Het gebruik maken van onderstaande uitspraak bij eventuele publicatie, is alleen toegestaan indien de gehele URL wordt overgenomen. Het kopieren van deze uitspraak en het plaatsen hiervan op een site is zonder toestemming van de Stichting PAL, uitdrukkelijk verboden.

vonnis
 
RECHTBANK AMSTERDAM
 
Sector Kanton
 
Locatie Amsterdam
 
Rolnummer 817018 DX EXPL 06-3379
Vonnis van 20 februari 2008
F.no.: 585
 
Vonnis van de kantonrechter
 
inzake
 
[X]
wonende te [woonplaats]
eiser in conventie
verweerder in reconventie
nader te noemen [X]
gemachtigde: mr. E.H. Hoeksma
 
tegen:
 
de naamloze vennootschap DEXIA BANK NEDERLAND N.V.
gevestigd te Amsterdam
gedaagde in conventie
eiseres in reconventie
nader te noemen Dexia
gemachtigde: dw. P. Swier
 
Procedure
 
Het volgende processtuk is ingediend:
-    de dagvaarding van 18 oktober 2005, met producties.
 
Daama heeft Dexia bij akte schorsing van de procedure aangezegd krachtens de Wet collectieve afwikkeling massaschade (WCAM). Bij rolmededeling van 22 november 2005 is vastgesteld dat de procedure is geschorst.
 
Na de zogenoemde WCAM-beschikking van 25 januari 2007 van het gerechtshof te Amsterdam heeft [X] een afschrift overgelegd van de opt-out verklaring als bedoeld in artikel 7:908 lid 2 Burgerlijk Wetboek (BW), waarin hij verklaart niet aan de verbindendverklaring gebonden te willen zijn. Naar aanleiding daarvan is beslist dat de onderhavige procedure wordt hervat.
 
Vervolgens is ingediend:
-    de conclusie van antwoord tevens eis in reconventie van Dexia, met producties;
-    de akte houdende uitlating tussenvonnis tevens houdende conclusie van antwoord tn reconventie.
 
Bij tussenvonnis van 17 oktober 2007 is een comparitie bepaald die heeft plaatsgevonden op 24 januari 2008. Van hetgeen besproken is ter comparitie is proces-verbaal gemaakt Voorafgaand aan deze comparitie is door [X] bovengenoemde akte ingediend en zijn door Dexia per brief van 8 januari 2008 een akte met productie.
 
Daama is vonnis bepaald op heden.
 
Gronden van de beslissing
 
1.    Feiten
 
In conventie en in reconventie
 
Als gesteld en onvoldoende weersproken staat vast;
 
1.1.  Dexia is de rechtsopvolgster onder algemene titel van Bank Labouchere N.V. (hierna: Labouchere). Waarna hierna sprake is van Dexia wordt (worden) haar rechtsvoorgangster(s) daaronder mede begrepen.
 
1.2.  [X] verkeerde ten tijde van het aangaan van de hieronder vermelde overeenkomsten in de volgende omstandigheden;
 
Geboortedatum: 24-04-1962
Burgerlijke staat: gehuwd; één kind
Beroep: postbode
Opleiding: lagere ondernemersschool
Netto gezinsinkomen per maand: circa € 2.160,00
Vermogen: geen
Schulden: geen (afgezien van een hypothecaire lening)
Relevante beleggings- of beroepservaring: geen
 
1.3.  [X] heeft de volgende lease-overeenkomsten ondertekend waarop hij als iessee staat vermeld, met als wederpartij Labouchere (hierna gezamenlijk: de leaseovereenkomsten en individueel met de cijferaanduiding uit de linkerkolom van de tabel);
 
Nr. Contractnr. Datum         Naam van de overeenkomst   Leasesom
1   56094644   04-01-2001  Profit Effect Vooruitbetaling   € 24.489,32
2   56094646   04-01-2001  Profit Effect Vooruitbetaling   € 24.489,32
3   56184571   04-01-2001  Profit Effect Vooruitbetaling   € 24.592,88
4   56184572   04-01-2001  Profit Effect Vooruitbetaling   € 24.592,88
 
1.4.  Op 4 oktober 2005 heeft Dexia eindafrekeningen opgesteld volgens welke [X] uit hoofde van de lease-overeenkomsten nog verschuldigd was; € 8,808,66 voor leaseovereenkomst 1, € 8.827,30 voor lease-overeenkomst 2 en een bedrag van € 10.427,19 voor zowel lease-overeenkomst 3 als 4, welke bedragen [X] niet heeft betaald.
 
