Vonnis van de kantonrechter
inzake
[X],
wonende te
[woonplaats],
eiser,
nader te noemen: [X],
gemachtigde: mr. J.C.Th.
Papeveld,
tegen
de naamloze vennootschap Dexia Bank Nederland
N.V.,
gevestigd te Amsterdam,
gedaagde,
nader te noemen:
Dexia,
gemachtigde: P. Swier
De procedure
1.1. Het verloop van de procedure blijkt
uit:
- de dagvaarding van 18 januari
2010, met producties;
- de conclusie van antwoord van
Dexia, met producties;
- het tussenvonnis van 10
maart 2010 waarbij een comparitie van partijen is
bepaald;
- het proces-verbaal van comparitie, tevens
getuigenverhoor, van 26 mei 2010 en de
daarin genoemde stukken.
1.2. Daarna is vonnis bepaald op
heden.
Gronden van de beslissing
2. De
feiten
Als gesteld en onvoldoende weersproken staat
vast:
2.1. Dexia is de rechtsopvolgster onder
algemene titel van Bank Labouchere N.V., alsmede van Legio Lease B.V. (hierna:
Labouchere of Legio Lease). Waar hierna sprake is van Dexia worden haar
rechtsvoorgangsters daaronder mede begrepen.
2.2. [X] heeft de volgende
lease-overeenkomst (hierna: de lease-overeenkomst) ondertekend waarop hij als
lessee stond vermeld, met als wederpartij Dexia:
Contractnr.
Datum Naam
overeenkomst Leasesom Looptijd
Termijnbedrag
59107613 15-10-1999 Korting
Kado
€49.043,52 120 mnd € 226,24
2.3. In totaal heeft [X] op grond van de
lease-overeenkomst € 26.922,56 aan termijnbetalingen aan Dexia betaald en heeft
Dexia € 5.798,83 aan [X] uitgekeerd.
2.4. Per 14 oktober 2009 heeft Dexia met
betrekking tot de lease-overeenkomst een eindafrekening opgesteld volgens welke
[X] nog € 8.564,34 verschuldigd was. Dit bedrag is door [X] op 17 december 2009
voldaan.
2.5. De echtgenote van [X], [Y] (hierna:
[Y]), heeft [X], met wie zij ten tijde van het aangaan van de lease-overeenkomst
was gehuwd, geen (schriftelijke) toestemming verleend voor het aangaan van de
lease-o vereenkomst.
2.6. Bij brief van 30 juli 2007 (hierna: de
vernietigingsbrief) heeft [Y] met een beroep op artikel 1:89 BW de
lease-overeenkomst vernietigd en terugbetaling gevorderd van alle door [X]
betaalde termijnen binnen een termijn van 14 dagen.
3. Vorderingen
[X]
3.1 [X] vordert dat de kantonrechter
bij vonnis, zover mogelijk uitvoerbaar bij
voorraad, Dexia veroordeelt tot
betaling, op grond van de nietigheid van de leaseovereenkomst, van € 35.486,90,
althans enig door de kantonrechter in goede justitie te bepalen bedrag,
vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de dag van betaling tot aan de dag van
algehele terugbetaling, althans enige door de kantonrechter in goede justitie te
bepalen datum. Voorts vordert [X] Dexia te gebieden binnen twee dagen na het in
deze te wijzen vonnis het Bureau Kredietregistratie te Tiel te berichten dat de
registratie van de lease-overeenkomst en alle eventueel daarop gebaseerde andere
inschrijvingen ten laste van [X] blijvend dienen te worden verwijderd, en/of
gestaakt en/of gewijzigd ten gunste van [X], op straffe van verbeurte van een
dwangsom van € 5.000,00 per dag, met een maximum van € 100.000,00. Ten slotte
vordert [X] veroordeling van Dexia in de proceskosten.
3.2. Dexia heeft de vorderingen en de
grondslag daarvan bestreden op gronden die, voor zover van belang, hierna aan de
orde zullen komen.
