Het gebruik maken van onderstaande uitspraak bij eventuele publicatie, is alleen toegestaan indien de gehele URL wordt overgenomen. Het kopieren van deze uitspraak en het plaatsen hiervan op een site is zonder toestemming van de Stichting PAL, uitdrukkelijk verboden.

Vonnis
 
RECHTBANK AMSTERDAM
 
Sector Kanton
 
Locatie Amsterdam
 
Zaak- en rolnummer: 911047 DX EXPL 07-1873
Vonnis van; 27 augustus 2008
F.no.: 641
 
Vonnis van de kantonrechter
 
inzake
 
1. [X]
 
2, [Y],
nader te noemen [Y], en tezamen eisende partij, wonende te [woonplaats], eisers in conventie, verweerders in reconventie, gemachtigde: mr. E.H. Hoeksma,
 
tegen
 
de naamloze vennootschap DEXIA BANK NEDERLAND N.V.,
nader te noemen Dexia, gevestigd te Amsterdam, gedaagde in conventie, eiseres in reconventie, gemachtigde: dw. P. Swier.
 
Procedure
 
De volgende processtukken zijn ingediend:
 
-      de dagvaarding van 5 november 2007, met producties.
-      de conclusie van antwoord in conventie, tevens conclusie van eis in reconventie, van Dexia, met producties.
 
Bij tussenvonnis van 14 mei 2008 is een comparitie bepaald die heeft plaatsgevonden op 14 augustus 2008. Ter comparitie zijn verschenen eisende partij in persoon, bijgestaan door diens gemachtigde mr. E.H. Hoeksma, advocaat te Enschede en van de zijde van Dexia H.M.M. Beaumont, bijgestaan door mr. N. Kemmers, advocaat te Amsterdam. Voorafgaand aan deze comparitie zijn door eisende partij Op 31 juli 2008 een akte uitlating interlocutoir d.d, 14 mei 20QB, tevens akte vermeerdering van eis, tevens conclusie van antwoord in reconventie, met producties en door Dexia per fax van 29 juli 2007 aanvullende stukken ingediend, welke thans tot de gedingstukken behoren. Ter comparitie heeft [Y] haar vordering mei betrekking tot de vernietigbaarheid van de lease-overeenkomst op grond van artikel 1:88 van het BW in conventie ingetrokken. Van hetgeen besproken is ter comparitie heeft de griffier aantekening gehouden.
Daarna is vonnis bepaald op heden.
 
Gronden van de beslissing
 
1. Feiten
 
In conventie en in reconventie
 
Als gesteld en onvoldoende weersproken staat vast:
 
1.1.   Dexia is de rechtsopvolgster onder algemene titel van Legio-Lease (hierna: Legio-Lease). Waar hierna sprake is van Dexia wordt haar rechtsvoorgangster daaronder mede begrepen.
 
1.2.   Eisende.partij verkeerde ten tijde van het aangaan van de hieronder bedoelde overeenkomsten in de volgende omstandigheden:
                                                               [X]                   [Y]
Geboortedatum:                                          23 januari 1957  19 mei 1956
Beroep:                                                      Bouwvakker       Geen (huisvrouw)
Opleiding:                                                   LTS                  Huishoudschool
Netto (gezins)inkomen per jaar:                      €16.243,97
Relevante beleggings- of beroepservaring:        Geen                 Geen
Vermogen (na aftrek van schulden):                Geen
 
1.3.   [X] heeft de volgende lease-overeenkomsten ondertekend waarop hij als lessee stond vermeld, met als wederpartij Legio-Lease. De in de procedure betrokken lease-overeenkomsten zullen hierna als individuele overeenkomst met het betreffende nummer uit de linker kolom van onderstaande tabel en gezamenlijk als 'de lease-overeenkomsten' worden aangeduid.
 
