Het gebruik maken van onderstaande uitspraak bij eventuele publicatie, is alleen toegestaan indien de gehele URL wordt overgenomen. Het kopieren van deze uitspraak en het plaatsen hiervan op een site is zonder toestemming van de Stichting PAL, uitdrukkelijk verboden.

vonnis
 
RECHTBANK AMSTERDAM
 
Sector Kanton
 
Locatie Amsterdam
 
Rolnummer: 862607 DX EXPL 07-1183
Vonnis van 20 februari 2008
F.no.: 583
 
Vonnis van de kantonrechter
 
inzake
 
[X],
wonende te [woonplaats],
eiser,
nader te noemen [X],
gemachtigde: mr. J.B. Maliepaard,
 
tegen
 
DEXIA BANK NEDERLAND N.V.,
gevestigd te Amsterdam,
gedaagde,
nader te noemen Dexia,
gemachtigde: mr. F.R.H, van der Leeuw.
 
Procedure
 
De volgende processtukken zijn ingediend:
-    de dagvaarding van 10 april 2007, met producties;
-    de conclusie van antwoord, met producties.
 
Naar aanleiding van de zogenoemde WCAM-beschikking van 25 januari 2007 van het gerechtshof te Amsterdam heeft [X] een afschrift overgelegd van de opt-out verklaring als bedoeld in artikel 7:908 lid 2 Burgerlijk Wetboek (BW), waarin hij verklaart niet aan de verbindendverklaring gebonden te willen zijn.
 
Bij tussenvonnis van 18 juli 2007 is een comparitie bepaald die heeft plaatsgevonden op 23 januari 2008. Van hetgeen besproken is ter comparitie is proces-verbaal opgemaakt. Voorafgaand aan deze comparitie zijn door [X] per brief van 7 januari 2008 en door Dexia per brief van 10 januari 2008 aanvullende stukken ingediend.
 

Gronden van de beslissing
 
1.    Feiten
 
Als gesteld en onvoldoende weersproken staat vast:
 
1.1.  Dexia is de rechtsopvolgster onder algemene titel van Bank Labouchere N.V. (hierna: Labouchere). Waar hierna sprake is van Dexia wordt haar rechtsvoorgangster daaronder mede begrepen.
 
1.2.  [X] verkeerde ten tijde van het aangaan van de hieronder bedoelde overeenkomsten in de volgende omstandigheden:
Geboortejaar: 1965
Gehuwd; een kind
Beroep: Q.A. en Veiligheidsbeambte
Opleiding: MBO
Netto (gezins)inkomen per maand: circa € 2.800,-
Geen noemenswaardig vermogen of schulden, afgezien van hypothecaire lening.
Relevante beleggings- of beroepservaring: geen
 
1.3.  [X] heeft de volgende lease-overeenkomsten ondertekend waarop hij als lessee staat vermeld, met als wederpartij Labouchere:
 
Nr. Contractnr. Datum Naam van de overeenkomst Leasesom
I   12100678 05-06-2000 Bonus-beleggen lease-service €   3.313,56
II  12100805 08-06-2000 Bonus-beleggen lease-service €     662,86
III 56183250 05-01-2001 Profit Effect Maandbetaling    €  19.778,40
 
1.4.  De in de procedure betrokken lease-overeenkomsten zullen hierna als individuele overeenkomst worden aangeduid met het betreffende (Romeinse) nummer uit de linker kolom van bovenstaande tabel en gezamenlijk als 'de lease-overeenkomsten'.
 
1.5.  Op 2 maart 2007 heeft Dexia een eindafrekening opgesteld volgens welke [X] uit hoofde van de lease-overeenkomst III nog verschuldigd was € 6.513,92. Dit bedrag heeft [X] op 8 maart 2007 betaald. Lease-overeenkomsten I en II zijn geëxpireerd na ommekomst van de overeengekomen termijn. Daarmee waren de betreffende leningen geheel afgelost.
 
1.6.  Voor wat betreft het in totaal aan Dexia betaalde bedrag, het totaalbedrag aan ontvangen en/of verrekende dividenden en andere gegevens per lease-overeenkomst wordt verwezen naar de aan dit vonnis gehechte bijlage (hierna: de bijlage).
 
