Het gebruik maken van deze uitspraak bij eventuele publicatie, is alleen toegestaan indien de gehele URL wordt overgenomen. Het kopieren van deze uitspraak en het plaatsen hiervan op een site is zonder toestemming van de Stichting PAL, uitdrukkelijk verboden.

RECHTBANK DORDRECHT
 

Kenmerk: 139853 CV EXPL 04-820
 

Vonnis van de kantonrechter te Dordrecht van 24 oktober 2005 in de zaak van:
 
de naamlozevennootschap DEXIA BANK NEDERLAND N.V., gevestigdte Amsterdam,
eiseres in conventie, verweerster in reconventie,
gemachtigde:mr. H.A. Roos te Culemborg,
 
tegen:
 
[X], wonende te [woonplaats], [straat],
gedaagde in conventie, eiser in reconventie,
gemachtigde:mr. C.J.R van Binsbergente Alphen aan de Rijn.
 
Partijen worden aangeduid als Dexia en [X].
 
Verloop van de procedure
 
De kantonrechter wijst vonnis op de volgende processtukken:
 
1. de dagvaarding van 20 april 2004;
2. de conclusie van antwoord in conventie en van eis in reconventie;
3. de conclusie van repliek in conventie en van antwoord in reconventie;
4. de conclusie van dupliek in conventie en van repliek in reconventie;
5. de conclusie van dupliek in reconventie;
6. de akte van [X];
7. de door partijen overgelegde producties.
 
Omschrijving van het geschil
 
In conventie en in reconventie
 
1.    Tussen partijen staat het volgende vast.
 
1.1   Dexia is de rechtsopvolgster van de Bank Labouchere N.V., tevens handelend onder de
       handelsnaam Legio en op haar beurt rechtsopvolgster van Legio Lease B.V.
       De rechtsvoorgangsters worden hierna ook wel als Dexia aangeduid.
 
1.2   [X] is gehuwd met mevrouw A. [Y], verder te noemen [Y].
 
1.3   Dexia en [X] hebben op 27 oktober 2000 onder het contractnummer 76...... een lease-
       overeenkomstgesloten onder de naam "Winstvertiendubbelaar"(hierna:de overeenkomst).
       De overeenkomst heeft een looptijd van 120 maanden waarbij [X] van Dexia een door
       haar aangekochtpakket aandelen/effecten met een aankoopbedrag van € 10.036,40 least voor
       een leasesom van € 18.204,80. Deze leasesom is opgebouwd uit het voormelde
       aankoopbedragen een bedrag van € 8.168,40 aan rente.
 
1.4   [X] diende krachtens artikelen 3 en 4 van de overeenkomstde genoemde leasesom als
       volgt aan Dexia te voldoen:
       - gedurendede looptijd van de overeenkomst elke maand, in het totaal dus 120 keer, een
       maandtermijn van € 150,--,via automatische incasso te betalen op of omstreeks de 1e dag
       van iedere maand;
       - f. 100,-- op of omstreeks de 119e maand;
       - € 9.991,02 aan het einde van de overeenkomst.
 
1.5   Artikel 6 van de overeenkomst houdt in:
       "Ter uitvoering van de in art. 2 van de bijzondere Voorwaarden Effecten Lease omschreven
       verbintenis tot voorwaardelijke overdracht, levert Legio-Lease door middel van deze akte de
       waarden aan lessee, onder de opschortende voorwaarde dat lessee al datgene aan Legio-Lease
       heeft betaald wat hij haar krachtens deze lease-overeenkomsten de daarbij behorende
       Bijzondere Voorwaarden EffectenLease verschuldigd is of zal worden, van welke levering
       Legio-Lease onverwijld na totstandkoming van deze akte mededeling doet bij de uitgevende
       instelling. Aldus is lessee automatisch en van rechtswege eigenaar van de waarden geworden,
       zodra hij al datgene aan Legio-Lease heeft betaald wat hij haar krachtens deze leaseovereenkomsten
       de daarbij behorende Bijzondere Voorwaarden Effecten Lease verschuldigd
       is of zal worden ".
 
1.6   De op de overeenkomst toepasselijke "Bijzondere Voorwaarden Effecten Lease" (hierna: de
       bijzonderevoorwaarden) houden ondermeer in:
       "(...)
 
