i n d e z a a k m e t n u m m e r
337826/KG 06-494 Pee v a n:
de naamloze vennootschap DEXIA BANK NEDERLAND
N.V.,
gevestigdte Amsterdam,
e i s e r e s in conventie bij dagvaardingvan
27 maart 2006,verweerster in reconven-
tie,
procureur mr. W.A.K. Rank,
advocaat mr. A.J. Haasjes,
tegen:
[X],
wonende te
[woonplaats],
g e d a a g d e in conventie, eiser in reconventie,
advocaat
mr. P.A. Aan de Kerk.
VERLOOP VAN DE
PROCEDURE
Eiseres in conventie, verweerster in
reconventie, verder te noemen Dexia, heeft op 18 april
2006 in conventie
gesteld en gevorderd overeenkomstig de in fotokopie aan dit vonnis
gehechte
dagvaarding. Gedaagde in conventie, eiser in reconventie, verder te
noemen [X],
heeft in conventie verweer gevoerd en geconcludeerd tot weigering
van de gevraagde voorziening.
[X] heeft in reconventie gesteld en gevorderd
overeenkomstig de in fotokopie aan dit
vonnis gehechte pleitnotities van zijn
advocaat. Dexia heeft in reconventie verweer gevoerd
en geconcludeerd tot
weigering van de gevraagde voorziening.
Na verder debat hebben partijen
verzocht vonnis te wijzen.
GRONDEN VAN DE
BESLISSING
In conventie en in
reconventie
1. In dit vonnis wordt uitgegaan van de volgende
feiten.
a. Bij beschikking van 20 mei 2005 (2290571HA
RK.04-226) heeft de rechtbank te Rotterdam
Dexia bevolen om, binnen vier
weken na onherroepelijk worden van die beschikking,
een schriftelijk
overzicht als bedoeld in artikel 35 lid 2 Wetbescherming persoonsge-
gevens
(Wbp) aan [X] te verstrekken met inachtneming van hetgeen onder
4.5.2,4.5.3,
4.5.4,4.5.5,4.5.6,4.5.7,4.5.8 en 4.5.9 van die beschikkingis
overwogen, zulks op straffe
van verbeurte van een dwangsomvan € 250,00 voor
elke dag dat Dexia in gebreke blijft
om aan die veroordeling te voldoen, tot
een maximum van € 5.000,00.De rechtbank te
Rotterdam heeft daarbij bepaald
dat Dexia van [X] kan verlangen dat hij een vraag om
kopieën preciseert zoals
aangegeven onder 4.5.2 en 4.5.3, laatste alinea,van haar beschikking
en dat
Dexia van [X] nadere informatie kan verlangen met betrekking tot
telefoongesprekken zoals
aangegeven onder 4.5.7, tweede alinea, laatste zin
van haar beschikking.
b. De onder a bedoelde rechtsoverwegingen van de
rechtbank te Rotterdam luiden, voor zover
hier van belang, als
volgt:
4.5.2 Evenals het CBP is de rechtbank van oordeel
dat indien Dexia op een verzoek ex artikel 35 Wbp in
eerste instantie met een
overzicht werkt, dit overzicht inzicht dient te geven in de aanwezige stukken en
de
betrokkene in staat moet stellen zijn recht te effectueren om ingevolge
artikel 36 Wbp om verwijdering of
correctie te verzoeken, en voorts, dat in
het recht op kennisneming het recht op kopieën (bij niet geautomati-
seerde
verwerkingen) en het recht op een (begrijpelijke) uitdraai van de gegevens (bij
elektronische verwerk-
ingen) besloten ligt, zij het dat Dexia de verzoeker
kan vragen zijn vraag om kopieën of een uitdraai te
pre-
ciseren.
(. ..)
4.5.3 Voor wat betreft de oorspronkelijk door
[X] gevraagde kopieën van de overeenkomsten:
Vast staat, dat Dexia reeds aan dit
verzoek van [X] tegemoet is gekomen.
(...)
4.5.4 Voor wat betreft het
risicoprofiel:
(...)
De conclusie van de rechtbank is dat door Dexia
(verplicht of onverplicht) verwerkte gegevens met betrek-
Icing tot
beleggerservaring, beleggingsdoelstellingen en de financiële positie van
verzoeker, in het te ver-
strekken overzicht opgenomen dienen te
worden.
