Fortis bindt Zalm
de bel aan
door Joop Nederstigt
31 oktober 2005 - Kans op meer licht rond
Duisenberg-regeling
Fortis wil de Nederlandse staat betrekken bij een
rechtszaak over aandelenlease, zo berichtte De Financiële Telegraaf afgelopen
vrijdag. De bedoeling van Fortis is om het ministerie van Financiën voor de
rechtbank te laten bevestigen dat destijds minister Zalm hoogstpersoonlijk heeft
verklaard dat de Wet Consumenten Krediet (WCK) niet van toepassing is voor
leningen voor aandelenlease.
Als die bevestiging er inderdaad komt, is de kans
groot dat het argument voor de rechtbank over het zonder vergunning aanbieden
van leaseproducten, komt te vervallen. Dat zou plezierig zijn voor de aanbieders
van leaseproducten.
De meeste van de aanbieders, zoals Fortis-dochter
Groeivermogen, hebben hun leaseproducten verkocht zonder dat zij over een
vergunning voor het aanbieden van krediet aan consumenten beschikten. Tot op
heden werd dat door leasebeleggers aangevoerd als een van de argumenten om
rechters te bewegen de contracten als onrechtmatig te verklaren. Dat argument
speelt ook in de rechtszaak waar het hier om gaat en die door de Vereniging
Consument & Geldzaken tegen Fortis-dochter Groeivermogen werd
aangespannen.
Aardig idee
Zalms verklaring over het niet van toepassing zijn
van de WCK op leningen voor aandelenlease zou al uit 1998 dateren. Zo'n jaar of
zeven daarvoor was het idee van aandelenlease ontsproten aan het brein van de
toenmalige consumentenlease-kampioen J.H. Bloemink, die het voor die tijd
splinternieuwe product onderbracht in de aparte onderneming Legio Lease.
Het ging toen nog om een relatief eenvoudig
product, waarbij deelnemers na vijf jaar volledig eigenaar werden van een
standaardpakket 'geleasde' aandelen. In de maandelijks te betalen leasesom waren
tevens de kosten voor een zogenoemde putoptie begrepen, die de deelnemers de
zekerheid bood de aandelen op z'n minst tegen de aankooprijs weer te
verkopen.
Bloemink richtte zich met het nieuwe product vooral
op mensen met een hoog inkomen, maar met nog weinig eigen geld om zelf
rechtstreeks in aandelen te beleggen. Een belangrijk aspect daarbij was, dat de
rente als onderdeel van de maandelijks te betalen leasetermijnen nog volledig
fiscaal aftrekbaar was. Vooral voor mensen met een flinke belastingdruk over de
top van het inkomen werd het dan ook al gauw een interessante constructie.
De belangstelling groeide Bloemink kennelijk al
spoedig boven het hoofd. Hij besloot in elk geval Legio Lease onder te brengen
bij effectenbank Labouchere, die op haar beurt weer onderdak vond bij Aegon.
Vanaf die tijd heeft het product vele jonkies en ook diverse andere moeders
gekregen die hun weg vonden naar een veel breder publiek dan de oorspronkelijke
bedoeling was.
Hulp van Zalm
De uitspraak destijds van Zalm over het niet van
toepassing zijn van de WCK op aandelenleasecontracten heeft daarbij ongetwijfeld
geholpen. Die wet stelde immers ook toen nogal wat eisen aan de zorgvuldigheid
waarmee aanbieders consumenten met aanbiedingen voor leningen dienen te
benaderen. Zoals bijvoorbeeld het toetsen van de kredietwaardigheid in relatie
tot het vrij beschikbare inkomen en het bestaan van reeds andere financiële
verplichtingen.
Het is bepaald niet ondenkbaar dat Zalm zijn
uitspraak destijds deed op basis van hoe de leasecontracten er op dat moment
uitzagen. Hoe het ook zij, de stormachtige ontwikkeling sindsdien was voor hem
geen aanleiding om de zaak weer eens opnieuw te bekijken teneinde tot herroeping
van zijn uitspraak te komen.
