Afstemming van rechterlijke uitspraken is gevaarlijk
 
M.P.A.M. Fruytier
 
De duizenden Dexia-zaken dreigen het gerechtelijke apparaat te verlammen. De oplossing die nu wordt gekozen, tast de onafhankelijkheid van de rechters aan, betoogt M.P.A.M. Fruytier.
 
De kantonrechters gaan de beoordeling van Dexiazaken met elkaar afstemmen om tegengestelde uitspraken te voorkomen, zo meldde deze krant vrijdag 24 september op de voorpagina. Dezelfde dag werd dit ook op de tv verkondigd door de voorzitter van het verband van samenwerkende sectorvoorzitters van de kantonsectoren waar de meeste Dexiazaken van gedupeerde beleggers tegen aandelenleaseproducten inmiddels lopen. Dat lijkt efficiënt en nuttig maar is het ook een goede gang van zaken? Er zijn nog al wat redenen daaraan te twijfelen.
 
We hebben het hier over het fenomeen van rechterlijke samenwerking. Deze is ontstaan tussen de hoogste rechtsorganen in Nederland die hun uitspraken achter de schermen op elkaar zijn gaan afstemmen omdat één hoogst rechtsorgaan niet haalbaar is. Ook de kantonrechters zijn al eerder tot samenwerking gekomen in de vorm van de kantonrechtersformule. Daarbij speelt een rol dat van beslissingen van kantonrechters om een arbeidsovereenkomst te ontbinden, in welke situatie de formule een rol speelt, geen hoger beroep mogelijk is.
 
Begrijpelijk allemaal, maar de keerzijde hiervan is dat de rechters gezamenlijk op de stoel van de politiek gaan zitten. De consequenties hiervan komen bijvoorbeeld navrant aan het licht zodra dezelfde kantonrechters zouden besluiten om de formule aan te passen bijvoorbeeld onder druk van een van de belanghebbende partijen, werkgevers of werknemers. De slachtoffers van die aanpassing zullen zich terecht gaan afvragen met welk recht deze niet gekozen rechters tot deze wijzigingsbeslissing zijn gekomen.
 
Kortom de functie van de rechter, die inhoudt beslissen in bijzondere gevallen en niet bij wijze van regelgeving, komt onder druk te staan. Juist omdat hij over bijzondere gevallen gaat is hij onafhankelijk, niet zomaar te ontslaan en hoeft hij van niemand, ook niet van zijn bestuurders, opdrachten te aanvaarden omtrent de inhoud van zijn uitspraken. Afstemming van uitspraken, zeker onder leiding van de gezamenlijke bestuurders van de kantonsectoren, doet deze uitgangspunten geweld aan. Ik weet dat het hoogste bestuursorgaan van de rechterlijke macht, de Raad voor de Rechtspraak, de taak heeft de rechtseenheid te bevorderen, maar beschouw dit als en weeffout in de wet.
 
Ondertussen zie ik wel in dat behandeling van de duizenden Dexiazaken die de kantonrechters nu overspoelen tot problemen leidt. Het is echter zaak de juiste oplossing te zoeken die het meest recht doet aan de belangen van de partijen. Die is mijns inziens niet de afstemming als vorenbedoeld.
 
Afgezien van de zojuist beschreven bezwaren is een enorm bezwaar dat van al die aldus afgestemde afspraken hoger beroep mogelijk is en cassatie. Enerzijds kan dit leiden tot duizenden hoger beroepen met name van de kant van Dexia met alle daaraan verbonden kosten. De hoven en zeker de Hoge Raad zijn daar in het geheel niet op toegerust. De kopers van legioleasepakketten zullen, bijvoorbeeld om financiële redenen, wellicht veel vaker van hoger beroep afzien. Wanneer echter in hoger beroep of cassatie alsnog hun gelijk blijkt, zullen zij zich terecht genept voelen door de rechtspraak en denken dat zij mede door de afstemming hun gelijk niet meer kunnen krijgen. Zij kunnen zelf op dat moment immers geen hoger beroep meer instellen. Dat schrikbeeld zou de rechtspraak ten enenmale moeten vermijden.
 
Daarmee ligt de oplossing voor de hand. In de kantonsectoren worden enige kantonrechters belast met de Dexiazaken. Zij selecteren er een aantal uit en doen die af. De overige zaken gaan op de plank in afwachting van de uitkomsten van de hogere voorzieningen. Vervolgens worden de overige zaken afgedaan, maar dan op basis niet van afstemming, maar van hogere rechterlijke uitspraken, waarmee aan de staatsrechterlijke positie van de rechterlijk macht geen afbreuk is gedaan. Bovendien bevordert dat dat aan iedereen recht wordt gedaan.
 
Dat er dan tegengestelde uitspraken in eerste instantie ontstaan is geen ramp. Dat is het lot van de rechter. Hij krijgt alleen zaken te beoordelen waarin de uitkomst onduidelijk is. Niemand gooit tijd en geld weg om naar de bekende weg te vragen. Laten we verder niet vergeten dat tegengestelde uitspraken de discussie bevorderen en daarmee de beste uitspraak mogelijk. Het Amerikaanse Hooggerechtshof weigert soms zaken te behandelen waarin een probleem aan de orde komt dat veel meer zaken speelt dan alleen in die ene zaak om de kwestie pas te beoordelen als er een aantal uitspraken van lagere rechters liggen juist om die reden, het zogenaamde percolator argument.
 
Wat wel zou moeten worden bevorderd, en dan zijn we terug op bestuurlijk terrein, is een vlotte afdoening in hogere instanties. Het kan niet zo zijn dat deze zaken bij die instanties in de rij moeten aansluiten.
 
Alweer verwijzend naar het Hooggerechtshof, dat wist in de verkiezingszaak van Bush voor diens inauguratie een uitspraak te doen nadat in eerste en tweede instantie de zaak al was behandeld en afgedaan. Dat zou hier toch ook moeten kunnen in ieder geval voorzover deze instanties dat zelf in handen hebben.
 
Info:   M.P.A.M. Fruytier is kantonrechter te Amsterdam.
 
Op dit artikel rust auteursrecht van NRC Handelsblad BV, respectievelijk van de oorspronkelijke auteur.