4.5.5 Voor wat betreft de aankoopbewijzen van
de aandelen en de afschriften van de dividenduitkeringen:
(.. .)
Naar het oordeel van de rechtbank geldt dat voor
zover de aangekochte of verkochte aandelen of de afschriften
van
dividenduitkeringen herleidbaar zijn tot de persoon van verzoeker, het gaat om
persoonsgegevens,
waarvan melding gemaakt moet worden in het te verstrekken
overzicht.
4.5.6 Voor wat betreft de inventarisatie van
de kredietwaardigheid:
(. ..)
De rechtbank oordeelt dat ook de gegevens die
Dexia heeft verwerkt met betrekking tot de kredietwaardig-
heid van verzoeker
aan te merken zijn als persoonsgegevens. Indien en voor zover Dexia derhalve bij
het
BKR informatie heeft ingewonnen en verwerkt en/of aan het BKR informatie
heeft verstrekt (waaronder op-
gave van de hoofdsom van de overeenkomst)
dienen de aldus verwerkte gegevens in het overzicht te worden
vermeld in
plaats van verzoeker te verwijzen naar het BKR.
4.5.7 Voor wat betreft de schriftelijke
uitwerking van gevoerde telefoongesprekken:
(...)
Naar het oordeel van de rechtbank geldt het
navolgende.
Tot verzoeker herleidbare telefoonnotities en gespreksverslagen
zijn aan te merken als persoonsgegevens en
dienen in het overzicht te worden
vermeld.
Ditzelfde geldt voor de opnamen van met verzoeker gevoerde
telefoongesprekken vanaf augustus 2002, nu
Dexia immers heeft aangegeven dat
vanaf augustus 2002 alle telefoongesprekken zijn opgenomen en be-
waard, en
dat in de gegevensdragers op naam kan worden gezocht. In het te verstrekken
overzicht dient der-
halve te worden vermeld of na augustus 2002 al dan niet
sprake is van met verzoeker gevoerde, opgenomen
telefoongesprekken en indien
dat het geval is dient, nu bet overzicht inzichtgevend moet zijn, ook
gemakke-
lijk beschikbare informatie zoals tijdstip en duur van het gesprek,
en de personen die het gesprek voeren, te
worden vermeld. Voor wat betreft de
gegevensdragers met opnamen van telefoongesprekken van voor au-
gustus 2002
moet op grond van de onweersproken mededelingen van Dexia worden aangenomen dat
deze
vooralsnog niet onder het bestandsbegrip van artikel I aanhef en sub c
Wbp vallen.
Dexia beroept zich er op dat die opgenomen gesprekken daarom
buiten het bereik van de Wbp vallen. De
rechtbank neemt echter aan dat de
bandopnamen van voor augustus 2002 wel bestemd zijn om in een be-
stand te
worden opgenomen. (...)
Gelet op de tekst van artikel 2, eerste lid, Wbp, is
het gevolg van voormelde aanname van de rechtbank dat
de gesprekken bestemd
zijn om in een bestand te worden opgenomen, dat de Wbp eveneens van
toepassing
is op de opgenomen telefoongesprekken van voor augustus
2002.
Dexia is derbalve gehouden verzoeker op dezelfde wij ze te informeren
omtrent de verwerking van met hem
gevoerde en opgenomen telefoongesprekken
van voor augustus 2002 als van na augustus 2002.
Voor beide perioden geldt
echter dat Dexia van verzoeker mag verlangen dat hij eerst aangeeft of er
volgens
hem sprake is geweest van telefoongesprekken en daarbij (zoveel
mogelijK) aangeeft wanneer die gesprek.
ken zouden zijn gevoerd.
Blijkens de brief van Dexia aan het CBP van 22
september 2004 is de handelwijze die Dexia - na / buiten
het verstrekken van
het overzicht - voorstaat ten aanzien van opnamen van gesprekken, dat de cliënt
in de
gelegenheid wordt gesteld om de opnamen op werkdagen te beluisteren op
het hoofdkantoor te Amsterdam
en dat indien een cliënt transcripties wenst
van door de cliënt gevoerde telefoongesprekken, dat schriftelijk
kenbaar moet
worden gemaakt, in welk geval Dexia, met inachtneming van de van toepassing
zijnde regel-
geving, een bedrag in rekening zal brengen voor het maken van
transcripties. Naar het oordeel van de recht-
bank is deze handelwijze - mits
in eerste instantie verzoeker is geïnformeerd zoals in de vorige alinea
aangegeven - te billijken.
