RECHTBANK AMSTERDAM
sector kanton - locatie Amsterdam

rolnummer: CV 03-18278
5 januari 2005
11
 

Vonnis van de kantonrechter te Amsterdam in de zaak van:
 

Nederlde naamloze vennootschap Dexia Nederland NV
gevestigd te Amsterdam
eiseres in conventie bij dagvaarding van 18 september 2003
verweerster in reconventie
nader te noemen Dexia
gemachtigde: H.Verbeek voor dw.P.Swier
 

tegen
 

[X]
wonende te Amsterdam
gedaagde in conventie
eiseres in reconventie
naderte noemen [X]
gemachtigde: mr.J.A.Vos
 

VERLOOP VAN DE PROCEDURE
 
De volgende processtukken zijn ingediend:
 
-  de dagvaarding van 18 september 2003 inhoudende de vordering van ûexia
   met bewijsstukken
-  het antwoord - met tegeneis - van [X] met bewijsstukken.
 
Vervolgens is bij tussenvonnis van 11 februari 2004 bepaald dat schriftelijk wordt
voortgeprocedeerd. Vervolgens zijn nog ingediend:
 
-  de conclusie van repliek in conventie en antwoord in reconventie van Dexia
   tevens houdende voorwaardelijke wijziging van eis in conventie met bewijs- stukken
   de conclusie van dupliek in conventie en repliek in reconventie van [X]
   met bewijsstukken. .
 
-  de conclusie van dupliek in reconventie van Dexia met bewijsstukken
-  de akte waarin [X] reageert op die laatste bewijsstukken.
 
Vervolgens is vonnis bepaald op heden.
 
GRONDEN VAN DE BESLISSING
 
In conventie en reconventie
 
1.  Als gesteld en erkend dan wel niet (voldoende) weersproken staat vast:
1.1 De rechtsvoorganger van Dexia heeft aan [X] een aanvraagformulier
     toegezonden waarna partijen eind april 2000 een overeenkomst
     hebben gesloten ten behoeve van het produkt Winstverdriedubbelaar
     onder contractnummer 74-----. Op de overeenkomst zijn bijzondere
     voorwaarden van toepassing (overgelegd als prod.2 bij dagvaarding).
 
1.2 [X] verplichtte zich op grond van voornoemde overeenkomst om
     gedurende een ononderbroken periode van 36 maanden een pakket
     aandelen te leasen bestaande uit 36 aandelen Abn-Amro, 36 aandelen
     Ahold en 36 aandelen Ing. De aandelen zouden door Dexia (of
     haar rechtsvoorganger) worden aangekocht op een koers van respectievelijk
     Eur 23,33, Eur 25,76 en Eur 61,24 met dien verstande
     dat de .(totale) aankoop tegen genoemde koersen werd verricht in
     drie gelijke porties van telkens 12 aandelen, te weten bij de start van
     de overeenkomst en nog twee maal telkens een jaar later. Totale
     investering Eur 3.971,88, totale rente Eur 833,40. [X] diende
     wegens deze lease aan Dexia 36 maandtermijnen van Eur 23,15 te
     voldoen, een bedrag van f 100,- in de 35e maand en aan het eind
     van de 36e-maandtermijn een bedrag van Eur 3.926,50. Dit laatste
     bedrag zou worden verrekend met de verkoopopbrengst van de
     aandelen na 36 maanden. Dexia heeft de aandelen als voornoemd
     gekocht. [X] heeft de maandtermijnen niet allemaal voldaan.
 
1.3 Op 19 augustus 2003 is aan [X] de eindafrekening van de winstverdriedubbelaar
     toegezonden. Zij diende na verkoop van de aandelen
     nog Eur 2.940,07 aan Dexia te betalen. Ondanks sommatie van
     en namens Dexia heeft [X] voornoemd bedrag niet betaald.
Het geschil in conventie en reconventie
 
2.   Dexia vordert [X] vanwege het onder 1.2 genoemde contract te veroordelen
     tot betaling van EUR 3.515,08 (hoofdsom, incassokosten en vervallen
     contractuele rente). Voorts wordt rente gevorderd over Eur 2.940,07 vanaf
     20 augustus 2003 tot de voldoening. Ten slotte vordert Oexia voorwaardelijk
     als in haar repliek/antwoord op bl.32 verwoord.
 
3.   [X] verweert zich tegen deze vordering en voert - kort gezegd - aan dat
     het onder 1.2 genoemde contract primair vernietigd dient te worden wegens
     bedrog, misbruik van omstandigheden dan wel dwaling. Subsidiair heeft zij
     aangevoerd dat de overeenkomst ontbonden dient te worden omdat Dexia
     toerekenbaar te kort is geschoten in de nakoming van haar verplichtingen
     (gebruikmaken van misleidende reclame en handelen in strijd met de
     regelgeving toezicht effectenverkeer). Meer subsidiair beroept zij zich op
     verrekening met haar reconventionele vordering. In reconventie vordert
     [X] (primair en subsidiair) terugbetaling van haar inleg van Eur 162,05.
 