1.7.  [X] heeft geen fiscaal voordeel genoten als gevolg van de leaseovereenkomsten.
 
2.    Vorderingen [X]
 
2.1.  [X] vordert - na eiswijziging - bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij
voorraad,
A
Primair
1.    te verklaren voor recht dat lease-overeenkomsten rechtsgeldig zijn vernietigd op grond van dwaling ex artikel 6:228 BW althans wegens misbruik van omstandigheden ex artikel 3:44 BW;
Subsidiair
2.    voor zover de lease-overeenkomsten niet zijn vernietigd op grond van dwaling ex artikel 6:228 BW of misbruik van omstandigheden ex artikel 3:44 BW te verklaren voor recht dat de deze overeenkomsten nietig zijn wegens strijd met de Wet op het Consumentenkrediet dan wel strijd met de Wet Toezicht Effectenverkeer, althans deze te vernietigen, althans het contract zodanig te wijzigen dat het nadeel voor [X] zal zijn opgeheven;
3.    voor zover de lease-overeenkomsten niet zijn vernietigd op grond van dwaling ex artikel 6:228 BW of misbruik van omstandigheden ex artikel 3:44 BW en voor zover tevens de nietigheid van deze overeenkomsten op grond van strijdigheid met de Wet op het Consumentenkrediet niet wordt uitgesproken, te verklaren voor recht dat Dexia de zorgplicht, die zij zowel uit de wet als uit het contract als uit de redelijkheid en billijkheid jegens hem had moeten betrachten heeft geschonden, als gevolg waarvan Dexia jegens [X] onrechtmatig heeft gehandeld, waardoor hij recht heeft op vergoeding van de gehele door hem geleden schade, althans als gevolg waarvan Dexia jegens hem wanprestatie heeft gepleegd, zodat de lease-overeenkomsten op die grond rechtsgeldig door hem zijn ontbonden;
B
4.    Dexia te veroordelen tot de terugbetaling aan [X] van de door hem aan Dexia betaalde inleg en reeds betaalde restschuld te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de dag van de betalingen tot aan de dag van algehele terugbetaling door Dexia, althans Dexia te veroordelen tot terugbetaling aan hem van de som van alle door hem aan Dexia betaalde bedragen, te vermeerderen met de wettelijke rente over deze bedragen vanaf de dag van de betalingen tot aan de dag van algehele terugbetaling door Dexia; alsmede Dexia te veroordelen tot betaling van de door [X] gestelde schadeposten betreffende de hypotheek, zijnde de betaalde hypotheekrente en alle hiermee verband houdende kosten, waaronder afsluitprovisie, notaris- en taxatiekosten;
5.    Dexia te veroordelen tot betaling van [X]s werkelijke proceskosten, te weten het vaste bedrag van € 895,- alsmede 15% over de eerste € 10.000,-, 10% over het meerdere tot € 20.000,-, 5% over het meerdere vanaf € 20.000,- over het voordeel voor [X] ten opzichte van het bemiddelingsvoorstel Duisenberg of enige andere vorm van bemiddelingsvoorstel aangeboden door Dexia zoals een Coulanceregeling, althans tot betaling van de door de rechtbank in goede orde vast te stellen proceskosten;
6.    Dexia te gelasten om binnen twee weken na betekening van het vonnis te bewerkstelligen dat de registratie van [X] bij de Stichting Bureau Krediet Registratie in Tiel wordt doorgehaald en dat in de betreffende gevallen de aan die registratie gekoppelde achterstandscodering ongedaan wordt gemaakt, op straffe van een dwangsom van € 500,-voor iedere dag dat Dexia daarmee in gebreke blijft met een maximum van € 25.000,-.
 
3.    Standpunten [X]
 
3.1.  [X] legt aan zijn vorderingen hoofdzakelijk ten grondslag dat hij door toedoen van Dexia heeft gedwaald, althans dat Dexia misbruik heeft gemaakt van omstandigheden, dan wel dat Dexia tekort is geschoten in de nakoming van haar zorgplicht(en) en/of onrechtmatig heeft gehandeld en de lease-overeenkomsten rechtsgeldig door hem zijn ontbonden. Daarnaast beroept [X] zich er op dat Dexia gehandeld heeft in strijd met
de Wet op het Consumentenkrediet (WCK) en of de Wet toezicht effectenverkeer (Wte) en dat de lease-overeenkomsten als gevolg daarvan nietig, althans vernietigbaar, zijn. [X] stelt ten slotte dat Dexia aansprakelijk is voor de gedragingen van Spaar Select bij de totstandkoming van de lease-overeenkomsten.
 