4.5.8 Voor wat betreft de overige documenten
die op verzoeker van toepassing zijn:
Naar het oordeel van de rechtbank
geldt dat voor zover Dexia overigens nog persoonsgegevens van verzoe-
ker
heeft verwerkt, zij ook deze in het dom haar aan verzoeker te verstrekken
overzicht dient op te nemen.
4.5.9 Voor wat betreft de herkomst van de
gegevens en de ontvangers van gegevens:
Dexia voert aan:
-dat Dexia
geen specifieke informatie over de herkomst kan verstrekken, omdat zij niet van
geval tot geval
vastlegt hoe zij gegevens heeft verkregen, en zij daar, gelet
op de MvT bij art. 35, lid 2, Wbp, ook met toe
verplicht is. Dexia is dus
slechts gehouden de vastgelegde, beschikbare informatie omtrent de herkomst
van
de gegevens op te nemen in het overzicht. Tijdens de mondelinge
behandeling heeft Dexia desgevraagd
meegedeeld van mening te zijn dat als de
herkomst van de gegevens wel duidelijk is, Dexia die herkomst (in
beginsel)
moet vermelden. De rechtbank onderschrijft dit.
- dat Dexia slechts de
categorieën van ontvangers opneemt in het overzicht dat zij aan cliënten
verschaft, en
dat artikel 35 lid 2 Wbp ook niet meer verlangt, voor zover de
betrokkene (nog) geen gebruik heeft gemaakt
van het correctierecht ex artikel
36 Wbp. Evenals het CBP onderschrijft de rechtbank de juistheid van
dit
standpunt
c. Naar aanleiding van een brief van [X] van 22
mei 2005 heeft Dexia op 17juni 2005,
voor zover hier van belang, aan [X]
geschreven:
Naar aanleiding van uw verzoek om inzage op grond
van artikel 35 Wet bescherming persoonsgegevens
(Wbp) in uw door ons
verwerkte persoonsgegevens berichten wij u als volgt.
Dexîa Bank Nederland N. V. verzamelt en verwerkt
persoonsgegevens voor de volgende doeleinden:
(...)
Dexia Bank Nederland N.V. kan de gegevens aan één
of meerdere van de volgende (categorieën) van
ont-
vangers verstrekken:
("...)
Dexia Bank Nederland N.V. wijst u er
overigens op dat bovenstaande gegevens tevens zijn opgenomen in
het openbare
register van het College bescherming persoonsgegevens dat te raadplegen is
via
www.cbpweb.nl.
De herkomst van de persoonsgegevens kan zijn
gelegen in één of meerdere van de volgende bronnen:
(...)
De volgende persoonsgegevens zijn van u
vastgelegd:
| Voorletters + naam: |
(ingevuld; voorzieningenrechter) |
| Relatienummer: |
(ingevuld; voorzieningenrechter) |
| Adres: |
(ingevuld; voorzieningenrechter) |
Postcode + woonplaats: |
(ingevuld; voorzieningenrechter) |
| Geboortedanum: |
(ingevuld; voorzieningenrechter) |
| Geslacht: |
(ingevuld; voorzieningenrechter) |
| Ingezetene Nederland: |
(ingevuld; voorzieningenrechter) |
| Particuliere cliënt: |
(ingevuld; voorzieningenrechter) |
| Telefoonnummer(s): |
(ingevuld; voorzieningenrechter) |
Sofi-nummer: |
(ingevuld; voorzieningenrechter) |
| Bankrekeningnummer(s): |
(ingevuld; voorzieningenrechter) |
| Beleggingsrekeningnummer: |
(ingevuld; voorzieningenrechter) |
| Mailcode: |
(ingevuld; voorzieningenrechter) |
| Naam |
Nummer |
Hoofdsom |
Leasesom |
Beëindigd |
| (ingevuld; voor-zieningenrechter) |
(ingevuld; voor-zieningenrechter) |
(ingevuld; voor-zieningenrechter) |
(ingevuld; voor-zieningenrechter) |
(ingevuld; voor-zieningenrechter) |
| (ingevuld; voor-zieningenrechter) |