Nr. Contractnr  Datum         Naam overeenkomst Leasesom     Looptijd   Termijnbedrag
I    36011097    07-04-1998 Spaarleasen            € 16.626,87 180 mnd    €92,37
II   36011098    07-04-1998 Spaarleasen            € 16.626,87 180 mnd    €92,37
III  36011099    07-04-1998 Spaarleasen            € 16.626,87 180 mnd    €92,37
 
Op 11 mei 1999 heeft [X] per lease-overeenkomst een zogenaamde WinstVerbeteraar afgesloten-Deze overeenkomsten waren een aanvulling op de lease-overeen kom sten en bestonden uit een uitbreiding van het aandelenpakket met als gevolg een verhoging van de hoofdsom. De totale leasesom bedroeg na deze verhoging per lease-overeenkomst € 17.476,89. De maandelijks te betalen termijn bleef hetzelfde. Waar hierna sprake is van de lease-overeenkomsten worden mede deze winstverbeteraars bedoeld,
 
1.4.   Dexia heeft wegens betalingsachterstanden de lease-overeenkomsten beëindigd en eindafrekeningen opgesteld met de volgende resultaten:
Nr. Datum eindafrekening Resultaat         Aan Dexia voldaan op:
I II-04-2005                  -/-€ 1.285,18   Niet voldaan
II 11-04-2005               -/-€ 1.285.18    Niet voldaan
III 11-04-2005              -/-€ 1.285.18    Niet voldaan
 
l.5.   Voor wat betreft het in totaal aan Dexia betaalde bedrag, het totaalbedrag aan ontvangen en/of verrekende dividênclen en andere gegevens per lease-overeenkomst wordt verwezen naar de aan dit vonnis gehechte bijlage (hierna: de bijlage),
 
2.     Conventie
 
Vordering
 
2,1.   Eisende partij vordert - na wijziging van eis - op gronden als vermeld in de processtukken bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, te verklaren voor recht dat de leaseovereenkomsten worden vernietigd, althans ontbonden, althans dat Dexia onrechtmatig heeft gehandeld, en dat eisende partij recht heeft op terugbetaling van primair € 20.229,03 en subsidiair € 14.823,72, te vermeerderen met de wettelijke rente over die betalingen vanaf de dag van de betalingen tot aan de dag van algehele terugbetaling door Dexia.
 
2.2.   Voorts vordert eisende partij Dexia te hevelen om binnen twee weken na betekening van het in dezen te wijzen vonnis te bewerkstelligen dat de registratie van Heemïnk bij het BKR te Tïel, althans de aan die registratie gekoppelde achterstandcodering ongedaan wordt gemaakt, zulks op straffe van een dwangsom.
 
2.3.   Ten slotte vordert eisende partij Dexia te veroordelen tot betaling van de werkelijke proceskosten.
 
Verweer
 
2.4.   Dexia voert gemotiveerd verweer tegen de vorderingen van eisende partij.
 
3.     Reconventie
 
Vordering
 
3.1.   In reconventie vordert Dexia eisende partij te veroordelen tot betaling van € 3,855,54, zijnde het totale saldo van de door Dexia opgestelde eindafrekeningen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 21 april 2005 en met de kosten, stellende dat [X] in verzuim is met de nakoming van zijn verplichtingen uit de lease-overeenkomsten.
Verweer
 
3.2,   De eisende partij voert gemotiveerd verweer tegen de vorderingen in reconventie.
 
4.     Beoordeling van de vorderingen in conventie en in reconventie
 
4.1.   Waar nodig zal hierna nader worden ingegaan op de stellingen van partijen.
 
Geoordeeld wordt als volgt.
 
4.2.   In het vonnis van deze rechtbank van 27 april 2007, UN BA3914 en het arrest van de Hoge Raad van 28 maart 2008, LJN BC2837 zijn voor soortgelijke geschillen een aantal rechtsvragen beantwoord en beoordelingsmaatstaven gegeven, die de kantonrechter overneemt. In essentie komt dit in de onderhavige zaak neer op het volgende:
- Lease-overeenkomsten als de onderhavige worden aangemerkt als huurkoop. De kantonrechter is derhalve bevoegd.
 