3.2.  Volgens [X] is Dexia aansprakelijk voor de door hem geleden schade. De schade bestaat volgens [X] uit de door hem gevorderde bedragen, zijnde de betaalde inleg en reeds betaalde restschuld.
 
3.3.  Volgens [X] is Dexia wettelijke rente verschuldigd over alle betaalde bedragen ingaande de dag van betaling.
 
4.    Standpunten Dexia
 
4.1.  Dexia betwist dat de lease-overeenkomsten door dwaling dan wel misbruik van omstandigheden tot stand zijn gekomen, dat zij tekort zou zijn geschoten in de nakoming van haar zorgplicht(en) of dat zij onrechtmatig zou hebben gehandeld. Volgens Dexia beschikte [X] bij het aangaan van de lease-overeenkomsten over alle relevante informatie. Dexia betwist aansprakelijk te zijn voor het handelen of nalaten van de tussenpersoon. Ook betwist Dexia dat de WCK van toepassing is op de lease-overeenkomsten. Tenslotte betwist Dexia de schade, althans betwist zij daarvoor aansprakelijk te zijn.
 
5.    Beoordeling van de vorderingen
 
5.1.  In het vonnis van deze rechtbank van 27 april 2007, LJN: BA3914, zijn in een soortgelijk geschil een aantal rechtsvragen beantwoord en beoordelingsmaatstaven gegeven, waarvan voor dit geding met name van belang zijn:
 
huurkoop en bevoegdheid (rov 8.1);
strijd met WCK en/of Wte (rov 8.3);
dwaling (rov 8.5);
aansprakelijkheid voor tussenpersonen (rov 8.7);
toepasselijkheid Nadere Regeling Toezicht Effectenverkeer (NR) (rov 8.8);
nakoming zorgplicht (rov 8.9);
verdeling van het nadeel (rov 9).
 
De kantonrechter neemt de overwegingen uit het vonnis van 27 april 2007 op deze onderdelen over, voor zover daarvan hierna niet wordt afgeweken. In het onderhavige geval komt dat neer op het volgende.
 
Bevoegdheid
 
5.2.  Lease-overeenkomsten als de onderhavige worden aangemerkt als huurkoop. De kantonrechter is derhalve bevoegd.
 
Aansprakelijkheid voor tussenpersonen
 
5.3.  Een effecteninstelling (als Dexia) is aansprakelijk voor gedragingen van een tussenpersoon, door wiens toedoen een of meer overeenkomsten als de onderhavige tot stand zijn gekomen. Het verweer van Dexia dat dit anders is wordt derhalve verworpen.
 
Strijd met WCK
 
5.4.  Dexia beschikte niet over een vergunning krachtens de WCK, op welke grond de (ver)nietig(baar)heid van de lease-overeenkomsten is bepleit. Daarnaast is (ver)nietig(baar)heid wegens strijd met de Wet toezicht effectenverkeer (Wte) gesteld.
 
5.5.  De toepasselijkheid van de WCK en de Wte kan in het midden blijven. Ook indien [X] zich terecht op deze regelingen zou beroepen, zouden de gevolgen daarvan eveneens beoordeeld moeten worden naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid en zou zulks niet tot een ander oordeel leiden omtrent de door ieder van partijen te dragen gevolgen van het aangaan van de lease-overeenkomsten dan zou hebben te gelden zonder een zodanig beroep.
 
Dwaling
 
5.6.  Uit de inhoud van de lease-overeenkomsten en de bijbehorende Bijzondere Voorwaarden Effecten Lease had [X] kunnen en moeten afleiden dat telkenmale sprake was van een lening met renteverplichtingen voor de financiering van ten behoeve van hem gekochte effecten, en van een verplichting tot het op enig moment voldoen van het aankoopbedrag. De lease-overeenkomsten geven bovendien aan welke rente in rekening wordt gebracht en wat de totale leasesom is. Bij vragen daaromtrent had (ook) van hem enig nader onderzoek mogen worden verwacht. Voor zover [X] onder invloed van een onjuiste voorstelling van zaken de lease-overeenkomsten is aangegaan, kan die onjuiste voorstelling derhalve niet tot vernietiging van die overeenkomsten wegens dwaling leiden.
 