(ingevuld; voor-zieningenrechter) |
(ingevuld; voor-zieningenrechter) |
(ingevuld; voor-zieningenrechter) |
(ingevuld; voor-zieningenrechter) |
| (ingevuld; voor-zieningenrechter) |
(ingevuld; voor-zieningenrechter) |
(ingevuld; voor-zieningenrechter) |
(ingevuld; voor-zieningenrechter) |
(ingevuld; voor-zieningenrechter) |
| (ingevuld; voor-zieningenrechter) |
(ingevuld; voor-zieningenrechter) |
(ingevuld; voor-zieningenrechter) |
(ingevuld; voor-zieningenrechter) |
(ingevuld; voor-zieningenrechter) |
Overige gegevens:
• Gegevens met betrekking tot lopende entof
verrichte transacties entof additionele gegevens verkregen
door
rechtstreeks contact
• Correspondentie van en met cliënt of (een)
door cliënt gemachtigde(n)
• Hieronder volgt een overzicht van verzenddata
van alle aan cliënt of (een) door cliënt gemachtigde(n)
toegezonden
correspondentie (volgen 42 data in de periode vanaf 22 april 1999 tot en
met 21 april 2005; voorzieningenrechter)
• Telefonische communicatie met cliënt of (een)
door cliënt gemachtigde(n)
(volgen 30 data van telefonisch contact in de
periode vanaf 11 september 1999 tot en met 26 juni 2003,
met vermelding van
tijd, type contact (inbound of outbound) en, bij de zes meest recente data,
medewerker; voorzieningenrechter)
Wij merken op dat wij naast de hierboven vermelde
persoonsgegevens geen andere bescheiden of gegevens
hebben verwerkt die
daaraan gekoppeld zijn. Tevens merken wij op dat wij geen gegevens hebben
verwerkt
met betrekking tot uw beleggerservaring, uw
beleggingsdoelstellingen, uw risicoprofiel en/of uw kredietwaardigheid.
d. Partijen hebben vervolgens uitvoerig nader met
elkaar gecorrespondeerd over de (wederzijdse
rechten en verplichtingen uit
hoofde van de) beschikking van de rechtbank te Rotterdam.
In die
correspondentie heeft [X] op 11 september 2005 aan Dexia bericht dat
zij niet
heeft voldaan aan de beschikking van de rechtbank te Rotterdam.
e. Op 1 maart 2006 heeft [X] ten kantore van Dexia een
aantal bandopnamen van tussen
hem en haar gevoerde telefoongesprekken
beluisterd.
f. Eveneens op 1 maart 2006 heeft [X] geconstateeerd dat
Dexia niet heeft voldaan aan
de beschikking van de rechtbank te Rotterdam en
heeft hij Dexia bij deurwaardersexploit
doen bevelen om binnen twee dagen
nadien € 5.000,00 aan verbeurde dwangsommen te
betalen en doen aanzeggen dat
bij niet en/of niet tijdige voldoen ingaan dat bevel zal worden
overgegaan
tot de tenuitvoerlegging van de beschikking van de rechtbank te
Rotterdam.
g. Op 14 maart 2006 heeft Dexia,voor zover hier van
belang, aan [X] geschreven:
U heeft twee beëindigde effectenlease-overeenkomsten. Op
deze overeenkomsten staan de volgende bedra-
gen nog open in onze
administratie:
(...)
Bovenstaande openstaande bedrag (hierna aangeduid als:
de Vordering) heeft de Bank tot op heden nog niet
geïncasseerd.
Hierdoor berichten wij u dat, indien en voor zover de
Voorzieningenrechter mocht oordelen dat de Bank
dwangsommen heeft verbeurd en
als.gevolg daarvan aan u enig bedrag schuldig is geworden, wij het
even-
tueel door ons te betalenbedrag aan dwangsommenin verrekeningbrengenmet
de Vordering (...), zodat per
saldo een schuld resteert van u aan de
Bank.
