Het gebruik maken van deze uitspraak bij eventuele publicatie, is alleen toegestaan indien de gehele URL wordt overgenomen. Het kopieren van deze uitspraak en het plaatsen hiervan op een site is zonder toestemming van de Stichting PAL, uitdrukkelijk verboden.

Rolnr. 407453 CU EXPL05-3444
Toev. eisende partij .EW...
FT
 
RECHTBANK UTRECHT
SECTOR KANTON, LOCATIE UTRECHT
 

Vonnis in de zaak van:

[X],
wonende te [woonplaats], gemeente [gemeente],
verder ook te noemen: [X],
eisende partij,
gemachtigde: mr. M.A. Rensen, advocaat te Alkmaar.
 
tegen:
 
de naamloze vennootschap
AEGON BANK N.V., tevens handelend onder de naam Spaarbeleg,
gevestigd te Utrecht,
verder ook te noemen: Spaarbeleg,
gedaagde partij,
rolgemachtigde: F. Kruythof, gerechtsdeurwaarder te Utrecht,
gemachtigden: mr. B.W.G. van der Velden en mr. B.F. Keulen, advocaten te Amsterdam.
 

Verloop van de procedure
 
[X] heeft een vordering ingesteld.
Spaarbeleg heeft geantwoord op de vordering.
[X] heeft voor repliek en Spaarbeleg heeft voor dupliek geconcludeerd.
Hierna is uitspraak bepaald.
 

Motivering
 
1. Tussen partijen staan de volgende feiten vast.
 
a. Spaar beleg is een financiële instelling die overeenkomsten sluit met betrekking tot
financiële producten, waaronder het zogenaamde SprintPlan.
 
b. Op 22 november 2000 heeft [X] met Spaarbeleg een Sprintplan-overeenkomst
(hierna: de overeenkomst) gesloten. De overeenkomst heeft een looptijd van 60 maanden
waarbij waarbij [X] van Spaarbeleg door Spaarbeleg aangekochte effecten/
participaties met een aankoopbedrag van € 20.420,11 (f 45.000,00)least.
 
c. Maandelijks dient een bedrag van € 136,13 (f 300,00) te worden betaald. Aan het einde
van de looptijd van de overeenkomst dient het door Spaarbeleg geleende bedrag te
worden terugbetaald. Aan de overeenkomst is een Garantiewaarde verbonden. Deze Garantiewaarde
garandeert dat de verkoop opbrengst van iedere participatie op de einddatum
minimaal gelijk is aan een percentage van de koopprijs die daarvoor bij aanvang is
betaald. In het geval van [X] betrof de garantiewaarde 100% van de aankoopprijs.
 
d. Op de overeenkomst zijn de door Spaarbeleg gehanteerde Algemene Voorwaarden
van toepassing. De tekst van de Algemene Voorwaarden luidt voor zover relevant als
volgt:
"5.1 Op de aanvangsdatum van een Spaarbeleg SprintPlan-contract worden voor rekening en
risicovan de Cliënt een aantal (...) Participaties van de desbetreffende serie aangekocht. De
Aankoopsom wordt gefinancierd door Spaarbeleg, die ervoor zorgt dat de Aankoopsom tijdig aan
het Spaarbeleg GarantieFonds wordt betaald. De desbetreffende (...) Participaties worden op
naam van Stichting SpaarbelegGiro gesteld, die deze voor rekening en risico van de Cliënt gaat
houden. Vanaf het moment waarop deze transactie is verricht, is de Cliënt Deelnemer in de
desbetreffende Portefeuille.
5.2 Het door de Deelnemer op zijn inschrijfformulier vermelde maandbedrag is rente over de
Aankoopsomvan de voor hem aangekochte (...) Participaties. (...)
7.1 Bij afloop van het Spaarbeleg SprintPlan-contract van een Deelnemer op een einddatum van
de desbetreffende Portefeuille, maken AEGON Bank en Stichting AEGON BeleggingsGiro voor die
Deelnemer een eindafrekening op, die binnen twee weken na de einddatum aan de Deelnemer
wordt toegezonden. Op de eindafrekening wordt vermeld:
(a) het bedrag dat na de einddatum wordt uitgekeerd op de (...) Participaties die Stichting .
AEGON BeleggingsGiro alsdan voor Deelnemer houdt, (b) de voor het desbetreffende Spaarbeleg
SprintPlan-contract geldende' (restant-) Aankoopsom en (c) al hetgeen de Deelnemer alsdan
verder nog uit hoofde van zijn Spaarbeleg SprintPlan-contract aan AEGON Bank verschuldigd
mocht zijn. Het saldo van de eindafrekening is het bedrag van de onder (a) bedoelde post,
verminderd met het gezamenlijke bedrag van de onder (b) en (c) bedoelde posten. (...)
7.3 Indien het in artikel 7.1 bedoelde saldo van de eindafrekening negatief mocht zijn, is de
Deelnemer verplicht tot bijbetaling van dit saldo aan AEGON Bank. (...)
9.3 Alle voor- en nadelen verbonden aan Participaties die Stichting AEGON BeleggingsGiro voor
een Deelnemer houdt. zijn voor rekeningen risico van de desbetreffendeDeelnemer.11
 