2.     Legio-Lease en lessee komen overeen dat het eigendom van de waarden op lessee
       overgaat door vervulling van de opschortendevoorwaarde dat lessee aan al zijn
       verplichtingenuit hoofde van de overeenkomstheeft voldaan (...). .( )"
 
1.7   Dexia heeft, nadat [X] vanaf 28januari 2003 in gebreke is gebleven het maandelijkse
       termijnbedrag te betalen, de aandelenverkocht en [X] een eindafrekening gestuurd,
       ingevolge welke afrekening [X] een bedrag van € 6.336,68 aan Dexia dient te voldoen.
 
1.8  Bij briefvan 2 februari 2003 heeft [Y] per brief aan Dexia medegedeeld dat zij zich beroept
      op het ontbreken van haar toestemming voor het aangaan van bovengenoemde overeenkomst,
      op welke grond zij de overeenkomst vernietigt. Dexia heeft deze brief ontvangen.
 
De vordering in conventie
 
2.    Dexia vordert dat [X] bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, wordt veroordeeld om aan
       Dexia te betalen € 7.199,65, vermeerderd met de contractuele rente ad 0,96 per maand over
       € 6.336,68 vanaf 10 oktober 2003, kosten rechtens.
 
2.1   Dexia heeft haar eis voorwaardelijk, voor het geval de eis in reconventie geheel of
       gedeeltelijk wordt toegewezen, gewijzigd in die zin dat zij tevens vordert gedaagden te
       veroordelen tot betaling van een bedrag gelijk aan het verschil tussen de aankoopwaarde van
       de in artikel 1 van de overeenkomst genoemde effecten minus de waarde van bedoelde
       effecten op de datum van vernietiging of ontbinding van de betreffende effectenleaseovereenkomst,
       althans de waarde van deze effectenten tijde van de verkoop daarvan.
 
2.2   Aan haar onvoorwaardelijkevordering legt Dexia nakoming van de overeenkomstten
       grondslag.Dexia stelt in dit verband het volgende. [X] heeft vanaf 28 januari 2003 de
       termijnbedragenniet voldaan, zodat Dexia op grond van de Bijzondere Voorwaarden
       gerechtigdis de aandelente verkopen en de opbrengstin mindering te brengen met de
       overeengekomen hoofdsom. Toen betaling uitbleef heeft Dexia de overeenkomst beëindigd
       en de hiervoor genoemde eindafrekening gestuurd.
 
2.3   Aan haar voorwaardelijke eis legt Dexia het bepaalde in art. 6:278 BW ten grondslag.
 
Het verweer in conventie
 
3.     [X] heeft het gevorderdebetwist voert het volgende aan als verweer:
       a. [Y] heeft de overeenkomstbuitengerechtelijk vernietigd;
       b. [X] beroept zich op dwaling;
       c. Dexia heeft haar zorgplichten geschonden;
       d. De overeenkomst is vernietigbaarwegens misbruik van omstandigheden;
       e. De overeenkomst is in strijd met art. 28 Wet ConsumentenKrediet.
 
De vordering in reconventie
 
4.     In reconventie vordert [X] dat bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad,
        primair
        wordt verklaard voor recht dat de overeenkomst rechtsgeldig is vernietigd en/of rechtsgeldig
        is ontbonden
        subsidiair
        de overeenkomstte vernietigen althans te ontbinden en, indien de vernietiging zou worden
        uitgesproken op grond van onvoorziene omstandigheden, aan de uit te spreken vernietiging
        terugwerkendekracht te verlenen tot de datum waarop de overeenkomsttot stand is
        gekomen;
        primair en subsidiair
        [X] ten titel van schadevergoedingen/of ten titel van ontbinding van de overeenkomst
        voortvloeiendeongedaanmakingsverbintenissente veroordelentot het voldoen van een
        bedrag, nader op te maken bij staat en te vereffenen volgens de wet,
        kosten rechtens.
 
4.1   [X] legt aan zijn vorderingten grondslag hetgeen hij in conventie als verweer heeft
       gevoerd.
 
