Het gebruik maken van onderstaande uitspraak bij eventuele publicatie, is alleen toegestaan indien de gehele URL wordt overgenomen. Het kopieren van deze uitspraak en het plaatsen hiervan op een site is zonder toestemming van de Stichting PAL, uitdrukkelijk verboden.

vonnis
 
RECHTBANK AMSTERDAM
 
Sector Kanton
 
Locatie Amsterdam
 
Rolnummer: 816651 DX EXPL 06-3012
Vonnis van 19 december 2007
F.no.: 596
 
Vonnis van de kantonrechter
 
inzake
 
[X]
wonende te [woonplaats],
eiser,
nader te noemen [X],
gemachtigde: mr. J.M. Both (Leaseproces),
 
tegen
 
de naamloze vennootschap DEXIA BANK NEDERLAND N.V.
gevestigd te Amsterdam,
gedaagde,
nader te noemen Dexia
gemachtigde: dw. P. Swier.
 
Procedure

De volgende processtukken zijn ingediend:
-   de dagvaarding van 16 februari 2005, met producties.
 
Daarna heeft Dexia bij akte schorsing van de procedure aangezegd krachtens de Wet collectieve afwikkeling massaschade (WCAM). Bij roltnededeling van 9 december 2005 is vastgesteld dat de procedure is geschorst.
 
Na de zogenoemde WCAM-beschikking van 25 januari 2007 van het gerechtshof te Amsterdam heeft [X] een afschrift overgelegd van de opt-out verklaring als bedoeld in artikel 7:908 lid 2 Burgerlijk Wetboek (BW), waarin hij heeft verklaard niet aan de verbindendverklaring gebonden te willen zijn. Naar aanleiding daarvan is beslist dat de onderhavige procedure wordt hervat.
 
Vervolgens is ingediend:
-   de conclusie van antwoord, met producties.
 
Naar aanleiding van het tussenvonnis van 27 juni 2007 hebben partijen bij akte aangegeven schriftelijk te willen voortprocederen.
 
Vervolgens zijn ingediend:
-   de conclusie van repliek;
-   de conclusie van dupliek, met ιιn productie;
-   de akte uitlating bijlage.
 
Daarna is vonnis bepaald op heden.
 

Gronden van de beslissing
 
Indeling van het vonnis
 
Het vonnis heeft de volgende onderdelen:
1.          Feiten
2.          Vorderingen [X]
3.          Standpunten [X]
4.          Standpunten Dexia
5.    Beoordeling van de vorderingen.
 

1.    Feiten

Als gesteld en onvoldoende weersproken staat vast:
 
1.1.  Dexia is de rechtsopvolgster onder algemene titel van Bank Labouchere N. V. (hierna: Labouchere). Waar hierna sprake is van Dexia wordt (worden) haar rechtsvoorgangster(s) daaronder mede begrepen.
 
1.2.  [X] was bij het aangaan van de hieronder bedoelde overeenkomsten gehuwd met [Y] (hierna: [Y]).
 
1.3.  Op of omstreeks 20 april 2000 heeft [Y] een lease-overeenkomst ondertekend met de naam Capital Effect Vooruitbetaling waarop zij als lessee stond vermeld, met als wederpartij Labouchere (hierna: lease-overeenkomst I). Deze lease-overeenkomst, die tot stand is gekomen via Top Investments B.V., is aangegaan onder nummer 21685194 voor een periode van 240 maanden. Lease-overeenkomst I bepaalt onder meer dat [Y] in totaal voor een aankoopsom (hoofdsom) van € 8.526,76 aandelen leaset en dat zij het totaal van de eerste 60 termijnen ad € 4.364,40 bij vooruitbetaling en met verrekening van 20% korting verschuldigd is. Vanaf de 61e maand is [Y] maandelijks € 90,93 verschuldigd. De totale leasesom beloopt €21.823,20 waarin begrepen € 13.296,44 rente. Lease-overeenkomst f is door Dexia beλindigd omdat [Y] niet aan haar betalingsverplichtingen voldeed.
 
