Het gebruik maken van onderstaande uitspraak bij eventuele publicatie, is alleen toegestaan indien de gehele URL wordt overgenomen. Het kopieren van deze uitspraak en het plaatsen hiervan op een site is zonder toestemming van de Stichting PAL, uitdrukkelijk verboden.

vonnis
 
RECHTBANK AMSTERDAM
 
Sector Kanton
 
Locatie Amsterdam
 
Rolnummer: 816698 DX EXPL 06-3059
Vonnis van: 28 mei 2008
F.no.: 582
 
Vonnis van de kantonrechter
 
inzake
 
[X],
wonende te [woonplaats],
eiser,
nader te noemen [X],
gemachtigde: mr. M.J. Meijer,
 
tegen
 
de naamloze vennootschap DEXIA BANK NEDERLAND N.V.,
gevestigd te Amsterdam,
gedaagde,
nader te noemen Dexia,
gemachtigde: dw. P. Swier.
 
Procedure
 
Het volgende processtuk is ingediend:
-      de dagvaarding van 29 maart 2005, met producties.
 
Bij rolmededeling van 12 april 2005 is de zaak ambtshalve geschorst tot de rolzitting van 6 december 2005.
Bij akte van 14 juni 2005 heeft [X] bezwaar gemaakt tegen verwijzing naar de slaaprol. Bij akte van 5 juli 2005 heeft Dexia hierop gereageerd. Bij rolbeschikking van 26 juli 2005 is de zaak verwezen naar de rol van 22 augustus 2005 voor conclusie van antwoord aan de zijde van Dexia.
 
Vervolgens is ingediend:
-      de conclusie van antwoord van Dexia, met producties.
 
Bij tussenvonnis van 5 september 2005 is bepaald dat schriftelijk wordt voortgeprocedeerd.
 
Vervolgens is ingediend:
-      een conclusie van repliek van [X], met producties.
 
Daarna heeft Dexia bij akte schorsing van de procedure aangezegd krachtens de Wet collectieve afwikkeling massaschade (WCAM). Bij rolmededeling van 5 december 2005 is vastgesteld dat de procedure is geschorst.
Na de zogenoemde WCAM-beschikking van 25 januari 2007 van het gerechtshof te Amsterdam hebben [X] en [Y] een afschrift overgelegd van de opt-out verklaring als bedoeld in artikel 7:908 lid 2 Burgerlijk Wetboek (BW), waarin zij verklaren niet aan de verbindendverklaring gebonden te willen zijn. Naar aanleiding daarvan is beslist dat de onderhavige procedure wordt hervat.
 
Vervolgens is ingediend:
-      de conclusie van dupliek, van Dexia, met producties.
 
Bij tussenvonnis van 17 oktober 2007 is een comparitie bepaald die heeft plaatsgevonden op 18 april 2008. De griffier heeft van het verhandelde aantekeningen bijgehouden. Ter comparitie zijn verschenen [X] bijgestaan door zijn gemachtigde alsmede zijn echtgenote, [Y] en Dexia met haar gemachtigde en vertegenwoordigd door P.M. Walenkamp. Voorafgaand aan deze comparitie zijn door [X] en door Dexia bij faxbericht van 18 april 2008 nadere stukken ingediend.
 
Daarna is vonnis bepaald op heden.
 
Gronden van de beslissing
 
1.     Feiten
 
Als gesteld en onvoldoende weersproken staat vast:
 
1.1.   Dexia is de rechtsopvolgster onder algemene titel van Bank Labouchere N.V (hierna: Labouchere). Waar hierna sprake is van Dexia wordt haar rechtsvoorgangster daaronder mede begrepen.
 