1,5.  Voor wat betreft het in totaal aan Dexia betaalde bedrag, het totaalbedrag aan ontvangen en/of verrekende dividenden en andere gegevens per lease-overeenkomst wordt verwezen naar de aan dit vonnis gehechte bijlage (hierna: de bijlage).
 
1.6.  [X] heeft geen fiscaal voordeel genoten als gevolg van de lease-overeenkomsten.
 
2.    Vorderingen [X] in conventie
 
[X] vordert - na wijzing van eis bij akte en ter comparitie - bij vonnis:
 
Primair:
 
I     De leaseovereenkomsten van [X] te ontbinden, althans voor recht te verklaren dat deze buitengerechtelijk zijn ontbonden;
II    Dexia te veroordelen om aan [X] te voldoen tegen bewijs van kwijting de somma van € 20.559,08:
III   Het bedrag bedoeld sub II te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het moment van betaling tot aan de dag der algehele betaling;
IV    Voor recht te verklaren dat de genoemde restschulden van [X] vervallen verklaard zijn, althans die schulden vervallen te verklaren;
V     Dexia op te dragen Om Dexia (de kantonrechter leest: BKR) te verzoeken de A-notering of bijzonderheidscode op naam van [X] ongedaan te maken en wel binnen 30 dagen na de uitspraak;
 
Alternatief:
 
VI    Voor recht te verklaren dat de leaseovereenkomsten nietig zijn;
VII   Dexia te veroordelen aan [X] te voldoen tegen bewijs van kwijting, de somma van €20,559,08;
VIII  Het bedrag bedoeld sub VII'te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het moment van betaling tot aan de dag der algehele betaling;
IX    Dexia op te dragen om Dexia (de kantonrechter leest: BKR) te verzoeken de A-notering of bijzonderheidscode op naam van [X] ongedaan te maken en wel binnen 30 dagen na de uitspraak;
 
Subsidiair:
 
X     Te verklaren voor recht dat Dexia onrechtmatig jegens [X] heeft gehandeld en dat Dexia deswege schadeplichtig is;
XI    Dexia te veroordelen aan [X] te voldoen tegen bewijs van kwijting, de somma van € 20.559,08, met dien verstande dat [X] zich aansluit bij de door de rechtbank in haar categoriemodel gehanteerde berekeningssystematiek;
XII   Het bedrag bedoeld sub XI te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het moment van betaling tot aan de dag der algehele betaling;
XIII  Voor recht te verklaren dat de genoemde restschulden van [X] vervallen verklaard zijn, althans die schulden vervallen te verklaren;
XIV   Dexia op te dragen om Dexia (de kantonrechter leest: BKR) te verzoeken de A-notering of bijzonderheidscode op naam van [X] ongedaan te maken en wel binnen 30 dagen na de uitspraak;
 
Primair, alternatief en subsidiair:
 
XV    Dexia te veroordelen in de kosten van het geding aan de zijde van [X] gevallen;
XVI   Het vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad te verklaren.
 
3.    Standpunten [X]
 
3.1.  [X] stelt dat de lease-overeenkomsten moeten worden aangemerkt als huurkoop. [X] legt aan zijn vorderingen hoofdzakelijk ten grondslag dat Dexia tekort is geschoten in de nakoming van haar zorgplichten en/of onrechtmatig heeft gehandeld. Daarnaast beroept [X] zich er op dat Dexia gehandeld heeft in strijd met een aantal door hem genoemde wetten en regelingen, te weten de Wet op het consumentenkrediet (hierna: WCK.), de Nadere Regeling Toezicht Effectenverkeer (hierna; NR) en het Besluit Toezicht Effectenverkeer en dat de lease-overeenkomsten als gevolg daarvan nietig, althans vernietigbaar, zouden zijn, dan wel dat Dexia daardoor onrechtmatig jegens hem heeft gehandeld. [X] stelt ten slotte dat Dexia aansprakelijk is voor de gedragingen van Spaar Select bij de totstandkoming van de lease-overeenkomsten en dat Dexia dient mee te werken aan een doorhaling van de BKR-registratie,
 
3.2.  Volgens [X] is Dexia aansprakelijk voor de door hem geleden schade. De schade bestaat volgens [X] uit de door hem gevorderde en bij latere akte nader gespecificeerde bedragen.
 