Beoordeling
 
Het primaire verweer in conventie (met bijbehorende reconventionele verkla
ring voor recht betreffendevernietiging) .
 
4.   In de folders voor het produkt winstverdriedubbelaar wordt goed beschreven
     hoe het produkt werkt, zij het dat de eerste pagina's slechts rekening
     houden met een winstscenario (zie de folder overgelegd als prod.2 bij
     antwoord/eis). Op pagina 5 staat een prognosevoorbeeld waarin staat
     vermeld dat uitgegaan wordt van een gemiddelde koersstijging van 14% per
     jaar voor de aandelen. Uit pagina 6 blijkt onmiskenbaar dat verliezen
     worden geleden bij lagere koersstijgingen. Dit klemt dus temeer als sprake
     is van koersverliezen (die niet in het voorbeeld zijn genoemd). Pas op
     pagina 8 wordt beschreven dat de aandelen minder kunnen opbrengen dan
     de aankoopprijs. Op pagina 10 staan dan de gebruikelijke waarschuwingen
     over beleggen. Dat in prod.8 bij repliek/antwoord is aangegeven dat een
     vordering van Dexia resteert bij een koersdaling van gemiddeld 2% over de
     3 jaar dat het contract loopt (repliek/antwoord onder 28) is in het overgelegde
     exemplaar niet te zien. Het staatje begint bij 0% stijging (en dus 0,00
     uitkering).
 
5.   Het contract dat partijen sloten naar aanleiding van voornoemde folder
     (prod.1 bij dagvaarding) sluit daarbij aan en is er in overeenstemming mee.
     Uit dat contract blijkt dat daar genoemde aandelen gekocht worden (prijs en
     aantal vermeld), dat in drie porties voor gelijke bedragen wordt gekocht, wat
     de totale hoofdsom is en wat de totale rente is. Vermeld is dat de totale
     hoofdsom na afloop van het contract nog aan Dexia moet worden voldaan
     onder verrekening van de opbrengst van de aandelen.
 
6.   Het produkt en de aanprijzing ervan overziende, zoals hiervoor beschreven,
     kan niet worden volgehouden dat de overeenkomst tot stand is gekomen
     door bedrog, dwaling of misbruik van omstandigheden. Van bedrog is geen
     sprake omdat niet aannemelijk is geworden dat Dexia opzettelijk onjuiste
     mededelingen heeft gedaan of opzettelijk feiten heeft verzwegen. Misbruik
     van omstandigheden is niet aanwezig omdat Dexia niet wist of hoefde te
     begrijpen dat [X] vanwege bijzondere omstandigheden de overeenkomst
     aanging. [X] heeft de informatie en het contract opgestuurd gekregen en
     kon daarvan in alle rust kennisnemen. Van dwaling is geen sprake omdat
     de door Dexia verstrekte inlichtingen niet als misleidend kunnen worden
     aangemerkt (in navolging van de vonnissen van de rechtbank Amsterdam
     (NJF 2004, 410 en 411). Het primaire verweer wordt daarom verworpen.
 
     Het subsidiaire verweer in conventie (met bijbehorende reconventionele
     verklaring voor recht betreffende ontbinding)
 
7.   Voorzover Dexia de regelgeving in het kader van de wet toezicht effectenverkeer
     niet is nagekomen voor wat betreft haar zorg- en informatieplichten
     en voorzover dat ontbinding van de overeenkomst zou rechtvaardigen .
     brengt een deswegen uitgesproken ontbinding van de overeenkomst met
     zich dat de gevolgen daarvan naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid
     bepaald dienen te worden. Tegen die achtergrond wordt een oordeel
     over de gevorderde ontbinding in het midden gelaten en eerst beoordeeld
     of er aanleiding is om met toepassing van artikel 6:248 lid 2 BW de verplichtingen
     van [X] uit de overeenkomst te beperken.
 
8.   Het produkt winstverdriedubbelaar richt zich op de particulier die niet
     gewend is zelf in aandelen te beleggen. Na jaren koersstijgingen is het niet
     al te moeilijk gebleken om deze burgers te interesseren voor het produkt.
     Naam en reclamemateriaal benadrukken de winstkansen. Het feit dat een
     kant en klaar produkt wordt aangeboden door een exclusieve bank stimuleert
     de verkoop ervan. Ten slotte is belangrijk dat welhaast iedereen kan
     instappen (zie prod.1 bij dagvaarding). Met f 50,- p.m. doe je al mee.
     [X] voldoet aan,de kenmerken van de hiervoor beschreven particulier.
     Voldoende is komen vast te staan dat zij geen beleggingservaring had
     terwijl niet bestreden is dat zij niet beschikte over een aanzienlijk inkomen.
 