Het verweer in reconventie
 
5.     Dexia heeft het gevorderde betwist onder verwijzing naar haar standpunten in conventie.
 
Beoordeling van het geschil
 
In conventie en in reconventie
 
6.     In artikel 1:88 lid 1 sub d BW is als hoofdregel opgenomen dat een echtgenoot de
       toestemming van de andere echtgenoot behoeft voor een overeenkomst van koop op
       afbetaling.
       Niet bestreden is dat [X] en [Y] ook ten tijde van het aangaan van de overeenkomst
       echtelieden waren, zodat hierna daarvan zal worden uitgegaan.
 
7.    Slechts de echtgenoot (i.c. [Y]) kan zich beroepen op het ontbreken van toestemming en
       niet de handelende echtgenoot(i.c. [X]) en op deze grond de nietigheid van de
       overeenkomst inroepen (art. 1:89 lid 1 BW). Het inroepen van de nietigheid van de
       overeenkomst kan geschieden door een buitengerechtelijke verklaring. De brief van 2
       februari 2003 kan als zodanig worden aangemerkt. Indien [Y] met succes de nietigheid
       heeft ingeroepen, hetgeen hierna zal worden beoordeeld, kan [X] zich er op beroepen dat
       de overeenkomst (door [Y]) vernietigd is met alle gevolgen van dien. Anders dan Dexia
       aanvoert beroept [X] zich niet zelf op het bepaalde in art. 1:88 ev BW en behoeft [Y] de
       nietigheid niet als procespartij in te roepen.
 
8.1   Dexia heeft betoogd datde toestemming van [Y] niet vereist was, omdat de overeenkomst niet
       kan wordengekwalificeerd als een overeenkomst van koop op afbetaling of huurkoop in de zin
       van titel 5A van boek 7A BW. Dit betoog wordt op grond van de volgende overwegingen
       verworpen. De kantonrechter ontleent de hierna gegeven rechtsoverwegingen aan het arrest van
       het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch van 1 februari 2005 (LJN:AS4446).
 
8.2   Voldaan is aan de vereisten voor koop. In artikel 3 en 4 van de overeenkomst heeft [X]
       zich verbonden om voor de aandelen een prijs in geld te betalen. Als tegenprestatie heeft
       Dexia zich bij de overeenkomst verbonden om de aandelen aan [X] te geven zodra hij aan
       al zijn verplichtingen uit de overeenkomst zal hebben voldaan.
       Het feit dat klanten in de praktijk bijna altijd de aandelen na afloop van de overeenkomst
       door Dexia laten verkopen en de opbrengst laten verrekenen met hun schuld aan Dexia, laat
       onverlet dát Dexia zich uitdrukkelijk heeft verbonden om de aandelen aan [X] te geven
       zoals in artikel 7:1 BW wordt bepaald. De stelling van Dexia dat de overeenkomst geen
       verplichting voor [X] bevat om de aandelen af te nemen, kan haar niet baten aangezien
       een afnameverplichting voor de koper géén constitutief vereiste is voor koop.
 
8.3   Voor koop op afbetaling bepaalt artikel 7A:1576lid 1 BW dat partijen overeengekomen
       moeten hebben dat de koopprijs wordt betaald in termijnen, waarvan twee of meer
       verschijnen nadat de verkochte zaak aan de koper is afgeleverd. Door lid 5 van artikel
       7A:1576 BW wordt de werkingssfeervan lid 1 van genoemd artikel uitgebreid tot
       vermogensrechten(niet zijnde registergoederen), voor zover dat in overeenstemming is met
       de aard van het recht. Zulks brengt mee dat een koop op afbetaling met betrekking tot
       aandelen, welke ook overigens voldoet aan de vereisten van artikel 7A:1576 lid 1 BW, een
       overeenkomstvan koop op afbetaling in de zin van die bepaling is. Weliswaarkan het zijn
       dat de aard van het recht zich tegen overeenkomstigetoepassingvan bepalingen uit titel 5A
       verzet, maar dat is in dit geval gesteld noch gebleken. 'In dit verband wordt gewezen op
       artikel 7:47 BW waarin een vergelijkbare, zij het in wat andere bewoordingen vervatte,
       schakelbepaling is opgenomen voor de koop van vermogensrechten. Die bepaling leidt ertoe
       dat indien een aandeel wordt verkocht, er sprake is van een koopovereenkomst in de zin van
       artikel 7:1 BW.
 