3.3.  Volgens [X] is Dexia wettelijke rente verschuldigd over alle betaalde bedragen ingaande vanaf de datum waarop door hem de betalingen zijn verricht tot aan de dag der betaling door Dexia.
 
4.    Standpunten Dexia
 
4.1.  Dexia betwist aansprakelijk te zijn voor het handelen of nalaten van de tussenpersoon. Dexia betwist dat zij tekort zou zijn geschoten in de nakoming van haar zorgplichten. De NR is volgens Dexia niet van toepassing. Dexia meent dat een verplichting tot bevoogding geen deel uit maakt van het Nederlandse recht. Mocht wel een verplichting tot bevoogding worden aangenomen dan betwist Dexia het causaal verband met de door [X] gestelde schade. Dexia doet voorts een beroep op artikel 6:101 BW met betrekking tot eigen schuld van [X]. Dexia voert aan dat zij niet toerekenbaar is tekortgeschoten in de nakoming en dat zij niet onrechtmatig heeft gehandeld. Dexia betwist de schade en meent dat ook voordelen in de schadeberekening moeten worden betrokken. Dexia wijst er verder op dat zij verplicht was een melding bij het BKR te doen. Tot slot meent Dexia dat er geen reden is haar in de kosten van het geding te veroordelen.
 
4.2,  Tenslotte betwist Dexia de schade, althans betwist zij daarvoor aansprakelijk te zijn,
 
5.    Vorderingen Dexia in reconventie
 
5.1.  In reconventie vordert Dexia [X] te veroordelen tot betaling van € 38.490,34, zijnde het resterende saldo van de door Dexia opgestelde eindafrekeningen, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de datum der dagvaarding tol aan de datum van algehele voldoening, en [X] te verwijzen in de kosten van het geding, stellende dat [X] in verzuim is met de nakoming van zijn verplichtingen uit de lease-overeenkomsten.
 
6.    Verweer in reconventie
 
6.1.  [X] heeft de wijze van totstandkoming van de lease-overeenkomsten met zijn verweer in reconventie nader toegelicht. Onder verwijzing naar zijn stellingen in conventie bestrijdt [X] nog iets aan Dexia verschuldigd te zijn.
 
7.    Beoordeling van de vorderingen in conventie en in reconventie
 
7.1.  In het vonnis van deze rechtbank van 27 april 2007, LJN: BA 3914. zijn in een soortgelijk geschil een aantal rechtsvragen beantwoord en beoordelingsmaatstaven gegeven, waarvan voor dit geding met name van belang zijn:
 
huurkoop en bevoegdheid (rov 8.1);
strijd met WCK en/of andere wetten en regelingen (rov 8.3)
aansprakelijkheid voor tussenpersonen (rov 8.7):
toepasselijkheid Nadere Regeling Toezicht Effectenverkeer (NR) (rov 8,8):
nakoming zorgplicht (rov 8.9);
verdeling van het nadeel (rov 9).
 
De kantonrechter neemt de overwegingen uit het vonnis van 27 april 2007 op deze onderdelen over, voor zover daarvan hierna niet wordt afgeweken. De stellingen in conventie en in reconventie zullen zoveel mogelijk gezamenlijk behandeld worden. In het onderhavige geval komt dat neer op het volgende.
 
Bevoegdheid
 
7.2.  Lease-overeenkomsten als de onderhavige worden aangemerkt als huurkoop. De kantonrechter is derhalve bevoegd.
 
Aansprakelijkheid voor tussenpersonen
 
7.3.  Een effecteninstelling (als Dexia) is aansprakelijk voor gedragingen van een tussenpersoon, door wiens toedoen een of meer overeenkomsten als de onderhavige tot stand zijn gekomen. Het verweer van Dexia dat dit anders is wordt derhalve verworpen.
 
