Het gebruik maken van onderstaande uitspraak bij eventuele publicatie, is alleen toegestaan indien de gehele URL wordt overgenomen. Het kopieren van deze uitspraak en het plaatsen hiervan op een site is zonder toestemming van de Stichting PAL, uitdrukkelijk verboden.

vonnis
 
RECHTBANK ALKMAAR
 
Sector Kanton
 
Locatie Alkmaar
 
Zaak- en rolnummer: 193193 / CV EXPL 05-3744
Vonnis van: 25 juni 2008
F.no.: 632
 
Vonnis van de kantonrechter
 
inzake
 
1. [X],
2. [Y],
beiden wonende te [woonplaats],
eisers in conventie,
verweerders in reconventie,
nader te noemen [X] respectievelijk [Y] en gezamenlijk [X] c.s.,
gemachtigde: mr. S. de Kruijff,
 
tegen
 
de naamloze vennootschap DEXIA BANK NEDERLAND N.V.,
statutair gevestigd en kantoorhoudende te Amsterdam,
gedaagde in conventie,
eiseres in reconventie,
nader te noemen Dexia,
gemachtigde: dw. C. T. Snijder.
 
Procedure
 
De volgende processtukken zijn ingediend:
-      de dagvaarding van I augustus 2005, met producties;
-      de conclusie van antwoord in conventie, tevens conclusie van eis in
(voorwaardelijke) reconventie, met producties, van Dexia.
 
Daarna heeft Dexia bij akte schorsing van de procedure aangezegd krachtens de Wet collectieve afwikkeling massaschade (WCAM). Vervolgens is vastgesteld dat de procedure is geschorst. Bij brief van 15 december 2006 hebben [X] c.s. verzocht de procedure te hervatten welk verzoek is afgewezen.
 
Na de zogenoemde WCAM-beschikking van 25 januari 2007 van het gerechtshof te Amsterdam hebben [X] c.s. een afschrift overgelegd van de opt-out verklaring als bedoeld in artikel 7:908 lid 2 Burgerlijk Wetboek (BW), waarin zij verklaren niet aan de verbindendverklaring gebonden te willen zijn. Naar aanleiding daarvan is bij tussenvonnis van 12 december 2007 een comparitie bepaald die heeft plaatsgevonden op 23 mei 2008.
Voorafgaand aan deze comparitie zijn door [X] c.s. per faxbrief van 9 mei 2008 en door Dexia per faxbrief van 13 mei 2008 aanvullende stukken ingediend. De kantonrechter bepaalt dat deze stukken bij de processtukken worden gevoegd.
 
Daarna is vonnis bepaald op heden.
 
Gronden van de beslissing
 
1.     Feiten
 
In conventie en in reconventie
 
Als gesteld en onvoldoende weersproken staat vast:
 
1.1.   Dexia is de rechtsopvolgster onder algemene titel van Legio-Lease B.V. (hierna: Legio-Lease). Waar hierna sprake is van Dexia wordt haar rechtsvoorgangster daaronder mede begrepen.
 
1.2.   [X] heeft de volgende lease-overeenkomsten ondertekend waarop hij als lessee staat vermeld, met als wederpartij Legio-Lease (hierna: lease-overeenkomst 1, leaseovereenkomst 2, gezamenlijk: de lease-overeenkomsten):
 
Nr.   Contractnr.   Datum        Naam van de overeenkomst    Leasesom   Maandtermijn
1.     36011247     08-04-1998 Spaarleasen                         €41.090,98 € 228,28
2.     36011248     08-04-1998 Spaarleasen                         €41.090,98 € 228,28
 
1.3.   [X] was bij het aangaan van de lease-overeenkomsten gehuwd met [Y], die aan [X] geen schriftelijke toestemming heeft verleend voor het aangaan van de lease-overeenkomsten.
 