4.3.   Dexia heeft niet in voldoende "mate voldaan aan haar zorgplichten voortkomende uit het 'know your customer '-principe. Dat brengt met zich dat de lease-overeenkomsten niet tot stand hadden behoren te komen en dat een causaal verband bestaat tussen deze tekortkoming en de door de eisende partij geleden schade. Toepassing van het bepaalde in artikel 6:101 BW leidt uiteindelijk niet tot een ander resultaat dan het gevolg zal zijn van de hierna volgende nadeelverdeling, zodat deze tekortkoming hierna buiten beschouwing zal blijven.
 
4.4.   Dexia heeft in onvoldoende mate voldaan aan haar zorgplicht om [X] op niet mis te verstane wijze te wijzen op de risico's die verbonden zijn aan de lease-overeenkomsten. Dexia is derhalve aansprakelijk voor de als gevolg van dit tekortschieten opgetreden nadelige gevolgen.
 
4.5.   Dexia is echter niet voor het volledige nadeel aansprakelijk, nu zulks naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar zou zijn. Het voor rekening van Dexia komende deel dient te worden verminderd in evenredigheid met de, op een gemotiveerde schatting berustende, mate waarin aan de eisende partij toe te rekenen omstandigheden tot het nadeel hebben bijgedragen. Dit overeenkomstig hetgeen de Hoge Raad heeft beslist in zijn arrest van 31 maart 2006, RvdW 2006, 328, LJN AU6092. Éen en ander zal tot uitdrukking worden gebracht door toepassing van de hiema bedoelde maatstaven van redelijkheid en billijkheid. Grondslag voor de hiervoor bedoelde schatting vormen de persoonlijke omstandigheden van de eisende partij die van invloed zijn op de waarschijnlijkheid dat de onderhavige lease-overeenkomsten tot stand zouden zijn gekomen indien Dexia haar zorgplicht afdoende was nagekomen, mede gelet op de leasesom en op de overige verplichtingen uit de onderhavige rechtsverhoudingen met Dexia. Ditbetreft met name (maar niet uitsluitend) de financiële omstandigheden en de kennis en ervaring van de eisende partij.
 
4.6.   Ten aanzien van hetgeen er onder nadeel dient te worden verstaan oordeelt de kantonrechter als volgt. In de arresten van het gerechtshof te Amsterdam van 1 maart 2007, LJN AZ9722, 16 augustus 2007, LJN BB 1855 en 15 november 2007, LJN BB7971, alsmede in het arrest van het gerechtshof te Arnhem van 1 april 2008, LJN BC9484, ziet de kantonrechter onvoldoende aanleiding om ten aanzien van de door eisende partij betaalde rente anders te oordelen dan tot nu toe is gedaan. Voorop staat dat de lease-overeenkomsten worden gekenmerkt door het gegeven dat de eisende partij een belegging aangaat die met geleend geld wordt gefinancierd. De lening wordt uitsluitend aangegaan met het oog op die financiering; het staat de eisende partij niet vrij om het geleende geld aan een ander doel te besteden. De lening maakt onlosmakelijk deel uit van het door Dexia aangeboden product Indien de lease-overeenkomsten niet tot stand zouden zijn gekomen, zou [X] dus ook het deel daarvan dat uit de rentedragende lening bestaat niet zijn aangegaan. De zorgplicht ziet mede op het in niet mis te verstane bewoordingen waarschuwen voor de mogelijkheid dat de over de lening te betalen rente met de opbrengst van de belegging niet zal worden terugverdiend en dus verloren zal gaan, althans op het verifiëren of [X] het product zodanig heeft doorgrond dat deze zich bewust was van die mogelijkheid. Dat uit de over het product verstrekte informatie wel kan worden afgeleid dat (ook) sprake is van geleend geld, maakt nog niet dat [X] het risico van het verloren gaan van de (al dan niet vooruitbetaalde) rente zonder meer had kunnen of behoren te begrijpen. Hieruit volgt dat de kantonrechter blijft bij het oordeel dat de rente in beginsel als nadelig gevolg van het aan Dexia verweten handelen in aanmerking dient te worden genomen bij de vaststelling van liet totale nadeel. Bevestiging van dit oordeel vindt de kantonrechter in de uitspraak van de Commissie van Beroep DSI van 27 januari 2005 en in het arrest van het gerechtshof te Amsterdam van 24 mei 2007, LJN BA5684.
 