Strijd met WCK en/of andere wetten en regelingen
 
7.4.  Dexia beschikte niet over een vergunning krachtens de WCK, op welke grond de (ver)nietig(baar)heid van de lease-overeenkomsten is bepleit. Daarnaast wordt aangevoerd dat sprake is van nietigheid van de lease-overeenkomsten, dan wel van een tekortkoming of onrechtmatig handelen jegens [X] wegens strijd met andere wetten en regelingen.
 
7.5.  De toepasselijkheid van de WCK en de andere door [X] genoemde wetten en regelingen kan in het midden blijven. Ook indien [X] zich terecht op die regelingen zou beroepen, zouden de gevolgen daarvan eveneens beoordeeld moeten worden naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid en zou zulks niet tot een ander oordeel leiden omtrent de door ieder van partijen te dragen gevolgen van het aangaan van de betreffende lease-overeenkomst(en) dan zou hebben te gelden zonder een zodanig beroep.
 
Toepasselijkheid Nadere Regeling Toezicht Effectenverkeer (NR)
 
7.6.  Dexia was bij het aanbieden van het onderhavige product gehouden aan de in de NR gecodificeerde zorgplicht. Het verweer van Dexia dat de NR onverbindend is treft geen doel.
 
Nakoming zorgplicht en toerekening van het nadeel
 
7.7.  [X] verwijt Dexia dat Dexia te zijnen opzichte de op haar rustende zorgplicht niet is nagekomen onder meer doordat Dexia niet of niet voldoende gewezen heeft op de risico's van het onderhavige product. Het verweer van Dexia hiertegen dient als onvoldoende gemotiveerd en onvoldoende feitelijk onderbouwd gepasseerd te worden. Dexia had haar afnemers op niet mis te verstane wijze op die risico's dienen te wijzen. De brochures en folders waar Dexia zich op beroept, houden een dergelijke waarschuwing niet in en door Dexia is ook niet gesteld of aangetoond dat zij op andere wijze aan deze informatieverplichting voldaan heeft. Voorts is niet gebleken dat Dexia zich tenminste rekenschap heeft gegeven van de vraag of haar (potentiële) wederpartij naar redelijke verwachting over voldoende bestedingsruimte zou beschikken om aan de uit de leaseovereenkomsten voortvloeiende verplichtingen te kunnen voldoen. Dexia is derhalve aansprakelijk voor de als gevolg van dit tekortschieten opgetreden nadelige gevolgen.
 
7.8.  Op gronden als vermeld in het vonnis van 27 april 2007 is het onaanvaardbaar om Dexia onverkort alle nadeel te laten dragen en dient het voor rekening van Dexia komende nadeel te worden verminderd in evenredigheid met de, op een gemotiveerde schatting berustende, mate waarin aan [X] toe te rekenen omstandigheden tot het nadeel hebben bijgedragen. Dit overeenkomstig hetgeen de Hoge Raad heeft beslist in zijn arrest van 31 maart 2006, RvdW 2006. 328 (LJN: AU6092). Een en ander zal tot uitdrukking worden gebracht door toepassing van de hierna bedoelde maatstaven van redelijkheid en billijkheid. Grondslag voor de hiervoor bedoelde schatting vormen de persoonlijke omstandigheden van [X] die van invloed zijn op de waarschijnlijkheid dat de onderhavige overeenkomsten tot stand zouden zijn gekomen indien Dexia haar zorgplicht afdoende was nagekomen, mede gelet op de leasesommen en op de overige verplichtingen uit de onderhavige rechtsverhoudingen met Dexia. Dit betreft met name (maar niet uitsluitend) de financiële omstandigheden van [X] (bepalend voor de vraag of deze financiële risico's wenste te lopen en in hoeverre dat verantwoord was), de beleggingsdoelstellingen en de kennis en ervaring waarover [X] beschikte (zowel ten aanzien van beleggingen als daarbuiten), een en ander ten tijde van het aangaan van de overeenkomsten.
 
7.9,  Zoals nader is toegelicht in het vonnis van 27 april 2007 onderscheidt de kantonrechter voor de toerekening van het nadeel aan ieder van partijen in het hiervoor genoemde kader een aantal categorieën van afnemers. Op basis van de omstandigheden zoals die hiervoor onder 1.2 bij de feiten zijn vermeld, is voor [X] categorie 2 van toepassing. Dit betekent dat naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid 65% van het nadeel voor rekening van Dexia dient te komen en het resterende percentage voor rekening van [X].
 