4. Standpunten
[X]
4.1 [X] stelt, voor zover voor de
beoordeling van belang, dat de lease-
overeenkomst moet worden aangemerkt als
huurkoop in de zin van artikel 7A:157óh BW en derhalve als koop op afbetaling in
de zin van artikel 7A:1576 BW en dus de toestemming van [Y] behoefde ingevolge
artikel 1 :88 lid 1 sub d BW. Omdat zij deze (schriftelijke) toestemming niet
heeft verleend, heeft zij de lease-overeenkomst rechtsgeldig kunnen
vernietigen.
5.
Beoordeling
5.1. Ingevolge het arrest van de Hoge Raad
van 28 maart 2008, (LJN: BC2837) wordt de onderhavige overeenkomst aangemerkt
als huurkoop. Dit betekent dat artikel 1:88 lid 1 onder d BW op de
lease-overeenkomst van toepassing is, zodat [X] voor het aangaan van de
lease-overeenkomst de toestemming van [Y] behoefde. Nu volgens artikel 7A: 1576i
BW huurkoop bij akte wordt aangegaan, diende deze toestemming ook schriftelijk
te worden gegeven (vgl. het arrest van het gerechtshof te Amsterdam van 1 maart
2007, LJN: AZ9721,rov 2.12.3 en het reeds genoemde arrest van de Hoge Raad van
28 maart 2008). Aangezien deze schriftelijke toestemming ontbreekt, had [Y] de
bevoegdheid een beroep te doen op de hier bedoelde
vernietigbaarheid.
Verjaring
5.2. Dexia beroept zich er op dat het
vernietigingsrecht van artikel 1:89 BW is verjaard. De verjaringstermijn voor
een beroep op dit vernietigingsrecht is op grond van artikel 3:52 lid 1 sub d BW
driejaar. De termijn vangt aan op het moment dat degene aan wie de bevoegdheid
tot vernietiging toekomt bekend wordt met de overeenkomst, Niet noodzakelijk is
dat deze bekend is met de juridische kwalificatie van die overeenkomst (vgl, HR
5 januari 2007, LJN: AY8771 en Gerechtshof Amsterdam, 19 mei 2009, LJN: BI
4359). Van belang is derhalve wanneer [Y] bekend was met het bestaan van de
leaseovereenkomst. [X] heeft in dit verband gesteld dat hij op 30 juli 2007, te
weten de dag waarop hij zich via de notaris heeft afgemeld (opt-out) voor de
Duisenberg regeling, [Y] heeft geïnformeerd over het bestaan van de
lease-overeenkomst.
5.3. Op Dexia rust de stelplicht en
bewijslast ten aanzien van het beroep op verjaring. Dexia dient dus te stellen
en zonodig te bewijzen dat [Y] meer dan driejaar voor het inroepen van de
vernietiging op 30 juli 2007 bekend was met de lease-overeenkomst.
5.4. Ter onderbouwing van haar beroep op
verjaring heeft Dexia allereerst aangevoerd dat er in de Nederlandse
gezinsverhoudingen van uitgegaan mag worden dat de echtgenoot er steeds van op
de hoogte is wanneer de partner investeringen als de onderhavige doet. Deze
stelling is echter naar het oordeel van de kantonrechter in haar algemeenheid
onvoldoende om bekendheid van [Y] met de beslissing van [X] tot het aangaan van
de lease-overeenkomst aan te nemen. De kantonrechter verwijst in dit verband
naar het eerdergenoemde arrest van het Gerechtshof te Amsterdam van 19 mei
2009.
5.5. Dexia heeft voorts aangevoerd dat
betalingen van op grond van de leaseovereenkomst verschuldigde bedragen hebben
plaatsgevonden vanaf een en/of-rekening die op naam van beide echtgenoten stond.
