Gronden van de
beslissing
Indeling van het vonnis
Het vonnis heeft de volgende
onderdelen:
1.
Feiten
2. Vorderingen
[X]
3. Standpunten
[X]
4. Standpunten
Dexia
5. Beoordeling van de vorderingen.
1.
Feiten
Als gesteld en onvoldoende
weersproken staat vast:
1.1. Dexia is de rechtsopvolgster onder algemene
titel van Bank Labouchere N. V. (hierna: Labouchere). Waar hierna sprake is van
Dexia wordt (worden) haar rechtsvoorgangster(s) daaronder mede
begrepen.
1.2. [X] was bij het aangaan van de hieronder
bedoelde overeenkomsten gehuwd met [Y] (hierna: [Y]).
1.3. Op of omstreeks 20 april 2000 heeft [Y] een
lease-overeenkomst ondertekend met de naam Capital Effect Vooruitbetaling waarop
zij als lessee stond vermeld, met als wederpartij Labouchere (hierna:
lease-overeenkomst I). Deze lease-overeenkomst, die tot stand is gekomen via Top
Investments B.V., is aangegaan onder nummer 21685194 voor een periode van 240
maanden. Lease-overeenkomst I bepaalt onder meer dat [Y] in totaal voor een
aankoopsom (hoofdsom) van 8.526,76 aandelen leaset en dat zij het totaal van
de eerste 60 termijnen ad 4.364,40 bij vooruitbetaling en met verrekening van
20% korting verschuldigd is. Vanaf de 61e maand is [Y] maandelijks 90,93
verschuldigd. De totale leasesom beloopt 21.823,20 waarin begrepen 13.296,44
rente. Lease-overeenkomst f is door Dexia beλindigd omdat [Y] niet aan haar
betalingsverplichtingen voldeed.
1.4. [Y] heeft ter zake van lease-overeenkomst I
4.364,40 aan Dexia betaald, zijnde de vooruitbetaling over de eerste 60
maanden.
1.5. Op of omstreeks 21 december 2000 heeft [Y]
een lease-overeenkomst ondertekend met de naam Profit Effect Maandbetaling
waarop zij als lessee stond vermeld, met als wederpartij Labouchere (hierna:
lease-overeenkomst II). Deze lease-overeenkomst, die tot stand is gekomen via
Top Investments B.V., is aangegaan onder nummer 56183296
voor een periode van
120 maanden. Lease-overeenkomst 1/ bepaalt onder meer dat [Y] in totaal voor een
aankoopsom (hoofdsom) van 10.945,45 aandelen leaset en dat zij 36 maandelijkse
termijnen ad 113,10 verschuldigd is. Het vanaf de 37e maand maandelijks door
[Y] te betalen bedrag is (mede) afhankelijk van de gemiddelde waardestijging van
het aandelenpakket over de eerste 36 maanden. De totale leasesom beloopt 6
24.517,45 waarin begrepen 13.572,00 rente. Lease-overeenkomst II is door Dexia
beλindigd omdat [Y] niet aan haar betalingsverplichtingen voldeed.
1.6. [Y] heeft ter zake van lease-overeenkomst II
45 maandelijkse termijnen voor een totaalbedrag van 5.089,50 aan Dexia
betaald.
1.7. [X] heeft aan [Y] geen schriftelijke
toestemming verleend voor het aangaan van lease-overeenkomst f en II (hierna: de
lease-overeenkomsten).
1.8. Bij brief van 7 maart 2003 heeft [X] met een
beroep op artikel 1:89 BW de nietigheid ingeroepen van de lease-overeenkomsten,
allhans vernietiging in rechte aangekondigd, en terugbetaling gevorderd op een
termijn van 14 dagen.
2. Vorderingen
[X]
[X] vordert bij vonnis, zover
mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
- te verklaren voor recht dat de
lease-overeenkomsten tussen Dexia en [X] (gezien de verwijzing in het petitum
naar onderhavige lease-overeenkomsten leest de kantonrechter hier: [Y]) bij
brief van 7 maart 2003 buitengerechtelijk zijn vernietigd;
-
Dexia te veroordelen tot betaling van 9.567,00 zijnde de uit hoofde van de
lease-overeenkomsten verrichte betalingen, vermeerderd met de wettelijke rente
vanaf de diverse betaaldata, althans een door de kantonrechter te bepalen datum,
tot de dag der algehele voldoening;
- Dexia te veroordelen tot
betalingen van de buitengerechtelijke incassokosten ad 929,39; Dexia te
veroordelen in de kosten van het geding.
