Het gebruik maken van onderstaande uitspraak bij eventuele publicatie, is alleen toegestaan indien de gehele URL wordt overgenomen. Het kopieren van deze uitspraak en het plaatsen hiervan op een site is zonder toestemming van de Stichting PAL, uitdrukkelijk verboden.

VONNIS
 
RECHTBANK AMSTERDAM
 
Sector Kanton
 
Locatie Amsterdam
 
Zaak- en rolnummer: 931185 DX EXPL 08-1185
vonnis van: 21 maart 2012
683
 
Vonnis van de kantonrechter
 
i n z a k e
 
1. [Y],
2. [Z],
beiden wonende te [woonplaats],
eisers in het incident,
nader te noemen [Y] en [Z]
gemachtigde: Beursklacht B.V.,
 
t e g e n
 
de besloten vennootschap
DEXIA NEDERLAND B.V.,
gevestigd te Amsterdam,
verweerster in het incident
gedaagde in de hoofdzaak,
nader te noemen Dexia,
gemachtigde: Swier & Van der Weiden Gerechtsdeurwaarders,
 
e n
 
de stichting STICHTING BEURSKLACHT
ten deze handelende namens [W]en [X],
gevestigd te Zeist
eiseres in de hoofdzaak
nader te noemen [Beursklacht WX] en  elk afzonderlijk
gemachtigde: Beursklacht B.V.,
 
t e g e n
 
de besloten vennootschap
DEXIA NEDERLAND B.V.,
gevestigd te Amsterdam,
verweerster in het incident
gedaagde in de hoofdzaak,
nader te noemen: Dexia,
gemachtigde: Swier & Van der Weiden Gerechtsdeurwaarders,
 
De procedure
 
In de hoofdzaak en in het incident
 
Bij dagvaarding van 3 augustus 2007, met producties, heeft [Beursklacht WX] in de zaak tussen partijen met rolnummer DX 07-1439 gevorderd zoals daarin omschreven. Vervolgens is de onderhavige zaak afgesplitst van deze zaak.
 
Daarna is ingediend:
-  de akte uitlating producties, tevens houdende wijziging van eis, met producties, van [Beursklacht WX];
-  de conclusie van antwoord van Dexia, met producties.
 
Bij vonnis van 23 april 2008 is Dexia in de gelegenheid gesteld een akte te nemen teneinde een kopie van het zogenaamde Dexia Aanbod in het geding te brengen.
 
Het verdere verloop van de procedure blijkt uit:
-  de antwoordakte na tussenvonnis van Dexia, waarbij Dexia te kennen heeft gegeven dat [W] geen gebruik heeft gemaakt van het Dexia-Aanbod.
 
Bij rolmededeling van 26 november 2008 zijn alle bij de rechtbank aanhangige effectenlease-zaken, waaronder de onderhavige, aangehouden in afwachting van arresten van de Hoge Raad waarin rechtsvragen zouden worden beantwoord die partijen in effectenlease-zaken verdeeld houden. Op 5 juni 2009 heeft de Hoge Raad een drietal arresten gewezen, waarin hij op deze rechtsvragen een antwoord heeft gegeven.
 
Bij rolmededeling van 22 juli 2009 is de zaak verwezen naar de rol van 12 augustus 2009
voor uitlating doorhaling dan wel voortprocederen, waarop [Beursklacht WX] te kennen hebben
gegeven te willen voortprocederen.
 
-  de nadere conclusie naar aanleiding van de uitspraak van de Hoge Raad, tevens
-  houdende wijziging van eis van [Beursklacht WX] met producties;
-  de nadere conclusie van Dexia, met producties;
-  de incidentele conclusie tot tussenkomst partijen van [Y] en [Z];
-  de akte verzoek voortprocederen van [Beursklacht WX]
-  de akte uitlaten voortprocederen van Dexia;
-  de conclusie van antwoord in het incident van Dexia.
 