1.4.   Dexia heeft de lease-overeenkomsten beëindigd en eindafrekeningen opgesteld, volgens welke [X] uit hoofde van de lease-overeenkomsten nog verschuldigd was een bedrag van € 4.598,42 en € 5.691,09, welke bedragen [X] niet heeft voldaan.
 
1.5.   Voor wat betreft het in totaal aan Dexia betaalde bedrag, het totaalbedrag aan ontvangen en/of verrekende dividenden en andere gegevens per lease-overeenkomst wordt verwezen naar de aan dit vonnis gehechte bijlage (hierna: de bijlage).
 
1.6.   Bij brief van 17 mei 2005 heeft de gemachtigde van [Y] namens haar met een beroep op artikel 1:89 BW de nietigheid ingeroepen van de lease-overeenkomsten, althans vernietiging in rechte aangekondigd, en terugbetaling gevorderd binnen een termijn van tien dagen.
 
2.     Vorderingen [X] c.s.
 
2.1.   [X] c.s. vorderen bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
Primair
1. voor recht te verklaren dat de lease-overeenkomsten bij brief van 17 mei 2005 door en namens [Y] rechtsgeldig buitengerechtelijk vernietigd zijn. althans de lease-overeenkomsten in rechte te vernietigen, op grond van artikel 1:88 jo 1:89 BW;
 
Subsidiair
2.     de lease-overeenkomsten in rechte te vernietigen op grond van dwaling:
 
Primair en subsidiair
3.     Dexia te veroordelen tot terugbetaling van alle (periodieke) betalingen die [X] onverschuldigd aan Dexia heeft verricht (artikel 6:203 BW), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de respectieve betaaldata tot aan de dag der algehele terugbetaling;
 
4.     [X] financieel terug te brengen in de situatie waarin hij zich bevond ten tijde van het sluiten van de lease-overeenkomsten, hetgeen meebrengt dat Dexia niets meer heeft of zal hebben te vorderen van [X], alsmede dat enige waardedaling van de effecten voor rekening van Dexia komt of blijft;
 
Meer subsidiair
5.     Dexia op grond van onrechtmatige daad c.q. wanprestatie te veroordelen tot betaling van een schadevergoeding aan [X] ter grootte van elke betaling die [X] aan Dexia heeft verricht, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de dag der dagvaarding tot aan de dag der algehele terugbetaling, te vermeerderen met al hetgeen Dexia te vorderen heeft of zal hebben van [X];
 
Primiar, subsidiair en meer subsidiair
6.     Dexia te veroordelen om binnen 48 uur na betekening van het in deze te wijzen vonnis enige registratie bij de Stichting Bureau Krediet Registratie (BKR), gevestigd te Tiel, die verband houdt met de lease-overeenkomsten te (doen) verwijderen, op straffe van een dwangsom van € 5.000,- per 24 uur dat Dexia hieraan niet voldoet;
 
7.     Dexia te veroordelen in de kosten van deze procedure;
 
8.     het in deze te wijzen vonnis uitvoerbaar te verklaren op alle dagen en uren.
 
Standpunten [X] c.s.
 
3.1.   [X] c.s. stellen dat de lease-overeenkomsten moeten worden aangemerkt als huurkoop in de zin van artikel 7A:! 576h BW en derhalve als koop op afbetaling in de zin van artikel 7A: 1576 BW en dus de toestemming behoefden van [Y] ingevolge artikel 1:88 lid I sub d BW. Omdat [Y] deze (schriftelijke) toestemming niet verleend heeft, heeft zij de lease-overeenkomsten rechtsgeldig kunnen vernietigen.
 
3.2.   Volgens [X] c.s. is Dexia aansprakelijk voor de door hen geleden schade. De schade bestaat volgens [X] c.s. uit de door [X] betaalde bedragen. Voorts volgt uit het standpunt van [X] c.s. dat de registratie bij het BKR te Tiel ongedaan gemaakt dient te worden.
 
