Het gebruik maken van onderstaande uitspraak bij eventuele publicatie, is alleen toegestaan indien de gehele URL wordt overgenomen. Het kopieren van deze uitspraak en het plaatsen hiervan op een site is zonder toestemming van de Stichting PAL, uitdrukkelijk verboden.
vonnis
RECHTBANK AMSTERDAM
Sector Kanton
Locatie Amsterdam
Rolnummer: 773774 DX EXPL 06-523
Vonnis van: 9
juli 2008
F.no.: 568
Vonnis van de
kantonrechter
inzake
[X],
wonende te
[woonplaats],
eiser in conventie,
verweerder in reconventie,
nader te
noemen [X],
gemachtigde: mr. G. van Dijk,
tegen
de naamloze vennootschap DEXIA BANK
NEDERLAND N.V.,
gevestigd te Amsterdam,
gedaagde in
conventie,
eiseres in reconventie,
nader te noemen Dexia,
gemachtigde:
dw. P. Swier.
Procedure
Het volgende processtuk is
ingediend:
- de dagvaarding van 8 maart 2006,
met producties.
Daarna heeft Dexia bij akte schorsing van de
procedure aangezegd krachtens de Wet collectieve afwikkeling massaschade (WCAM).
Bij rolmededeling van 23 mei 2006 is vastgesteld dat de procedure is
geschorst.
Na de zogenoemde WCAM-beschikking van 25 januari
2007 van het gerechtshof te Amsterdam heeft [X] een akte met producties
ingediend. Gebleken is dat [X] een schriftelijke mededeling heeft gedaan als
bedoeld in artikel 7:908 lid 2 Burgerlijk Wetboek (BW), waarin hij verklaart
niet aan de verbindendverklaring gebonden te willen zijn. Naar aanleiding
daarvan is beslist dat de onderhavige procedure wordt hervat.
Vervolgens is
ingediend:
- de conclusie van antwoord in
conventie, tevens conclusie van eis in reconventie, van Dexia, met
producties.
Bij tussenvonnis van 9 april 2008 is een
comparitie bepaald, die heeft plaatsgevonden op 30 juni 2008. Ter comparitie
zijn verschenen [X] en zijn echtgenote [Y] (hierna: [Y]), in persoon, bijgestaan
door mr. G. Polders, en van de zijde van Dexia C.A. Bastiaans, bijgestaan door
mr. R.M. van Diepen. Van hetgeen besproken is ter comparitie heeft de griffier
aantekening gehouden.
Voorafgaand aan de comparitie is door [X] op 24
juni 2008 een conclusie van antwoord in reconventie, tevens akte uitlating na
tussenvonnis, met producties, ingediend. Dexia heeft bij fax van 25 juni 2008
aanvullende stukken ingediend. De voorafgaand aan de comparitie ingediende
stukken behoren thans tot de gedingstukken.
Daarna is vonnis bepaald op heden.
Gronden van de
beslissing
1.
Feiten
in conventie en in
reconventie
Als gesteld en onvoldoende weersproken staat
vast:
1.1. Dexia is de rechtsopvolgster
onder algemene titel van Bank Labouchere N.V./Legio- Lease B.V. (hierna:
Labouchere/Legio-Lease). Waar hierna sprake is van Dexia worden haar
rechtsvoorgangsters daaronder mede begrepen.
1.2. [X] was ten tijde van het
aangaan van de hieronder bedoelde overeenkomsten gehuwd met [Y]. Zij verkeerden
destijds in de volgende omstandigheden:
[X]
[Y]
Leeftijd:
59
41
Beroep:
postbesteller
gastvrouw
Opleiding:
basisschool
basisschool
(Marokko) (Marokko)
Netto (gezins)inkomen
per
jaar:
circa 27.000
Relevante beleggings- of
beroepservaring: geen
Vermogen:
niet relevant
1.3. [X] heeft de volgende
leaseovereenkomsten ondertekend waarop hij als lessee stond vermeld, met als
wederpartij Labouchere/Legio-Lease (hierna: de
leaseovereenkomsten):
Nr. Contractnr. Datum
Naam overeenkomst Leasesom
Looptijd
I 57005495 19-09-1997
Feestplan
13.623,21 120 mnd
II 57180394 05-10-2000
Feestplan
13.633,38 120 mnd
III 27141385 11-06-2001
Troefplan
13.799,76 60 mnd
1.4. Dexia heeft eindafrekeningen
opgesteld met de volgende resultaten:
Nr. Datum
eindafrekening Resultaat
Openstaande post:
I
18-09-2007
- 1.272,48 1.272,48
II
23-02-2006
- 6.622,04
6.585,18
III 08-06-2006
- 2.832,16 2.832,16
1.5. Voor wat betreft het in totaal
aan Dexia betaalde bedrag, het totaalbedrag aan ontvangen en/of verrekende
dividenden en andere gegevens per leaseovereenkomst wordt verwezen naar de aan
dit vonnis gehechte bijlage (hierna: de bijlage).
