De Groene Amsterdammer 30 augustus 2003
door Aart Brouwer
Ga voor de spiegel zitten, knoop je boordje los en zeg met dwingende stem
tegen jezelf: "Er zijn twee soorten mensen: beleggers en slaapmutsen. Jij bent
geen slaapmuts. Jij gaat op een makkelijke manier heel veel geld verdienen."
Herhaal die woorden tot je ze kunt uitspreken zonder te stotteren, met je ogen
te knipperen of in de lach te schieten. Je bent nu een beëdigd verkoper van
aandelen-leasecontracten zoals er in de tweede helft van de jaren negentig
duizenden in ons land rondliepen, mannen (en een enkele vrouw) zonder
noemenswaardige beurskennis of juridische opleiding maar vervuld van een heilig
geloof in de "Winstverdriedubbelaars" en "Vermogensvliegwielen" die ze
verkochten.
Honderdduizenden Nederlanders trapten erin en sloten contracten
af met looptijden variërend van drie tot tien jaar. In het begin werden ze vaak
afgesloten zonder tussenkomst van belastingadviseurs of bankmedewerkers. Al gauw
gingen ook die beroepsgroepen "om" en begonnen leasecontracten te slijten. Het
gevolg was dat veel contractanten in blind vertrouwen tekenden. De
verkoopmethoden werden almaar agressiever. "Ready to kill!!!" luidde de
aanmoediging in het handboek dat Legio lease, de firma die het leasen van
aandelen introduceerde, aan zijn telefonische verkopers meegaf. Huisvrouwen
werden op Hoog Catharijne staande gehouden, bouwvakkers van hun stellingen
getrokken en studentenhuizen bestormd door teams van opgefokte verkopers die
volgens ingewijden niet alleen grof verdienden aan hun handel, maar ook zelf op
grote schaal aandelen leasten.
Het lijkt een eeuwigheid geleden, maar er
zijn nog geen twee jaar verstreken sinds het "volkskapitalisme" Nederland in
zijn greep had. De campingbelegger kon vanaf zijn roeibootje op het Ketelmeer
via zijn gratis Postbank-mobieltje de slotkoersen van Tokio opvragen, zijn
KPN-opties verzilveren of intekenen op de introductie van een Britse
hoogovenmaatschappij. De beurskoersen groeiden de hemel in en het
aandelen-leasecontract leek het middel bij uitstek voor de kleine man om snel en
makkelijk veel geld te maken. Pieter Lakeman leende zijn naam aan een van de
brochures waarmee ze werden gepusht. De Geldgids van de Consumentenbond
vermeldde dat aan sommige contracten in het geheel geen risico verbonden was.
Niemand stelde vragen, althans niet in het openbaar. "We waren dronken door de
stijgende beurskoersen", bekent een voormalige adviseur en verkoper van
Conceptvermogen, Aegons meest omstreden leaseproduct, in de Volkskrant:
"Allemaal. Klanten, adviseurs en Aegon zelf."
De afloop is bekend. Tegelijk
met de Twin Towers werden op 11 september 2001 de overspannen winstverwachtingen
van de kleine beursganger op dramatische wijze de bodem in geslagen.
Honderdduizenden huishoudens met één of meer aandelen-leasecontracten verkeren
nu in financiële problemen. Dexia Bank Nederland, beheerder van de meeste
contracten, heeft onlangs de eerste honderdvijftig contracthouders met een
"restschuld" voor de kantonrechter gedaagd. De sociale advocatuur weigert hen
bij te staan, hoewel de meeste gedaagden in het geheel geen yuppen zijn maar
doorsnee Nederlanders, waaronder AOW'ers, uitkeringsgerechtigden en
gastarbeiders. Minister Zalm wil nu een "commissie van wijzen" instellen die
banken en gedupeerden bij elkaar moet brengen.
Zoals zo vaak in dergelijke affaires gaat de geestelijke vader van
de gewraakte constructie vrijuit. Piet Bloemink, de oprichter van Legiolease,
heeft zich allang teruggetrokken uit de branche. In 1995 verkocht hij
zijn firma in drie etappes aan Bank Labouchere, toen nog onderdeel van
verzekeraar Aegon, die de bank inmiddels weer heeft verkocht aan de
Frans-Belgische Dexia Bank. Vanuit zijn "denkkantoor" in het Amsterdamse World
Trade Center ontwikkelt Bloemink alweer nieuwe "revolutionaire"
beleggingsinstrumenten met klinkende namen als Cash-Clicken, Bonus-Beleggen,
Giga-Garant en Kwakkel-Koers. En uiteraard beschouwt hij zichzelf als een
onbegrepen weldoener des volks. In De Telegraaf spreekt hij periodiek schande
van zijn opvolgers en navolgers, die misbruik hebben gemaakt van zijn
fantastische idee om aandelen via huurkoop "onder de mensen" te
brengen.
