Bankieren tussen drie vuren
 
'DEXIA LATEN OMVALLEN WAS NOOIT EEN OPTIE'
 
door RIEN MEIJER en BART MOS
 
AMSTERDAM - Zes maanden, dacht Dirk Bruneel, toen hem in 2002 met klem gevraagd werd de crisis rond de aandelenlease bij Dexia Bank Nederland te bezweren. Het zouden er 43 worden. Tropenmaanden, waarin de Belgische topman zich lange tijd tussen drie vuren bevond: de gedupeerde leasebeleggers en hun vastberaden vertegenwoordigers, verzekeraar Aegon die Dexia het inmiddels beruchte product via de ingelijfde bank Labouchere 'in de maag splitste' en, last but not least, de eigen directie in Brussel en Parijs. "In Parijs hadden ze nog nooit gehoord van Antoinette Hertsenberg."
        In de mist is het hoofdkantoor van Dexia Bank Nederland nog lastiger te traceren dan normaal. Geen vlagvertoon op het gebouw pal naast de Passengers Terminal nabij Amsterdam CS. Delen van het kantoor staan ook leeg, elders huizen andere bedrijven. Ooit was het allemaal Dexia, toen de van oorsprong Belgisch-Franse bank nog grote plannen had in ons land. "Het is wat anders gelopen", verklaart de receptioniste met gevoel voor galgenhumor.
       Wat heet. De naam Dexia is in Nederland besmeurd door het drama rond de aandelenleaseproducten, die vele tienduizenden klanten in grote problemen bracht. Momenteel werken er in Amsterdam nog zo'n 250 mensen - waaronder de nodige uitzendkrachten - die voornamelijk bezig zijn met het uitwerken van de zogenoemde Duisenberg-regeling. „Dat is verdorie veel werk”, zegt Dirk Bruneel, bestuursvoorzitter van Dexia Bank Nederland. Niettemin oogt de Belg ontspannen. Wellicht ook omdat hij de voorzittershamer eind april overgeeft aan de huidige chief legal officer Ben Knüppe.
       
Radicale mislukking
        Zijn opvolger treft volgens Bruneel "inmiddels de best georganiseerde bank van het land" aan. Over galgenhumor gesproken: "Het is een typisch voorbeeld van 'operatie geslaagd, patiënt overleden." Want hoewel ook Knüppe voorlopig nog niet het licht zal kunnen uitdoen - sommige leasecontracten lopen immers nog jaren door - is het Nederlandse avontuur van Dexia allang een aflopende zaak.
       "Een radicale mislukking", noemt Bruneel het onomwonden. "Het heeft het concern uiteindelijk een pak meer gekost dan we aanvankelijk dachten. Een miljard euro, plus het verlies aan waarde van de onderneming. In totaal drie miljard? Dat lijkt me wat overdreven. Zonder garanties vanuit België zou deze instelling het in elk geval nooit overleefd hebben. Maar op geen enkel moment hebben we overwogen de boel dan maar failliet te laten gaan. Dat ligt ook helemaal niet in de lijn van Dexia."
       "Persoonlijk is er echter wel degelijk een aantal wapenfeiten waar ik fier op terugkijk", zegt Bruneel. Hij doelt op het eerste aanbod dat Dexia gedupeerde leasebeleggers deed en waar de bank volgens hem toch ongeveer 50% van de klanten voor wist te interesseren. Of de verkoop van Kempen & Co aan het management, ondanks verhalen dat hij van SNS een veel hogere bedrag voor de zakenbank had kunnen krijgen. "Niemand heeft ons 180 miljoen euro geboden, ook SNS niet", stelt hij. "De verkoop van Kempen en de Duisenberg-regeling zijn beslist wapenfeiten!"
       