7.10, In het voetspoor van het vonnis van deze rechtbank van 27 april 2007 gaat de kantonrechter met het oog op een gelijke behandeling van gelijk(soortig)e zaken bij de berekening van het nadeel uit van een fictieve looptijd van 60 maanden, nu - bijzondere omstandigheden daargelaten - een langere termijn naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid niet aanvaard kan worden. Hieruit volgt dat termijnbetalingsverplichtingen, die eventueel na deze 60 maanden resteren, niet tot het nadeel zullen worden gerekend. In het onderhavige geval komt het nadeel per lease-overeenkomst neer op het bedrag dat in de bijlage achter het contractnummer van de betreffende overeenkomst onder 'in aanmerking te nemen termijnen' staat vermeld, te vermeerderen met het daarachter onder 'restant hoofdsom' vermelde restant van de hoofdsom van de geldlening en te verminderen met de vervolgens onder 'waarde/opbrengst' vermelde opbrengst/waarde van de geleasede effecten alsmede met het onder 'dividenden' vermelde bedrag wegens in verband met die overeenkomst gedurende de eerste 60 maanden ontvangen en (eventueel) verrekende dividenden.
 
7.11, Het totale nadeel per lease-overeenkomst bedraagt derhalve het bedrag dat in de bijlage achter het contractnummer van de betreffende overeenkomst onder 'totaal nadeel' staat vermeld. Hiervan dient gelet op het in 7.9 vermelde percentage, een bedrag voor rekening van [X] te blijven gelijk aan het daarachter onder 'voor rekening afnemer' genoemde bedrag.
 
7.12. Door [X] is in het kader van de lease-overeenkomsten een bedrag betaald gelijk aan het achter het contractnummer van elke overeenkomst onder 'betaald' vermelde bedrag. Hierop dienen in mindering te worden gebracht de ontvangen dividenden als vermeld onder 'ontvangen dividenden' en het hiervoor berekende bedrag dat voor rekening van [X] dient te blijven, zodat Dexia per overeenkomst per saldo aan [X] dient te voldoen het onder 'te ontvangen' vermelde bedrag.
 
Wettelijke rente
 
7.13. Met betrekking tot de wettelijke rente heeft Dexia nog aangevoerd dat zij eerst in verzuim heeft kunnen geraken na in gebreke te zijn gesteld. De kantonrechter volgt Dexia hierin niet. Immers, Dexia heeft de op haar rustende zorgplicht, na schending daarvan vóór de totstandkoming van de lease-overeenkomsten, nadien niet meer deugdelijk kunnen nakomen, In die zin - en ook overigens - is voor het intreden van verzuim niet vereist dat Dexia in gebreke is gesteld. Aangezien voorts het als gevolg van de schending van de zorgplicht geleden nadeel is ontstaan met de aan Dexia gedane betalingen, dient voor de bepaling van de ingangsdatum van de wettelijke rente telkens te worden uitgegaan van de data waarop [X] zijn betalingen aan Dexia heeft verricht (zie in deze zin het gerechtshof te Amsterdam 24 mei 2007, LJN: BA5684), Tevens dient in ogenschouw te worden genomen dat het in dit verband in aanmerking te nemen nadeel niet alleen bestaat uit door [X] betaalde termijnen, maar ook uit nog verschuldigde doch niet betaalde termijnen en restschulden. Dit brengt mee dat de betalingen van [X] voor de berekening van de wettelijke rente niet geheel, maar voor een deel in aanmerking worden genomen. Het in aanmerking te nemen deel is een breuk, waarbij de teller wordt gevormd door het bedrag dat [X] dient terug te ontvangen en de noemer door het bedrag dat [X] ter zake van de lease-overeenkomsten aan Dexia heeft betaald. De aldus voor de berekening van de wettelijke rente in aanmerking te nemen hoofdsom is te stellen op het op de bijlage achter de betreffende overeenkomst onder '% rente' vermelde percentage van de termijnen, telkens vanaf hun betaaldata.
 