e. [X] heeft per 1 april 2002 het maandelijks te betalen bedrag verlaagd naar € 45,37
per maand. Zij was hiertoe gerechtigd op grond van de Algemene Voorwaarden.
 
f. Spaarbeleg heeft daarop de maandelijkse inleg met terugwerkende kracht, vanaf het
moment dat de overeenkomst is ingegaan, verlaagd naar dit bedrag van € 45,37. Een deel
van de door [X] betaalde rentebetalingen, een bedrag van f 3.000,00, zal door
Spaarbeleg aan [X] worden terugbetaald. De eventueel optredende restschuld als
gevolg van de tussentijdse wijziging wordt haar kwijtgescholden. De tussentijdse
verlaging heeft hierdoor geen gevolgen voor [X].
 
g. [X] heeft vanwege de overeenkomst tot en met april 2005 € 3.721,05 aan
Spaarbeleg voldaan.
 
2. [X] vordert dat de kantonrechter bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad,
-  primair verklaart voor recht dat de overeenkomst is ontbonden op grond van dwaling
   en Spaarbeleg veroordeelt tot betaling van het door [X] betaalde bedrag, te
   weten € 3.675,67, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de dag der dagvaarding,
-  subsidiair verklaart voor recht dat de overeenkomst is ontbonden op grond van toerekenbaar
   tekortschieten van Spaarbeleg en Spaarbeleg veroordeelt tot betaling van
   het door [X] betaalde bedrag, te weten € 3.675,67,vermeerderd met de wettelijke
   rente vanaf de dag der dagvaarding,
-  meer subsidiair Spaarbeleg veroordeelt tot betaling van schadevergoeding ad
   € 3.675,67, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de dag der dagvaarding,
met veroordeling van Spaarbeleg in de proceskosten.
 
3. Spaarbeleg voert verweer tegen de vordering van [X] en concludeert tot afwijzing
daarvan.
 
4. Aangezien het in dit geding gaat om een overeenkomst waarop mogelijk de Wet op
het Consumentenkrediet (WCK) van toepassing is, overweegt de kantonrechter ambtshalve
omtrent die toepasselijkheid het navolgende.
 
5. De in de overeenkomst opgenomen kredietsom - welke nadien door Spaarbeleg met
terugwerkende kracht is verlaagd - bedraagt in het onderhavige geval € 20.420,11
(f 45.000,00) en blijft daarmee onder de in artikel 3 lid 1 WCK genoemde limiet.
 
6. In de WCK wordt onder krediettransactie verstaan iedere overeenkomst en ieder sa-
menstel van overeenkomsten met de strekking dat:
-  door of vanwege de kredietgever aan de kredietnemer een geldsom ter beschikking
   wordt gesteld en de kredietnemer aan de kredietgevereen of meer betalingen doet
   (art. 1 aanhef en sub a onder 1 WCK),
-  door of vanwege de kredietgever aan de kredietnemer het genot.van een roerende
   zaak wordt verschaft of een bij algemene maatregel van.bestuur aangewezen dienst
   wordt verleend en de kredietnemer aan de kredietgever een of meer betalingen doet
   (art. 1 aanhef en sub a onder 2 WCK).
Blijkens de Memorie van Toelichting staat in de wet centraal het begrip krediettransac-
tie, dat beoogt alle relevante vormen van consumentenkrediet te omvatten. Daarbij is
uitgangspunt dat een feitelijke omschrijving wordt gegeven van de verschillende elementen
waaruit een krediettransactie kan bestaan.
 
