Vonnis d.d. 24
augustus 2005
inzake:
DE NAAMLOZE VENNOOTSCHAP DEXIA BANK NEDERLAND
N.V.,
gevestigd te Amsrerdam,
eisende partij in conventie,
gedaagde partij in reconventie,
gemachtigde J.L.G. Jeukens te
Heerlen,
tegen:
[X] en diens echtgenote,
gedaagde
partijen in conventie, eisende partijen in
reconventie,
gemachtigde
rolgemachtigde
VERLOOP VAN DE
PROCEDURE:
Verwezen wordt naar het tussenvonnis van 13 oktober
2004. bij de inhoud waarvan de
kantonrechter volhardt.
Vervolgens hebben partijen de volgende processtukken
ingediend.
- conclusie van antwoord in conventie/eis in
reconventie
- conclusie van repliek tevens akte voorwaardelijke
wijziging van eis in conventie/
antwoord in
reconventie
- conclusie van dupliek in conventie/repliek in
reconventie
- conclusie van dupliek in reconventie
De inhoud van voormelde stukken en daarbij gevoegde
producties geldt als hier herhaald.
Nadat op een verzoek van Dexia de zaak voor onbepaalde
tijd aan te houden door gedaagde
partijen afwijzend was gereageerd, is vonnis
bepaald waarvan de uitspraak is vastgesteld op
heden.
MOTIVERING VAN DE
BESLISSING:
in conventie en
reconventie
1. Als enerzijds gemeld en anderzijds niet of
onvoldoende betwist staat tussen partijen, voor
zover hier van belang, het
volgende vast:
Op of omstreeks 2 maart 2001 heeft [X] met de
rechtsvoorgangster van Dexia, Bank
Labouchère NV h.o.d.n. Legio-Lease (hierna
ook: de bank) een schriftelijke overeenkomst
gesloten genaamd Korting Kado,
genummerd 59......, met betrekking tot door de bank op
28 februari 2001
gekochte aandelen Ahold, ING, Koninklijke Olie en Unilever. De
overeenkomst
is aangegaan voor de duur van 120 maanden, te rekenen vanaf de
eerste
aankoopdag van de aandelen, behoudens vervroegde
beëindiging.
Ten tijde van het sluiten van de lease-overeenkomst was
[X] al gehuwd met zijn
echtgenote. Zij heeft noch de overeenkomst
(mede)ondertekend noch hiermee schriftelijk
ingestemd. Bij briefvan 26
februari 2003 heeft die echtgenote buitengerechtelijk een beroep
op de
vernietigbaarheid van de overeenkomst gedaan. Dexia heeft dit beroep
niet
aanvaard.
[X] diende op grond van die overeenkomst maandelijks een
leasesom te betalen.
Vanaf 28 januari 2003 heeft [X] zijn betalingen
gestaakt. Dexia heeft, nadat zij
[X] vruchteloos had aangemaand, de aandelen
verkocht. Zij was daartoe gerechtigd op
basis van een bepaling in de op de
overeenkomst van toepassing zijnde algemene
voorwaarden. Naar aanleiding van
de verkoop van de aandelenportefeuille heeft [X]
van Dexia een eindafrekening
ontvangen, die resulteerde in een alsnog door deze te betalen
bedrag van €
6.460,30..
2. Het standpunt van Dexia:
In conventie vordert Dexia veroordeling van [X] bij
vonnis, uitvoerbaar bij vooraad,
tot betaling van de eindafrekening van €
6.460.30 onder aftrek van nadien ontvangen
dividend van € 11,66, mitsdien €
6.448.64, vermeerderd met de contractuele rente van 1,15%
per maand althans
de wettelijke rente hierover vanaf 10 oktober 2003 en € 125,97
incassokosten,
vermeerderd met BTW.