3.3.   Voor zover de vorderingen zijn ingesteld door [Y] zijn deze gebaseerd op artikel 1:89 lid 5 BW.
 
3.4.   Volgens [X] c.s. is Dexia wettelijke rente verschuldigd over alle betaalde bedragen.
 
4.     Standpunten Dexia
 
4.1.   Dexia betwist de vorderingen van [X] c.s. en voert - kort gezegd - aan dat de leaseovereenkomsten niet kunnen worden aangemerkt als huurkoop.
 
4.2.   Voorts voert Dexia aan dat geen sprake is van vernietigbaarheid als bedoeld in artikel 1:89 BW omdat-kort gezegd - artikel 1:88 BW niet van toepassing is m\ dit artikel geen betrekking heeft op vermogensrechten als de onderhavige, er geen sprake is van huurkoop bij gebrek aan aflevering en omdat partijen niet hebben beoogd om de afnemer de effecten te doen verkrijgen. Dexia stelt verder dat de huwelijkspartner de in artikel 1:88 BW bedoelde toestemming ook op andere wijze dan schriftelijk kan verlenen en dat [Y] dit ook gedaan heeft. Tenslotte is het recht om de lease-overeenkomsten op deze grond te vernietigen volgens Dexia verjaard.
 
5.     Vorderingen Dexia in (voorwaardelijke) reconventie
 
5.1.   In onvoorwaardelijke reconventie vordert Dexia [X] c.s. te veroordelen tot betaling van € 10.289,51, zijnde het resterende saldo van de door Dexia opgestelde eindafrekeningen, te vermeerderen met de contractuele althans de wettelijke rente, met veroordeling in de kosten van de procedure.
 
5.2.   In voorwaardelijke reconventie - indien en voor zover wordt geoordeeld dat de Ieasae-overeenkomsten geheel of gedeeltelijk vernietigd of ontbonden zijn of zullen worden - vordert Dexia [X] c.s. te veroordelen tot betaling van een bedrag gelijk aan het verschil tussen de aankoopwaarde van de effecten minus de waarde van de effecten per de datum van de verkoop, althans minus de waarde van de effecten per de datum van gehele of gedeeltelijke vernietiging of ontbinding van de lease-overeenkomsten, met veroordeling in de kosten van de procedure.
 
6.     Verweer in reconventie
 
6.1.   Onder verwijzing naar hun stellingen in conventie bestrijden [X] c.s. nog iets aan Dexia verschuldigd te zijn.
 
7.     Beoordeling van de vorderingen in conventie en (voorwaardelijke) reconventie
 
7.1.   In het arrest van de Hoge Raad van 28 maart 2008, LJN BC 2837, en het vonnis van de rechtbank Amsterdam van 27 april 2007, LJN nummer BA 3914, zijn in soortgelijke geschillen een aantal rechtsvragen beantwoord en beoordelingsmaatstaven gegeven, waarvan voor dit geding met name van belang zijn:
 
huurkoop en bevoegdheid;
artikel 1:88/1:89 BW.
 
De kantonrechter neemt de overwegingen uit het vonnis van 27 april 2007 en het arrest van 28 maart 2008 op deze onderdelen over, voor zover daarvan niet hierna wordt afgeweken. De stellingen in conventie en in reconventie zullen zoveel mogelijk gezamenlijk behandeld worden. In het onderhavige geval komt dat neer op het volgende.
 
Huurkoop, bevoegdheid en artikel 1:88/1:89 BW
 
7.2.   Lease-overeenkomsten als de onderhavige worden aangemerkt als huurkoop. De kantonrechter is derhalve bevoegd.
 
7.3.   Artikel 1:88 lid I onder d BW is op deze lease-overeenkomsten van toepassing. Nu volgens artikel 7A:l576i BW huurkoop bij akte wordt aangegaan, diende de daar bedoelde toestemming voor de lease-overeenkomsten ook schriftelijk te worden gegeven (vgl. het arrest van het gerechtshof te Amsterdam van 1 maart 2007, LJN AZ 9721, rov 2.12.3, alsmede HR 28 maart 2008, LJN BC 2837). Aangezien deze schriftelijke toestemming ontbreekt, had [Y] de bevoegdheid een beroep te doen op de hier bedoelde vernietigbaarheid.
 