1.4.  [Y] heeft ter zake van lease-overeenkomst I € 4.364,40 aan Dexia betaald, zijnde de vooruitbetaling over de eerste 60 maanden.
 
1.5.  Op of omstreeks 21 december 2000 heeft [Y] een lease-overeenkomst ondertekend met de naam Profit Effect Maandbetaling waarop zij als lessee stond vermeld, met als wederpartij Labouchere (hierna: lease-overeenkomst II). Deze lease-overeenkomst, die tot stand is gekomen via Top Investments B.V., is aangegaan onder nummer 56183296
voor een periode van 120 maanden. Lease-overeenkomst 1/ bepaalt onder meer dat [Y] in totaal voor een aankoopsom (hoofdsom) van € 10.945,45 aandelen leaset en dat zij 36 maandelijkse termijnen ad € 113,10 verschuldigd is. Het vanaf de 37e maand maandelijks door [Y] te betalen bedrag is (mede) afhankelijk van de gemiddelde waardestijging van het aandelenpakket over de eerste 36 maanden. De totale leasesom beloopt 6 24.517,45 waarin begrepen € 13.572,00 rente. Lease-overeenkomst II is door Dexia beλindigd omdat [Y] niet aan haar betalingsverplichtingen voldeed.
 
1.6.  [Y] heeft ter zake van lease-overeenkomst II 45 maandelijkse termijnen voor een totaalbedrag van € 5.089,50 aan Dexia betaald.
 
1.7.  [X] heeft aan [Y] geen schriftelijke toestemming verleend voor het aangaan van lease-overeenkomst f en II (hierna: de lease-overeenkomsten).
 
1.8.  Bij brief van 7 maart 2003 heeft [X] met een beroep op artikel 1:89 BW de nietigheid ingeroepen van de lease-overeenkomsten, allhans vernietiging in rechte aangekondigd, en terugbetaling gevorderd op een termijn van 14 dagen.
 
2.    Vorderingen [X]

[X] vordert bij vonnis, zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
 
-   te verklaren voor recht dat de lease-overeenkomsten tussen Dexia en [X] (gezien de verwijzing in het petitum naar onderhavige lease-overeenkomsten leest de kantonrechter hier: [Y]) bij brief van 7 maart 2003 buitengerechtelijk zijn vernietigd;
-   Dexia te veroordelen tot betaling van € 9.567,00 zijnde de uit hoofde van de lease-overeenkomsten verrichte betalingen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de diverse betaaldata, althans een door de kantonrechter te bepalen datum, tot de dag der algehele voldoening;
-   Dexia te veroordelen tot betalingen van de buitengerechtelijke incassokosten ad € 929,39; Dexia te veroordelen in de kosten van het geding.
 
3.    Standpunten [X]
 
3.1.  [X] stelt dat de lease-overeenkomsten moeten worden aangemerkt als huurkoop in de zin van artikel 7A: 1576h BW en derhalve als koop op afbetaling in de zin van artikel 7A.1576 BW en dus de toestemming behoefde van [X] ingevolge artikel
1:88 lid 1 sub d BW. Omdat [X] deze (schriftelijke) toestemming niet verleend heeft, heeft hij de lease-overeenkomsten rechtsgeldig kunnen vernietigen.
 
3.2.  Volgens [X] is Dexia gehouden tot terugbetaling van de reeds door [Y] uit hoofde van de lease-overeenkomsten aan Dexia onverschuldigd betaalde bedragen, zijnde uit hoofde van lease-overeenkomst 1 € 4.364,40 en uit hoofde van lease-overeenkomst II € 5.089,50, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de datum waarop de diverse betalingen zijn voldaan. [X] maakt tevens aanspraak op buitengerechtelijke kosten ad € 929,39.
 