Voor het geval de primaire en/of subsidiare vordering in
reconventie van [X] wordt
toegewezen vordert Dexia bij wege van
eisvermeerdering tevens diens veroordeling bij
vonnis, uitvoerbaar bij
voorraad, tot betaling van een bedrag gelijk aan het verschil tussen
de
aankoopwaarde van de in artikel 1 van de overeenkomst genoemde effecten
minus de waarde
van bedoelde effecten op de datum van gehele of gedeeltelijke
vernietiging of ontbinding van
de overeenkomst althans de datum van de
verkoop van deze effecten.
In reconventie concludeert Dexia tot afwijzing van de
door [X] ingestelde
vorderingen.
Voor de gronden van de vorderingen en van de verweren
wordt verwezen naar de inleidende
dagvaarding en de door partijen genomen
conclusies, waarop hierna voor zoveel nodig wordt
teruggekomen.
3 Het standpunt van [X]
In conventie stelt [X] dat hij niet gehouden is de
restschuld te betalen, omdat de
overeenkomst nietig is als gevolg van het bij
briefvan 26 februari 2003 door zijn echtgenote
gedane buitengerechtelijk
beroep op de vernietigbaarheid hiervan. Daarnaast heeft die
echtgenote
zelfstandig in deze procedure een vordering ingesteld ter verkrijging van
een
verklaring voor recht inhoudende dat de lease-overeenkomst rechtsgeldig
door haar is
vernietigd.
Toewijzing van de bij wege van eisvermeerdering
ingestelde voorwaardelijke vordering is
naar zijn mening niet aan de
orde.
In reconventie vordert [X] bij vonnis, uitvoerbaar bij
voorraad,
- primair op grond van de vernietiging van de overeenkomst
veroordeling van Dexia om
binnen twee dagen na betekening van
het vonnis € 1.502,36 met de wettelijke rente
hierover vanaf 8
maart 2003 aan hem te betalen;
- subsidiar te verk1aren voor recht dat
de lease-overeenkomst nietig is wegens strijd met
bepalingen van
de Wet op het consumentenkrediet met veroordeling van Dexia tot
bovenomschreven betaling;
- voorwaardelijk meer subsidiair de
lease-overeenkomst te ontbinden en Dexia te
veroordelen tot
bovenomschreven betaling.
De echtgenote van [X] heeft vergelijkbare vorderingen
ingesteld.
Daarnaast heeft [X] gevorderd Dexia te veroordelen tot
verwijdering van de
meldingen betreffende de lease-vereenkomst bij het Bureau
Krediet Registratie te Tiel
binnen vijf dagen na betekening van het ten deze
te wijzen vonnis, onder verbeurte van een
dwangsom ad € 100,= door de Bank
aan [X] te voldoen voor elke dag dat de
verwijdering van de meldingen
uitblijft na genoemd tijdstip.
Voor de gronden van de vorderingen en de verweren wordt
verwezen naar de conclusies van
antwoord in conventie/eis in reconventie en
dupliek in conventie/repliek in reconventie,
waarop hierna voor zoveel nodig
wordt teruggekomen.
4. De beoordeling
4.1 Tegen de voorwaardelijke vermeerdering van eis heeft
[X] geen bezwaar als
bedoeld in artikel 130 Rv gemaakt. Omdat de
vermeerdering niet in strijd met de eisen van
een goede procesorde wordt
geoordeeld, is er geen reden deze ambtshalve buiten
beschouwing te
laten.
4.2 Zoals de rechtbank reeds eerder heeft uitgemaakt
kwalificeert zij de onderhavige
overeenkomst als een overeenkomst huurkoop,
voor het aangaan waarvan de echtgenoot op
grond van artikel 1:88 lid 1 sub d
jo lid 3 BW de schriftelijke toestemming behoeft van de
andere echtgenoot
.
