RECHTBANK ALMELO
Sector Civiel
zaaknummer : 70876 ha za 436/2005
datum
vonnis : 7 juni 2006 (hb)
Vonnis van de rechtbank te Almelo,
enkelvoudige kamer voor burgerlijke zaken, in de
zaak van:
[X],
wonende te
[woonplaats],
eiseres in de hoofdzaak, verweerster in bet
vrijwaringsincident;
hierna te noemen [X],
procureur: mr. E.M.M. van de
Loo,
advocaat: mr. H. Oomen te Haarlem,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte
aansprakelijkheid
KAPITAALVISIE FINANCIËLE DIENSTEN
B.V.,
gevestigd te Hengelo (O).
gedaagde in de hoofdzaak, eiseres
in het vrijwaringsincident,
hierna te noemen KFD,
procureur: mr. G.G.
Vermeulen,
advocaat: mr. J.M.K.P. Cornegoor te Amsterdam.
Gehoord partijen en gezien de stukken waaronder nu
ook het op 15 maart 2006 uitgesproken tussenvonnis en overnemend wat daarin is
overwogen,
Overweegt:
Over het
procesverloop:
Naar aanleiding van de haar in genoemd tussenvonnis
gegeven bewijsopdracht heeft KFD
op 2 mei 2006 één getuige doen horen. Van
diens verhoor is proces-verbaal opgemaakt dat
zich bij de stukken bevindt [X]
heeft afgezien van contra-enquête en op 17 mei 2006
hebben partijen vonnis
gevraagd.
Over het recht:
in de
hoofdzaak:
1. in genoemd tussenvonnis was aan KFD
opgedragen om te bewijzen dat:
a. zij jegens [X] gehandeld
heeft overeenkomstig de voor clientenremisiers
geldende gedragsregels als
nader omschreven onder 3 van het tussenvonnis van
15 maart 2006 en meer in
het bijzonder dat zij
b. het door haar als productie 1 bij
haar conclusie van antwoord overgelegde stuk aan
[X] ter hand heeft gesteld
en de inhoud daarvan met [X] doorgenomen heeft met zodanig gevolg dat zij er,
alvorens met [X] te contracteren, op mocht vertrouwen dat die inhoud door [X]
begrepen was.
De ten verzoeke van KFD gehoorde getuige is B. Karst,
luidens zijn verklaring medewerker
after sales en verzekeringen van
KFD.
2. Door deze getuige is verklaard,
zakelijk weergegeven en voor zover van belang:
dat hem in de zittingszaal een vrouw wordt aangewezen
waarvan hem gezegd is dat zij
mevrouw [X] is;
dat hij zich niet kan
herinneren dat hij die in zijn kantoor te Alkmaar bij zich heeft gehad;
dat
hem de uit twee stukken bestaande productie 4 bij de dagvaarding wordt
voorgehouden
en dat op het stuk met het opschrift Aanvullend
Opdrachtformulier met de pen is geschreven
met uitzondering van de datering,
de plaatsvermelding, wat er naast het bedrag f. 1833,00 is
geschreven en de
ondertekening zijn handschrift is;
dat op het omschrijvingsformulier alles wat
met de hand geschreven is, zijn handschrift is,
behalve de
ondertekening;
dat hij geen bijzonderheden over het bezoek van [X] kan geven
en uitsluitend kan
vertellen over de gang van zaken in het algemeen;
dat
de klanten worden doorverwezen naar een hypotheekadviseur wat hij niet is en dat
hij er
pas bijgeroepen wordt als een klant aanvullende vragen heeft of uitleg
over een brochure wil;
dat hij niet weet waarom het in dit geval anders is
gegaan;
dat klantengesprekken doorgaans een uur of twee duren, maar dat hij
niet weet hoe lang het
ia dit geval concreet geduurd heeft;
dat als hij
zich goed herinnert aan de klant een heel pakket folders van Hooge Huys
wordt
meegegeven zoals de algemene voorwaarden, de verschillende
beleggingsfondsen en het
kwartaalbericht waarin rendementen worden