In conventie
2. Dexia vordert [X] bij vonnis, uitvoerbaar bij
voorraad, te verbieden over te (doen)
gaan tot ten uitvoerlegging van de op
20 mei 2005 onder zaak-/rekestnummer229057/
HA RK 04-226 door de rechtbank te
Rotterdam gegeven beschikking, meer in het bijzonder
[X] te verbieden tot
incasso van de beweerdelijk door Dexia verschuldigde
dwangsommen over te
(doen) gaan en hem te verbieden in dit verband beslagen ten laste
van Dexia
te doen leggen,zulks op verbeurte van een dwangsom ad € 10.000,00,
althans
zodanig bedrag als de voorzieningenrechter in goede justitie zal
vaststellen, voor iedere
dag, of gedeelte daarvan dat [X] in strijd met dit
verbod handelt, en [X] te verwijzen
in de kosten van dit kort
geding.
3. Dexia legt hieraan primair ten grondslag dat zij
volledig heeft voldaan aan haar verplichtingen
uit hoofde van de beschikking
van de rechtbank te Rotterdam. Zij wijst op haar
hiervoor onder l.c
weergegevenbrief en stelt dat [X] op I maart 2006 (zie hiervoor
onder l.e)
alle beschikbarebandopnamenvan tussen haar en hem
gevoerdetelefoongesprekkenheeft
beluisterd.Dexia stelt verder dat zij [X] in
de gelegenheid heeft gesteld
zijn verzoeknaderte specificerenen dat hij dat
niet, althansniet voldoende,heeft
gedaan.Volgens Dexia stelt [X] zich dan ook
ten onrechte op het standpunt dat zij
dwangsommen heeft verbeurd en dreigt hij ten
onrechte met incassomaatregelen (inclusief
beslaglegging).
Indien en voor
zover zij wel dwangsommen zou hebben verbeurd, beroept Dexia zich subsidiair
op
verrekening van haar schuld aan [X] met haar grotere vordering op [X].
Volgens
Dexia heeft [X] dientengevolge niets (meer) van haar te vorderen en dreigt
hij ook
daarom ten onrechte met incassomaatregelen. Dexia wijst op haar hiervoor
onder
l.g weergegeven brief.
4. [X] voert gemotiveerd verweer. Dat zal hierna bij de
beoordeling worden behandeld.
5. De voorzieningenrechter stelt voorop dat in dit
executiegeschil de beschikking van de
rechtbank te Rotterdam op zichzelf niet
ter discussie staat. Het onderhavige geschil betreft
slechts de
tenuitvoerlegging daarvan.
6. Het geschil spitst zich in de eerste plaats toe op
(bandopnamenen transcripties van) de
tussen partijen gevoerde
telefoongesprekken. Dit onderdeel van het geschil valt uiteen in
twee
subonderdelen: (a) niet (meer) beschikbare bandopnamen en (b) transcripties
van
(nog) wel beschikbare bandopnamen.
Wat subonderdeel (a) betreft voert
[X] aan dat hij op 1 maart 2006 slechts de helft van
de tussen partijen
gevoerde telefoongesprekken heeft kunnen beluisteren en dat hij ook de
andere
helft wil beluisteren. Dexia stelt daartegenover in de eerste plaats dat niet
alle tus-
sen partijen gevoerde telefoongesprekken zijn opgenomen. [X]
betwist die stelling
niet, althans niet voldoende gemotiveerd.
Naar het
oordeel van de voorzieningenrechter kan Dexia [X], logischerwijs, geen
niet-
opgenomen telefoongesprekken laten beluisteren. Dexia stelt verder dat
het ontbrekende
deel van de wel opgenomen tussen partijen gevoerde
telefoongesprekken als gevolg van
het regulier hergebruik van de
desbetreffende banden niet meer beschikbaar is. [X]
voert hiertegen aan dat
het technischmogelijk is de oude opnamente restaureren. Naar het
oordeel van
de voorzieningenrechter kan [X] echter - ook al zou dat technisch
mogelijk
zijn - niet van Dexia vergen dat zij daartoe overgaat. Daarbij is
mede van belang dat
niet is gebleken dat restauratie een eenvoudige en
goedkope aangelegenheid is. Het door
[X] naar voren gebrachte alternatief (te
weten afgifte - ter fine van restauratie - van
de desbetreffende banden aan
hem) stuit naar het oordeel van de voorzieningenrechter af
op de bescherming
van de persoonsgegevens van de latere telefonische gesprekspartners
van
Dexia. Indien en voorzover [X] nog heeft willen betogen dat Dexia ter zake
van
het niet (meer)beschikbaar zijn van bandopnamen een verwijt treft, heeft
hij dat betoog in
dit kort geding onvoldoende toegelicht en
onderbouwd.