1.2.   De echtgenote van [X], [Y] (hierna: [Y]), heeft de volgende lease-overeenkomst ondertekend waarop zij als lessee stond vermeld, met als wederpartij Labouchere (hierna: de lease-overeenkomst):
 
Contractnr. Datum     Naam overeenkomst   Leasesom   Looptijd    Maandtermijn
38600294   08.10.01  KoersExtra                €8.168,40  180mnd     €45,38
 
1.3.   [Y] was bij het aangaan van de lease-overeenkomst gehuwd met [X], die aan [Y] geen schriftelijke toestemming heeft verleend voor het aangaan van de lease-overeenkomst.
 
1.4.   De eerste betaling aan Dexia ter zake van de lease-overeenkomst vond plaats op
29 oktober 2001 en is verricht ten laste van een en-rekening die op naam van [X] en [Y] stond.
 
1.5.   Bij brief van 24 december 2004 heeft [X] met een beroep op artikel 1:89 BW de nietigheid ingeroepen van de lease-overeenkomst, althans vernietiging in rechte aangekondigd en terugbetaling gevorderd binnen een termijn van veertien dagen.
 
2.     Vorderingen [X]
 
[X] vordert bij vonnis thans, na wijziging van eis, zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
 
1.     te verklaren voor recht:
-      dat de lease-overeenkomst te kwalificeren is als overeenkomst van koop op afbetaling in de zin van artikel 1:88 lid 1 sub d BW en dat op deze leaseovereenkomst van toepassing is het bepaalde in de artikelen 1:88 en 1:89 BW;
-      dat de lease-overeenkomst zonder dat beide echtgenoten deze hebben ondertekend, dan wel hebben toegestemd in de totstandkoming van de effectenlease-overereenkomst, vernietigd althans vernietigbaar is op grond van het bepaalde in artikel 1:89 BW;
-      dat de lease-overeenkomsten rechtsgeldig door [X] is vernietigd en dat dit impliceert dat Dexia geen enkele toewijsbare vordering jegens [X] kan instellen uit hoofde van de (vernietigde) lease-overeenkomst;
2.     Dexia te veroordelen tot betaling aan [X] van het tot en met heden onverschuldigd door (naar de kantonrechter begrijpt) [Y] aan Dexia betaalde bedrag, te vermeerderen met de wettelijke rente per datum afboeking, tot aan de dag der algehele voldoening hiervan;
3.     Dexia te gebieden om binnen 7 dagen na betekening van dit vonnis aan de Stichting Bureau Krediet Registratie schriftelijk te melden dat geen betalingsachterstanden bestaan op basis van genoemde lease-overeenkomsten, op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 500,- per dag of gedeelte daarvan dat Dexia zou nalaten aan deze veroordeling te voldoen, met een maximum van € 10.000,-.
 
3.     Standpunten [X]
 
3.1.   [X] stelt, voor zover voor de beoordeling van belang, dat de leaseovereenkomst moet worden aangemerkt als huurkoop in de zin van artikel 7A:1576h BW en derhalve als koop op afbetaling in de zin van artikel 7A: 1576 BW en dus de toestemming behoefde van [X] ingevolge artikel 1:88 lid 1 sub d BW. Omdat [X] deze (schriftelijke) toestemming niet verleend heeft, heeft [X] de lease-overeenkomst rechtsgeldig kunnen vernietigen.
 
3.2.   [X] vordert terugbetaling van alle uit hoofde van de lease-overeenkomst aan Dexia betaalde bedragen.
 
3.3.   Voor zover de vorderingen zijn ingesteld door [X] zijn deze gebaseerd op artikel 1:89 lid 5 BW.
 
3.4.   Volgens [X] is Dexia wettelijke rente verschuldigd over alle betaalde bedragen ingaande de respectievelijke betaaldata van de maandtermijnen.
 