8.4   De totale leasesomvan€ 18.204,80,waaronder ook de maandelijkse rente termijnen zijn
       begrepen, dient te worden beschouwd als de koopprijs in de zin van artikel 7A: 1576 lid 1
       BW. Het is immers het totale bedragvan € 18.204,80 dat [X] moet betalen om de
       eigendom van de aandelen te verkrijgen. Anders dan Dexia meent, tellen de rentetermijnen
       derhalve mee bij beantwoording van de vraag of twee of meer termijnen van de koopprijs
       verschijnen nadat de aandelen aan [X] zijn afgeleverd.
 
8.5   Voorts is, anders dan Dexia heeft gesteld, voor koop op afbetaling niet vereist dat de aandelen
       aan [X] zijn afgeleverd. Wel veronderstelt de definitie van koop op afbetaling in artikel
       7A:1576 lid 1 BW dat overeengekomen moet zijn dat de aandelen aan [X] worden
       afgeleverd, en wel voordat twee of meer termijnen van de koopprijs verschijnen.
 
8.6   In artikel 6 van de overeenkomstis bepaald dat Dexia de aandelen door middel van deze akte
       (de schriftelijke overeenkomst), derhalve onverwijld aan [X] levert, kennelijk door
       bijschrijven op naam van [X] in de administratie van Dexia. Daarmee is de aflevering van
       de aandelen voltooid. (Af)levering van aandelen in een verzameldepot vindt immers niet in
       stoffelijke vorm plaats, maar ingevolge artikel 17W ge door bijschrijving op naam van de
       verkrijger in de administratie van de betrokken instelling. Hierbij wordt de stelling van Dexia
       dat aldus de levering van de aandelen ten onrechte gelijk wordt gesteld met de aflevering
       daarvan, gepasseerd. Met deze stelling miskent Dexia dat bij aandelen het onderscheid tussen
       leveren (in casu onder opschortende voorwaarde) en afleveren weinig betekenis heeft.
 
8.7   Gelet op de overeengekomen, onverwijlde aflevering na verkrijging van de aandelen en op
       het feit dat in artikel 6 van de overeenkomst is bepaald dat de derde en laatste aankoop van de
       aandelen door Dexia reeds plaats heeft 3 jaar na de eerste aankoop, moet het oordeel luiden
       dat de overeenkomst erin voorziet dat ook na de aflevering van het laatste pakket aandelen
       aan [X] nog twee termijnen van de koopprijs vervallen.
 
8.8   Op grond van al het voorgaande staat vast dat de overeenkomst ook voldoet aan de.vereisten
       voor koop op afbetaling. [X] behoefde dus de toestemming van [Y] voor het aangaan
       van de overeenkomst.
 
8.9   Dexia betwist dat [Y] geen toestemming heeft gegevenen biedt hiervan bewijs aan.
 
8.10 Ingevolge artikel 7A:1576h lid 1 BW geldt voor huurkoop dat partijen overeengekomen
       moeten zijn dat de verkochte zaak dan wel het verkochte vermogensrecht (artikel7A:1576 lid
       5 BW) niet door enkele aflevering in eigendom overgaat, maar pas door vervulling van de
       opschortende voorwaarde van algehele betaling van wat de koper uit hoofde van de
       koopovereenkomst verschuldigd is. Aan dit vereiste is voldaan. Zulks volgt uit artikel 6 van
       de overeenkomst, waarin expliciet is bepaald dat de eigendom van de aandelen op [X]
       overgaat door vervulling van de opschortende voorwaarde dat hij aan al zijn verplichtingen
       uit hoofde van de overeenkomst heeft voldaan.
 
8.11 Dexia heeft niet betwist dat de overeenkomst voldoet aan de vormvereisten die in de
       artikelen 7A:1576i en 7A:1576j BW aan huurkoop worden gesteld, zodat op grond van het
       vorenstaande in rechte vast staat dat de overeenkomst een huurkoopovereenkomst in de zin
       van artikel 7A:1576h lid 1 BW is.
 