Wat subonderdeel (b) betreft betoogt Dexia dat zij niet gehouden
is gehoor te geven aan
het verzoek van [X] om transcripties van alle
opgenomen telefoongesprekken. [X]
betoogt het tegenovergestelde.
Naar het
oordeel van de voorzieningenrechter heeft Dexia op dit punt het gelijk aan
haar
zijde. Hiertoe wordt het volgende overwogen. Uit hetgeen hiervoor is
overwogen vloeit
voort dat voorshands moet worden aangenomen dat Dexia [X]
alle beschikbare bandopnamen van
tussen haar en hem gevoerde
telefoongesprekken heeft laten beluisteren. Dat
zo zijnde, kan en mag van [X]
worden verlangd dat hij vervolgens gespecificeerd
aangeeft van welke van die
telefoongesprekken hij transcripties wenst te ontvangen en
waarom. Daarbij is
mede van belang dat Dexia, naar [X] zelf aanvoert, ter zake van
het
vervaardigen van transcripties (een, naar Dexia onweersproken heeft
gesteld,bewerkelijk
karwei) slechts een geringe vergoeding toekomt. Niet
gebleken is dat [X] Dexia
om transcripties van specifieke opgenomen tussen
hem en haar gevoerde telefoongesprekken
heeft verzocht.
7. [X] voert aan dat Dexia niet heeft voldaan aan haar
verplichtingen ter zake van het
risicoprofiel. Hij verwijst naar
rechtsoverweging 4.5.4 van de beschikking van de rechtbank
te Rotterdam.
Dexia heeft in haar brief van 17 juni 2005 geschreven, en heeft in dit
kort
geding herhaald, dat zij geen gegevens heeft verwerkt met betrekking tot het
risicoprofiel
van [X]. [X] betwist die stelling niet, althans niet voldoende
gemotiveerd.
Met Dexia is de voorzieningenrechter van oordeel dat de nader
door [X] genoemde
gegevens ("een overzichtvan wie er direct en
indirectbetrokkenwaren en zijn, vanaf de
eerste cont(r)actenin 1993tot en met
heden, bij de benaderingvan ondergetekende,de
opmaak,toezendingen verdere
gerelateerdaan het aangaan van de contacten") geen per-
soonsgegevens zijn in
de zin van de Wbp. Verder is niet, althans niet voldoende, gebleken
dat Dexia
in dit verband meer of andere [X] betreffende persoonsgegevens
(heeft)
verwerkt dan de in haar brief van 17juni 2005 vermelde.
8. [X] voert verder aan dat Dexia niet heeft voldaan aan
haar verplichtingen ter zake van
de aankoopbewijzen van de aandelen en de
afschriften van de dividenduitkeringen. Hij
verwijst naar rechtsoverweging
4.5.5 van de beschikking van de rechtbank te Rotterdam.
Dexia stelt
daartegenover dat de (in het bezit van [X] zijnde)
effectenlease-
overeenkomsten reeds het type, het aantal en de prijs van de
onder die overeenkomsten
vallende effecten vermelden. Dexia stelt verder dat
zij de onder effectenlease-
overeenkomsten vallende effecten ter beurze
steeds gebundeld (dat wil zeggen:ten behoe-
ve van meer dan één cliënt
tegelijk), en wel op eigen naam, heeft aangekocht, althans
heeft doen
aankopen, en dat zij terzake geen [X] betreffende persoonsgegevens
(heeft)
verwerkt [X] betwist die stellingen niet, althans niet voldoende
gemotiveerd. Verder
is niet, althans niet voldoende, gebleken dat Dexia in
verband met dividenduitkeringen
meer of andere [X] betreffende
persoonsgegevens (heeft) verwerkt dan de in haar
brief van 17 juni 2005
vermelde.
9. [X] voert voorts aan dat Dexia niet heeft voldaan aan
haar verplichtingen ter zake van
de inventarisatie van de kredietwaardigheid.
Hij verwijst naar rechtsoverweging 4.5.6 van
de beschikkingvan de rechtbank
te Rotterdam. Dexia stelt daar tegenover dat zij op infor-
mele wijze bij het
Bureau KredietRegistratie informatie over [X] heeft ingewonnen,
dat zij op
informele wijze aan het Bureau Krediet Registratie informatie over [X]
heeft
verstrekt en dat zij daarvan geen schriftelijke aantekeningen heeft gemaakt. In
beide
gevallen heeft Dexia, zo stelt zij, dus geen [X] betreffende
persoonsgegevensver-
werkt. [X] bestrijdt die stellingen niet, althans niet
voldoende gemotiveerd.