1.6. Bij brief van 22 mei 2003 heeft
de [Y] met een beroep op artikel 1:89 BW de nietigheid ingeroepen van de
leaseovereenkomsten, althans vernietiging in rechte aangekondigd, en
terugbetaling gevorderd binnen een termijn van 14 dagen.
2.
Conventie
Vorderingen
2.1. [X] vordert op gronden als
vermeld in de processtukken bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij
voorraad, te verklaren voor recht dat de overeenkomsten zijn of worden
vernietigd, althans ontbonden, althans dat Dexia onrechtmatig heeft gehandeld,
en dat [X] recht heeft op terugbetaling van al hetgeen in het kader van de
onderhavige overeenkomsten aan Dexia is betaald, vermeerderd met de wettelijke
rente over die betalingen vanaf de dag van de betalingen tot aan de dag van
algehele terugbetaling door Dexia. Voorts vordert [X] Dexia te bevelen om binnen
twee weken na betekening van het in dezen te wijzen vonnis te bewerkstelligen
dat de registratie van [X] bij het BKR te Tiel, althans de aan die registratie
gekoppelde achterstandcodering ongedaan wordt gemaakt, zulks op straffe van een
dwangsom. Ten slotte vordert [X] Dexia te veroordelen tot betaling van de
werkelijke proceskosten.
Verweer
2.2. Dexia voert gemotiveerd verweer
tegen de vorderingen van [X].
3.
Reconventie
Vordering
3.1. In reconventie vordert Dexia
veroordeling van [X] tot betaling van 10.689,82, zijnde het resterende saldo
van de door Dexia opgestelde eindafrekening, vermeerderd met de rente en kosten,
stellende dat [X] in verzuim is met de nakoming van zijn verplichtingen uit de
leaseovereenkomsten.
Verweer
3.2. [X] voert gemotiveerd verweer
tegen de vordering in reconventie.
4. Beoordeling
van de vorderingen in conventie en in reconventie
4.1. Waar nodig zal hierna nader
worden ingegaan op de stellingen van partijen. Daarbij zal [X] in alle gevallen
worden aangemerkt als "eisende partij*. Geoordeeld wordt als volgt.
4.2. In het vonnis van deze rechtbank
van 27 april 2007, LJN nummer BA3914, en het arrest van de Hoge Raad van 28
maart 2008, LJN BC2837 zijn voor soortgelijke geschillen een aantal rechtsvragen
beantwoord en beoordelingsmaatstaven gegeven, die de kantonrechter overneemt. In
essentie komt dit er in de onderhavige zaak op neer, dat leaseovereenkomsten als
de onderhavige worden aangemerkt ais huurkoop. De kantonrechter is derhalve
bevoegd.
4.3. Artikel 1:88 lid 1 onder d BW is
op deze leaseovereenkomsten van toepassing. Nu volgens artikel 7A: 1576i BW
huurkoop bij akte wordt aangegaan, diende de daar bedoelde toestemming voor de
leaseovereenkomsten ook schriftelijk te worden gegeven. Aangezien deze
schriftelijke toestemming ontbreekt, had [Y] de bevoegdheid een beroep te doen
op de hier bedoelde vernietigbaarheid.
4.4 De kantonrechter
constateert dat leaseovereenkomsten II en III door [Y] bij brief van 22 mei 2003
tijdig en rechtsgeldig zijn vernietigd, zodat alle betalingen van eisende partij
aan Dexia ter zake van deze leaseovereenkomsten dienen te worden gerestitueerd,
verminderd met hetgeen eisende partij ter zake van die overeenkomsten van Dexia
ontvangen heeft, zoals uitgekeerde dividenden. Voor de bedragen wordt verwezen
naar hetgeen op de bijlage bij dit vonnis is vermeld onder 'betaald', 'ontvangen
dividenden' en 'te ontvangen'.
4.5. Wat betreft leaseovereenkomst I
heeft Dexia gesteld dat het recht om de leaseovereenkomst op de hier bedoelde
grond te vernietigen is verjaard. Dienaangaande geldt, dat de verjaringstermijn
op grond van artikel 3:52 lid 1 sub d BW 3 jaar bedraagt. Deze termijn vangt aan
op het moment dat degene aan wie de bevoegdheid tot vernietiging toekomt bekend
wordt met de overeenkomst. Niet noodzakelijk is dat deze bekend is met de
juridische kwalificatie van die overeenkomst (vgl. HR 5 januari 2007, RvdW 2007,
68 en LJN: AY8771). Nu Dexia stelt dat het vernietigingsrecht van artikel 1:89
BW verjaard is, ligt de bewijslast daarvan bij Dexia. De stelling van Dexia dat
er in de Nederlandse gezinsverhoudingen van uitgegaan mag worden dat de
echtgenoot er steeds van op de hoogte is wanneer de partner investeringen als de
onderhavige doet, moge in veel gevallen juist zijn maar is onvoldoende om deze
bekendheid ook aan te nemen in gevallen waarin die bekendheid gemotiveerd wordt
betwist. Aan deze eis van gemotiveerde betwisting hebben eisende partij en [Y]
voldaan, doordat zij hebben gesteld en ter comparitie hebben uitgezet dat zij
een andere rolverdeling kennen dan gebruikelijk in Nederlandse gezinnen, en dat
eisende partij alle financiλle zaken regelde, terwijl [Y] daarop geen enkel
zicht had.
