Het gebruik maken van onderstaande uitspraak bij eventuele publicatie, is alleen toegestaan indien de gehele URL wordt overgenomen. Het kopieren van deze uitspraak en het plaatsen hiervan op een site is zonder toestemming van de Stichting PAL, uitdrukkelijk verboden.

vonnis
 
RECHTBANK AMSTERDAM
 
Sector Kanton
 
Locatie Amsterdam
 
Rolnummer: 772573 DX EXPL 06-214
Vonnis van: 23 april 2008
F.no.: 582
 
Vonnis van de kantonrechter
 
inzake
 
[X],
nader te noemen [X],
wonende te [woonplaats],
eiser in conventie,
verweerder in reconventie,
gemachtigde: mr. G. van Dijk,
 
tegen
 
de naamloze vennootschap DEXIA BANK NEDERLAND N.V.,
nader te noemen Dexia,
gevestigd te Amsterdam,
gedaagde in conventie,
eiseres in reconventie,
gemachtigde: dw. P. Swier.
 
Procedure
 
Het volgende processtuk is ingediend:
-    de dagvaarding van 8 maart 2006, met producties.
 
Daarna heeft Dexia bij akte schorsing van de procedure aangezegd krachtens de Wet collectieve afwikkeling massaschade (WCAM). Bij rolmededeling van 23 mei 2006 is vastgesteld dat de procedure is geschorst.
Na de zogenoemde WCAM-beschikking van 25 januari 2007 van het gerechtshof te Amsterdam heeft [X] een afschrift overgelegd van de opt-out verklaring als bedoeld in artikel 7:908 lid 2 Burgerlijk Wetboek (BW), waarin hij verklaart niet aan de verbindendverklaring gebonden te willen zijn. Naar aanleiding daarvan is beslist dat de onderhavige procedure wordt hervat.
 
Vervolgens is ingediend:
 
-    de conclusie van antwoord in conventie, tevens conclusie van eis in reconventie, van Dexia, met producties.
 
Bij tussenvonnis van 30 januari 2008 is bepaald dat ieder van partijen nog bij akte nadere inlichtingen diende te verstrekken. Hierop heeft Dexia twee akten genomen, waarvan ιιn met bewijsstukken, en [X] ιιn akte met bewijsstukken.
 
Partijen hebben ingestemd dan wel geen bezwaar gemaakt tegen het voornemen van de kantonrechter om na de conclusie van antwoord, met eis in reconventie, na aktewisseling vonniste wijzen.
 
Daarna is vonnis bepaald op heden.
 
Gronden van de beslissing
 
1.    Feiten
 
In conventie en in reconventie
 
Als gesteld en onvoldoende weersproken staat vast:
 
1.1.  Dexia is de rechtsopvolgster onder algemene titel van Bank Labouchere N.V. (hierna: Labouchere. Waar hierna sprake is van Dexia wordt (worden) haar rechtsvoorgangster(s) daaronder mede begrepen.
 
1.2.  [X] heeft de volgende lease-overeenkomsten ondertekend waarop hij als lessee stond vermeld, met als wederpartij Labouchere (hierna: respectievelijk lease-overeenkomst 1, II, III, IV en V en gezamenlijk de lease-overeenkomsten):
 
Nr. Contractnr. Datum    Naam van de overeenkomst Leasesom    Looptijd Vooruitbetaling
I   59114069    21.04.00 Korting Kado                     € 24.966,45 120 mnd €3.731,40
II  59114070    21.04.00 Korting Kado                     € 24.966,45 120 mnd €3.731,40
III 59114071    21.04.00 Korting Kado                     € 24.966,45 120 mnd €3.731,40
IV 59114072    21.04.00 Korting Kado                     € 24.966,45 120 mnd €3.731,40
V  29484173    01.12.00 WinstVerDriedubbelaar        € 46.380,12  36 mnd €7.367,04
 
Ter zake van de lease-overeenkomsten diende de eerste zesendertig maanden onder verrekening van 10% korting bij vooruitbetaling te worden voldaan.
 
1.3.  [X] was bij het aangaan van de lease-overeenkomsten gehuwd met M. [Y] (hierna: [Y]), die aan [X] geen schriftelijke toestemming heeft verleend voor het aangaan van de lease-overeenkomsten.
 