4.    Standpunten Dexia
 
4.1.  Dexia betwist de vorderingen van [X] en voert - kort gezegd - aan dat de lease-overeenkomsten niet kunnen worden aangemerkt als huurkoop.
 
4.2.  Voorts voert Dexia aan dat geen sprake is van vernietigbaarheid als bedoeld in artikel 1:89 BW omdat - kort gezegd - artikel 1:88 BW geen betrekking heeft op vermogensrechten als de onderhavige, er geen sprake is van huurkoop bij gebrek aan aflevering, omdat partijen niet hebben beoogd om de [X] de effecten te doen verkrijgen en omdat de koopsom niet in twee of meer termijnen wordt voldaan. Dexia stelt verder dat de huwelijkspartner de in artikel 1:88 BW bedoelde toestemming ook op andere wijze dan schriftelijk kan verlenen en dat [X] dit ook gedaan heeft. Tenslotte beroept Dexia zich op artikel 6:278 BW.
 
5.    Beoordeling van de vorderingen
 
5.1.  In het vonnis van deze rechtbank van 27 april 2007, FJN nummer BA 3914, zijn in een soortgelijk geschil een aantal rechtsvragen beantwoord en beoordelingsmaatstaven gegeven, waarvan voor dit geding met name van belang zijn:
huurkoop en bevoegdheid (rov 8.1); artikel 1:88/1:89 BW (rov 8.2).
De kantonrechter neemt de overwegingen uit het vonnis van 27 april 2007 op deze onderdelen over, voor zover daarvan niet hierna wordt afgeweken. In het onderhavige geval komt dat neer op het volgende.
Huurkoop: bevoegdheid en artikel 1:88/l :89.
 
5.2.  Lease-overeenkomsten als de onderhavige wordt aangemerkt als huurkoop. De kantonrechter is derhalve bevoegd.
 
5.3.  Artikel 1:88 lid 1 onder d BW is op deze lease-overeenkomsten van toepassing. Nu volgens artikel 7A:1576i BW huurkoop bij akte wordt aangegaan, diende de daar bedoelde toestemming voor de lease-overeenkomsten ook schriftelijk te worden gegeven (vgl. het arrest van het gerechtshof te Amsterdam van I maart 2007, LJN: AZ9721, rov 2.12.3). Aangezien deze schriftelijke toestemming ontbreekt, had [X] de bevoegdheid een beroep te doen op de hier bedoelde vernietigbaarheid.
 
5.4.  Geconcludeerd wordt dan ook dat de lease-overeenkomsten door [X] bij brief van 7 maart 2003 rechtsgeldig buitengerechtelijk zijn vernietigd wegens strijd met artikel 1:88 BW.
 
5.5.  Dientengevolge dienen alle betalingen van [Y] aan Dexia ter zake van de lease-overeenkomsten te worden gerestitueerd, verminderd met hetgeen [Y] ter zake van de lease-overeenkomsten van Dexia heeft ontvangen, zoals uitgekeerde dividenden. Voor toepassing van artikel 6:278 BW is gelet op de strekking van artikel 1:88 BW geen plaats.
 
5.6.  Uit hetgeen hiervoor onder de feiten is opgenomen blijkt dat [Y] de volgende bedragen aan Dexia heeft betaald, ie weten ter zake van:
lease-overeenkomst I                € 4.364,40
lease-overeenkomst II               € 5.089,50
Totaal                                    € 9.453,90
 
[X] heeft verklaard dat [Y] uit hoofde van de lease-overeenkomsten ongeveer € 500,00 aan dividenden heeft ontvangen van Dexia. De kantonrechter acht het aannemelijk dat [Y] niet meer over de bankafschriften beschikt waaruit het exacte bedrag zou kunnen blijken. Onvoldoende is door Dexia gesteld dat [Y] uit hoofde van de lease-overeenkomsten meer dividenden dan wel andere uitkeringen heeft ontvangen, daar zij in onderhavig geval geen overzicht heeft willen overleggen van de door haar aan [Y] verrichte betalingen. De kantonrechter gaal er derhalve vanuit dat de opgave van [X] aangaande de ontvangen dividenden correct is, zodat een bedrag van € 500,00 in mindering moet worden gebracht op het door Dexia aan [X] te restitueren bedrag.
 