genoemd;
dat bij de hypotheek ook nog een folder wordt verstrekt over
beleggingen in het algemeen en
de risico's daarvan en productie 1 bij
antwoord bij de hypotheekinformatie;
dat hij in het algemeen de risico's met
de klant bespreekt, maar niet weet of dat in dit geval
gebeurd is;
dat
hij, omdat bij pas halverwege het gesprek gekomen is niet weet wat [X]
allemaal
ondertekend heeft, welke vragen zij gesteld heeft en of zij gezegd
heeft dat zij geen verstand
van geld heeft;
dat als iemand bij KFD weggaat
hij altijd nog kan annuleren en dat de hypotheek pas
definitief wordt als de
klant bij de notaris is geweest, wat meestal een maand na het advies is;
dat
de klant op elke beursdag beleggingen kan verkopen en dat ook aflossing van
de
hypotheek steeds mogelijk is, zij het dat vervroegde algehele aflossing
tot boete leidt; dat hij
niet weet of dat allemaal aan de klant verteld wordt
en of hij dat ergens in de stukken die hij
meekrijgt kan lezen;
dat hij
steeds aan de klant vraagt of die begrepen heeft wat hem verteld is, maar dat
hij niet
controleert of dat ook juist is;
dat er steeds voor fonds nummer
5 van het lijstje op het aanvullend opdrachtformulier
gekozen wordt omdat dit
het veiligste fonds is;
dat hij niet met [X] over de hypotheek en dan met
name het verhogen waardoor de
maandelijkse lasten dalen, gesproken heeft en
ook niet over de overwaarde van het huis en
de Direct Bank.
3. De rechtbank acht KFD niet in
levering van het haar opgedragen bewijs geslaagd. De getuige heeft slechts
kunnen verklaren over de gang van zaken in het algemeen en niet over het
concrete geval. Bovendien moet uit zijn verklaring afgeleid worden dat hij
slechts gedeeltelijk bij de bespreking met [X] aanwezig zal zijn geweest en ook
uit dien hoofde geen informatie kan geven.
In elk geval moet uit zijn verklaring geconcludeerd
worden dat hij zich er niet van overtuigd heeft of [X] begrepen heeft wat haar
verteld is. Hij checkt immers nooit, zoals hij zegt, of een klant begrepen heeft
wat hem verteld is.
De conclusie tot zover is dat de situatie als bedoeld in
overweging 9 van het tussenvonnis
van 15 maart 2006 zich
voordoet.
4. Daarmee komt de rechtbank toe
aan de bepaling van het verlies van [X]. Als vaststaand kan worden aangenomen dat
de inleg van [X] € 81680,44 heeft bedragen en
dat zij € 35423,43 heeft
overgehouden. Dat levert derhalve een verliespost van € 46248,02
op. Ook
neemt de rechtbank als vaststaand aan dat zij voor het totstandkomen van
de
beleggings constructie € 2776,55 kosten heeft gemaakt. Aldus staat vast
dat zij in elk geval schade heeft geleden tot een bedrag van € 49024,57. De
rechtbank zal dat bedrag alvast toewijzen.
Voor een schadeberekening als door KFD voorgesteld onder
27 van haar conclusie van
antwoord (rekening houden met de negatieve
ontwikkeling van de AEX) is geen aanleiding.
Er moet immers uitgegaan worden
van een situatie dat [X] in het geheel niet belegt
omdat de overeenkomst
tussen partijen een nietige is en [X], vóórdat zij met KFD contracteerde niet
belegde.
5. Naast de hiervoor genoemde €
49024,57 claimt [X] nog een bedrag van € 500,00
per maand over een periode
van 44 maanden in verband met een hogere hypotheekrente die
zij stelt
gedurende die maanden te hebben moeten betalen.