4.7.   Op basis van de omstandigheden zoals die hiervoor onder 1.2. bij de feiten zijn vermeld, is voor eisende partij categorie 2 (als bedoeld in het onder 4,2, vermelde vonnis van 27 april 2007) van toepassing. Naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid dient 40% van het nadeel voor rekening van de eisende partij te komen als vermeld in de bijlage, en het resterende percentage voor rekening van Dexia. Voorzover sprake is van fiscaal voordeel is dat in deze verdeling verdisconteerd.
 
4.8.   In het voetspoor van het onder 4.2, vermelde vonnis Van 27 april 2007 gaat de kantonrechter met het oog op een gelijke behandeling van gelijk(soortig)e zaken bij de berekening van het nadeel uit van een fictieve looptijd van 60 maanden. Echter, nu eisende partij na 60 maanden is blijven betalen, dient bekeken te worden of de berekening van het nadeel op het moment van daadwerkelijke beëindiging door Dexia gunstiger voor eisende partij is, nu het niet billijk is dat eisende partij wordt gedupeerd door haar betalingsgedrag na 60 maanden. In het onderhavige geval resulteert de berekening van het nadeel uitgaande van een fictieve looptijd van 60 maanden voor eisende partij in een gunstiger uitkomst, zodat de kantonrechter bij de berekening van het nadeel hiervan uit zal gaan.
 
4.9.   Als nadeel wordt in aanmerking genomen het bedrag dat in de bijlage achter het contractnummer van de betreffende lease-overeenkomst onder 'totaal nadeel' staat vermeld. Dit is het resultaat van de berekening die als volgt tot stand komt: het bedrag dat in de bijlage achter het contractnummer van de betreffende lease-overeenkomst onder 'in aanmerking te nemen termijnen' staat vermeld (zijnde de oorspronkelijke looptijd van de lease-vereenkomst met een maximum van 60 maanden), Vermeerderd met hét daarachter onder 'restant hoofdsom' vermelde restant van de hoofdsom van de geldlening en verminderd met de vervolgens onder 'waarde/opbrengst' vermelde waarde van de geleasete effecten alsmede met het onder 'in eerste 5 j. ontvangen + verrekende dividenden' vermelde bedrag wegens in verband met die lease-overeenkomst (althans de eerste 60 maanden) ontvangen en (eventueel) verrekende dividenden.
 
4.10.  Van dit nadeel dient gelet op het in 4.7. bedoelde percentage, een bedrag voor rekening van de eisende partij te blijven gelijk aan het daarachter onder 'voor rekening afnemer' genoemde bedrag.
 
4.11.  Door of ten behoeve van de eisende partij is in het kader van de lease-overeenkomsten een bedrag betaald gelijk aan het achter het contractnummer van de betreffende lease-overeenkomst onder 'betaald' vermelde bedrag. Hierop dienen in mindering te worden gebracht alle (ook na 60 maanden) ontvangen dividenden als vermeld onder 'totaal ontvangen dividenden7 ert het hiervoor bedoelde bedrag dat voor rekening van de eisende partij dient te blijven, zodat Dexia per saldo aan de eisende partij dient te voldoen het per lease-overeenkomst onder 'te ontvangen' vermelde bedrag.
 
4.12.  Hetgeen de eisende partij per lease-overeenkomst terug zal ontvangen wordt aan alle betalingen aan Dexia ter zake van die lease-overeenkomst toegerekend. Dit brengt mee dat de betalingen aan Dexia voor de berekening van de wettelijke rente niet geheel, maar voor een deel in aanmerking worden genomen. Het in aanmerking te nemen deel is een breuk, waarbij de teller wordt gevormd door het bedrag dat de eisende partij dient terug te ontvangen en de noemer door het bedrag dat ter zake van die lease-overeenkomst aan Dexia is betaald. Wettelijke rente wordt toegekend over een percentage van elke betaling aan Dexia. gelijk aan het (afgeronde)-percentage als vermeld in de bijlage achter de betreffende lease-overeenkomst onder"% rente1, telkens vanaf de betaal datum.
 