7.4.   De verjaringstermijn voor dit beroep is op grond van artikel 3:52 lid 1 sub d BW 3 jaar. De termijn vangt aan op het moment dat degene aan wie de bevoegdheid tot vernietiging toekomt bekend wordt met de overeenkomst. Niet noodzakelijk is dat deze bekend is met de juridische kwalificatie van die overeenkomst (vgl. HR 5 januari 2007, RvdW 2007, 68 en LJN AY 8771). Op Dexia rust de stelpHcht en bewijslast ter zake het beroep op verjaring. Dexia heeft daartoe gewezen op betalingen van op grond van de leaseovereenkomsten verschuldigde bedragen die hebben plaatsgevonden vanaf de en/of-bankrekening die op naam van [X] en [Y] stond. De stelling van Dexia dat aangezien zodanige betalingen hebben plaatsgevonden er vanuit gegaan moet worden dat [Y] op de hoogte was van de lease-overeenkomsten met ingang van de (oudste) ontvangstdatum van de bankafschriften waarop die betalingen staan vermeld, moge in veel gevallen juist zijn maar is onvoldoende om deze bekendheid ook aan te nemen in gevallen waarin die bekendheid gemotiveerd wordt betwist. Aan deze eis van gemotiveerde betwisting hebben [X] c.s. voldaan, doordat zij beiden hebben verklaard dat [X] de Financiële huishouding verzorgde en dat [Y] zich daar niet mee bemoeide. In het jaar 2003 heeft [Y] tegen [X] gezegd dat zij graag weer een keer op vakantie zou gaan. Daarop heeft [X] aan [Y] moeten bekennen dat het spaargeld inmiddels was opgegaan aan de maandelijkse betalingen aan Dexia. Het vertrouwen van [Y] in [X] is daarmee onherstelbaar beschadigd geraakt, hetgeen (mede) heeft geleid tot een echtscheiding tussen hen beiden.
 
7.5.   In dit licht heeft Dexia haar stelling dat [Y] de lease-overeenkomsten na het verstrijken van de verjaringstermijn heeft vernietigd, onvoldoende met feiten onderbouwd, zodat die stelling gepasseerd dient te worden en er geen aanleiding is Dexia ter zake tot bewijs toe te laten. Er moet derhalve van worden uitgegaan dat [Y] de leaseovereenkomsten tijdig heeft vernietigd. Nu sprake is van een rechtsgeldige vernietiging dienen alle betalingen van [X] aan Dexia ter zake van de lease-overeenkomsten te worden gerestitueerd, verminderd met hetgeen [X] ter zake van die overeenkomsten van Dexia ontvangen heeft, zoals uitgekeerde dividenden. Voor de bedragen wordt verwezen naar hetgeen op de bijlage bij dit vonnis is vermeld onder 'betaald', 'ontvangen dividenden en (door [X]) 'te ontvangen', voor zover achter de betreffende overeenkomst onder 'Art. 1:88 toegepast' een M' staat ingevuld.
 
Wettelijke rente
 
7.6.   De gevorderde wettelijke rente is toewijsbaar over het in 7.5. bedoelde saldo van de door Dexia te restitueren betalingen vanaf het moment waarop Dexia met de terugbetaling in verzuim was, zijnde het moment waarop de door [Y] in haar onder 1.6. bedoelde brief genoemde betalingstermijn verstreek, derhalve met ingang van 28 mei 2005.
 
BKR-registratie
 
7.7.   Nu [X] ingevolge dit vonnis geen betalingsverplichtingen jegens Dexia meer heeft, zal de vordering met betrekking tot de BKR-registratie worden toegewezen met dien verstande dat de gevorderde dwangsom zal worden gematigd en gemaximeerd en de termijn waarbinnen Dexia aan haar na te melden verplichting moet voldoen zal worden gesteld op tien dagen na betekening van dit vonnis.
 