Vervolgens is vonnis in het incident bepaald.
 
In het incident
 
Gronden van de beslissing
 
1.1 [Y] en [Z], beide dochters van [W] en[ X];
vorderen op grond van artikel 217 Rv om in de lopende procedure met kenmerk 931185 DX 08-1185 te mogen tussenkomen. [Y] en [Z] vorderen dit kosten rechtens.
[Y] en [Z] stellen dat zij belang hebben bij tussenkomst, omdat zij willen voorkomen dat zij benadeeld worden in hun rechten of rechtspositie.
 
1.2 Zij leggen hieraan het volgende ten grondslag. [Y] heeft op 20 september  1999 een lease-overeenkomst gesloten met Dexia met het nummer [-]. [Z]  heeft op 24 juni 1999 een lease-overeenkomst met Dexia gesloten met nummer[-].
[Y] en [Z] stellen dat Dexia haar zorgplicht heeft geschonden.
 
1.3.    Dexia voert verweer tegen de vordering. Dexia voert aan dat [Y] en [Z] op grond van artikel 218 Rv. te laat zijn met het instellen van de incidentele vordering,  aangezien de zaak reeds afgeconcludeerd is. Dexia verzoekt om de vordering in het incident  af te wijzen en gelijktijdig vonnis in de hoofdzaak te wijzen.
 
1.4.    De kantonrechter oordeelt als volgt. De kantonrechter wijst op gronden van proces-economische aard de vordering tot tussenkomst van [Y] en [Z] in de procedure met  rolnummer 08-1185 toe. De zaak was ten tijde van de incidentele vordering nog niet afgeconcludeerd. Uit hetgeen [Y] en [Z] ter onderbouwing van hun vordering  hebben aangevoerd, blijkt dat niet is uit te sluiten dat zij een belang hebben bij de tussen Dexia en Beursklacht aanhangige procedure. Dexia zal wel nog de gelegenheid krijgen  inhoudelijk te reageren op de nieuwe situatie dat nu ook  [Y] en [Z] partij zijn in het geschil en de zaak ook om andere redenen aangehouden dient te worden.
 
1.5.    Over de kosten in het incident zal bij het eindvonnis in de hoofdzaak worden beslist.
 
In de hoofdzaak
 
Gronden van de beslissing
 
1.     De feiten
 
Als gesteld en onvoldoende weersproken staat vast:
 
1. 1.    Dexia Bank Nederland N.V., de vennootschap die aanvankelijk procespartij was, is na een fusie met haar aandeelhoudster verdwenen als rechtspersoon. Dexia is haar rechtsopvolgster onder algemene titel. Dexia is tevens de rechtsopvolgster onder algemene titel van Bank Labouchere N.V., alsmede van Legio-Lease B.V. (hierna: Labouchere of Legio-Lease). Waar hierna sprake is van Dexia worden haar rechtsvoorgangsters daaronder mede begrepen.
 
1.2.  [W] heeft de volgende overeenkomsten tot effectenlease (hierna: de leaseovereenkomsten) ondertekend waarop hij als lessee stond vermeld, met als wederpartij Dexia:
 
Nr.  Contractnr      Datum         Naam overeenkomst      Leasesom     Looptijd   Termijnbedrag
1    [nummer 1]    21-04-1998  Feestplan                      € 22.738.79 120 mnd
2    [nummer 2]    23-11-1999  Legio I.B. Plan               € 5.009,19   60 mnd
3    [nummer 3]    31-03-2000  Legio BespaarPlan          € 14.945,92 60 mnd    € 90,94
4    [nummer 4]    14-12-2000  WinstVerDriedubbelaar   € 22.997,07 36 mnd
 
 
1.3.     [Y] (dochter van [W] en [X]) heeft de volgende overeenkomst tot effectenlease (hierna: de lease-overeenkomst) ondertekend waarop zij als lessee stond vermeld, met als wederpartij Dexia:
 