Piet Bloemink (Bergen, 1944) is het prototype van de
handige verkoper, goedgebekt en schijnbaar volledig overtuigd van de
waarde van zijn eigen handel. Direct na de lagere school begon hij de
kost te verdienen met het inzamelen van oude kranten, melkdoppen (ten bate van
de missie) en alles wat verder "los en vast zat". Van zijn eerste geld kocht hij
een drukkerijtje dat kerkblaadjes verzorgde. Hij handelde in advertenties en
videobanden en sloeg ten slotte een grote slag met zijn tv- verhuurbedrijf
Favoriet, dat hij in 1988 voor een aanzienlijk bedrag verkocht. Hij kocht een
kapitale villa aan de Noordwijkse Zeereep, het hoogst denkbare statussymbool
voor een roomse straatjongen uit Bergen, en hield nog zo veel geld over dat hij
het zich kon veroorloven te gaan beleggen.
Die stap had op Bloemink een
opmerkelijk effect, dat misschien wel verklaart waarom driekwart van Nederland
binnen enkele jaren zijn voorbeeld volgde. Het was niet zozeer de winst, maar
vooral de gang naar de beurs zelf die hem de opkikker bezorgde: "Ik voelde me
een man van de wereld. Het gaf me zo'n lekker gevoel dat ik me afvroeg waarom
niet veel meer particulieren aandelen bezaten." Tegelijk ontdekte hij dat de
banken en andere gevestigde effectenhandelaren op hem neerkeken. Hun hoge
commissie- en transactiekosten belemmerden zijn gevoel van vrijheid. Hij voelde
zich gepasseerd door bankmedewerkers, die hun onkunde maskeerden met
ingewikkelde verhalen en ondoorgrondelijke vaktermen. "Ik voelde me klein bij
die banken. En als ik dat zo ervaar, hebben andere mensen dat ook."
Bloemink
besloot wraak te nemen op de elitaire beurswereld en ontketende een vorm van
klassenstrijd die hij tot in zijn vingertoppen beheerste: "Ik rook handel. Als
ik alles in het leven kan leasen, dacht ik, waarom dan geen aandelen?" Om de
huurkoop van aandelen mogelijk te maken, had hij echter een
flink startkapitaal nodig. Na een vruchteloze rondgang langs banken en
verzekeraars, die zijn idee veel te wild vonden, belandde Bloemink in 1989 ten
slotte bij de "jonge-hondenbank" Labouchere, die er eveneens een sport van
maakte om in te breken in het circuit van commissionairs en institutionele
beleggers. De eerste opzet mislukte echter door een golf van negatieve
publiciteit, aangejaagd door de verontruste concurrentie, die Bloeminks
leaseproduct te riskant en de rente te hoog noemde.
Bloemink verkocht zijn Noordwijkse villa en stichtte met de opbrengst een
soort aandelenloterij, waarvoor zelfs de bankiers van Labouchere hun neus
ophaalden. Hij besloot dan maar zelf zijn prospectussen te schrijven. "Ik wilde
een casino-uitstraling met een flinke stapel poen op de voorkant en een
schreeuwende tekst. Ik wist dat de bank ervan zou gruwen", zei hij later in
Quote, "maar de miljoenen stroomden binnen." Vervolgens introduceerde hij het
spaarleasen, een "avontuurlijke" spaarvorm waarvoor hij nota bene een
goedkeuringsbrief van Pieter Lakeman ontving die hij zonder omhaal in zijn
brochure afdrukte, vergezeld van een pasfoto van Lakemans "zure bekkie", dat ook
de meest behoudende klanten moest kunnen overtuigen.
De
aandelen-leaseconstructie waarmee Bloemink zijn fortuin maakte, was even
eenvoudig als geniaal. En even verraderlijk als eenvoudig, zodat je je afvraagt
waarom zo veel mensen er met open ogen ingetuind zijn. Het principe
verschilt niet van de huurkoop van een auto of gebouw. De belegger leent geld
bij een bank of verzekeraar en koopt daarvoor een pakket aandelen dat door de
betreffende instelling voor hem wordt beheerd. Hij betaalt elke maand
een vast bedrag aan (fiscaal aftrekbare) rente, waarin de beheerskosten van zijn
portefeuille (dus de aan- en verkoopkosten) en het eventuele dividend verrekend
zijn. Het aandelenpakket is het onderpand van de lening en wordt aan het eind
van de looptijd van het contract verzilverd, waarna het verschil ten bate of ten
laste van de koper komt.