Daaruit volgt volgens Dexia dat Eekefaarop de hoogte was van de
lease-overeenkomst, met ingang van de (oudste) ontvangstdatum van de
bankafschriften waarop die betalingen staan vermeld. Nu [X] echter onweersproken
heeft gesteld dat de betalingen inzake de lease-overeenkomst werden gedaan vanaf
een rekening die op uitsluitend op zijn naam stond en die alleen door hem werd
beheerd, worden de stellingen van Dexia omtrent de en/of-rekening
verworpen.
5.6. Dexia heeft verder aangevoerd dat ervan
kan worden uitgegaan dat [Y], die werkzaam is als belastingadviseur, zich bij
uitstek mede bezig hield met de financiële zaken binnen het gezin, alsook met
het indienen van de belastingaangifte. Ten slotte heeft Dexia aangevoerd dat van
Dexia afkomstige poststukken door [Y] moeten zijn opgemerkt en dat de
aandelenlease problematiek al sinds 2001/2002 in het nieuws is. Dit laatste is
in tegenspraak met de bij dagvaarding door [X] ingenomen stelling dat hij zich
pas in 2005 heeft gerealiseerd dat er risico's aan de lease-overeenkomst
kleefden, aldus Dexia,
5.7. Zoals de kantonrechter ter comparitie
al heeft aangegeven, heeft Dexia met laatstgenoemde stellingen haar beroep op
verjaring voldoende onderbouwd. Nu dit beroep gemotiveerd door [X] is
weersproken, is Dexia in de gelegenheid gesteld bewijs te leveren. Zij heeft
daarvan gebruik gemaakt en heeft als getuigen [Y] en [X] doen
horen.
5.8. [Y] en [X] hebben - samengevat - het
volgende verklaard, [X] is degene in het gezin die zich bezighoudt met de
financiële zaken. Hij beheert zowel zijn eigen bankrekening als die van [Y]. [Y]
interesseert zich niet voor de financiën. Toen zij nog alleen woonde deed zij
dat wel en dat werd een puinhoop. Zij laat de financiën dan ook over aan [X],
die daarmee ervaring heeft, onder meer omdat hij eerder een erfdeel heeft
beheerd. [Y] is weliswaar belastingadviseur, maar houdt zich beroepsmatig bezig
met het structuren van internationale transacties, hetgeen van een andere orde
is dan de gezinsfinanciën. Met de fiscale implicaties van de lease-overeenkomst
heeft [Y], die geen bijzondere expertise heeft op het gebied van de
inkomstenbelasting, niet van doen gehad. [X] en [Y] spraken niet met elkaar over
financiële planning en de beleggingen van [X]. ïn 2007 heeft [X] [Y] over de
leaseovereenkomst verteld en heeft haar gevraagd de vemietigingsbrief te
ondertekenen. Dat heeft zij direct gedaan.
5.9. Uit de verklaringen van [Y] en [X], die
zowel op zichzelf als ten opzichte van elkaar consistent zijn, en ten aanzien
waarvan geen aanleiding bestaat om te twijfelen aan de geloofwaardigheid, volgt
niet dat [Y] meer dan driejaar vóór de vernietiging op 30 juli 2007 bekend was
met de lease-overeenkomst. De conclusie daarvan is dat Dexia er niet in is
geslaagd het bewijs te leveren van haar stelling dat [Y] meer dan driejaar voor
30 juli 2007 op de hoogte was van het bestaan van de leaseovereenkomst. Het
beroep van Dexia op verjaring slaagt derhalve niet en er moet daarom van worden
uitgegaan dat [Y] de lease-overeenkomst tijdig heeft vernietigd.
5.10. Nu de lease-overeenkomst rechtsgeldig is
vernietigd dienen alle betalingen van [X] aan Dexia op grond van de
lease-overeenkomst te worden gerestitueerd, verminderd met hetgeen [X] op grond
van die overeenkomst van Dexia heeft ontvangen, zoals uitgekeerde
dividenden.
