voldoen tegen bewijs van kwijting, de somma van €8.032,26;
VIII. Het bedrag bedoeld sub VII te
vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de dag van de tekortkoming - i.e. het
moment direct voorafgaande aan de totstandkoming van de
Aandelenlease-overeenkomst - tot aan de dag der betaling, althans vanaf de datum
van deze dagvaarding tot aan de dag der betaling;
IX. Dexia te bevelen, op straffe
van een direct opeisbare dwangsom groot €500,00 per dag te verbeuren voor iedere
dag dat Dexia na 3 dagen na betekening van het vonnis nalaat aan dit bevel te
voldoen, het BKR op te dragen de A-notering op naam van [X] ongedaan te
maken;
Subsidiair:
X. Te verklaren voor recht
dat Dexia onrechtmatig jegens [X] heeft gehandeld en dat Dexia deswege
schadeplichtig is;
XI Dexia te veroordelen aan
[X] te voldoen tegen bewijs van kwijting, de somma van € 8.032,26 met dien
verstande dat Dexia daarop in mindering kan brengen het bedrag dat overeenkomt
met het percentage van €8.032,26, waarmee de AEX-index is gedaald n de periode 4
juli 2000 tot 3 maart 2005;
XII. Het bedrag bedoeld sub XI te
vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de dag van de tekortkoming - Ie. het
moment direct voorafgaande aan de totstandkoming van de
Aandelenlease-overeenkomst - tot aan de dag der betaling, althans vanaf de datum
van deze dagvaarding tot aan de dag der betaling;
XIII. Voor recht te verklaren dat de hiervoor
genoemde restschuld van [X] vervallenverklaard is, althans die schuld vervallen
te verklaren;
XIV. Dexia te bevelen, op straffe van
een direct opeisbare dwangsom groot € 500,00 per dag te verbeuren voor iedere
dag dat Dexia na 3 dagen na betekening van het vo?mis nalaat aan dit bevel te
voldoen, het BKR op te dragen de A-notering op naam van [X] ongedaan te
maken;
Primair, alternatief en
subsidiair:
XV. Dexia te veroordelen in de
kosten van dit geding aan de zijde van [X] gevallen;
XVI. Het vonnis tot zover uitvoerbaar
bij voorraad te verklaren. "
3. Standpunt
[X]
3.1. [X] legt aan zijn vordering
hoofdzakelijk ten grondslag dat Dexia, althans Spaar Select, voor wiens
gedragingen bij de totstandkoming van de leaseovereenkomsten Dexia aansprakelijk
is, tekort is geschoten in'de nakoming van haar zorgplicht(en) en/of
onrechtmatig heeft gehandeld. Daarnaast beroept [X] zich erop dat Dexia en/of
Spaar Select gehandeld hebben/heeft in strijd met een aantal door hem genoemde
wetten en regelingen en/of een aantal andere voor Dexia en/of Spaar Select
geldende normen en criteria en dat de leaseovereenkomsten als gevolg daarvan
nietig zouden zijn, dan wel dat Dexia daardoor onrechtmatig jegens [X] heeft
gehandeld.
3.2. Volgens [X] is Dexia aansprakelijk
voor de door hem geleden schade en is Dexia vanaf de dag van de tekortkoming,
die is gelegen op het moment direct voorafgaand aan de totstandkoming van de
leaseovereenkomsten.
4. Standpunt
Dexia
Dexia betwist dat zij tekort zou zijn geschoten
in de nakoming van haar zorgplichten) of dat zij onrechtmatig zou hebben
gehandeld, waarbij zij betwist aansprakelijk te zijn voor het handelen of
nalaten van Spaar Select. Volgens Dexia beschikte [X] bij het aangaan van de
leaseovereenkomsten over alle relevar te informatie. Dexia betwist dat zij de
bepalingen -voor zover van toepassing - van de door [X] genoemde wetten en
regelingen niet in acht zon hebben genomen. Tenslotte betwist Dexia de schade,
althans betwist zij daarvoor aansprakelijk te zijn.