Het risico van koersverlies is evident. Als de
aandelen na afloop minder waard zijn dan de oorspronkelijke lening moet de koper
de restschuld uit eigen zak bijpassen. Veel kopers zeggen achteraf dat ze niet
beseften dat ze geld leenden. Anderen beweren dat ze de maandelijkse
rentebedragen aanzagen voor aflossingen en in de veronderstelling leefden dat de
inlegsom aan het eind van de rit van hen zou zijn. De folders voor de talloze
leaseproducten die sinds 1989 op de markt zijn gekomen, vermelden braaf (vaak in
grote letters) dat het ging om een beleggingsproduct en dat in het verleden
behaalde rendementen geen garantie voor de toekomst waren. Verkopers lieten de
brochures echter vaak thuis en strikten in hun drang te scoren volgens sommige
bronnen zelfs asielzoekers, analfabeten en verstandelijk gehandicapten voor een
handtekening.
De laatste jaren is veel gespeculeerd over de oorzaken van de
beleggingsgekte die het land sinds 1995 overspoelde. De Volkskrant zette ze in
1997 in een hoofdartikel op een rij: "De privatisering van de sociale zekerheid,
het afschaffen van de VUT, de onzekerheid over de AOW, het algemene gevoelen
minder afhankelijk te willen zijn van de overheid, de grotere geneigdheid tot
het nemen van risico's, de leeftijdssamenstelling van de bevolking." Het zijn
stuk voor stuk invloedrijke factoren, maar er ontbreekt er één die juist in de
biografie van Piet Bloemink een grote rol speelt: rancune. Een recent onderzoek
van het Centrum voor Marketing Analyses wijst uit dat de "nieuwe" beleggers van
de jaren negentig overwegend jongemannen met een hoog Pietje Bell-gehalte waren.
De lease-affaire had iets van een symbiose van wild geworden verkopers en naïeve
klanten die samen met een mobieltje en een laptop "het systeem" wilden verslaan.
Het taalgebruik in de brochures was ongekend populistisch. De paginagrote,
schreeuwerige advertenties waarmee de leaseverkopers eind jaren negentig
uitpakten, waren opzettelijk anti-elitair, alsof ze de massa opriepen de
megawinsten terug te halen die door jarenlange reorganisaties en no
nonsense-bezuinigingen aan de samenleving waren onttrokken. Dezelfde toon
overheerst nu weer op de websites van Pay-Back, de Stichting Legiolease en
andere organisaties van gedupeerden die met veel stemverheffing hun geld van de
"hoge heren" terugeisen en dreigen de ruiten in te gooien bij alle bankiers,
tussenpersonen en advocaten die hun compensatie in de weg staan.
De
maatschappelijke schade is dan ook aanzienlijk. Volgens een onderzoek van de
beurs toezichthouder, de Autoriteit Financiële Markten (destijds STE geheten),
waren er begin 2001 maar liefst zevenhonderdduizend contracten in de markt met
een totale waarde van ongeveer 6,5 miljard euro, hetgeen neerkomt op een
gemiddelde contractwaarde van bijna tienduizend euro. Volgens gegevens van Dexia
stonden begin dit jaar bij Legiolease 436.000 contracten geregistreerd met een
gezamenlijke netto restschuld van 2,2 miljard euro. Het belooft dus ongekend
druk te worden bij de Nederlandse kantongerechten. Ronduit tragisch zijn de
gevallen van mensen op leeftijd die in de veronderstelling verkeerden dat ze via
Legiolease spaarden voor hun kinderen, hun kleinkinderen of hun eigen oude dag.
De enige die zonder kleerscheuren uit de affaire te voorschijn is
gekomen is Piet Bloemink. De verkoop van Legiolease leverde hem een
winst van ten minste honderd miljoen gulden op. Hij kocht zijn villa weer terug.
"Maakt niet uit hoeveel het kost", zei hij tegen de makelaar. Hij beperkte zich
aanvankelijk tot het geven van adviezen aan Labouchere, maar naar eigen zeggen
bevredigde dat hem niet: "Ik ben niet het type om met een schone blonde ergens
te gaan potverteren." In 2001 investeerde hij een fors deel van zijn kapitaal in
twee bv's die toebehoren aan zijn zoons Matthijs en Bas.
Onder de noemer
"Koers-Kompas" slijten de Bloeminkjes nu gezamenlijk leaseplannen waarbij de
deelnemers wél in de vorm van maandelijkse termijnen de hoofdsom aflossen. De
toon is echter nog precies dezelfde: "Rijke mensen worden steeds rijker. Dat
komt omdat zij alle hulp krijgen om hun ‹grote geld› optimaal te kunnen laten
profiteren van de ingewikkelde mogelijkheden uit de internationale wereld van de
haute-finance. Maar voor wat de banken zo onaardig ‹kleine beleggers› noemen, is
nauwelijks persoonlijke aandacht meer. Jammer. Daarom werd het hoog tijd voor
een nieuwe koers. Met Koers-Kompas!"
Copyright (C) De Groene Amsterdammer