4.13.  De vordering met betrekking tot de BKR-registratie zal worden toegewezen als na te melden, met matiging en maximering van de dwangsom,
 
4.14.  De overige stellingen Van partijen in conventie behoeven geen behandeling meer.
4.15.  De overigens door de eisende partij ingestelde vorderingen worden eveneens afgewezen. De in verband daarmee gestelde feiten en omstandigheden, de negatieve financiële gevolgen voor de eisende partij daaronder begrepen, zijn verdisconteerd in het oordeel omtrent de verplichtingen die naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid thans tussen partijen hebben te gelden.
 
4.16.  De gevorderde proceskosten worden toegewezen conform het gebruikelijke liquidatietarief. Voor zover buitengerechtelijke kosten zijn gevorderd worden deze afgewezen nu onvoldoende is gesteld of gebleken dat werkzaam heden zijn verricht anders dan ter voorbereiding van processtukken en instructie van de zaak.
 
4.17.  Uit het voorgaande volgt dat de door Dexia ingestelde reconventionele vordering dient te worden afgewezen. De in verband daarmee gestelde gronden, feiten en omstandigheden zijn verdisconteerd in het oordeel in conventie omtrent de verplichtingen die naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid thans tussen partijen hebben te gelden.
In conventie en in reconventie
 
4.18.  Gelet op de uitkomst van de procedure in conventie en in reconventie dient Dexia te worden veroordeeld in de kosten van het geding in conventie en in reconventie. De kosten in reconventie zullen evenwel worden begroot op nihil, nu het debat in reconventie (vrijwel) geheel samenvalt met dat in conventie.
 
4.19.  Er is bij afweging van de belangen van beide partijen bij de onderhavige uitspraak onvoldoende aanleiding het vonnis niet uitvoerbaar bij voorraad te verklaren.
 
4.20.  "Nadat aan dit vonnis is voldaan zullen partijen geen verplichtingen meer jegens elkaar hebben uit de onderhavige rechtsverhoudingen. De eigendom van de in het kader van de leaseovereenkomsten gekochte effecten is bij Dexia verbleven.
 
Beslissing
 
De kantonrechter:
 
in conventie
 
I.     veroordeelt Dexia om aan eisende partij ie betalen 6 9.409,56, te vermeerderen met de wettelijke rente berekend over 46,5% van elke betaling, telkens vanaf de betaaldatum, tot aan de dag der algehele voldoening;
 
II.    veroordeelt Dexia in de kosten van de procedure, aan de zijde van eisende partij gevallen, tot op heden begroot op:
te betalen aan eisende partij:
voor verschuldigd griffierecht:                                   € 49,75
te betalen aan de griffier van de rechtbank:
voor verschuldigd griffierecht:                                   € 149,25
voor het exploot van de dagvaarding:                         €  84,31
voor salaris van gemachtigde                                     € 750.—
totaal                                                                    € 983,56
een en ander, voor zover verschuldigd, inclusief btw;
 
III.   veroordeelt Dexia om binnen veertien dagen na betekening van dit vonnis het Bureau Kredietregistratie te Tiel te berichten dat eisende partij geen verplichtingen uit de leaseovereenkomsten meer heeft, op straffe van een dwangsom van 6 100,-- voor elke dag dat Dexia niet aan deze veroordeling voldoet tot een maximum van £ 10.000,--;
 
IV.    verklaart deze veroordelingen uitvoerbaar bij voorraad;
 
V.     wijst af het meer of anders gevorderde;
 
in reconventie
 
VI.    wijst de vordering af:
 
VII.   veroordeelt Dexia in de kosten van de procedure, aan de zijde van eisende partij gevallen, tot op heden begroot op nihil.
 

Aldus gewezen door mr, R.H.C, van Harmelen, kantonrechter, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 27 augustus 2008 in tegenwoordigheid van de griffier.

Ingescant en bewerkt naar HTML Copyright (C) Stichting PAL