Ontbinding
 
7.14. De door [X] gevorderde ontbinding van de lease-overeenkomsten wordt afgewezen. Nog daargelaten of het schenden van de zorgplicht door Dexia in de precontractuele fase als een (voor)contractuele tekortkoming kan worden geduid, zullen de gevolgen van zodanige ontbinding eveneens naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid bepaald dienen te worden en zal de beslissing daaromtrent niet tot een ander resultaat leiden dan waartoe binnen het hiervoor weergegeven kader is beslist. [X] heeft derhalve bij deze vordering geen belang.
 
Verklaring voor recht
 
7.15. De vorderingen van [X] gericht op verklaringen voor recht worden afgewezen, omdat hij daarbij, gelet op het voorgaande, geen belang meer heeft,
 
BKR-registratie
 
7.16. Nu [X] ingevolge dit vonnis geen betalingsverplichtingen jegens Dexia meer heeft, zal de vordering met betrekking tot de BKR-registratie worden toegewezen met dien verstande, dat Dexia BKR dient te berichten dat [X] uit hoofde van de lease-overeenkomsten geen verplichtingen meer heeft. De termijn waarbinnen Dexia aan haar na te melden verplichting moet voldoen zal worden gesteld op tien dagen na betekening van dit vonnis.
 
Overige stellingen in conventie
 
7.17. De overige stellingen van partijen in conventie behoeven geen behandeling meer.
 
Vordering in reconventie
 
7.18. Uit het voorgaande volgt dat de door Dexia ingestelde reconventionele vordering dient te worden afgewezen. De in verband daarmee gestelde gronden, feiten en omstandigheden zijn verdisconteerd in het oordeel in conventie omtrent de verplichtingen die naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid thans tussen partijen hebben te gelden.
 
Proceskosten
 
7.19. Gelet op de uitslag van de procedure in conventie en in reconventie dient Dexia te worden veroordeeld in de kosten van het geding in conventie en in reconventie.
 
Tot slot
 
7.20. Nadat aan dit vonnis is voldaan zullen partijen geen verplichtingen meer jegens elkaar hebben uit de onderhavige rechtsverhoudingen). De eigendom van de in het kader van de lease-overeenkomsten gekochte effecten is bij Dexia verbleven.
 
Beslissing
 
De kantonrechter:
 
in conventie.
 
I.        veroordeelt Dexia om aan [X] ter zake lease-overeenkomst 1. te betalen
€ 1.891,76, te vermeerderen met de wettelijke rente over 36,7% van elke uit hoofde van deze lease-overeenkomst verrichte betaling, steeds vanaf de dag van betaling tot aan de dag der algehele voldoening;
 
veroordeelt Dexia om aan [X] ter zake lease-overeenkomst 2. te betalen € 1.873,12, te vermeerderen met de wettelijke rente over 36,5% van elke uit hoofde van deze lease-overeenkomst verrichte betaling, steeds vanaf de dag van betaling tot aan de dag der algehele voldoening;
 
veroordeelt Dexia om aan [X] ter zake lease-overeenkomsten 3. en 4. te betalen 6 3.476,38, te vermeerderen met de wettelijke rente over 33,8% van elke uit hoofde van deze lease-overeenkomsten verrichte betaling, steeds vanaf de dag van betaling tot aan de dag der algehele voldoening;
 
II.       veroordeelt Dexia in de kosten van de procedure, aan de zijde van [X] gevallen, tot op heden begroot op:
 
voor verschuldigd griffierecht               €   192,00
voor het exploot van dagvaarding         €    71,93
voor salaris van gemachtigde               €   625,00
totaal                                              €   888,93
een en ander, voor zover verschuldigd, inclusief BTW
 
III.      veroordeelt Dexia om binnen tien dagen na betekening van dit vonnis het Bureau Kredietregistratie te Tiel te berichten dat [X] geen verplichtingen uit de leaseovereenkomsten meer heeft;
 
IV.     verklaart deze veroordelingen uitvoerbaar bij voorraad;
V.      wijst af het meer of anders gevorderde;
 
in reconventie
 
VI.     wijst de vordering af;
 
VII.   veroordeelt Dexïa in de kosten van de procedure, aan de zijde van [X] gevallen, tot op heden begroot op nihil voor salaris van gemachtigde.
 

Aldus gewezen door mr. M.S.F. Voskens, kantonrechter, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 20 februari 2008 in tegenwoordigheid van de griffier.

Ingescant en bewerkt naar HTML Copyright (C) Stichting PAL