3. Standpunten
[X]
3.1. [X] stelt dat de lease-overeenkomsten moeten
worden aangemerkt als huurkoop in de zin van artikel 7A: 1576h BW en derhalve
als koop op afbetaling in de zin van artikel 7A.1576 BW en dus de toestemming
behoefde van [X] ingevolge artikel
1:88 lid 1 sub d BW. Omdat [X] deze
(schriftelijke) toestemming niet verleend heeft, heeft hij de
lease-overeenkomsten rechtsgeldig kunnen vernietigen.
3.2. Volgens [X] is Dexia gehouden tot
terugbetaling van de reeds door [Y] uit hoofde van de lease-overeenkomsten aan
Dexia onverschuldigd betaalde bedragen, zijnde uit hoofde van lease-overeenkomst
1 4.364,40 en uit hoofde van lease-overeenkomst II 5.089,50, vermeerderd met
de wettelijke rente vanaf de datum waarop de diverse betalingen zijn voldaan.
[X] maakt tevens aanspraak op buitengerechtelijke kosten ad
929,39.
4. Standpunten
Dexia
4.1. Dexia betwist de vorderingen van [X] en
voert - kort gezegd - aan dat de lease-overeenkomsten niet kunnen worden
aangemerkt als huurkoop.
4.2. Voorts voert Dexia aan dat geen sprake is van
vernietigbaarheid als bedoeld in artikel 1:89 BW omdat - kort gezegd - artikel
1:88 BW geen betrekking heeft op vermogensrechten als de onderhavige, er geen
sprake is van huurkoop bij gebrek aan aflevering, omdat partijen niet hebben
beoogd om de [X] de effecten te doen verkrijgen en omdat de koopsom niet in twee
of meer termijnen wordt voldaan. Dexia stelt verder dat de huwelijkspartner de
in artikel 1:88 BW bedoelde toestemming ook op andere wijze dan schriftelijk kan
verlenen en dat [X] dit ook gedaan heeft. Tenslotte beroept Dexia zich op
artikel 6:278 BW.
5. Beoordeling van de
vorderingen
5.1. In het vonnis van deze rechtbank van 27 april
2007, FJN nummer BA 3914, zijn in een soortgelijk geschil een aantal
rechtsvragen beantwoord en beoordelingsmaatstaven gegeven, waarvan voor dit
geding met name van belang zijn:
huurkoop en bevoegdheid (rov 8.1); artikel
1:88/1:89 BW (rov 8.2).
De kantonrechter neemt de overwegingen uit het vonnis
van 27 april 2007 op deze onderdelen over, voor zover daarvan niet hierna wordt
afgeweken. In het onderhavige geval komt dat neer op het
volgende.
Huurkoop: bevoegdheid en artikel 1:88/l
:89.
5.2. Lease-overeenkomsten als de onderhavige wordt
aangemerkt als huurkoop. De kantonrechter is derhalve bevoegd.
5.3. Artikel 1:88 lid 1 onder d BW is op deze
lease-overeenkomsten van toepassing. Nu volgens artikel 7A:1576i BW huurkoop bij
akte wordt aangegaan, diende de daar bedoelde toestemming voor de
lease-overeenkomsten ook schriftelijk te worden gegeven (vgl. het arrest van het
gerechtshof te Amsterdam van I maart 2007, LJN: AZ9721, rov 2.12.3). Aangezien
deze schriftelijke toestemming ontbreekt, had [X] de bevoegdheid een beroep te
doen op de hier bedoelde vernietigbaarheid.
5.4. Geconcludeerd wordt dan ook dat de
lease-overeenkomsten door [X] bij brief van 7 maart 2003 rechtsgeldig
buitengerechtelijk zijn vernietigd wegens strijd met artikel 1:88
BW.
5.5. Dientengevolge dienen alle betalingen van [Y]
aan Dexia ter zake van de lease-overeenkomsten te worden gerestitueerd,
verminderd met hetgeen [Y] ter zake van de lease-overeenkomsten van Dexia heeft
ontvangen, zoals uitgekeerde dividenden. Voor toepassing van artikel 6:278 BW is
gelet op de strekking van artikel 1:88 BW geen plaats.