7. De onderhavige overeenkomst kenmerkt zich hierdoor dat Spaarbeleg als aanbieder
van de participaties aan [X] ter financiering van die participaties een bedrag ter be-
schikking heeft gesteld, waarover [X] periodiek rente diende te betalen en welk bedrag
[X] aan het einde van de looptijd diende terug te betalen.
Voor de vraag of de WCK van toepassing is op een overeenkomst met deze kenmerken is
allereerst van belang of de overeenkomst geacht moet worden een relevante vorm van
consumentenkrediet te zijn, met andere woorden of het hier gaat om een transactie
waarvoor de wet beoogt de consument bescherming te bieden.
De kantomechter is van oordeel dat dat het geval is. Als gevolg van de marktstrategie
van de aanbieders, waaronder Spaarbeleg, is de effectenleaseconstructie door (potentiële)
afnemers in toenemende mate opgevat als een voor iedereen toegankelijke mogelijkheid
om een graantje mee te pikken van de gunstige beursontwikkelingen.
Daarbij is door de aanbieders de nadruk gelegd op het reeds profiteren, met andere
woorden consumeren, van het genot verbonden aan de aandelen die met geleend geld
zijn, respectievelijk nog zullen worden, aangeschaft vóórdat, en in sommige gevallen
zonder dat, de eigendom is overgedragen. Aldus is naar het oordeel van de kantonrechter
naar de strekking sprake van een krediettransactie als waarop de wet ziet.
 
8. De kantonrechter stelt vast dat noch uit de bewoordingen van de wet, noch uit de
parlementaire geschiedenis valt op te maken dat de wetgever effectenleaseconstructies
als de onderhavige expliciet onder de werking van de wet heeft willen brengen.
Tegen deze achtergrond dient de vraag te worden beantwoord of Spaarbeleg thans nadeel
dient te ondervinden van de vaststelling dat een overeenkomst als de onderhavige
naar haar strekking valt onder de reikwijdte van de WCK, met andere woorden of de
rechtszekerheid toelaat dat de beschermende werking van de wet zich, niettegenstaande
voormelde vaststelling, uitstrekt tot de effectenleaseconstructie.
 
9. Met de effectenleaseconstructie heeft Spaarbeleg een complex financieel product
aangeboden dat nieuwe mogelijkheden bood die tot dan toe niet waren voorzien. Zoals
hiervoor is vastgesteld is dat product naar zijn aard een krediettransactie als bedoeld in
de WCK. Concreet is nu de vraag of Spaarbeleg aan het feit dat noch sprake is van het
daadwerkelijk ter beschikking stellen van een geldsom. noch van het verschaffen van
roerende zaken, de zekerheid heeft mogen ontlenen dat de werking van de wet aan de
effectenleaseconstructie voorbij zou gaan. Dat is niet het geval. Wie nieuwe (maatschap-
pelijke, financiële, technologische of andere) ontwikkelingen introduceert heeft er reke-
ning mee te houden dat het recht daarmee, zoveel als mogelijk, gelijke tred zal trachten
te houden. De WCK biedt die mogelijkheid. Uit de wetsgeschiedenis blijkt niet dat het
toepassingsbereik van de WCK op principiële gronden is beperkt tot roerende zaken.
Voorts beoogt de wet. zoals hiervoor is overwogen, alle relevante vormen van consu-
mentenkrediet te omvatten, waarbij uitgangspunt is dat de wet een feitelijke omschrij-
ving,geeft van de verschillende elementen waaruit een krediettransactie kanbestaan,
omdat bij een meer formeel-juridische benadering het gevaar bestaat van ontduiking
van de wet Via juridische constructies die de econoniische werkelijkheid maskeren.
De conc1usie moet zijn dat de wet beoogt ook een niet eerder "bedachte" vorm van con-
sumentenkrediet als effectenlease onder zijn toepassingsbereik te brengen, mits de be-
treffende transactie naar zijn strekking een krediettransactie is. Daarmee heeft Spaarbe-
leg tegen de achtergrond van het innovatieve karakter van haar effectenleaseproduct,
rekening behoren te houden.
 
