AMSTERDAM -
De Nederlandsche Bank (DNB) wil terugkomen op de financiële toezeggingen
die zijn gedaan aan gedupeerden van het faillissement van Van der Hoop Bankiers.
De stichting Hoop-Verlies, die de rekeninghouders vertegenwoordigt, heeft
donderdag aangekondigd een kort geding aan te spannen tegen de
toezichthouder.
De effectenbank Van der Hoop ging in december failliet. Ongeveer vijftienhonderd rekeninghouders hadden bijelkaar een spaarsaldo van 150 miljoen
euro uitstaan. De verkoop van de boedel heeft tot nu toe ongeveer 130 miljoen
euro opgebracht; de curator en de rechter-commissaris hebben deze week besloten
dat de schuldeisers – met de rekeninghouders als grootste partij – een eerste
uitkering van 65 procent van hun claims tegemoet kunnen zien. |
|
Rekeninghouders
spannen kort geding aan tegen ‘klungelige’ toezichthouder |
Daarnaast is er de Collectieve Garantieregeling
(CGR) van de gezamenlijke banken, die wordt uitgevoerd door De Nederlandsche
Bank. De regeling garandeert aan spaarders dat ze bij een faillissement van hun
bank in ieder geval veertigduizend euro terugkrijgen.
De manier waarop de garantieregeling zal worden
toegepast, wordt voortdurend betwist. Eind maart kwam op de zogenoemde
verificatievergadering – waarop de rechter-commissaris besluit welke claims
worden toegelaten – de advocaat van DNB met de toezegging dat de
garantieregeling van toepassing is op de claims die nog resteren ná de
uitkeringen uit de boedel. Vlak na het uitspreken van het faillissement van Van
der Hoop werd al duidelijk dat een bepaalde categorie rekeninghouders in het
nadeel is, namelijk de categorie die een CGR-uitkering ontvangt voordat de
boedel wordt verdeeld.
DNB-advocaat Van der Stelt (van het kantoor Nauta
Dutilh) zei op de verificatievergadering echter dat die categorie
rekeninghouders later een aanvulling zal ontvangen.
DNB komt daar nu op terug. Een kantoorgenoot van
Van der Stelt schrijft in een brief van 11 april aan de curator en de
rechter-commissaris van het faillissement dat DNB helemaal niet bevoegd was zo’n
toezegging te doen. Want die komt erop neer dat de bedragen die DNB uitkeert –
opgebracht door de banken – niet geheel kunnen meedelen in de boedeluitkering.
‘Schuldeisers moeten gelijk worden behandeld, staat in de wet’, zegt de
woordvoerder van DNB. ‘De banken die de CGR betalen zijn net zo goed schuldeiser
als de rekeninghouders. Maar we hebben de curator eerder verzocht bij de
uitdeling rekening te houden met onze toekomstige claims, en die voelde daar
niet voor.’
DNB heeft daarop verzocht de datum van de eerste
uitkering uit te stellen (tot na het moment waarop alle CGR-aanvragen afgedaan
zijn, 22 mei), maar ook dat is geweigerd. DNB heeft daarop verzet aangetekend
tegen de lijst met claims die de basis vormt voor de eerste uitdeling. Dit is
een juridische procedure die gerekt kan worden tot ruim na 22 mei.
De stichting Hoop-Verlies, die een grote groep
rekeninghouders vertegenwoordigt, is daarover zo boos dat gisteren tegen DNB een
kort geding is aangespannen. ‘We vragen de rechter te verbieden dat DNB dit
verzet aantekent alleen met de bedoeling tot uitstel te komen’, aldus advocaat
Van Andel van de stichting. ‘Klungelig’, vindt hij de handelwijze van DNB.
Volgens de DNB-woordvoerder kan hooguit worden
gesproken van ‘voortschrijdend inzicht’ bij de toezichthouder. Als DNB zijn zin
krijgt en als alle vijftienhonderd rekeninghouders een beroep doen op de CGR,
kan de curator een bijkomende claim van maximaal zestig miljoen euro
(vijftienhonderd maal veertigduizend) tegemoet zien. Dat zou het
uitdelingspercentage met 15 tot 20 procentpunten verlagen. Op de lijst die de
basis vormt voor de eerste uitdeling uit de boedel staat DNB voor een bedrag van
1,9 miljoen als schuldeiser.
© de
Volkskrant