Hoge Raad houdt Dexia-uitspraak hof in
stand
DEN HAAG (AFN) - Een
effectenleaseovereenkomst van de Belgisch-Franse bank Dexia heeft niet een
onaanvaardbare financiële last op beleggers gelegd. Dat was het oordeel van het
gerechtshof in Amsterdam in december 2009 in twee zaken op basis van een
formule. De Hoge Raad bekrachtigde vrijdag deze uitspraken van het hof.
De zaken tussen de beleggers en Dexia spelen naar
aanleiding van een uitspraak van de Hoge Raad in juni 2009, waarin het hoogste
rechtscollege oordeelde dat Dexia, Levob en Aegon voor een belangrijk deel
aansprakelijk zijn voor verliezen in drie aandelenleasezaken. De beleggers en
Dexia streden onder meer over de vraag hoe beoordeeld moet worden of de
overeenkomsten destijds een onaanvaardbaar zware last op de afnemer
legden.
Door de omstreden aandelenlease en tegenvallende
koersontwikkelingen van aandelen bleven veel betrokken beleggers in plaats van
met een winst, met een grote schuld zitten. De deelnemers voelden zich misleid
en kwamen in het geweer tegen de banken. Velen hebben nog zaken lopen over een
schadevergoeding.
Aansprakelijk
In de zaken van de twee beleggers oordeelde de
rechtbank in 2008 dat Dexia aansprakelijk was en een deel van het door de
beleggers geleden nadeel moest vergoeden. Het hof vond dat dit niet
hoefde.
Het hof gebruikte een formule om de draagkracht van
de beleggers te beoordelen, waarbij ook gekeken werd naar het inkomen van de
partner. De uitkomst daarvan was dat de last in hun geval niet onaanvaardbaar
zwaar was. Dexia is daarmee alleen verantwoordelijk voor de restschuld, en niet
ook voor betaalde rente en aflossingen, zo oordeelde het hof. De beleggers
gingen in cassatie.
De Hoge Raad is het met het hof eens. De uitspraak
heeft gevolgen voor alle zaken over een schadevergoeding die nog lopen; dat zijn
er duizenden. Een lagere rechter moet verder invulling geven aan de individuele
zaken.
© 1996-2011 Telegraaf Media Nederland | Landelijke
Media B.V., Amsterdam.