10. Daar komt bij dat de effectenleaseconstructie naar het oordeel van de kantonrechter
in elk geval valt onder de definitie van de kredietovereenkomst in Richtlijn 87/102/EEG,
PB12.2.1987, L 42/48 zoals laatstelijk gewijzigd op 16 februari 1998. De kantonrechter
acht bij de uitlegging van de WCK als hiervoor gegeven de verdragsrechtelijke opdracht
om richtlijnconform te interpreteren niet doorslaggevend maar beschouwt die wel als
een krachtig argument om de nationale wet in de richting van conformiteit te interpreteren.
Ook door die werking van de communautaire regelgeving behoeft Spaarbeleg niet verrast
te zijn.
 
11.Volgens art. 9 WCK is het verboden zonder daartoe verleende vergunning krediet te
verlenen.
Ingevolge art. 3:40 lid 2 Burgerlijk Wetboek (BW) brengt het (eventuele) ontbreken van
de vergunning mee dat de overeenkomst nietig is wegens strijd met een dwingende
wetsbepaling. De overeenkomst tussen partijen is nietig, en niet vernietigbaar, omdat
artikel 9 WCK niet uitsluitend ziet op de bescherming van een van de partijen bij de
overeenkomst. Uit de wetsgeschiedenis blijkt dat het vergunningenstelsel ook strekt ter
bescherming van een algemeen belang en wel een goed functionerende markt voor con-
sumentenkredieten. Nu de WCKwel mede beoogt consumenten te beschermen tegen
onvoldoende informatie en ondeskundig optreden is er geen reden om te veronderstellen
dat de uitzondering van artikel 3:40 lid 3 BW (de wetsbepaling heeft niet de strekking
de geldigheid van de daarmee strijdige rechtshandelingen aan te tasten) van toepassing
is.
 
12. Uit het dossier kan niet worden opgemaakt of Spaarbeleg ten tijde van het sluiten
van de overeenkomst met [X] over de vergunning als bedoeld in art. 9 WCK beschikte.
Partijen hebben in hun debat geen aandacht geschonken aan dit onderwerp. Gelet op de
zojuist geschetste verstrekkende gevolgen van het ontbreken daarvan, ziet de kanton-
rechter aanleiding om Spaarbeleg in de gelegenheid te stellen om zich uit te laten over
het al dan niet beschikken over een vergunning als bedoeld in art. 9 WCK.Voorts verzoekt
de kantonrechter Spaarbeleg aan te geven wat de samenstelling was van het door
[X] aan Spaarbeleg betaalde bedrag van € 3.721,05 en om bewijs van haar betaling aan
[X] van f 3.000,00 (als gemeld in de conclusie van dupliek alinea 1.4) over te leggen.
Daarna zal aan [X] de gelegenheid worden geboden om te reageren.
 

Beslissing
 
De kantonrechter:
 
verwijst de zaak naar de rolzitting van woensdag 9 november 2005 te 9.30 uur, waar
Spaarbeleg zich schriftelijk dient uit te laten over.het ten tijde van het sluiten van de
overeenkomst al dan niet beschikken over een vergunning als bedoeld in art. 9 WCK,
over de samenstelling van het door [X] aan Spaarbeleg betaalde bedrag van € 3.721,05
en om bewijs van haar betaling aan [X] van f 3.000;00 (als gemeld in de conclusie van .
dupliek alinea 1.4) over te leggen;
 
[X] zal vervolgens in de gelegenheid worden gesteld om daarop schriftelijk te reageren;
 
houdt iedere verdere beslissing aan.
 

Dit vonnis is gewezen door mr. C.L. Keijzer, kantonrechter, en is in aanwezigheid van de
griffier in het openbaar uitgesproken op 12 oktober 2005.

Ingescant en bewerkt naar HTML Copyright (C) Stichting PAL