Vonnis in de zaak van:
DEXIA BANK NEDERLAND N.V.
gevestigd
te Amsterdam
gedaagde in de hoofdzaak
eiseres in het incident
nader te
noemen Dexia
gemachtigde: mr. G.P. Roth
t e g e n
1. [X]
2.
[X-NNNNN]
wonende te [woonplaats]
eisers in de
hoofdzaak
verweerders in het incident
nader te noemen [X
c.s.]
gemachtigde:
VERLOOP VAN DE
PROCEDURE
De volgende processtukken zijn ingediend:
- de dagvaarding van [X c.s.] met
bewijsstukken, inhoudende de vordering
van [X c.s.]
- Bij
incidentele conclusie van [X c.s.] heeft Dexia op gronden als daarin vermeld
geconcludeerd tot niet-ontvankelijkheid van [X c.s.].
- Daarop
hebben [X c.s.] bij conclusie van antwoord in het incident
gereageerd.
Op 22 april 2005 is de zaak bij rolmededeling
aangehouden tot de rolzitting van 9 december 2005.
Bij rolbeschikking van 29 juli 2005 is, naar aanleiding
van daartoe strekkende aktewissellngen, de zaak verwezen naar de rol van 2
september 2005 voor vonnis in het incident.
Op 2 september 2005 is Dexia bij rolmededeling
toegelaten tot het nemen van een nadere akte in het incident.
- Bij antwoordakte van 30 september 2005
heeft Dexia gereageerd;
- Bij akte in het incident [X c.s.]
geantwoord.
Bij rolmededeling van 27 januari 2006 is op verzoek van
Dexia de zaak op grond van artikel 1015 Rv geschorst.
Op verzoek van [X c.s.] hervat, onder overlegging van
een opt-out verklaring.
Daarna is vonnis in het incident
bepaald.
GRONDEN VAN DE BESLISSING
In het incident
1. Aan haar vordering tot niet-ontvankelijkheid
van [X c.s.] heeft Dexia allereerst ten grondslag gelegd dat [X c.s.] hun
stellingen in de hoofdzaak onvoldoende gemotiveerd hebben
onderbouwd.
2. Voorts stelt Dexia dat zij [X c.s.] het 'Dexia
Aanbod' hebben aangeboden. Door acceptatie van het 'Dexia Aanbod' zouden [X
c.s.] verruimde mogelijkheden krijgen om hun restschuld af te wikkelen, maar
zouden zij af moeten zien van gerechtelijke procedures tegen Dexia en afstand
doen van alle rechten uit hoofde van of verband houdende met de
effectenlease-overeenkomst.
Op 18 februari 2003 is het 'Dexia Aanbod', door
middel van ondertekening van het aanmeldingsformulier, door [X c.s.]
aanvaard.
3. [X c.s.] betwisten dat zij hun stellingen in de
hoofdzaak onvoldoende hebben onderbouwd.
4. Voorts stellen [X c.s.] dat [X c.s.] door
ondertekening van het 'Dexia Aanbod' geen afstand heeft gedaan van de rechten om
de lease-overeenkomst op grond van art. 1:88 lid 1 sub d BW te
vernietigen.
5. [X c.s.] voeren aan dat de bepalingen 5.2.4. en
5.2.5. van het 'Dexia Aanbod' op grond van art. 6:236 BW en 6:237 BW
vernietigbaar zijn. Ook stellen zij dat hen de voorwaarden van het 'Dexia
Aanbod' nooit zijn overhandigd.
Voorts voeren [X c.s.] aan dat Dexia haar
verbintenis uit het 'Dexia Aanbod' niet
is nagekomen en dat zij het "Dexia
Aanbod' voor ontbonden verklaren.
6. De kantonrechter is van oordeel dat [X c.s.]
hun vordering in de hoofdzaak voldoende gemotiveerd hebben
onderbouwd.
7. De kantonrechter overweegt dat het door Dexia
en [X c.s.] ondertekende 'Dexia Aanbod' als vaststellingsovereenkomst dient te
worden gekwalificeerd. In een vaststellingsovereenkomst, art 7:900 BW, binden
partijen zich jegens elkaar aan een vaststelling ter beëindiging of ter
voorkoming van een onzekerheid of geschil. Het 'Dexia Aanbod' voldoet aan de
vereisten van art. 7:900 BW. [X c.s.] en Dexia zijn in het 'Dexia Aanbod'
overeengekomen op welke wijze zij de restschuld zullen afwikkelen. Hiermee is
beoogd een geschil over deze afwikkeling te voorkomen.
8. Slechts in uitzonderlijke gevallen kan een
vaststelllngovereenkomst in en buiten rechte worden aangetast. Nu geen
uitzonderlijke gevallen zijn gesteld en daarvan ook niet is gebleken, blijft het
'Dexia Aanbod' tussen Dexia en [X c.s.] van kracht. Dexia en [X c.s.] dienen te
handelen op de wijze zoals besloten in het 'Dexia Aanbod'. Dit leidt tot de
conclusie dat de vordering van Dexia toewijsbaar is en dat [X c.s.]
niet-ontvankelijk zijn in hun vordering in de hoofdzaak.
9. Bij deze uitkomst van het incident worden [X
c.s.] veroordeeld in de proceskosten gevallen van aan de zijde van Dexia in het
incident, begroot op € 300,00 als salaris gemachtigde.
In de hoofdzaak
10. De beslissing in het incident heeft tevens tot
gevolg dat [X c.s.] in de hoofdzaak niet-ontvankelijk zijn in hun
vordering. De vordering in de hoofdzaak dient te worden afgewezen.
11. Gelet op de afloop van het geding in de hoofdzaak
worden [X c.s.] veroordeeld in de proceskosten gevallen aan de zijde van Dexia,
tot aan deze uitspraak begroot op nihil.
BESLISSING
De kantonrechter:
In het incident
I. wijst de vordering van Dexia tot
niet-ontvankelijkheld van [X c.s.] toe;
II. veroordeelt [X c.s.] in de kosten van het incident
aan de zijde van Dexia
gevallen, begroot op € 300,00 als salaris
gemachtigde.
In de hoofdzaak
I. wijst de vordering van [X c.s.]
af;
II. veroordeelt [X c.s.] in de kosten van het geding
gevallen aan de zijde van Dexia; tot aan deze uitspraak begroot op
nihil.
Aldus gewezen door mr. R.A.J. van der Linde,
kantonrechter, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 23 mei 2007 in
aanwezigheid van de griffier.