Misbruik van omstandigheden
 
5.7.  Het beroep van [X] op misbruik van omstandigheden wordt verworpen. Uit hetgeen gesteld is, blijkt niet dat Dexia, wetende of moetende begrijpen dat [X] door bijzondere omstandigheden (zoals noodtoestand, afhankelijkheid, lichtzinnigheid, abnormale geestestoestand of onervarenheid) bewogen werd tot het aangaan van de leaseovereenkomsten, het tot stand komen daarvan heeft bevorderd, ofschoon hetgeen zij wist of moest begrijpen haar daarvan had behoren te weerhouden (artikel 3:44 lid 4 BW).

Toepasselijkheid Nadere Regeling Toezicht Effectenverkeer (NR)
 
5.8.  Dexia was bij het aanbieden van de onderhavige producten gehouden aan de in de NR gecodificeerde zorgplicht. Het verweer van Dexia dat de NR onverbindend is treft geen doel.
 
Nakoming zorgplicht en toerekening van het nadeel
 
5.9.  [X] verwijt Dexia dat zij te zijnen opzichte de op haar rustende zorgplicht niet is nagekomen onder meer doordat Dexia niet of niet voldoende gewezen heeft op de risico's van de onderhavige producten. Het verweer van Dexia hiertegen dient als onvoldoende gemotiveerd en onvoldoende feitelijk onderbouwd gepasseerd te worden. Dexia had haar afnemers op niet mis te verstane wijze op die risico's dienen te wijzen. De brochures en folders waar Dexia zich op beroept, houden een dergelijke waarschuwing niet in en door Dexia is ook niet gesteld of aangetoond dat zij op andere wijze aan deze informatieverplichting voldaan heeft. Voorts is niet gebleken dat Dexia zich tenminste rekenschap heeft gegeven van de vraag of haar (potentiële) wederpartij naar redelijke verwachting over voldoende bestedingsruimte zou beschikken om aan de uit de leaseovereenkomsten voortvloeiende verplichtingen te kunnen voldoen. Dexia is derhalve aansprakelijk voor de als gevolg van dit tekortschieten opgetreden nadelige gevolgen.
 
5.10. Op gronden als vermeld in het vonnis van 27 april 2007 is het onaanvaardbaar om Dexia onverkort alle nadeel te laten dragen en dient het voor rekening van Dexia komende nadeel te worden verminderd in evenredigheid met de, op een gemotiveerde schatting berustende, mate waarin aan [X] toe te rekenen omstandigheden tot het nadeel hebben bijgedragen. Dit overeenkomstig hetgeen de Hoge Raad heeft beslist in zijn arrest van 31 maart 2006, RvdW 2006, 328 (LJN: AU6092). Een en ander zal tot uitdrukking worden gebracht door toepassing van de hierna bedoelde maatstaven van redelijkheid en billijkheid. Grondslag voor de hiervoor bedoelde schatting vormen de persoonlijke omstandigheden van [X] die van invloed zijn op de waarschijnlijkheid dat de leaseovereenkomsten tot stand zouden zijn gekomen indien Dexia haar zorgplicht afdoende was nagekomen, mede gelet op de leasesommen en op de overige verplichtingen uit de onderhavige rechtsverhoudingen met Dexia. Dit betreft met name (maar niet uitsluitend) de financiële omstandigheden van [X] (bepalend voor de vraag of deze financiële risico's wenste te lopen en in hoeverre dat verantwoord was), de beleggingsdoelstellingen en de kennis en ervaring waarover [X] beschikte, een en ander ten tijde van het aangaan van de overeenkomsten
 
5.11. Zoals nader is toegelicht in het vonnis van 27 april 2007 onderscheidt de kantonrechter voor de toerekening van het nadeel aan ieder van partijen in het hiervoor genoemde kader een aantal categorieën van afnemers. Op basis van de omstandigheden zoals die hiervoor onder 1.2 bij de feiten zijn vermeld, is voor [X] categorie 2 van toepassing. Naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid dient 60% van het nadeel voor rekening van Dexia te komen en het resterende percentage voor rekening van [X].
 