1.4.  De lease-overeenkomsten zijn beλindigd, waarna Dexia eindafrekeningen heeft opgesteld met de volgende resultaten:
 
Nr. Datum      eindafrekening Resultaat     Voldaan door [X]
I   30.04.2003 € -  9.204,87  €  9.673,88  op 21.05.2003
II  02.05.2003 € -  9.381,33  €  9.496,04  op 21.05.2003
III 30.04.2003 € -  9.204,87  €  9.320,04  op 21.05.2003
IV 02.05.2003 € -  9.381,33  €  9.496,04  op 21.05.2003
V  01.12.2003 € - 26.607,26 € 25.508,28  op 15.12.2003
 
Op 15 juli 2003 heeft Dexia € 813,60 aan [X] teruggestort ter zake van teveel betaalde restschulden. Per saldo heeft [X] ter zake van lease-overeenkomst IV € 8.682,44 (€ 9.496,04 minus € 813,60) aan betaalde restschuld voldaan.
 
1.5.  Voor wat betreft het in totaal aan Dexia betaalde bedrag, het totaalbedrag aan ontvangen dividenden en andere gegevens per lease-overeenkomst wordt verwezen naar de aan dit vonnis gehechte bijlage (hierna: de bijlage).
 
1.6.  Bij brief van 5 februari 2003 heeft [Y] met een beroep op artikel 1:89 BW de nietigheid ingeroepen van de lease-overeenkomsten, althans vernietiging in rechte aangekondigd, en terugbetaling gevorderd binnen een termijn van veertien dagen.
 
2.    Vorderingen [X] in conventie
 
[X] vordert voor zover thans van belang:
 
1.    te verklaren voor recht dat [X] recht heeft op terugbetaling van al hetgeen hij in het kader van de lease-overeenkomst aan Dexia heeft betaald, en wel op grond van vernietiging vanwege het ontbreken van toestemming van [Y] in de zin van artikel 1:88 BW;
 
2.    Dexia te veroordelen tot betaling van € 86.072,30 te vermeerderen met de wettelijke rente over dit bedrag, althans de som van alle door [X] aan Dexia betaalde bedragen te vermeerderen met de wettelijke rente over deze bedragen vanaf de dag van de betalingen tot aan de dag der algehele voldoening;
 
3.    Dexia te bevelen binnen twee weken na betekening van het in dezen te wijzen vonnis te bewerkstelligen dat de registratie van [X] bij het Bureau Kredietregistratie te Tiel, althans de aan die registratie gekoppelde achterstandcodering, ongedaan wordt gemaakt, zulks op straffe van een dwangsom van € 500,= voor iedere dag dat Dexia daarmee in gebreke blijft met een maximum van € 20.000,=;
 
4.    Dexia te veroordelen tot betaling van [X]s werkelijke proceskosten, althans tot betaling van de door de rechtbank in goede justitie vast te stellen proceskosten.
 
3.    Standpunten [X] in conventie
 
3.1.  [X] stelt, voorzover voor de beoordeling van belang, dat de leaseovereenkomsten moeten worden aangemerkt als huurkoop in de zin van artikel 7A: 1576h BW en derhalve als koop op afbetaling in de zin van artikel 7A: 1576 BW en dus de toestemming behoefden van [Y] ingevolge artikel 1:88 lid 1 sub d BW. Omdat [Y] deze (schriftelijke) toestemming niet verleend heeft, heeft [Y] de lease-overeenkomsten rechtsgeldig kunnen vernietigen.
 
3.2.  [X] vordert terugbetaling van alle uit hoofde van de lease-overeenkomsten aan Dexia betaalde bedragen.
 
3.3.  Volgens [X] is Dexia wettelijke rente verschuldigd over alle betaalde bedragen ingaande de respectievelijke betaaldata.
 
4.    Standpunten Dexia in conventie
 
4.1.  Dexia betwist de vorderingen van [X] en voert voor zover voor de beoordeling van belang - kort gezegd - aan dat de lease-overeenkomsten niet kunnen worden aangemerkt als huurkoop.
 