5. Vordering Dexia in
reconventie
In reconventie vordert Dexia [X] te veroordelen
tot betaling van € 3.500,88. zijnde het resterende saldo van de door Dexia
opgestelde eindafrekeningen, vermeerderd met rente en
kosten, stellende dat
[X] in verzuim is met de nakoming van zijn verplichtingen uit de
leaseovereenkomsten.
6. Verweer in
reconventie
Onder verwijzing naar zijn stellingen in
conventie bestrijdt [X] nog iets aan Dexia verschuldigd te zijn.
7. Beoordeling van de
vorderingen in conventie en in reconventie
7.1. In het vonnis van deze rechtbank van
27 april 2007, LJN: BA 3914, zijn in een soortgelijk geschil een aantal
rechtsvragen beantwoord en beoordelingsmaatstaven gegeven, waarvan voor dit
geding met name van belang zijn:
- strijd met WCK en/of andere wetten en
regelingen (rov 8.3)
- aansprakelijkheid voor tussenpersonen (rov 8.7);
-
toepasselijkheid Nadere Regeling Toezicht Effectenverkeer (NR) (rov 8.8);
-
nakoming zorgplicht (rov 8.9);
- verdeling van het nadeel (rov
9).
De kantonrechter neemt de overwegingen uit het
vonnis van 27 april 2007 op deze onderdelen over, voor zover daarvan hiema niet
wordt afgeweken. De stellingen in conventie en in reconventie zullen zoveel
mogelijk gezamenlijk behandeld worden. In het onderhavige geval komt dat neer op
het volgende.
Aansprakelijkheid voor
tussenpersonen
7.2. Een effecteninstelling (als Dexia) is
aansprakelijk voor gedragingen van een tussenpersoon, door wiens toedoen één of
meer overeenkomsten als de onderhavige tot stand zijn gekomen. Het verweer van
Dexia dat dit anders is wordt derhalve verworpen.
Strijd met WCK. en/of andere wetten en
regelingen
7.3. Dexia beschikte niet over een
vergunning krachtens de WCK, op welke grond de nietigheid van de
leaseovereenkomsten is bepleit. Daarnaast wordt aangevoerd dat er sprake is van
nietigheid van de leaseovereenkomsten, dan wel van een tekortkoming of
onrechtmatig handelen jegens [X], wegens strijd met andere wetten en
regelingen.
7.4. De toepasselijkheid van de WCK en de
andere door [X] genoemde wetten en regelingen kan in het midden blijven. Ook
indien [X] zich terecht op die regelingen zou beroepen, zouden de gevolgen
daarvan eveneens beoordeeld moeten worden naar maatstaven van redelijkheid en
billijkheid en zou zulks niet tot een ander oordeel leiden omtrent de door ieder
van partijen te dragen gevolgen van het aangaan van de betreffende
leaseovereenkomsten dan zou hebben te gelden zonder een zodanig
beroep.
Toepasselijkheid Nadere Regeling Toezicht
Effectenverkeer (NR)
7.5. Dexia was bij het aanbieden van het
onderhavige product gehouden aan de in de NR gecodificeerde zorgplicht. Het
verweer van Dexia dat de NR onverbindend is treft geen doel.