10.[X] voert tenslotte aan dat Dexia niet heeft voldaan
aan haar verplichtingen ter zake
van de overige documenten die op hem van
toepassing zijn. Hij verwijst naar rechtsoverweging
4.5.8 van de beschikking
van de rechtbank te Rotterdam. Met Dexia is de voorzieningenrechter
van
oordeeld at de door [X] genoemde gegevens (overzichten van bij
Dexia
werkzame personen die hem hebben benaderd en interne gedragsregels van
Dexia)
geen persoonsgegevens zijn in de zin van de Wbp. Verder is niet,
althans niet voldoende,
gebleken dat Dexia in dit verband meer of andere [X]
betreffende persoonsgegevens
(heeft) verwerkt dan de in haar brief van 17
juni 2005 vermelde.
11. Uit hetgeen hiervoor onder 6 tot en met 10 is
overwogen, vloeit voort dat voorshands
moet worden aangenomen dat Dexia
volledig heeft voldaan aan haar verplichtingen uit
hoofde van de beschikking
van de rechtbank te Rotterdam en dat zij geen dwangsommen
heeft verbeurd.
Dexia heeft recht op en spoedeisend belang bij de gevraagde voorziening,
met
dien verstande dat de gevorderde dwangsom zal worden gematigd en
gemaximeerd
als in het dictum zal worden vermeld. [X] zal, als de in het
ongelijk gestelde partij,
worden veroordeeld in de kosten van het
geding.
In reconventie
12.[X] vordert Dexia bij vonnis Dexia te verbieden om
over te gaan tot verrekening van
de verbeurde dwangsommen met de door haar
gestelde - en door hem uitdrukkelijk betwiste
- vordering in het kader van de
door [X] afgesloten effectenlease zolang er
geen uitspraak wordt gedaan in de
bodemprocedure van [X] en Dexia te verwijzen in
de kosten van onderhavig kort
geding.
13.[X] legt hieraan ten grondslag dat Dexia geen
vordering op hem heeft en dat Dexia
daarom niet kan en mag
verrekenen.
14.Dexia voert gemotiveerd verweer.
15.De voorzieningenrechter is van oordeel dat [X] geen
belang heeft bij de gevraagde
voorziening. Nu in conventie is vastgesteld dat
Dexia geen dwangsommen heeft verbeurd,
komt Dexia niet aan deze verrekening
toe.
16.De gevraagde voorziening zal worden geweigerd.[X]
zal, als de in het ongelijkgestelde
partij, worden veroordeeld in de kosten
van het geding.
BESLISSING IN KORT GEDING
De voorzieningenrechter:
in conventie:
- verbiedt [X] over te (doen) gaan tot ten
uitvoerlegging van de op 20 mei 2005 onder
zaak-/rekestnummer
229057/HA RK 04.226 door de rechtbank te Rotterdam gegeven
beschikking, meer in het bijzonder over te (doen) gaan tot incasso van de
beweerdelijk
door Dexia verschuldigde dwangsommen en in dit verband
beslagen ten laste van Dexia te
doen leggen, zulks op straffe van
verbeurtevan een dwangsomvan € 100,00 (honderd euro)
voor iedere dag
of gedeelte daarvan dat [X] in strijd met dit verbod handelt, tot een
maximum van € 10.000,00 (tienduizend euro);
- veroordeelt [X] in de kosten van dit geding, tot heden
aan de zijde van Dexia begroot
op € 332,87 aan verschotten en € 816,=
aan salaris procureur;
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij
voorraad;
in reconventie:
- weigert de gevraagde voorziening;
- veroordeelt [X] in de kosten van het geding, tot heden
aan de zijde van Dexia begroot
op nihil.
Gewezen door mr. J.A.J. Peeters, vice-president van de
rechtbank te Amsterdam, en uitgesproken
ter openbare terechtzitting van
donderdag 27 april 2006, in tegenwoordigheid van de
griffier.
Ingescant en bewerkt naar HTML Copyright (C) Stichting PAL