4.2.  Voorts voert Dexia aan dat geen sprake is van vernietigbaarheid als bedoeld in artikel 1:89 BW omdat - kort gezegd - artikel 1:88 BW niet van toepassing is nu dit artikel geen betrekking heeft op vermogensrechten als de onderhavige, er geen sprake is van huurkoop bij gebrek aan aflevering en omdat partijen niet hebben beoogd om de [X] de effecten te doen verkrijgen. Dexia stelt verder dat de huwelijkspartner de in artikel 1:88 BW bedoelde toestemming ook op andere wijze dan schriftelijk kan verlenen en dat [Y] dit ook gedaan heeft.
 
4.3.  Ten aanzien van de BKR-registratie voert Dexia aan dat de bevoegdheid tot het doorhalen van de registratie en de "A-codering" alleen aan het BKR toekomt. Dexia kan hooguit verzoeken een registratie te wijzigen.
 
5.    Vorderingen Dexia in reconventie
 
5.1.  In reconventie vordert Dexia [X] te veroordelen tot betaling van € 130,38, zijnde het resterende saldo van de door Dexia opgestelde eindafrekeningen, vermeerderd met de rente en kosten, stellende dat [X] in verzuim is met de nakoming van zijn verplichtingen uit de lease-overeenkomsten.
 
6.    Verweer in reconventie
 
6.1.  Onder verwijzing naar zijn stellingen in conventie bestrijdt [X] nog iets aan Dexia verschuldigd te zijn.
 
7.    Beoordeling van de vorderingen in conventie en reconventie
 
7.1.  In het vonnis van deze rechtbank van 27 april 2007, LJN nummer BA 3914, zijn in een soortgelijk geschil een aantal rechtsvragen beantwoord en beoordelingsmaatstaven gegeven, waarvan voor dit geding met name van belang zijn:
huurkoop en bevoegdheid (rov 8.1);
artikel 1:88/1:89 BW (rov 8.2);
De kantonrechter neemt de overwegingen uit het vonnis van 27 april 2007 op deze onderdelen over, voor zover daarvan niet hierna wordt afgeweken. De stellingen in conventie en in reconventie zullen zoveel mogelijk gezamenlijk behandeld worden. In het onderhavige geval komt dat neer op het volgende.
 
Huurkoop; bevoegdheid en artikel 1:88/1:89 BW
 
7.2.  Lease-overeenkomsten als de onderhavige worden aangemerkt als huurkoop. De kantonrechter is derhalve bevoegd.
 
7.3.  Artikel 1:88 lid 1 onder d BW is op deze lease-overeenkomsten van toepassing. Nu volgens artikel 7A: 1576i BW huurkoop bij akte wordt aangegaan, diende de daar bedoelde toestemming voor de lease-overeenkomsten ook schriftelijk te worden gegeven (vgl. het arrest van het gerechtshof te Amsterdam van 1 maart 2007, LJN: AZ9721, rov 2.12.3 alsmede het arrest van de Hoge Raad van 28 maart 2008 LJN: BC2837). Aangezien deze schriftelijke toestemming ontbreekt, had [Y] de bevoegdheid een beroep te doen op de hier bedoelde vernietigbaarheid.
 
7.4.  Nu sprake is van een rechtsgeldige vernietiging dienen alle betalingen van [X] aan Dexia ter zake van de lease-overeenkomst te worden gerestitueerd, verminderd met hetgeen [X] ter zake van die overeenkomsten van Dexia ontvangen heeft, zoals uitgekeerde dividenden. Dexia voert in haar akte van 27 februari 2008 aan dat [X] uit hoofde van de lease-overeenkomsten I tot en met IV € 3.223,70 aan dividenden heeft ontvangen. Nu echter uit de door Dexia overgelegde specificatie blijkt dat uit hoofde van deze lease-overeenkomsten € 3.786,44 (4 maal € 946,61) aan dividend is ontvangen, begrijpt de kantonrechter dat € 3.786,44 door [X] aan dividenden is ontvangen en gaat de kantonrechter hiervan uit. Voor de bedragen wordt verder verwezen naar hetgeen op de bijlage bij dit vonnis is vermeld onder 'betaald', 'ontvangen dividenden' en (door [X]) 'te ontvangen', voor zover achter de betreffende overeenkomst onder 'Art. 1:88 toegepast' een 'J' staat ingevuld.
Wettelijke rente
 