8.12 Voor het aangaan van huurkoop schrijft de wet een vorm voor (zie de artikelen 7A:1576i en
       7A:1576j BW). Op grond van artikel 1:88 lid 3 BW had [Y] haar toestemming voor het
       aangaan van de overeenkomst derhalve schriftelijkmoeten verlenen.Niet gesteld is dat [Y]
       haar toestemming schriftelijk heeft verleend. Het door Dexia aangeboden bewijs van de
       toestemming van [Y] dient derhalve te worden gepasseerd.
 
8.13 Uit het vorenstaande blijkt dat [Y] door middel van haar buitengerechtelijke verklaring van
       2 februari 2003 op grond van het ontbreken van haar toestemming met vrucht de
       overeenkomst heeft vernietigd. Aangezien de vernietiging terugwerkt tot het tijdstip waarop
       de rechtshandeling is verricht, heeft dit voor de onderhavige procedure tot gevolg dat de
       vordering in conventie dient te worden afgewezen. Voorts vloeit uit de nietigheid van de
       overeenkomst voort dat de primaire vordering van [X] (te verklaren voor recht dat de
       overeenkomst rechtsgeldig is vernietigd) toewijsbaar is.
 
8.14 Het beroep van Dexia op toepassing van artikel 6:278 BW wordt verworpen, nu genoemd
       artikel zich richt tot de contractuele wederpartij van Dexia, terwijl [Y], die geen partij was
       bij de overeenkomst, de nietigheid van de overeenkomst heeft ingeroepen.
 
8.15 De vernietiging van de overeenkomst werkt terug tot het tijdstip waarop de overeenkomst is
       gesloten. Hetgeen op grond van de overeenkomst is gepresteerd, dan dient deze prestatie als
       onverschuldigd betaald te worden terug betaald. [X] stelt niet welk bedrag hij op grond
       van de overeenkomst heeft betaald. Hetgeen onverschuldigd is betaald, kan niet als schade
       worden aangemerkt, zodat verwijzing naar de schadestaatprocedure in dit verband niet kan
       worden toegewezen. Volstaan zal worden met een verklaring voor recht in dit verband.
 
9.    [X] vordert voorts Dexia te veroordelen tot schadevergoeding op te maken bij staat.
       [X] stelt dat hij € 780,-- aan buitengerechtelijke kosten heeft gemaakt,maar na betwisting
       door Dexia heeft hij zijn standpunt niet (nader) onderbouwd, zodat dit onderdeel wordt
       afgewezen. De wettelijke rente over het hiervoor vermelde bedrag is verschuldigd vanaf de
       datum van verzuim, nu niet is gesteld of gebleken dat Dexia te kwader trouw de betalingen
       heeft aangenomen. Niet valt in te zien welke schade [X] verder nog lijdt. In dit verband
       wordt eveneenseen verklaring voor recht gegeven.
 
10.   Dexia zal als de (overwegend) in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de kosten
       van het geding in conventie en in reconventie.
 
11.   Gelet op de onzekerheid over (maatschappelijke) ontwikkelingen op het terrein van
       effectemease zal het vonnis niet uitvoerbaar bij voorraad worden verklaard.
 
Beslissing:
 
De kantonrechter:
 
In conventie
 
wijst de vordering af;
 
veroordeelt Dexia in de proceskosten, in dit geding aan de zijde van [X] gevallen, welke
kosten tot op deze uitspraak zijn bepaald op € 500,-- aan salaris gemachtigde;
 
In reconventie
 
verklaart voor recht:
 
- dat de overeenkomstrechtsgeldig is vernietigd;
- dat Dexia hetgeen [X] op grond van de overeenkomst heeft betaald als onverschuldigd
  heeft betaald, zodat het betaalde terug betaald dient te worden met de wettelijke rente
  daarover vanaf de dag van verzuim;
 
veroordeelt Dexia in de proceskosten,in dit geding aan de zijde van [X] gevallen, welke
kosten tot op deze uitspraak zijn bepaald op € 250,-- aan salaris gemachtigde;
 
wijst af het meer of anders gevorderde.
 
Dit vonnis is gewezen door mr. J.C. Halk, kantonrechter, en uitgesproken ter openbare
terechtzitting van 24 oktober2005, in aanwezigheid van de griffier.