Nakoming zorgplicht en toerekening van het
nadeel
7.6. [X] verwijt Dexia dat Dexia te zijnen
opzichte de op haar rustende zorgplicht niet is nagekomen onder meer doordat
Dexia niet of niet voldoende gewezen heeft op de risico's
van het onderhavige
product. Het verweer van Dexia hiertegen dient als onvoldoende gemotiveerd en
onvoldoende feitelijk onderbouwd gepasseerd te worden. Dexia had haar afnemers
op niet mis te verstane wijze op die risico's dienen te wijzen. De
leaseovereenkomsten en de daarbij behorende Bijzondere Voorwaarden Effecten
Lease waar Dexia zich op beroept, houden een dergelijke waarschuwing niet in en
door Dexia, is ook niet gesteld of aangetoond dat zij op andere wijze aan deze
informatieverplichting voldaan heeft. Voorts is niet gebleken dat Dexia zich
tenminste rekenschap heeft gegeven van de vraag of haar (potentiële) wederpartij
naar redelijke verwachting over voldoende bestedingsruimte zou beschikken om aan
de uit de leaseovereenkomsten voortvloeiende verplichtingen te kunnen voldoen.
Dexia is derhalve aansprakelijk voor de als gevolg van dit tekortschieten
opgetreden nadelige gevolgen.
7.7. Op gronden als vermeld in het vonnis
van 27 april 2007 is het onaanvaardbaar om Dexia onverkort alle nadeel te laten
dragen en dient het voor rekening van Dexia komende nadeel te worden verminderd
in evenredigheid met de, op een gemotiveerde schatting berustende, mate waarin
aan [X] toe te rekenen omstandigheden tot het nadeel hebben bijgedragen. Dit
overeenkomstig hetgeen de Hoge Raad heeft beslist in zijn arrest van 31 maart
2006, RvdW 2006, 328 (LJN: AU6092). Een en ander zal tot uitdrukking worden
gebracht door toepassing van de hierna bedoelde maatstaven van redelijkheid en
billijkheid. Grondslag voor de hiervoor bedoelde schatting vormen de
persoonlijke omstandigheden van [X] die van invloed zijn op de
waarschijnlijkheid dat de onderhavige overeenkomsten tot stand zouden zijn
gekomen indien Dexia haar zorgplicht afdoende was nagekomen, mede gelet op de
leasesom en op de overige verplichtingen uit de onderhavige rechtsverhouding met
Dexia. Dit betreft met name (maar niet uitsluitend) de financiële omstandigheden
van [X] (bepalend voor de vraag of deze financiële risico's wenste te lopen en
in hoeverre dat verantwoord was), de beleggingsdoelstellingen en de kennis en
ervaring waarover [X] beschikte (zowel ten aanzien van beleggingen als
daarbuiten), een en ander ten tijde van het aangaan van de
overeenkomsten.
7.8. Voor de toerekening van het nadeel
wordt, in samenhang met de omstandigheden zoals hiervoor onder 1.2. bij de
feiten vermeld, rekening gehouden met de onweersproken door [X] gestelde
omstandigheid dat hij op geen enkele wijze adequaat is voorgelicht - hij heeft
niet eens een brochure ontvangen - terwijl [X] duidelijk niet over voldoende
financiële middelen, kennis en ervaring beschikte. Naar het oordeel van de
kantonrechter had Spaar Select dit niet mogen negeren, te meer niet nu [X], naar
ter comparitie is gebleken, geen enkel inzicht had in wat voor soort product de
onderhavige overeenkomsten betroffen en wat de gevolgen van de
leaseovereenkomsten voor zijn financiële situatie zouden (kunnen) zijn. [X]
heeft ter comparitie ook gesteld dat hij niet begreep dat er aandelen in het
spel waren, hetgeen door Dexia niet is betwist. Daartegenover heeft [X] erkend
dat hij op de hoogte was van het feit dat hij geld ging lenen. Naar maatstaven
van redelijkheid en billijkheid dient daarom in afwijking van de in het vonnis
van 27 april 2007 ontwikkelde criteria 95% van het nadeel voor rekening van
Dexia te komen en het resterend percentage (5%) voor rekening van
[X],
7.9. In het voetspoor van het vonnis van
deze rechtbank van 27 april 2007 gaat de kantonrechter met het oog op een
gelijke behandeling van gelijk(soortig)e zaken bij de berekening van het nadeel
uit van een fictieve looptijd van 60 maanden, nu een langere termijn naar
maatstaven van redelijkheid en billijkheid niet aanvaard kan worden. Hieruit
volgt dat termijnbetalingsverplichtingen, die eventueel na deze 60 maanden
resteren, niet tot het nadeel zullen worden gerekend. In het onderhavige geval
komt het nadeel per leaseovereenkomst neer op het bedrag dat in de bijlage
achter het contractnummer van de betreffende overeenkomst onder 'in aanmerking
te nemen termijnen' staat vermeld, te vermeerderen met het daarachter onder
'restant hoofdsom' vermelde restant van de hoofdsom van de geldlening en te
verminderen met de vervolgens onder 'opbrengst' vermelde opbrengst van de
geleasede effecten.