5.6. Uit hetgeen hiervoor onder de feiten is
opgenomen blijkt dat [Y] de volgende bedragen aan Dexia heeft betaald, ie weten
ter zake van:
lease-overeenkomst
I
4.364,40
lease-overeenkomst
II
5.089,50
Totaal
9.453,90
[X] heeft verklaard dat [Y] uit hoofde van de
lease-overeenkomsten ongeveer 500,00 aan dividenden heeft ontvangen van Dexia.
De kantonrechter acht het aannemelijk dat [Y] niet meer over de bankafschriften
beschikt waaruit het exacte bedrag zou kunnen blijken. Onvoldoende is door Dexia
gesteld dat [Y] uit hoofde van de lease-overeenkomsten meer dividenden dan wel
andere uitkeringen heeft ontvangen, daar zij in onderhavig geval geen overzicht
heeft willen overleggen van de door haar aan [Y] verrichte betalingen. De
kantonrechter gaal er derhalve vanuit dat de opgave van [X] aangaande de
ontvangen dividenden correct is, zodat een bedrag van 500,00 in mindering moet
worden gebracht op het door Dexia aan [X] te restitueren bedrag.
5.7. Uit het voorgaande volgt dat Dexia aan [X]
8.953,90 dient te betalen.
Wettelijke rente
5.8. De gevorderde wettelijke rente is toewijsbaar
over het in 5.7. genoemde bedrag van de door Dexia te restitueren betalingen
sedert het moment dat Dexia met de terugbetaling in verzuim was, zijnde het
moment waarop de door [X] in zijn onder 1.8 bedoelde brief genoemde
betalingstermijn verstreek, derhalve met ingang van 22 maart 2003, althans, voor
zover het betalingen betreft die op 22 maart 2003 reeds hadden plaatsgevonden.
Tot 22 maart 2003 is in totaal 7.418,10 door [Y] aan Dexia betaald, te weten
ter zake van lease-overeenkomst I een bedrag van 4.364,40 (de over de 1* 60
maanden vooruitbetaalde rente) en ter zake van lease-overeenkomst II een bedrag
van 3.053,70 (27 termijnen a 113,10, ervan uitgaande dat de betalingen op de
laatste dag van de maand werden voldaan en de eerste betaling eind december 2000
is verricht). Voor zover de betalingen na 22 maart 2003 hebben plaatsgevonden,
is wettelijke rente verschuldigd ingaande de dag van elke betaling.
Buitengerechtelijke kosten
5.9. De gevorderde buitengerechtelijke kosten
worden afgewezen nu onvoldoende is gesteld of gebleken dat werkzaamheden zijn
verricht anders dan ter voorbereiding van processtukken en instructie van de
zaak.
5.10. De overige stellingen van partijen behoeven geen
behandeling meer.
Proceskosten
5.11. Gelet op de uitslag van de procedure dient Dexia
te worden veroordeeld in de kosten van het geding.
Uitvoerbaar bij voorraad
5.12. Er is bij afweging van de belangen van beide
partijen bij de onderhavige uitspraak onvoldoende aanleiding het vonnis niet
uitvoerbaar bij voorraad te verklaren.
5.13. Nadat aan dit vonnis is voldaan zullen partijen
geen verplichtingen meer jegens elkaar hebben uit de onderhavige
rechtsverhouding.
BESLISSING
De kantonrechter:
I. verklaart voor recht dat de
lease-overeenkomsten buitengerechtelijk zijn vernietigd bij brief van 7 maart
2003;
II. veroordeelt Dexia om aan [X] te
betalen:
- 8.953,90 als hoofdsom;
- de wettelijke rente vanaf 22 maart
2003, berekend over de op dat moment betaalde hoofdsom ad 7.418,10, tot aan de
dag der voldoening;
- de wettelijke rente over het bedrag van de na 22 maart
2003 verrichte betalingen vanaf de respectievelijke betaaldata van de
maandtermijnen tot aan de dag der voldoening;
III. veroordeelt Dexia in de kosten van de
procedure aan de zijde van [X] gevallen, tot op heden begroot op:
voor
verschuldigd
griffierecht
192,00
voor het exploot van
dagvaarding
85,60
voor salaris van
gemachtigde
900,00
In
totaal
1.177,60
ιιn en ander, voor zover verschuldigd, inclusief
BTW;
IV. verklaart deze veroordelingen
uilvoerbaar bij voorraad;
V. wijst af het meer of anders
gevorderde;
Aldus gewezen door mr. R.A.J. van der Linde,
kantonrechter, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 19 december 2007
in tegenwoordigheid van de griffier.
Ingescant en bewerkt naar HTML Copyright (C) Stichting PAL