Nr.  Contractnr    Datum          Naam overeenkomst       Leasesom    Looptijd   Termijnbedrag
5    [nummer 5]  24-06-1999   WinstVerDriedubbelaar   € 9.408.42  36 mnd    € 45,33
 
 
1.4.    [Z] (dochter van [W] en [X]) heeft de volgende overeenkomst tot effectenlease (hierna: de lease-overeenkomst) ondertekend waarop zij als lessee stond vermeld, met als wederpartij Dexia:
 
Nr.  Contractnr    Datum          Naam overeenkomst       Leasesom    Looptijd   Termijnbedrag
6    [nummer 6]  20-09-1999   WinstVerDriedubbelaar   € 9.433.69  36 mnd     € 45,45
 
1.5.    De lease-overeenkomsten zijn inmiddels geλindigd. Dexia heeft met betrekking tot de lease-overeenkomst 4 een eindafrekening opgesteld waaraan de kantonrechter de volgende gegevens ontleent:
 
Nr.  Contractnr    Datumeindafrekening   Saldo eindafrekening  Waarvan achterstallige termijnen Datum betaald
4    [nummer 4]  15-12-2003                 - € 13.460,87             €
 
1.6.    De echtgenote van [W],[X] (hierna: [X]), met wie [W] ten tijde van het aangaan van de lease-overeenkomsten reeds was gehuwd, heeft geen (schriftelijke) toestemming verleend voor het aangaan van de lease-overeenkomsten.
 
1.7.    Bij brief (hierna: de vernietigingsbrief I) heeft [X] met een beroep op artikel 1:89 BW alle lease-overeenkomsten (1 tot en met 6) vernietigd en terugbetaling gevorderd van alle door [W] betaalde termijnen binnen een termijn van 4 weken. Bij brief d.d. 8 maart 2006 (hierna: de vernietigingsbrief II) heeft de gemachtigde van de heer [W] de lease-overeenkomsten 1 tot en met 6 vernietigd.
 
2. Het geschil
 
2.1.    Beursklacht vordert, na wijziging van eis, op gronden als vermeld in de processtukken dat de kantonrechter bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad,
         A.  Dexia gelast om gegevens over te leggen met betrekking tot de aan- en  verkoopkoersen en data van de in het geding zijnde effecten, voor zover zij dat niet
              reeds gedaan heeft;
         B.  1. voor recht verklaart dat de lease-overeenkomsten door de vernietigingsbrief  buitengerechtelijk zijn vernietigd;
              2. Dexia te veroordelen tot terugbetaling van de terzake van de lease overeenkomsten betaalde bedragen, te vermeerderen met de gevolgschade en de
              wettelijke rente vanaf het tijdstip van betaling;
        C    1. voor zover de vernietigingsbrief niet leidt tot buitengerechtelijke vernietiging, voor recht te verklaren dat de lease-overeenkomsten nietig zijn, althans deze
              te vernietigen of te ontbinden;
        D.   1. voor zover het onder B gevorderde niet gehonoreerd wordt, primair, de leaseovereenkomsten te vernietigen;
              2. Dexia te veroordelen tot terugbetaling van de terzake van de leaseovereenkomsten betaalde bedragen, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het
             tijdstip van betaling;
              3. subsidiair, voor recht te verklaren dat Dexia jegens [W] en [X] tekort is geschoten in de uitvoering van de lease-overeenkomsten en daarom aansprakelijk
              is voor de daaruit voortvloeiende schade en dat Dexia deze schade aan [W] en [X] volledig dient te vergoeden;
              4. meer subsidiair, voor recht te verklaren dat Dexia jegens [W] en [X] onrechtmatig heeft gehandeld en daarom aansprakelijk is voor de daaruit
              voortvloeiende schade en dat Dexia deze schade aan [W] en [X] volledig dient te vergoeden;
              5. nog meer subsidiair, voor recht te verklaren dat de schadevergoeding als volgt berekend moet worden:
              a. alsnog kwijtschelding van de restschuld van [W] en [X] (zijnde het verschil tussen de hoogte van de gesloten lening en de waarde van de geleasete
              aandelen bij verkoop ervan na het expireren van deonderhavige overeenkomsten) alsmede van hem gevorderde contractuele en/of wettelijke rente en
              contractuele kosten en/of buitengerechtelijke kosten, zoals die aan het einde van de onderhavige overeenkomsten zijn ontstaan;
              b. terugbetaling van het totaal van de gedurende de looptijd van de effectenlease-overeenkomsten door [W] en [X] aan Dexia betaalde inleg;
              c. betaling aan [W] en [X] door Dexia van de als gevolg van het aangaan en uitvoeren van de onderhavige effectenlease-overeenkomsten bij [W] en
              [X] opgekomen gevolgschade, zoals deze bij [W] en [X] is opgenomen dan wel voor [W] en [X] afzonderlijk nader op te maken bij staat en te vereffenen
              volgens de wet, welke gevolgschade is veroorzaaktdoor verlenging van de overeenkomsten dan wel, indien van toepassing, de kosten die de financiering van
             de eenmalige inleg met zich brengen;
              d. vergoeding van [W] en [X] van de wettelijke rente over het onder 5b bedoelde bedrag, zulks vanaf de datum van betaling ervan.
              6. Dexia te veroordelen in de kosten van deze procedure.
 