9.  Tegen de hiervoor geschetste achtergrond wordt geoordeeld dat Dexia, die
     gehouden was aan de in de Nadere Regeling toezicht effectenverkeer
     gecodificeerde zorgplicht (zie NJF 2004, 410 en 446), zich rekenschap had
     behoren te geven van de vraag of haar wederpartij naar redelijke verwachting
     over voldoende bestedingsruimte zou beschikken om aan de uit het
     contract voortvloeiende, mogelijk negatieve, verplichtingen te voldoen.
     Dexia had erop bedacht dienen te zijn dat tot haar wederpartijen personen
     zouden behoren die niet over voldoende inzicht in beleggen beschikken om
     zich zelfstandig in effectentransacties te begeven. Alleen al daarom mocht
     van Dexia als deskundige partij worden verwacht dat potentiële afnemers
     van het effectenleaseprodukt indringend werden gewezen op de daaraan
     verbonden risico's voor het geval de koersen niet meer zouden stijgen of
     zelfs zouden dalen. Dexia heeft ten aanzien van het onderzoek naar de bij
     haar wederpartij bestaande of te verwachten bestedingsruimte ontoereikende
     zorg betracht omdat zij daar geen enkele aandacht aan heeft besteed.
     Niet bestreden is dat [X] ten tijde van het aangaan van het contract
     geregistreerd stond met schulden bij het BKR.
 
10. Voor wat betreft de informatieplicht wordt vastgesteld, ook weer tegen de
     achtergrond van hetgeen onder 8. is overwogen, dat negatieve scenario's
     niet serieus zijn belicht in het foldermateriaal. De met het produkt samenhangende
     specificieke risico's hieruit bestaande dat men niet alleen zijn
     inleg kwijt kan zijn maar dat men ook met een (aanzienlijke)restschuld
     kan blijven zitten zijn onvoldoende belicht. Dat een en ander [X] op
     andere wijze is duidelijk gemaakt is niet komen vast te staan.
 
11. Het niet nakomen door Dexia van haar zorgplicht, zoals hiervoor overwogen,
     brengt met zich dat Dexia aansprakelijk is voor de als gevolg daarvan
     door de belegger ondervonden negatieve gevolgen. Daarbij geldt echter dat
     [X] ook zelf verantwoordelijkheid draagt voor haar keuze om deel te
     nemen aan de winstverdriedubbelaar. Een en ander brengt met zich dat het
     onverkort toepassen van alle tussen partijen geldende bedingen tot onaan-
     vaardbare gevolgen zal leiden. De verplichtingen van [X] worden naar
     maatstaven van redelijkheid en billijkheid beperkt. Van Dexia als deskundige
     partij had verwacht mogen worden dat zij dit (massa)produkt zou
     verzekeren tegen koersdaling. De gevolgen van het feit dat zij dat niet heeft
     gedaan blijven derhalve voor haar rekening.
 
12. Afgezien van hetgeen onder 11. is overwogen is van belang dat [X] al in
     2000 is gestopt met de verschuldigde termijnbetalingen. Dat Dexia haar tot
     betaling van die maandtermijnen heeft gesommeerd is niet komen vast te
     staan. [X] heeft verder aangevoerd dat zij vanaf medio 2002 -telefonisch-
     enige malen om tussentijdse beëindiging van haar contract heeft
     verzocht naar aanleiding van het tv-programma Kassa. Dexia heeft dit
     bestreden. Hoe dit verder zij, vanaf eind 2000 tot het bericht over de
     eindafrekening (zie 1.3) heeft Dexia geen actie ondernomen. Dit alles in
     aanmerking genomen wordt de vordering van Dexia beperkt tot de achterstallige
     termijnen (Eur 648,20) vermeerderd met de wettelijke rente daarover
     vanaf de dag der dagvaarding.
 
13. Nu beide partijen op onderdelen in het ongelijk zijn gesteld worden de
     kosten gecompenseerd.
     en voorts in reconventie
 
14. Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen wordt deze vordering afgewezen.
     [X] wordt als in het ongelijk gestelde partij in de kosten veroordeeld.
 
De voorwaardelijke eis in conventie
 
15. Nu de voorwaarde niet is vervuld behoeft deze verder geen bespreking.
 
BESLISSING
 
De kantonrechter:
 
In conventie
 
I    veroordeelt [X] om aan Dexia te betalen EUR 648,20 vermeerderd met
     de wettelijke rente daarover vanaf 18 september 2003 tot aan de dag der
     voldoening;
 
II   compenseert de proceskosten;
 
III  verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
 
IV   wijst af het meer of anders gevorderde.
 
In reconventie
 
V    wijst de vordering af;
 
VI   veroordeelt [X] in de proceskosten aan de zijde van Oexia tot op heden
      begroot op EUR 54,-, voorzover verschuldigd inclusief BTW, aan salaris van
      haar gemachtigde.
 

Aldus gewezen door C.von Meyenfeldt, kantonrechter, en uitgesproken ter
openbare terechtzitting van de Rechtbank Amsterdam van 5 januari 2005 in
tegenwoordigheid van de griffier.