5.11. Op grond van de lease-overeenkomst heeft [X]
in totaal € 35.486,90 (termijnen plus restschuld) aan Dexia betaald, waarop een
bedrag van € 5.798,83 voor ontvangen dividenden en andere uitkeringen in
mindering dient te worden gebracht zodat per saldo een bedrag van € 29.688,07
dient te worden gerestitueerd.
Wettelijke rente
5.12. De gevorderde wettelijke rente is
toewijsbaar over het door Dexia te restitueren bedrag vanaf het moment waarop
Dexia met de terugbetaling in verzuim is geraakt. Uitgaande van de in de
vemietigingsbrief genoemde betalingstermijn van 14 dagen vanaf de dagtekening
van de brief, is Dexia op 14 augustus 2007 in verzuim geraakt. De wettelijke
rente zal daarom worden toegewezen vanaf 14 augustus 2007 over het totaal van de
voor die datum door [X] aan Dexia gedane betalingen verminderd met het totaal
van de voor die datum door [X] van Dexia ontvangen uitkeringen (waaronder
dividenden). Over de na 14 augustus 2007 door [X] aan Dexia gedane betalingen is
wettelijke rente verschuldigd met ingang van de dag van elke betaling,
verminderd met de over de na 14 augustus 2007 door [X] van Dexia ontvangen
uitkeringen (waaronder dividenden) berekende wettelijke rente vanaf de dag van
ontvangst van die uitkeringea
BKR registratie
5.13. Nu [X] geen betalingsverplichtingen jegens
Dexia (meer) heeft, zal de vordering met betrekking tot de BKR-registratie
worden toegewezen met dien verstande (i) dat Dexia zal worden veroordeeld om het
BKR te berichten dat [X] geen verplichtingen uit de lease-overeenkomst meer
heeft, aangezien Dexia, zoals zij terecht heeft aangevoerd, niet bij machte is
de inschrijving zelf ongedaan te maken, en (ii) dat de gevorderde dwangsom zal
worden gematigd en gemaximeerd en de termijn waarbinnen Dexia aan haar na te
melden verplichting moet voldoen zal worden gesteld op veertien dagen na
betekening van dit vonnis.
Proceskosten
5.14. Gelet op de uitslag van de procedure dient
Dexia te worden veroordeeld in de kosten van het geding.
Beslissing
De kantonrechter:
I. veroordeelt Dexia aan [X] te
betalen € 29.688,07, te vermeerderen met de
wettelijke rente over het totaal
van de voor 14 augustus 2007 door [X] aan Dexia gedane betalingen verminderd met
het totaal van de voor die datum door [X] van Dexia ontvangen uitkeringen, vanaf
14 augustus 2007 tot aan de dag der algehele voldoening, alsmede te vermeerderen
met de wettelijke rente over elke na 14 augustus 2007 aan Dexia verrichte
betaling vanaf het moment van betaling, verminderd met de wettelijke rente over
de na die datum van Dexia ontvangen uitkeringen vanaf het moment van ontvangst,
tot aan de dag der algehele voldoening;
III. veroordeelt Dexia in de kosten van de
procedure aan de zijde van [X], tot op heden begroot op:
-
explootkosten
€ 87,93
- voor verschuldigd griffierecht
€ 208,00
- voor salaris van gemachtigde €
800,00
totaal:
€ 1.095,93
een en ander, voor zover verschuldigd, inclusief
btw;
IV. veroordeelt Dexia om binnen
veertien dagen na betekening van dit vonnis het Bureau Krediet Registratie te
Tiel te berichten dat [X] geen verplichtingen uit de lease-overeenkomst meer
heeft, op straffe van een dwangsom van € 100,00 voor elke dag dat Dexia niet aan
deze veroordeling voldoet tot een maximum van € 10.000,00;
V. verklaart dit vonnis tot
zover uitvoerbaar bij voorraad;
VI. wijst af het meer of anders
gevorderde.
Aldus gewezen door mr. H.C. Bijleveld,
kantonrechter, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 23 juni 2010 in
tegenwoordigheid van de griffier.
Ingescant en bewerkt naar HTML Copyright (C) Stichting PAL