2.2.    [Beursklacht WX] hebben aan deze vorderingen - voor zover van belang - het volgende ten grondslag gelegd. De lease-overeenkomsten moeten worden aangemerkt ais huurkoop in de zin van artikel 7A: I576h BW en derhalve als koop op afbetaling in de zin van artikel 7A:1576 BW en dus de toestemming van [X] behoefden ingevolge artikel 1:88 lid l sub d BW. Omdat zij deze (schriftelijke) toestemming niet heeft verleend, heeft zij de lease overeenkomsten rechtsgeldig kunnen vernietigen. Voorts stellen [Beursklacht WX] dat Dexia de op haar rustende zorgplicht heeft geschonden. Dexia is aansprakelijk voor de daardoor ontstane schade.
 
2.3.    Dexia heeft de vorderingen en de grondslag daarvan bestreden op gronden die, voor zover van belang, hierna aan de orde zullen komen.
 
3.     De beoordeling
 
Huurkoop en artikel 1:88/1:89 BW
 
3.1.    Ingevolge het arrest van de Hoge Raad van 28 maart 2008, (LJN BC2837) worden de onderhavige overeenkomsten aangemerkt als huurkoop.
 
3.2.    Dit betekent dat artikel 1:88 lid 1 onder d BW op de lease-overeenkomsten van  toepassing is, zodat [W] voor het aangaan van de lease-overeenkomsten de  toestemming van [X] behoefde. Nu volgens artikel 7A: 1576i BW huurkoop bij akte  wordt aangegaan, diende deze toestemming ook schriftelijk te worden gegeven (vgl. het  arrest van het gerechtshof te Amsterdam van 1 maart 2007, LJN AZ9721, rov 2.12.3 en het  reeds genoemde arrest van de Hoge Raad van 28 maart 2008). Aangezien deze schriftelijke  toestemming ontbreekt, had [X] de bevoegdheid een beroep te doen op de hier bedoelde vernietigbaarheid.
 
3.3.    Dexia beroept zich er op dat het vernietigingsrecht van artikel 1:89 BW is verjaard.
De verjaringstermijn voor een beroep op dit vernietigingsrecht is op grond van artikel 3:52 lid 1 sub d B W drie jaar. De termijn vangt aan op het moment dat degene aan wie de bevoegdheid tot vernietiging toekomt bekend wordt met de overeenkomst. Niet noodzakelijk is dat deze bekend is met de juridische kwalificatie van die overeenkomst (vgl, HR 5 januari 2007, LJN AY8771 en Gerechtshof Amsterdam, 19 mei 2009, LJN BI 4359).
Van belang is derhalve wanneer [X] bekend was met het bestaan van de lease overeenkomsten.
 