5.12. In het voetspoor van het vonnis van deze rechtbank van 27 april 2007 gaat de kantonrechter met het oog op een gelijke behandeling van gelijk(soortig)e zaken bij de berekening van het nadeel uit van een fictieve looptijd van 60 maanden, nu een langere termijn naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid niet aanvaard kan worden. Hieruit volgt dat termijnbetalingsverplichtingen, die eventueel na deze 60 maanden resteren, niet tot het nadeel zullen worden gerekend. In het onderhavige geval komt het nadeel per leaseovereenkomst neer op het bedrag dat in de bijlage achter het contractnummer van de betreffende overeenkomst onder 'in aanmerking te nemen termijnen' staat vermeld, te vermeerderen met het onder 'restant hoofdsom' vermelde restant van de hoofdsom van de geldlening en te verminderen met de vervolgens onder 'waarde/opbrengst' vermelde opbrengst/waarde van de geleasede effecten alsmede met het onder 'dividenden' vermelde bedrag wegens in verband met die overeenkomst gedurende de eerste 60 maanden ontvangen en (eventueel) verrekende dividenden. In dit verband merkt de kantonrechter nog op dat uit de hiervoor genoemde wijze van berekening volgt dat het bedrag - gelijk aan 50% van de resterende termijnen - dat Dexia in rekening heeft gebracht wegens het voortijdig beëindigen van lease-overeenkomst III niet tot het nadeel wordt gerekend.
 
5.13. Het totale nadeel per lease-overeenkomst bedraagt derhalve het bedrag dat in de bijlage achter het contractnummer van de betreffende overeenkomst onder 'totaal nadeel' staat vermeld. Hiervan dient, gelet op het in 5.11 vermelde percentage, een bedrag voor rekening van [X] te blijven gelijk aan het daarachter onder 'voor rekening afnemer' genoemde bedrag.
 
5.14. Door [X] is in het kader van de lease-overeenkomsten een bedrag betaald gelijk aan het achter het contractnummer van elke overeenkomst onder 'betaald' vermelde bedrag. Hierop dienen in mindering te worden gebracht de ontvangen dividenden als vermeld onder 'ontvangen dividenden' en het hiervoor berekende bedrag dat voor rekening van [X] dient te blijven, zodat Dexia per saldo aan [X] dient te voldoen het per overeenkomst onder 'te ontvangen' vermelde bedrag.
 
Wettelijke rente
 
5.15. Met betrekking tot de wettelijke rente heeft Dexia nog aangevoerd dat zij eerst in verzuim heeft kunnen geraken na in gebreke te zijn gesteld. De kantonrechter volgt Dexia hierin niet. Immers, Dexia heeft de op haar rustende zorgplicht, na schending daarvan vóór de totstandkoming van de lease-overeenkomsten, nadien niet meer deugdelijk kunnen nakomen. In die zin - en ook overigens - is voor het intreden van verzuim niet vereist dat Dexia in gebreke is gesteld. Aangezien voorts het als gevolg van de schending van de zorgplicht geleden nadeel is ontstaan met de aan Dexia gedane betalingen, dient voor de bepaling van de ingangsdatum van de wettelijke rente telkens te worden uitgegaan van de data waarop [X] zijn betalingen aan Dexia heeft verricht (zie in deze zin het gerechtshof te Amsterdam 24 mei 2007, LJN: BA5684). Tevens dient in ogenschouw te worden genomen dat het in dit verband in aanmerking te nemen nadeel niet alleen bestaat uit door [X] betaalde termijnen, maar ook uit nog verschuldigde doch niet betaalde termijnen en restschuld. Dit brengt mee dat de betalingen van [X] voor de berekening van de wettelijke rente niet geheel, maar voor een deel in aanmerking worden genomen. Het in aanmerking te nemen deel is een breuk, waarbij de teller wordt gevormd door het bedrag dat [X] dient terug te ontvangen en de noemer door het bedrag dat [X] ter zake van de lease-overeenkomsten aan Dexia heeft betaald. De aldus voor de berekening van de wettelijke rente in aanmerking te nemen hoofdsom is te stellen op het op de bijlage achter de betreffende overeenkomst onder '% rente' vermelde percentage van de betalingen, telkens vanaf de betreffende betaaldatum.
 