4.3 Tussenpartijen staat vast dat de echtgenote van [X]
de lease-overeenkomst noch
heeft (mede)ondertekend noch aan hem schriftelijke
toestemming tot het sluiten daarvan
heeft gegeven. Nu gesteld noch gebleken
is dat de aandelen kennelijk uitsluitend of
hoofdzakelijk ten behoeve van de
normale uitoefening van zijn beroep of bedrijf strekken,
leidt dit tot de
slotsom dat het beroep van zijn echtgenote op de vernietigingsgrond
als
bedoeld in artikelen 88 lid 1 sub d jo 89 lid 1 BW doel treft en de
lease-overeenkomst
sedertdien met terugwerkende kracht jegens een ieder als
nietig is aan te merken.
Uitgangspunt is dan dat de rechtsverhouding tussen
partijen wordt hersteld in de staat,
waarin deze, vóór het aangaan van de
lease-overeenkomst was. [X] heeft daarom in het
kader daarvan zonder
rechtsgrond € 1.502,36 betaald, zodat hij krachtens artikel 6:203 leden
1 en
2 BW jegens Dexia aanspraak heeft op teruggave van een gelijk bedrag en voorts
niet
tot verdere betalingen jegens haar gehouden is
Daargelaten of in dit geval wordt voldaan aan de
voorwaarden als genoemd in artikel 6:278
BW, verdragen de gevolgen van dat
artikel zich niet met de bij artikel 6:88 BW beoogde
bescherming van de
echtgenoot die geen partij was bij de overeenkomst en daarvoor
evenmin
toestemming heeft gegeven. Dat pas een beroep op de nietigheid is gedaan nadat
de
koersverliezen waren opgetreden, doet daaraan niet af nu deze verliezen
behoren tot de
omstandigheden die aanleiding plegen te zijn voor een beroep
op voormelde bescherming.
4.4 Bovenstaand leidt tot de slotsom dat in conventie de
vorderingen behoren te worden
afgewezen en in reconventie de primaire
vordering en de nevenvordering toewijsbaar zijn,
zodat de overige vorderingen
en verweren, ook die van de echtgenote van [X],in het
midden kunnen worden
gelaten. Aan de aan de nevenvordering verbonden dwangsom zal de
kantonrechter
een maximumvan € 5.000.= verbinden. Voor het achterwege laten van
een
uitvoerbaar bij voorraad-verklaring, zoals door Dexia verzocht, worden
geen termen
aanwezig geacht.
4.5 Dexia dient als in het ongelijk gestelde partij in
de proceskosten in conventie en in
reconventie te worden
veroordeeld.
BESLISSING:
in conventie:
wijst de vordering af;
veroordeelt Dexia in de aan de zijde van [X] gerezen
proceskosten, waaronder het
door hem bij de rechtbank Maastricht, sector
civiel, betaalde vastrecht van € 288=, welke
proceskosten worden begroot op €
828,=, waarvan € 540,= salaris gemachtigde;
in reconventie
veroordeelt Dexia om tegenbewijs van kwijting aan [X] €
1.502,36 te betalen met de
wettelijke rente hierover vanaf 8 maart 2003 tot
de dag van voldoening;
veroordeelt Dexia.tot verwijdering van de meldingen
betreffende de lease-overeenkomst bij
het Bureau Krediet Registratie te Tiel
binnen vijf dagen na betekening van het ten deze te
wijzen vonnis, onder
verbeurte van een dwangsom ad € 100,= door de Bank aan [X] te
voldoen voor
elke dag dat de verwijdering van de meldingen na genoemd tijdstip
uitblijft,
met eenmaximumvan € 5.000,=.
veroordeelt Dexia in de aan de zijde van [X] gerezen
proceskosten, welke worden
begroot op € 135,= salaris
gemachtigde;
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij
voorraad;
wijst af het meer of anders gevorderde.
Aldus gewezen door mr. P.J.M. Bruijnzeels,
kantonrechter, en op 24 augustus 2005
uitgesproken ter openbare civiele
terechtzitting in tegenwoordigheid van de
griffier.
Ingescant en bewerkt naar HTML Copyright (C) Stichting PAL