5.7.  Uit het voorgaande volgt dat Dexia aan [X] € 8.953,90 dient te betalen.
 
Wettelijke rente
 
5.8.  De gevorderde wettelijke rente is toewijsbaar over het in 5.7. genoemde bedrag van de door Dexia te restitueren betalingen sedert het moment dat Dexia met de terugbetaling in verzuim was, zijnde het moment waarop de door [X] in zijn onder 1.8 bedoelde brief genoemde betalingstermijn verstreek, derhalve met ingang van 22 maart 2003, althans, voor zover het betalingen betreft die op 22 maart 2003 reeds hadden plaatsgevonden. Tot 22 maart 2003 is in totaal € 7.418,10 door [Y] aan Dexia betaald, te weten ter zake van lease-overeenkomst I een bedrag van € 4.364,40 (de over de 1* 60 maanden vooruitbetaalde rente) en ter zake van lease-overeenkomst II een bedrag van € 3.053,70 (27 termijnen a € 113,10, ervan uitgaande dat de betalingen op de laatste dag van de maand werden voldaan en de eerste betaling eind december 2000 is verricht). Voor zover de betalingen na 22 maart 2003 hebben plaatsgevonden, is wettelijke rente verschuldigd ingaande de dag van elke betaling.
 
Buitengerechtelijke kosten
 
5.9.  De gevorderde buitengerechtelijke kosten worden afgewezen nu onvoldoende is gesteld of gebleken dat werkzaamheden zijn verricht anders dan ter voorbereiding van processtukken en instructie van de zaak.
 
5.10. De overige stellingen van partijen behoeven geen behandeling meer.
 
Proceskosten
 
5.11. Gelet op de uitslag van de procedure dient Dexia te worden veroordeeld in de kosten van het geding.
 
Uitvoerbaar bij voorraad
 
5.12. Er is bij afweging van de belangen van beide partijen bij de onderhavige uitspraak onvoldoende aanleiding het vonnis niet uitvoerbaar bij voorraad te verklaren.
 
5.13. Nadat aan dit vonnis is voldaan zullen partijen geen verplichtingen meer jegens elkaar hebben uit de onderhavige rechtsverhouding.
 
BESLISSING
 
De kantonrechter:
 
I.    verklaart voor recht dat de lease-overeenkomsten buitengerechtelijk zijn vernietigd bij brief van 7 maart 2003;
 
II.   veroordeelt Dexia om aan [X] te betalen:
- € 8.953,90 als hoofdsom;
- de wettelijke rente vanaf 22 maart 2003, berekend over de op dat moment betaalde hoofdsom ad € 7.418,10, tot aan de dag der voldoening;
- de wettelijke rente over het bedrag van de na 22 maart 2003 verrichte betalingen vanaf de respectievelijke betaaldata van de maandtermijnen tot aan de dag der voldoening;
 
III.  veroordeelt Dexia in de kosten van de procedure aan de zijde van [X] gevallen, tot op heden begroot op:
voor verschuldigd griffierecht              €    192,00
voor het exploot van dagvaarding         €     85,60
voor salaris van gemachtigde               €    900,00
In totaal                                          €  1.177,60
ιιn en ander, voor zover verschuldigd, inclusief BTW;
 
IV.   verklaart deze veroordelingen uilvoerbaar bij voorraad;
 
V.    wijst af het meer of anders gevorderde;
 
Aldus gewezen door mr. R.A.J. van der Linde, kantonrechter, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 19 december 2007 in tegenwoordigheid van de griffier.

Ingescant en bewerkt naar HTML Copyright (C) Stichting PAL