Vonnis van de kantonrechter te Amsterdam in de zaak
van:
Nederlde naamloze vennootschap Dexia
Nederland NV
gevestigd te Amsterdam
eiseres in conventie bij
dagvaarding van 18 september 2003
verweerster in reconventie
nader te
noemen Dexia
gemachtigde: H.Verbeek voor dw.P.Swier
tegen
[X]
wonende te Amsterdam
gedaagde in
conventie
eiseres in reconventie
naderte noemen [X]
gemachtigde:
mr.J.A.Vos
VERLOOP VAN DE
PROCEDURE
De volgende processtukken zijn ingediend:
- de dagvaarding van 18 september 2003 inhoudende
de vordering van ûexia
met bewijsstukken
- het antwoord
- met tegeneis - van [X] met bewijsstukken.
Vervolgens is bij tussenvonnis van 11 februari 2004
bepaald dat schriftelijk wordt
voortgeprocedeerd. Vervolgens zijn nog
ingediend:
- de conclusie van repliek in conventie en
antwoord in reconventie van Dexia
tevens houdende
voorwaardelijke wijziging van eis in conventie met bewijs-
stukken
de conclusie van dupliek in conventie en repliek in
reconventie van [X]
met bewijsstukken. .
- de conclusie van dupliek in reconventie van
Dexia met bewijsstukken
- de akte waarin [X] reageert op die laatste
bewijsstukken.
Vervolgens is vonnis bepaald op heden.
GRONDEN VAN DE BESLISSING
In conventie en
reconventie
1. Als gesteld en erkend dan wel niet (voldoende)
weersproken staat vast:
1.1 De rechtsvoorganger van Dexia heeft aan [X] een
aanvraagformulier
toegezonden waarna partijen eind
april 2000 een overeenkomst
hebben gesloten ten
behoeve van het produkt Winstverdriedubbelaar
onder contractnummer 74-----. Op de overeenkomst zijn
bijzondere
voorwaarden van toepassing (overgelegd
als prod.2 bij dagvaarding).
1.2 [X] verplichtte zich op grond van voornoemde
overeenkomst om
gedurende een ononderbroken
periode van 36 maanden een pakket
aandelen te
leasen bestaande uit 36 aandelen Abn-Amro, 36
aandelen
Ahold en 36 aandelen Ing. De aandelen
zouden door Dexia (of
haar rechtsvoorganger)
worden aangekocht op een koers van respectievelijk
Eur 23,33, Eur 25,76 en Eur 61,24 met dien
verstande
dat de .(totale) aankoop tegen genoemde
koersen werd verricht in
drie gelijke porties van
telkens 12 aandelen, te weten bij de start van
de
overeenkomst en nog twee maal telkens een jaar later.
Totale
investering Eur 3.971,88, totale rente Eur
833,40. [X] diende
wegens deze lease aan Dexia 36
maandtermijnen van Eur 23,15 te
voldoen, een
bedrag van f 100,- in de 35e maand en aan het eind
van de 36e-maandtermijn een bedrag van Eur 3.926,50. Dit
laatste
bedrag zou worden verrekend met de
verkoopopbrengst van de
aandelen na 36 maanden.
Dexia heeft de aandelen als voornoemd
gekocht. [X]
heeft de maandtermijnen niet allemaal voldaan.
1.3 Op 19 augustus 2003 is aan [X] de eindafrekening
van de winstverdriedubbelaar
toegezonden. Zij
diende na verkoop van de aandelen
nog Eur 2.940,07 aan
Dexia te betalen. Ondanks sommatie van
en namens Dexia
heeft [X] voornoemd bedrag niet betaald.
Het geschil in conventie en
reconventie
2. Dexia vordert [X] vanwege het onder 1.2
genoemde contract te veroordelen
tot betaling van
EUR 3.515,08 (hoofdsom, incassokosten en vervallen
contractuele rente). Voorts wordt rente gevorderd over Eur 2.940,07
vanaf
20 augustus 2003 tot de voldoening. Ten slotte
vordert Oexia voorwaardelijk
als in haar
repliek/antwoord op bl.32 verwoord.
3. [X] verweert zich tegen deze vordering en
voert - kort gezegd - aan dat
het onder 1.2 genoemde
contract primair vernietigd dient te worden wegens
bedrog, misbruik van omstandigheden dan wel dwaling. Subsidiair heeft
zij
aangevoerd dat de overeenkomst ontbonden dient
te worden omdat Dexia
toerekenbaar te kort is
geschoten in de nakoming van haar verplichtingen
(gebruikmaken van misleidende reclame en handelen in strijd met
de
regelgeving toezicht effectenverkeer). Meer
subsidiair beroept zij zich op
verrekening met haar
reconventionele vordering. In reconventie vordert
[X] (primair en subsidiair) terugbetaling van haar inleg van Eur
162,05.