KFD maakt bezwaar tegen dit onderdeel van de vordering
en het is ook de rechtbank niet
geheel duidelijk. Uit de afrekening van de
notaris terzake de verkoop van de woning van
[X] aan [adres] 18 te
[woonplaats] blijkt dat die woning op 28 mei 2004 verkocht
is en dat toen ook
de schulden bij de Direktbank en de ABN AMRO Bank zijn afgelost.
De hypotheek
bij de Direktbank dateert van 29 september 2000. Die hypotheek heeft
dus
inderdaad 44 maanden gelopen. De lening bij ABN AMRO is echter later
afgesloten naar zij
stelt. Een toelichting bij akte in de vorm van een exacte
specificatie op dit onderdeel
van de vordering met daarbij justificatoire
bescheiden is geboden. Daarbij dient ook rekening
gehouden te worden met de
hypotheekrenteaftrek. Ook dient [X] zich bij die
gelegenheid nog over hetgeen
KFD onder 31 en 32 van de conclusie van antwoord stelt uit te
laten.
Het verweer van KFD dat deze rente in het geheel niet
voor vergoeding in aanmerking komt
omdat het om financieringslasten
betreffende de inleg van [X] bij Hooge Huys gaat,
moet worden verworpen. [X]
dient (althans financieel) in een positie gebracht te
worden als had de
gehele transactie niet plaatsgevonden.
6. Voor het geval partijen
mochten besluiten om de zaak op basis van dit tussenvonnis
alsnog te schikken
geeft de rechtbank hen alvast mee dat zij KFD als de in elk geval
overwegend
in het ongelijk gestelde partij aanmerkt, ongeacht de hoogte van het in de
vorige alinea bedoelde bedrag en daarom in de kosten van het geding zou
veroordelen alsmede dat
zij die kosten in de hoofdzaak tot op heden op 3,5
punten tarief IV waardeert en de
verschotten aan de kant van [X] op €
2296,33.
De wettelijke rente zou worden toegewezen vanaf de onder
I van het petitum bedoelde dag,
die de rechtbank op grond van productie 12
bij dagvaarding als 11 november 2004 leest en
aan buitengerechtelijke kosten
zou een bedrag van € 1788,00 worden toegewezen.
In het incident:
7. Nu het vrijwaringsincident is
opgeworpen door KFD maar zij, nadat zij het gevraagde verlof om CVB Bank N.V. in
vrijwaring op te roepen verkregen had ervan heeft afgezien om
van dat verlof
gebruik te maken, moet het incident als nodeloos opgeworpen worden
aangemerkt
en dient KFD de kosten daarvan te dragen. De rechtbank heeft dat al in
haar
vonnis van 28 december 2005 beslist, evenals dat zij het dictum op dit
punt zal aanhouden tot het eindvonnis in de hoofdzaak.
Voor het geval partijen alsnog mochten willen schikken
op basis van het tussenvonnis geeft de rechtbank hen mee dat zij de kosten van
[X] in het incident op nihil zou stellen.
RECHTDOENDE:
in de
hoofdzaak:
Veroordeelt KFD om aan [X] te betalen een bedrag van €
49024,57
(negenenveertigduizend vierentwintig euro en zevenenvijftig cent)
met de wettelijke rente daarover van 11 november 2004 tot de dag van
betaling.
Verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij
voorraad.
Alvorens verder te beslissen, draagt [X] op om de
rechtbank bij akte nader te
informeren als overwogen onder 4 hierboven,
tweede alinea en verwijst de zaak daartoe naar
de rol van woensdag 5 juli
2006.
In de hoofdzaak en in het
incident:
Houdt elke verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen te Almelo door mr. Breitbarth
en is op 7 juni 2006 in het openbaar in tegenwoordigheid van de griffier
uitgesproken.
Ingescant en bewerkt naar HTML Copyright (C) Stichting PAL