Zwartepiet
        Zelfs op de mislukte bemiddelingspoging van de door minister Zalm benoemde Marten Oosting, die de zwartepiet openlijk neerlegde bij Bruneel, zegt de bankier inmiddels zonder wrok te kunnen terugkijken. "We hadden de stroming tegen. Ook politiek. Bij politici speelt altijd de zorg mee herkozen te worden. Het heeft ons geleerd dat voldoende neutraliteit bij een bemiddelaar beter kan worden aangereikt door iemand van búíten de politiek."
Eenzaam
        Bruneel, die op de talrijke internetfora van gedupeerde beleggers beschimpt en bedreigd werd, voelde zich in die periode "niet vrolijk". Eenzaam? "Mja, in zekere mate wel. Maar vooral slecht begrepen." Behalve met de beleggers en organisaties als Lease Verlies en Eegalease had de topman immers te kampen met Aegon (waarmee Dexia de achteraf zeer betreurde Labouchere-koop sloot) én de collega's in Dexia's raad van bestuur in Brussel en Parijs. De wekelijkse besprekingen over de ernst van de situatie in Nederland waren volgens Bruneel "zeker zo'n klus" als de onderhandelingen met de gedupeerden. "Ik moest daar uitleggen hoe ik door Tros Radar door het slijk was gehaald. Wisten zij veel wie Antoinette Hertsenberg was, de presentatrice van Radar. Hoe ik dat deed? In het Frans."
       Het conflict met Aegon werd uiteindelijk "als grote jongens opgelost. Het helpt een pak als je het probleem zelf niet gecreëerd hebt". Aegon-topman Don Shepard omschrijft hij als een "heel verantwoordelijke en interessante man", hoewel hij er wel van overtuigd blijft dat Aegon de Belgen een loer heeft gedraaid: "Anders waren we natuurlijk ook nooit zo boven op ze gesprongen." Toch vond hij de meeste opponenten "perfect aanvaardbare partijen om mee te onderhandelen". "Ze hadden op hun manier allemaal een vorm van professionalisme. Maar zodra er een commercieel belang bij kwam, werd het een ander verhaal". Hij doelt onder meer op Leaseleed, de belangenbehartiger voor gedupeerden die de overwaarde van hun woning in aandelenlease staken.
       "Daarnaast zijn er geobsedeerde lieden die het haast tot een levensdoel hebben gemaakt om het niet eens te worden met Dexia. Maar dat is een klein percentage, daar word ik niet echt zenuwachtig van. En Piet Koremans - eerst van Stichting Payback, later van zijn eigen Platform Aandelenlease - die man is de vleesgeworden frustratie." Bij het noemen van de naam Leaseproces van jurist Ger Van Dijk schiet Bruneel echter op zijn stoel naar voren. Met een verbeten gezicht en een priemende vinger in de lucht zegt hij: "Daar word ik wél erg zenuwachtig van. Deze organisatie laat leasebeleggers 125 euro betalen, belooft ze gouden bergen, maar zal in de meeste gevallen helemaal niks kunnen betekenen. Voor het gros van zijn klanten heeft hij ook nog geen poot uitgestoken. Nee, ik heb meneer Van Dijk nooit ontmoet. Ik wens hem niet te kennen."
       
Puinruimen
        De 'sloopwerkzaamheden' en de niet-aflatende stroom negatieve publiciteit zijn Bruneel niet in de kouwe kleren gaan zitten. "Geweldig frustrerend" is het geweest. "En dan had ik, vanwege mijn andere bezigheden voor de Dexia Groep, nog iets meer afwisseling dan de rest van de mensen hier." Hij diept uit zijn herinnering een artikel in een Belgische krant op, waarin gesproken werd over de bankier die gewend was te bouwen maar nu in Nederland moest gaan puinruimen. "Ze vroegen zich af of ik dat zou kunnen." Hij denkt bewezen te hebben van wel.
       Op de vraag of er ook léuke herinneringen zijn, zegt Bruneel: "Met het team hebben we Amsterdam ná zeven uur leren kennen. Culinair dan", voegt hij er meteen aan toe, voordat de fantasie van de verslaggevers op hol kan slaan. "We kunnen inmiddels bijna een culinaire gids van de stad schrijven. En de omgeving. Oudekerk kennen we ook. Maar het gespreksonderwerp bleef altijd hetzelfde."
 
© 1996-2005 Uitgeversmaatschappij De Telegraaf B.V., Amsterdam.