3.4.    [W] en [X] hebben bij akte uitlating producties van 5 december 2007 een vernietigingsbrief (II) d.d. 8 maart 2006 overgelegd. In deze brief vernietigt de gemachtigde J.G. Burggraeve (Beursklacht) namens [W] de lease-overeenkomsten  1 tot en met 6 op grond van (onder meer) artikel 1:88/89 BW. Deze bevoegdheid komt alleen de echtgenote van [W] toe (zijnde [X]), zodat de brief van 8 maart 2006 niet gezien kan worden als vernietigingsbrief op grond van artikel 1:88/89 BW. Aan de stelling van [Beursklacht WX] dat deze brief ook namens [X] is gestuurd, gaat de kantonrechter voorbij omdat de brief van 8 maart 2006 expliciet is gestuurd alleen namens [W] en bovendien heeft [X] pas op 29 mei 2006 een volmacht aan Beursklacht getekend.
Voorts overleggen [W] en [X] een vernietigingsbrief van [X], waarin zij de lease-overeenkomsten 1 tot en met 6 vernietigt op grond van artikel 1:88/89 BW. Deze brief is ongedateerd en Dexia betwist deze brief te hebben ontvangen. [Beursklacht WX]  geven in hun processtukken niet aan wanneer deze vernietigingsbrief is verzonden en overleggen geen ontvangstbrief van Dexia. Artikel 3:37 lid 3 BW bepaalt dat een lot een bepaalde persoon gerichte verklaring moet, om haar werking te hebben, die persoon hebben bereikt. De bewijslast rust op degene die zich op de verklaring beroept. De kantonrechter gaat daarom voorbij aan de 2 vernietigingsbrieven. De kantonrechter gaat ervan uit, dat eerst bij dagvaarding door [X] een rechtsgeldig beroep op vernietiging van de lease-overeenkomsten is gedaan. De dagvaarding is uitgebracht op 3 augustus 2007.
Dexia heeft gesteld dat betalingen ingevolge de lease-overeenkomsten 1, 2 en 3 zijn geschied vanaf een en/of rekening met nummer [-] die op naam staat van [W en X]. Dexia gaat er derhalve vanuit dat [X] geacht wordt op de hoogte van de lease overeenkomsten te zijn geweest met het bestaan vanaf de ontvangst van de relevante bankafschriften van de eerste betalingen en dat de verjaringstermijn toen is aangevangen.
 
[Beursklacht WX]  zijn nog niet in de gelegenheid gesteld te reageren op de stelling van Dexia ten  aanzien van de en/of rekening en of er sprake was van een en/of rekening. Zij worden  daarom in de gelegenheid gesteld zich te laten over de vraag of er sprake was van een en/of  rekening en wanneer [X] bekend was met de lease-overeenkomsten 1 tot en met 4.
Daarom mag Dexia bij akte reageren. [X] kan de lease-overeenkomsten 5 en 6, - de lease  overeenkomsten die zijn aangegaan door de beide dochters- niet vernietigen. [X] komt  deze bevoegdheid op grond van artikel 1:88/89 BW niet toe. Zij kan alleen de lease  overeenkomsten buitengerechtelijk vernietigen die zijn aangegaan door haar echtgenoot.
 