Beoordeling
Het primaire verweer in conventie (met bijbehorende
reconventionele verkla
ring voor recht betreffendevernietiging)
.
4. In de folders voor het produkt
winstverdriedubbelaar wordt goed beschreven
hoe het
produkt werkt, zij het dat de eerste pagina's slechts
rekening
houden met een winstscenario (zie de folder
overgelegd als prod.2 bij
antwoord/eis). Op pagina 5
staat een prognosevoorbeeld waarin staat
vermeld dat
uitgegaan wordt van een gemiddelde koersstijging van 14%
per
jaar voor de aandelen. Uit pagina 6 blijkt
onmiskenbaar dat verliezen
worden geleden bij lagere
koersstijgingen. Dit klemt dus temeer als sprake
is
van koersverliezen (die niet in het voorbeeld zijn genoemd). Pas
op
pagina 8 wordt beschreven dat de aandelen minder
kunnen opbrengen dan
de aankoopprijs. Op pagina 10
staan dan de gebruikelijke waarschuwingen
over
beleggen. Dat in prod.8 bij repliek/antwoord is aangegeven dat
een
vordering van Dexia resteert bij een koersdaling
van gemiddeld 2% over de
3 jaar dat het contract
loopt (repliek/antwoord onder 28) is in het
overgelegde
exemplaar niet te zien. Het staatje
begint bij 0% stijging (en dus 0,00
uitkering).
5. Het contract dat partijen sloten naar
aanleiding van voornoemde folder
(prod.1 bij
dagvaarding) sluit daarbij aan en is er in overeenstemming
mee.
Uit dat contract blijkt dat daar genoemde
aandelen gekocht worden (prijs en
aantal
vermeld), dat in drie porties voor gelijke bedragen wordt gekocht,
wat
de totale hoofdsom is en wat de totale rente is.
Vermeld is dat de totale
hoofdsom na afloop van het
contract nog aan Dexia moet worden voldaan
onder
verrekening van de opbrengst van de aandelen.
6. Het produkt en de aanprijzing ervan
overziende, zoals hiervoor beschreven,
kan niet
worden volgehouden dat de overeenkomst tot stand is
gekomen
door bedrog, dwaling of misbruik van
omstandigheden. Van bedrog is geen
sprake omdat niet
aannemelijk is geworden dat Dexia opzettelijk
onjuiste
mededelingen heeft gedaan of opzettelijk
feiten heeft verzwegen. Misbruik
van omstandigheden
is niet aanwezig omdat Dexia niet wist of hoefde te
begrijpen dat [X] vanwege bijzondere omstandigheden de
overeenkomst
aanging. [X] heeft de informatie en het
contract opgestuurd gekregen en
kon daarvan in alle
rust kennisnemen. Van dwaling is geen sprake omdat
de door Dexia verstrekte inlichtingen niet als misleidend kunnen
worden
aangemerkt (in navolging van de vonnissen van
de rechtbank Amsterdam
(NJF 2004, 410 en 411). Het
primaire verweer wordt daarom verworpen.
Het subsidiaire verweer in
conventie (met bijbehorende reconventionele
verklaring voor recht betreffende ontbinding)
7. Voorzover Dexia de regelgeving in het
kader van de wet toezicht effectenverkeer
niet is
nagekomen voor wat betreft haar zorg- en
informatieplichten
en voorzover dat ontbinding van
de overeenkomst zou rechtvaardigen .
brengt een
deswegen uitgesproken ontbinding van de overeenkomst
met
zich dat de gevolgen daarvan naar maatstaven van
redelijkheid en billijkheid
bepaald dienen te
worden. Tegen die achtergrond wordt een oordeel
over
de gevorderde ontbinding in het midden gelaten en eerst
beoordeeld
of er aanleiding is om met toepassing van
artikel 6:248 lid 2 BW de verplichtingen
van [X] uit
de overeenkomst te beperken.
8. Het produkt winstverdriedubbelaar richt
zich op de particulier die niet
gewend is zelf in
aandelen te beleggen. Na jaren koersstijgingen is het
niet
al te moeilijk gebleken om deze burgers te
interesseren voor het produkt.
Naam en
reclamemateriaal benadrukken de winstkansen. Het feit dat
een
kant en klaar produkt wordt aangeboden door een
exclusieve bank stimuleert
de verkoop ervan. Ten
slotte is belangrijk dat welhaast iedereen kan
instappen (zie prod.1 bij dagvaarding). Met f 50,- p.m. doe je al
mee.
[X] voldoet aan,de kenmerken van de hiervoor
beschreven particulier.
Voldoende is komen vast te
staan dat zij geen beleggingservaring had
terwijl
niet bestreden is dat zij niet beschikte over een aanzienlijk
inkomen.