Uitvoerbaar bij voorraad op alle uren en minuten
 
7.8.   Het verzoek tot het uitvoerbaar verklaren van het vonnis op alle uren en minuten zal worden afgewezen, omdat [X] c.s. na ontvangst van de grosse van dit vonnis daarbij geen belang hebben.
 
Overige stellingen
 
7.9.   De overige stellingen van partijen in conventie behoeven geen behandeling meer.
 
Vordering in (Voorwaardelijke) reconventie
 
7.10.  Uit het voorgaande volgt dat de door Dexia onvoorwaardelijk ingestelde reconventionele vordering dient te worden afgewezen. Gelet op de strekking van artikel 1:88 BW is voor toepassing van artikel 6:278 BW in dit geval geen plaats, zodat ook de voorwaardelijk ingestelde reconventionele vordering niet toewijsbaar is.
 
Proceskosten
 
7.11.  Gelet op de uitslag van de procedure in conventie en in (voorwaardelijke) reconventie dient Dexia te worden veroordeeld in de kosten van het geding in conventie en in (voorwaardelijke) reconventie. De kosten in (voorwaardelijke) reconventie zullen evenwel op nihil begroot worden, nu het debat in (voorwaardelijke) reconventie (vrijwel) geheel samenvalt met dat in conventie.
 
Tot slot
 
7.12.  Nadat aan dit vonnis is voldaan zullen partijen geen verplichtingen meer jegens elkaar hebben uit de onderhavige rechtsverhouding. De eigendom van de in het kader van de lease-overeenkomsten gekochte effecten is bij Dexia verbleven.
 
Beslissing
 
De kantonrechter;
 
In conventie
 
I.     verklaart voor recht dat artikel 1:88 BW op de lease-overeenkomsten van toepassing
is en dat de lease-overeenkomsten derhalve buitengerechtelijk zijn vernietigd;
 
II.    veroordeelt Dexia aan [X] c.s. te voldoen:
ter zake van lease-overeenkomst 1 een bedrag van € 13.551,97, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 28 mei 2005 tot aan de dag der voldoening;
ter zake van lease-overeenkomst 2 een bedrag van € 14.492,51, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 28 mei 2005 tot aan de dag der voldoening;
 
III.   veroordeelt Dexia in de kosten van de procedure aan de zijde van [X] c.s. gevallen, tot op heden begroot op:

te betalen aan [X] c.s.
voor verschuldigd griffierecht                          €  51,50
te betalen aan de griffier van de rechtbank
voor verschuldigd griffierecht                          €  51,50
voor het exploot van dagvaarding                    €  85,60
voor salaris van gemachtigde                          € 800,00
totaal                                                         € 937,10
een en ander, voor zover verschuldigd, inclusief BTW;
 
IV.    veroordeelt Dexia om binnen tien dagen na betekening van dit vonnis het Bureau Krediet Registratie te Tiel te berichten dat [X] geen verplichtingen uit de lease-overeenkomsten meer heeft, op straffe van een dwangsom van € 100,00 voor elke dag dat Dexia niet aan deze veroordeling voldoet tot een maximum van € 10.000,00;
 
V.     verklaart deze veroordelingen uitvoerbaar bij voorraad;
 
VI.    wijst het meer of anders gevorderde af;
 
In (voorwaardelijke) reconventie
 
VII.   wijst de vordering af;
 
VIII.  veroordeelt Dexia in de kosten van de procedure aan de zijde van [X] c.s. gevallen, tot op heden begroot op nihil.
 
Aldus gewezen door mr. A.H.E. van der Pol, kantonrechter-plaatsvervanger, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 25 juni 2008 in tegenwoordigheid van de griffier.

Ingescant en bewerkt naar HTML Copyright (C) Stichting PAL