Misschien was dat ook niet goed mogelijk. Het punt
is nu eenmaal dat aan dergelijke officiële uitspraken op z'n minst enige
rechtszekerheid mag worden ontleend. Een herroeping op een moment waarop de beer
al lang en breed goed los blijkt gekomen te zijn, zou wellicht veel betrokken
financiële instellingen in de problemen hebben gebracht.
Kinderachtig
Nu dan terug naar de rechtszaak tussen de
Vereniging Consument & Geldzaken en Fortis, waarbij de minister wordt
uitgenodigd de uitspraak te bevestigen. Zelf vind ik het eerlijk gezegd een
tikje kinderachtig om je als volwassen financiële instelling op zo'n uitspraak
te beroepen. Ook Fortis had destijds ongetwijfeld kennis genoeg in huis om zelf
te oordelen dat leaseproducten zoals ze zich sinds 1998 ontwikkelden, in feite
onverantwoord waren voor onwetende consumenten.
Niet voor niets zijn diverse andere grote
financiële partijen in land, zoals Rabo Bank of ABN Amro, nooit aan de voor de
consument risicovolle producten begonnen. Ondanks de hoge rentemarges. Om over
diverse vaak gretige buitenlandse instellingen nog maar te zwijgen. Die hebben
zich vaak met stijgende verbazing en ongeloof afgevraagd of zoiets echt wel kon
in een bancair hoog ontwikkeld land als het onze.
Hoe het ook zij, Fortis mikt er kennelijk op dat
een bevestiging van Zalms uitspraak het argument inzake het verkopen van
leasecontracten zonder vergunning in het kader van de WCK, onderuit zal
halen.
Het is niet ondenkbaar dat vervolgens de minister
zelf de schuld krijgt van de schade die voor met name onwetende leasebeleggers
is ontstaan doordat bij de verkoop van het product de WCK-regels niet van
toepassing waren. Met alle gevolgen van dien voor de richting die de claim van
leasebeleggers gaat inslaan, namelijk in de richting van de minister van
Financiën c.q. de Nederlandse staat.
Regeling in ander daglicht
Boze tongen beweren dat dit aspect een belangrijke
rol heeft gespeeld bij de snelheid en soepelheid waarmee in het afgelopen
voorjaar de Duisenberg-regeling tot stand kwam. Wanneer de betrokken partijen er
inderdaad snel in slagen de overeenkomst door het Gerechtshof van Amsterdam voor
alle betrokken partijen, dus ook voor de leasebeleggers, verbindend te
verklaren, zou ook het claim-gevaar voor de Nederlandse staat geweken zijn, zo
wordt door de boze tongen geredeneerd.
Allerlei rechtszaken van beleggers tegen
lease-aanbieders zouden dan immers niet eens meer in behandeling hoeven te
worden genomen. Of die soep inderdaad zo heet is als die op deze manier wordt
opgediend, is voor mij moeilijk in te schatten.
Wel is voor mij duidelijk dat men gevoeglijk een
streep mag halen door alle 'ja'-stemmers voor de Duisenberg-regeling, waarop
bijvoorbeeld een bij de regeling betrokken partij als de Stichting Leaseverlies
zich beroept. Zoals uit mijn vorige bijdrage al bleek, heeft men de
'ja'-stemmers immers over de streep gekregen op basis van op z'n minst
onvolledige informatie. Vervolgens kan men zich afvragen of het dan wel mogelijk
is om tot een verbindend verklaring te komen.
Misschien is het voor aanbieders, en ook voor
minister Zalm c.q. de Nederlandse staat, beter het verzoek tot verbindend
verklaren in te trekken en gewoon over te gaan tot uitvoering van de
Duisenberg-regeling in de sfeer en op de manier waarop die aan de buitenwereld
werd gepresenteerd. Dus zonder allerlei uitzonderingen die nu achteraf blijken
te kunnen worden gemaakt.
© 1996-2005 Dagblad De Telegraaf.
Alle rechten voorbehouden.