9. Tegen de hiervoor geschetste achtergrond
wordt geoordeeld dat Dexia, die
gehouden was aan de
in de Nadere Regeling toezicht effectenverkeer
gecodificeerde zorgplicht (zie NJF 2004, 410 en 446), zich rekenschap
had
behoren te geven van de vraag of haar
wederpartij naar redelijke verwachting
over
voldoende bestedingsruimte zou beschikken om aan de uit
het
contract voortvloeiende, mogelijk negatieve,
verplichtingen te voldoen.
Dexia had erop bedacht
dienen te zijn dat tot haar wederpartijen personen
zouden behoren die niet over voldoende inzicht in beleggen beschikken
om
zich zelfstandig in effectentransacties te
begeven. Alleen al daarom mocht
van Dexia als
deskundige partij worden verwacht dat potentiële
afnemers
van het effectenleaseprodukt indringend
werden gewezen op de daaraan
verbonden risico's voor
het geval de koersen niet meer zouden stijgen of
zelfs zouden dalen. Dexia heeft ten aanzien van het onderzoek naar de
bij
haar wederpartij bestaande of te verwachten
bestedingsruimte ontoereikende
zorg betracht omdat
zij daar geen enkele aandacht aan heeft besteed.
Niet bestreden is dat [X] ten tijde van het aangaan van het
contract
geregistreerd stond met schulden bij het
BKR.
10. Voor wat betreft de informatieplicht wordt
vastgesteld, ook weer tegen de
achtergrond van
hetgeen onder 8. is overwogen, dat negatieve
scenario's
niet serieus zijn belicht in het
foldermateriaal. De met het produkt samenhangende
specificieke risico's hieruit bestaande dat men niet alleen
zijn
inleg kwijt kan zijn maar dat men ook met een
(aanzienlijke)restschuld
kan blijven zitten zijn
onvoldoende belicht. Dat een en ander [X]
op
andere wijze is duidelijk gemaakt is niet
komen vast te staan.
11. Het niet nakomen door Dexia van haar zorgplicht,
zoals hiervoor overwogen,
brengt met zich dat Dexia
aansprakelijk is voor de als gevolg daarvan
door de
belegger ondervonden negatieve gevolgen. Daarbij geldt echter
dat
[X] ook zelf verantwoordelijkheid draagt voor haar
keuze om deel te
nemen aan de winstverdriedubbelaar. Een
en ander brengt met zich dat het
onverkort toepassen van
alle tussen partijen geldende bedingen tot onaan-
vaardbare
gevolgen zal leiden. De verplichtingen van [X] worden naar
maatstaven van redelijkheid en billijkheid beperkt. Van Dexia als
deskundige
partij had verwacht mogen worden dat zij dit
(massa)produkt zou
verzekeren tegen koersdaling. De
gevolgen van het feit dat zij dat niet heeft
gedaan
blijven derhalve voor haar rekening.
12. Afgezien van hetgeen onder 11. is overwogen is van
belang dat [X] al in
2000 is gestopt met de verschuldigde
termijnbetalingen. Dat Dexia haar tot
betaling van die
maandtermijnen heeft gesommeerd is niet komen vast te
staan. [X] heeft verder aangevoerd dat zij vanaf medio 2002
-telefonisch-
enige malen om tussentijdse beëindiging van
haar contract heeft
verzocht naar aanleiding van het
tv-programma Kassa. Dexia heeft dit
bestreden. Hoe dit
verder zij, vanaf eind 2000 tot het bericht over de
eindafrekening (zie 1.3) heeft Dexia geen actie ondernomen. Dit alles
in
aanmerking genomen wordt de vordering van Dexia beperkt
tot de achterstallige
termijnen (Eur 648,20) vermeerderd
met de wettelijke rente daarover
vanaf de dag der
dagvaarding.
13. Nu beide partijen op onderdelen in het ongelijk zijn
gesteld worden de
kosten
gecompenseerd.
en voorts in reconventie
14. Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen wordt deze
vordering afgewezen.
[X] wordt als in het ongelijk
gestelde partij in de kosten veroordeeld.
De voorwaardelijke eis in
conventie
15. Nu de voorwaarde niet is vervuld behoeft deze verder
geen bespreking.
BESLISSING
De kantonrechter:
In conventie
I veroordeelt [X] om aan Dexia te
betalen EUR 648,20 vermeerderd met
de wettelijke
rente daarover vanaf 18 september 2003 tot aan de dag
der
voldoening;
II compenseert de proceskosten;
III verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij
voorraad;
IV wijst af het meer of anders
gevorderde.
In reconventie
V wijst de vordering af;
VI veroordeelt [X] in de proceskosten aan de
zijde van Oexia tot op heden
begroot op EUR 54,-,
voorzover verschuldigd inclusief BTW, aan salaris
van
haar gemachtigde.
Aldus gewezen door C.von Meyenfeldt, kantonrechter,
en uitgesproken ter
openbare terechtzitting van de Rechtbank Amsterdam van 5
januari 2005 in
tegenwoordigheid van de
griffier.