7.10. Het totale nadeel per leaseovereenkomst
bedraagt derhalve het bedrag dat in de bijlage achter het contract nummer van de
betreffende overeenkomst onder "tolaal nadeel" staat vermeld. Hiervan dient,
gelet op het in 7.9. vermelde percentage, een bedrag voor rekening van [X] te
blijven gelijk aan het daarachter onder "voor rekening afnemer" genoemde
bedrag.
7.11. Door [X] is in het kader van de
leaseovereenkomsten een bedrag betaald gelijk aan het achter het contractnummer
van de betreffende overeenkomst onder "betaald" vermelde bedrag. Hierop dienen
in mindering te worden gebracht de ontvangen dividenden als vermeld onder
"ontvangen dividenden" en het hiervoor berekende bedrag dat voor rekening van
[X] dient te blijven, zodat Dexia per leaseovereenkomst per saldo aan [X] dient
te voldoen het onder "'te ontvangen" vermelde bedrag. Dexia dient derhalve in
totaal te voldoen € 7.466,80.
Wettelijke rente
7.12. Met betrekking tot de wettelijke rente
heeft Dexia nog aangevoerd dat zij eerst in verzuim heeft kunnen geraken na in
gebreke te zijn gesteld. De kantonrechter volgt Dexia hierin niet. Immers, Dexia
heeft de op haar rustende zorgplicht, na schending daarvan vóór de
totstandkoming van de leaseovereenkomsten, nadien niet meer deugdelijk kunnen
nakomen. In die zin - en ook overigens - is voor het intreden van verzuim niet
vereist dat Dexia in gebreke is gesteld. Aangezien voorts het als gevolg van de
schending van de zorgplicht geleden nadeel is ontstaan met de aan Dexia gedane
betalingen, dient - anders dan [X] beoogt te stellen - voor de bepaling van de
ingangsdatum van de wettelijke rente telkens te worden uitgegaan van de data
waarop zijn betalingen aan Dexia heeft verricht (zie in deze zin hof te
Amsterdam 24 mei 2007, LJN: BA5684). Tevens dient in ogenschouw te worden
genomen dat het in dit verband in aanmerking te nemen nadeel niet alleen bestaat
uit door [X] betaalde termijnen, maar ook uit nog verschuldigde doch niet
betaalde termijnen en restschuld. Dit brengt mee dat de betalingen van [X] voor
de berekening van de wettelijke rente niet geheel, maar voor een deel in
aanmerking worden genomen. Het in aanmerking te nemen deel is een breuk, waarbij
de teller wordt gevormd door het bedrag dat [X] dient terug te ontvangen en de
noemer door het bedrag dat [X] ter zake van de leaseovereenkomsten aan Dexia
heeft betaald. De aldus voor de berekening van de wettelijke rente in aanmerking
te nemen hoofdsom is te stellen op het op de bijlage achter de betreffende
overeenkomst onder k% rente5 vermelde percentage van de termijnen, telkens vanaf
hun betaaldata.