4.6. In dit licht heeft Dexia haar
stelling dat [Y] leaseovereenkomst I na het verstrijken van de verjaringstermijn
heeft vernietigd, onvoldoende met feiten onderbouwd, zodat die stelling
gepasseerd dient te worden en er geen aanleiding is Dexia ter zake tot bewijs
toe te laten. Er moet derhalve van worden uitgegaan dat [Y] ook
leaseovereenkomst I tijdig heeft vernietigd. Nu sprake is van een rechtsgeldige
vernietiging dienen ook alle betalingen van eisende partij aan Dexia ter zake
van deze leaseovereenkomst te worden gerestitueerd, verminderd met hetgeen
eisende partij ter zake van die overeenkomst van Dexia ontvangen heeft, zoals
uitgekeerde dividenden. Voor de bedragen wordt wederom verwezen naar hetgeen op
de bijlage bij dit vonnis is vermeld onder 'betaald', 'ontvangen dividenden' en
'te ontvangen'.
4.7. De gevorderde wettelijke rente
is steeds toewijsbaar over het saldo van de door Dexia te restitueren betalingen
vanaf het moment waarop Dexia met de terugbetaling in verzuim was, zijnde het
moment waarop de door [Y] in haar onder 1.5 bedoelde brief genoemde
betalingstermijn verstreek.
4.8. De vordering met betrekking tot
de BKR-registratie zal worden toegewezen met matiging en maximering van de
dwangsom. De overige stellingen van partijen in conventie behoeven geen
behandeling meer.
4.9. De gevorderde werkelijke
proceskosten worden afgewezen voor zover deze de hierna te vermelden
proceskosten te boven gaan, nu onvoldoende is gesteld of gebleken dat
werkzaamheden zijn verricht anders dan ter voorbereiding van processtukken en
instructie van de zaak.
4.10. Uit het voorgaande volgt dat de door
Dexia onvoorwaardelijk ingestelde reconventionele vordering dient te worden
afgewezen.
in conventie en in
reconventie
4.11. Gelet op de uitkomst van de procedure
in conventie en in reconventie dient Dexia te worden veroordeeld in de kosten
van het geding in conventie en in reconventie, met dien verstande dat de kosten
van het geding in reconventie worden begroot op nihil.
4.12. Er is bij afweging van de belangen
van beide partijen bij de onderhavige uitspraak onvoldoende aanleiding het
vonnis niet uitvoerbaar bij voorraad te verklaren.
4.13. Nadat aan dit vonnis is voldaan
zullen partijen geen verplichtingen meer jegens elkaar hebben uit de onderhavige
rechtsverhoudingen. De eigendom van de in het kader van de leaseovereenkomsten
gekochte effecten is bij Dexia verbleven.
Beslissing
De kantonrechter:
in conventie
I. veroordeelt Dexia om
aan eisende partij te betalen 8.077,78, te vermeerderen met de wettelijke
rente berekend over dit bedrag vanaf 14 dagen na 22 mei 2003 tot aan de dag der
algehele voldoening;
II. veroordeelt Dexia in de
kosten van de procedure, aan de zijde van eisende partij gevallen, tot op heden
begroot op:
voor verschuldigd
griffierecht
196,00
voor salaris van
gemachtigde
625,00
totaal
821,00
een en ander, voor zover verschuldigd, inclusief btw;
III. veroordeelt Dexia om binnen tien
dagen na betekening van dit vonnis het Bureau Kredietregistratie te Tiel te
berichten dat eisende partij geen verplichtingen uit de leaseovereenkomsten meer
heeft, op straffe van een dwangsom van 100,00 voor elke dag dat Dexia niet aan
deze veroordeling voldoet tot een maximum van 10.000,00;
IV. verklaart deze
veroordelingen uitvoerbaar bij voorraad;
V. wijst af het meer of
anders gevorderde;
in reconventie
VI. wijst de vordering
af;
VII. veroordeelt Dexia in de kosten
van de procedure, aan de zijde van eisende partij gevallen, tot op heden begroot
op nihil.
Aldus gewezen door mr. A.M.I. van der
Does, kantonrechter, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 9 juli 2008
in tegenwoordigheid van de griffier.
Ingescant en bewerkt naar HTML Copyright (C) Stichting PAL