4.     Standpunten Dexia
 
4.1.   Dexia voert gemotiveerd verweer tegen de vorderingen van [X].
 
5.     Beoordeling van de vorderingen
 
5.1.   In het vonnis van deze rechtbank van 27 april 2007, LJN nummer BA 3914. zijn in een soortgelijk geschil een aantal rechtsvragen beantwoord en beoordelingsmaatstaven gegeven, waarvan voor dit geding met name van belang zijn:
 
huurkoop en bevoegdheid (rov 8.1);
artikel 1:88/1:89 BW (rov 8.2).
De kantonrechter neemt de overwegingen uit het vonnis van 27 april 2007 op deze onderdelen over, voor zover daarvan niet hierna wordt afgeweken. In het onderhavige geval komt dat neer op het volgende.
 
Huurkoop: bevoegdheid en artikel 1:88/l :89 BW
 
5.2.   Een lease-overeenkomst als de onderhavige wordt aangemerkt als huurkoop. De kantonrechter is derhalve bevoegd.
 
5.3.   Artikel 1:88 lid 1 onder d BW is op deze lease-overeenkomst van toepassing. Nu volgens artikel 7A:1576i BW huurkoop bij akte wordt aangegaan, diende de daar bedoelde toestemming voor de lease-overeenkomst ook schriftelijk te worden gegeven (vgl. het arrest van het gerechtshof te Amsterdam van 1 maart 2007, LJN: AZ972I, rov 2.12.3). Aangezien deze schriftelijke toestemming ontbreekt, had [X] de bevoegdheid een beroep te doen op de hier bedoelde vernietigbaarheid.
 
5.4.   [X] had de bevoegdheid om een beroep te doen op de vernietigbaarheid van de lease-overeenkomst wegens het ontbreken van de in artikel 1:88 lid 1 en onder d BW bedoelde toestemming daarvoor. De verjaringstermijn voor dit beroep is driejaar en vangt aan op het moment dat de echtgenoot bekend wordt met het bestaan van de overeenkomst. Dexia heeft een beroep gedaan op verjaring en daartoe gewezen op betalingen van op grond van de lease-overeenkomst verschuldigde bedragen die hebben plaatsgevonden vanaf de en-bankrekening die op naam van [X] en [Y] stond. Daaruit volgt volgens Dexia dat [X] op de hoogte was van de lease-overeenkomst, met ingang van de (oudste) ontvangstdatum van de bankafschriften waarop die betalingen staan vermeld. Het betoog dat [X] zich niet met de financiële zaken binnen de huishouding bezighield en dus geen kennis had van de betalingen die ten behoeve van de lease-overeenkomst van de en-rekening zijn verricht, heeft [X] onvoldoende met nadere feiten toegelicht en onderbouwd, zodat dit verweer gepasseerd wordt. Daarmee bestaat er geen aanleiding om [X] ter zake tot bewijs toe te laten en heeft de door Dexia gestelde feitelijke grondslag van haar beroep op verjaring als vaststaand te gelden. Aangenomen wordt dat minimaal eens per maand een rekeningafschrift werd ontvangen. Gelet op de datum waarop de eerste betalingen uit hoofde van de lease-overeenkomst hebben plaatsgehad staat vast dat het beroep op de hier bedoelde vernietigbaarheid niet binnen driejaar na bedoelde ontvangstdatum heeft plaatsgevonden. Het desbetreffende vernietigingsrecht van [X] is derhalve verjaard, zodat de vordering wordt afgewezen.
 
5.5.   De overige stellingen van partijen behoeven geen behandeling meer.
 
Proceskosten
 
5.6.   Gelet op de uitslag van de procedure dient [X] te worden veroordeeld in de kosten van het geding gevallen aan de zijde van Dexia.
 
Beslissing
 
De kantonrechter:
 
I.     wijst de vordering af;
 
II.    veroordeelt [X] in de kosten gevallen aan de zijde van Dexia tot op heden begroot op € 450,=, voor zover verschuldigd inclusief BTW, voor salaris gemachtigde;
 
III.   verklaart de kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
 

Aldus gewezen door mr. O.J. van Leeuwen, kantonrechter, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 28 mei 2008 in tegenwoordigheid van de griffier.

Ingescant en bewerkt naar HTML Copyright (C) Stichting PAL