7.5.  De gevorderde wettelijke rente is toewijsbaar over de door Dexia te restitueren betalingen vanaf het moment waarop Dexia met de terugbetaling in verzuim was, zijnde het moment waarop de door [Y] in haar onder 1.6 bedoelde brief genoemde betalingstermijn verstreek, derhalve met ingang van 20 februari 2003 behoudens voor zover het betalingen betreft die nadien hebben plaatsgevonden, waarover wettelijke rente verschuldigd zal zijn ingaande de dag van elke betaling. [X] heeft in deze periode ook dividenden ontvangen. Dit brengt mee dat Dexia wettelijke rente is verschuldigd over de door [X] betaalde bedragen minus hetgeen [X] ter zake van de lease-overeenkomsten na 20 februari 2003 van Dexia aan dividenden heeft ontvangen. Dit alles tot aan de dag der algehele voldoening.
BKR registratie
 
7.6.  Nu [X] ingevolge dit vonnis geen betalingsverplichtingen jegens Dexia meer heeft , zal de vordering met betrekking tot de BKR-registratie worden toegewezen met dien verstande dat de gevorderde dwangsom zal worden gematigd en als na te melden worden gemaximeerd.
Overige stellingen in conventie
 
7.7.  De overige stellingen van partijen in conventie behoeven geen behandeling meer.
 
Vordering in reconventie
 
7.8.  Uit het voorgaande volgt dat de door Dexia ingestelde reconventionele vordering dient te worden afgewezen.
 
Proceskosten
 
7.9.  Gelet op de uitslag van de procedure in conventie en in reconventie dient Dexia te worden veroordeeld in de kosten van het geding in conventie en in reconventie. De kosten in reconventie zullen evenwel op nihil begroot worden, nu het debat in reconventie (vrijwel) geheel samenvalt met dat in conventie.
 
Tot slot
 
7.10. Gelet op vorenstaande heeft [X] geen belang meer bij de door hem gevorderde verklaringen voor recht.
 
7.11. Nadat aan dit vonnis is voldaan zullen partijen geen verplichtingen meer jegens elkaar hebben uit de onderhavige rechtsverhouding. De eigendom van de in het kader van de lease-overeenkomsten gekochte effecten is bij Dexia verbleven.
 
Beslissing
 
De kantonrechter:
 
in conventie
 
I.    veroordeelt Dexia aan [X] te voldoen:
 
-    € 81.180,05 als hoofdsom;
-    de wettelijke rente vanaf 20 februari 2003 berekend over de op dat moment verschuldigde hoofdsom van € 19.881,01 tot aan de dag der voldoening; de wettelijke rente vanaf 21 mei 2003 over € 35.790,76 tot aan de dag der voldoening;
de wettelijke rente vanaf 15 december 2003 over € 25.508,18 tot aan de dag der voldoening;
 
II.   veroordeelt Dexia in de kosten van de procedure aan de zijde van [X] gevallen,
tot op heden begroot op:
-    voor verschuldigd griffierecht       €    196,00
-    voor salaris van gemachtigde       €    900,00
totaal:                                          €  1.096,00
 
III.  veroordeelt Dexia om binnen tien dagen na betekening van dit vonnis het Bureau Krediet Registratie te Tiel te berichten dat [X] geen verplichtingen uit de leaseovereenkomsten meer heeft, op straffe van een dwangsom van € 100,00 voor elke dag dat Dexia niet aan deze veroordeling voldoet tot een maximum van € 10.000,00;
 
IV.   wijst af het meer of anders gevorderde;
 
in reconventie
 
V.    wijst de vordering af;
 
VI.   veroordeelt Dexia in de kosten van de procedure aan de zijde van [X] gevallen, tot op heden begroot op nihil.
 

Aldus gewezen door mr. A. van Dijk, kantonrechter, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 23 april 2008 in tegenwoordigheid van de griffier.

Ingescant en bewerkt naar HTML Copyright (C) Stichting PAL