3.5.    Voor de maatstaven en beoordelingskaders met betrekking tot het beroep op zorgplicht verwijst de kantonrechter naar de arresten van de Hoge Raad van 28 maart 2008 (LJN BC2837) en 5 juni 2009 (LJN BH 2815) en van het gerechtshof Amsterdam van 1 december 2009 (LJN BK4978, BK4981, BK492 en BK4983), welke als leidraad worden genomen. Door partijen zijn geen althans onvoldoende bijzondere omstandigheden gesteld die in het onderhavige geval een afwijking daarvan rechtvaardigen. Toepassing van die maatstaven en beoordelingskaders leidt in het onderhavige geval tot de volgende conclusies:
A.    er is geen sprake van dwaling, misleidende reclame en/of misbruik van omstandigheden;
B.    Dexia heeft haar bijzondere zorgplichten geschonden, in elk geval de waarschuwingsplicht, en daardoor onrechtmatig gehandeld;
C.    [W] heeft schade geleden, bestaande uit verschuldigde termijnen en restschuld;
D.    er is voldoende causaal verband aanwezig tussen de hiervoor bedoelde schade en de onrechtmatige daad van Dexia.
 
De kantonrechter verwijst naar het vonnis van de kantonrechter Amsterdam d.d. 27 januari 2010 (LJN BL0912), in het bijzonder de rechtsoverwegingen 3.1 tot en met 3.3 daarvan, welke hier worden overgenomen.
 
3.6.    Partijen wordt opgedragen om bij akte de in de bijlage bij dit vonnis genoemde gegevens, te verstrekken. Indien stukken reeds als productie zijn overgelegd, kan worden volstaan met een verwijzing daarnaar. Voorts dienen partijen zoveel mogelijk schriftelijke stukken over te leggen waaruit de juistheid van de opgegeven gegevens blijkt. Indien feiten of omstandigheden onduidelijk blijven terwijl deze zouden zijn gebleken uit stukken die een partij redelijkerwijs had kunnen overleggen, kan dat in het nadeel van die partij werken.
Dexia zal bij antwoord -akte in de gelegenheid worden gesteld te reageren op de akte van  [W] en [X]. Door [W] en [X] dienen de eindafrekeningen met betrekking tot de lease-overeenkomsten 1 tot en met 3 te worden overgelegd.
 
3.7.    Doordat de vordering van [Y] en [Z] tot tussenkomst in de hoofdzaak (rolnummer 08-1185) wordt toegewezen, dienen zij eveneens bij akte de in de bijlage bij dit vonnis genoemde gegevens te verstrekken en biljetten van proces over het jaar 1999 te overleggen. Door [Y] dient eveneens te worden overgelegd de eindafrekening met betrekking tot lease-overeenkomst 5 en door [Z] de eindafrekening met betrekking tot lease-overeenkomst 6.
 
3.8.    In afwachting van het bovenstaande zal iedere verdere beslissing worden aangehouden.
 
Beslissing
 
De kantonrechter:
 
In het incident
 
I.     laat [Y] en [Z] als tussenkomende partijen toe in de hoofdprocedure (rolnummer 08-1185) tussen  [W] en [X] tegen Dexia;
 
II.    houdt de beslissing over de proceskosten aan totdat in de hoofdzaak is beslist;
 
In de hoofdzaak
 
III.    verwijst de zaak naar de rol van 11 april 2012 voor een akte aan de zijde van [Y] en [Z] als bedoeld in rechtsoverweging 3.7 en de aan dit vonnis gehechte bijlage; waarna Dexia in de gelegenheid zal worden gesteld daarop bij antwoordakte te reageren;
 
IV.    verwijst de zaak naar de rol van 11 april 2012 voor een akte aan de zijde van [W] en [X] als bedoeld in rechtsoverweging 3.4 en 3.6 en de aan dit vonnis gehechte bijlage; waarna Dexia in de gelegenheid zal worden gesteld daarop bij antwoordakte te reageren;
 
V.    houdt iedere verdere beslissing aan.
 
Aldus gewezen door mr. H.M. Patijn, kantonrechter, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 21 maart 2012 in tegenwoordigheid van de griffier.

Ingescant en bewerkt naar HTML Copyright (C) Stichting PAL