Schadevergoeding
 
5.16. De overigens door [X] gevorderde schadevergoeding en kosten worden afgewezen. De in verband daarmee gestelde feiten en omstandigheden, de negatieve financiële gevolgen voor [X] daaronder begrepen, zijn verdisconteerd in het oordeel omtrent de verplichtingen die naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid thans tussen partijen hebben te gelden.
 
Verklaring voor recht
 
5.17. De vorderingen van [X] gericht op verklaringen voor recht worden afgewezen omdat hij daarbij, gelet op het voorgaande, geen belang meer heeft.
 
Ontbinding
 
5.18. De door [X] gevorderde ontbinding van de lease-overeenkomsten wordt afgewezen. Nog daargelaten of het schenden van de zorgplicht door Dexia in de precontractuele fase als een (voor)contractuele tekortkoming kan worden geduid, zullen de gevolgen van zodanige ontbinding eveneens naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid bepaald dienen te worden en zal de beslissing daaromtrent niet tot een ander resultaat leiden dan waartoe binnen het hiervoor weergegeven kader is beslist. [X] heeft derhalve bij deze vordering geen belang.
 
BKR-registratie
 
5.19. Nu [X] ingevolge dit vonnis geen betalingsverplichtingen jegens Dexia meer heeft, zal de vordering met betrekking tot de BKR-registratie worden toegewezen met dien verstande dat de gevorderde dwangsom zal worden gematigd en gemaximeerd. De termijn waarbinnen Dexia aan haar na te melden verplichting moet voldoen zal worden gesteld op veertien dagen na betekening van dit vonnis.
 
Overige stellingen
 
5.20. De overige stellingen van partijen behoeven geen behandeling meer.
 
Proceskosten
 
5.21. Gelet op de uitslag van de procedure dient Dexia te worden veroordeeld in de kosten van het geding. De kantonrechter ziet geen aanleiding af te wijken van de gebruikelijke wijze van vaststelling van de proceskosten.
 
Tot slot
 
5.22. Nadat aan dit vonnis is voldaan zullen partijen geen verplichtingen meer jegens elkaar hebben uit de onderhavige rechtsverhouding(en). De eigendom van de in het kader van de lease-overeenkomsten gekochte effecten is bij Dexia verbleven.
 
Beslissing
 
De kantonrechter:
 
I.    veroordeelt Dexia om aan [X] te betalen
ter zake van lease-overeenkomst I
€ 2.500,67, te vermeerderen met de wettelijke rente berekend over 74,6% van iedere ter zake van lease-overeenkomst I verrichte betaling, steeds vanaf de dag van betaling tot aan de dag der algehele voldoening;
ter zake van lease-overeenkomst II
€ 500,13, te vermeerderen met de wettelijke rente berekend over 74,6% van iedere ter zake van lease-overeenkomst II verrichte betaling, steeds vanaf de dag van betaling tot aan de dag der algehele voldoening;
ter zake van lease-overeenkomst III
€ 8.978,47, te vermeerderen met de wettelijke rente berekend over 67,8% van iedere ter zake van lease-overeenkomst III verrichte betaling, steeds vanaf de dag van betaling tot aan de dag der algehele voldoening;
 
II.   veroordeelt Dexia in de kosten van de procedure, aan de zijde van [X] gevallen, tot op heden begroot op:
voor verschuldigd griffierecht                          €  199,00
voor het exploot van dagvaarding                    €    84,31
voor salaris van gemachtigde                          €   750,00
totaal                                                         € 1.033,31
 
III.  veroordeelt Dexia om binnen veertien dagen na betekening van dit vonnis het Bureau Kredietregistratie te Tiel te berichten dat [X] geen verplichtingen uit de lease-overeenkomsten meer heeft, op straffe van een dwangsom van € 100,00 voor elke dag dat Dexia niet aan deze veroordeling voldoet tot een maximum van
€ 10.000,00;
 
IV.   verklaart deze veroordelingen uitvoerbaar bij voorraad;
 
V.    wijst af het meer of anders gevorderde.
 

Aldus gewezen door mr. M.S.F. Voskens, kantonrechter, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 20 februari 2008 in tegenwoordigheid van de griffier.

Ingescant en bewerkt naar HTML Copyright (C) Stichting PAL