Ontbinding
7.13. De door [X] gevorderde ontbinding van de
leaseovereenkomsten wordt afgewezen. Nog daargelaten of het schenden van de
zorgplicht door Dexia in de precontractuele fase als een (voor)contractuele
tekortkoming kan worden geduid, zullen de gevolgen van zodanige ontbinding
eveneens naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid bepaald dienen te
worden en zal de beslissing daaromtrent niet tot een ander resultaat leiden dan
waartoe binnen het hiervoor weergegeven kader is beslist. [X] heeft derhalve bij
deze vordering geen belang.
Verklaring voor recht
7.14. Voor zover de vordering van [X] is gericht
op een verklaring voor recht wordt deze afgewezen, omdat hij daarbij, gelet op
het voorgaande, geen belang meer heeft.
BKR-registratie
7.15. Nu [X] ingevolge dit vonnis geen
betalingsverplichtingen jegens Dexia meer heeft, zal de vordering met betrekking
tot de BKR-registratie worden toegewezen met dien verstande dat de gevorderde
dwangsom zal worden gematigd en gemaximeerd en de termijn waarbinnen Dexia aan
haar na te melden verplichting moet voldoen zal worden gesteld op tien dagen na
betekening van dit vonnis.
Overige stellingen in
conventie
7.16. De overige stellingen van partijen in
conventie behoeven geen behandeling meer.
Vordering in reconventie
7.17. Uit het voorgaande volgt dat de stellingen
in reconventie evenmin nog behandeling behoeven. Daarnaast wordt gelet op het
voorgaande de door Dexia ingestelde reconventionele vordering afgewezen. De in
verband daarmee gestelde gronden, feiten en omstandigheden zijn verdisconteerd
in het oordeel in conventie omtrent de verplichtingen die naar maatstaven van
redelijkheid en billijkheid thans tussen partijen hebben te gelden.
Proceskosten
7.18. Gelet op de uitslag van de procedure in
conventie en in reconventie dient Dexia te worden veroordeeld in de kosten van
het geding in conventie en in reconventie.
Tot slot
7.19. Nadat aan dit vonnis is voldaan zullen
partijen geen verplichtingen-meer jegens elkaar hebben uit de onderhavige
rechtsverhouding. De eigendom van de in het kader van de leaseovereenkomsten
gekochte certificaten is bij Dexia verbleven.
BESLISSING
De kantonrechter:
in conventie
I. veroordeelt Dexia om aan [X]
te betalen € 7.466,80, te vermeerderen met de wettelijke rente berekend over 93%
van elke betaling vanaf de respectieve betaaldata tot aan de dag der algehele
voldoening;
II. veroordeelt Dexia in de kosten
van de procedure, aan de zijde van [X] gevallen, tot op heden begroot
op;
te betalen aan [X]
voor verschuldigd
griffierecht
€ 96,00
te betalen aan de griffier van de
rechtbank
voor verschuldigd
griffierecht
€ 96,00
voor het exploot van
dagvaarding
€ 71,93
voor salaris van
gemachtigde €
600,00
totaal
€ 767,93
III. veroordeelt Dexia om binnen tien dagen
na betekening van dit vonnis het Bureau Kredietregistratie te Tiel te berichten
dat [X] geen verplichtingen uit de leaseovereenkomsten meer heeft, op straffe
van een dwangsom van € 100,- voor elke dag dat Dexia niet aan deze veroordeling
voldoet tot een maximum van € 10.000,-;
IV. verklaart deze veroordelingen
uitvoerbaar bij voonaad:
V. wijst af het meer en anders
gevorderde;
in reconventie
VI. wijst de vordering
af;
VII. veroordeelt Dexia in de kosten van de
procedure, aan de zijde van [X] gevallen, tot op heden begroot op € 300,- voor
salaris van gemachtigde en te betalen aan de griffier van de
rechtbank.
Aldus gewezen door mr. C.S. Schoorl,
kantonrechter, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 12 maart 2008 in
tegenwoordigheid van de griffier.
Ingescant en bewerkt naar HTML Copyright (C) Stichting PAL