Procedure
De volgende processtukken zijn ingediend en/of de
volgende proceshandelingen zijn verricht:
- de dagvaarding van 20
oktober 2004, met producties;
- de conclusie van antwoord van Dexia,
met producties;
- de rolmededeling tot aanhouding van de procedure van
1 april 2005;
- de akte toelichting verzoek van [X];
- de akte
van antwoord van Dexia;
- de rolmededeling tot voortzetting van de
procedure van 15 juli 2005;
- de conclusie van repliek tevens
bevattende vermeerdering van eis, met producties.
Daarna heeft Dexia bij akte schorsing van de procedure
aangezegd krachtens de Wet collectieve afwikkeling massaschade (WCAM). Bij
rolmededeling van 21 maart 2007 is vastgesteld dat de procedure is
geschorst.
Na de zogenoemde WCAM-beschikking van 25 januari 2007
van het gerechtshof te Amsterdam heeft [X] een afschrift overgelegd van de
opt-out verklaring als bedoeld in artikel 7:908 lid 2 Burgerlijke Wetboek (BW),
waarin hij verklaart niet aan de verbindendverklaring gebonden te willen zijn.
Naar aanleiding daarvan is beslist dat de onderhavige procedure wordt
hervat.
Vervolgens is ingediend:
- de conclusie van dupliek van Dexia, met
producties;
- de akte uitlating bijlagen, met productie;
- de
antwoordakte uitlaten producties van Dexia.
Daarna is vonnis bepaald op heden.
Gronden van de beslissing
Indeling van het vonnis
Het vonnis heeft de volgende onderdelen:
1.
Feiten
2. Vordering
[X]
3. Standpunt
[X]
4. Standpunt
Dexia
5. Beoordeling van de vordering.
1.
Feiten
Als gesteld en onvoldoende weersproken staat
vast:
1.1. Dexia is de rechtsopvolgster onder algemene
titel van Bank Labouchere N. V. (hierna: Labouchere). Waar hierna sprake is van
Dexia wordt (worden) haar rechts voorgangsters) daaronder mede
begrepen.
1.2. Mevrouw [Y] (hierna: [Y]) heeft op of
omstreeks 31 juli 1997 een leaseovereenkomst ondertekend met de naam
WinstVerdubbelaar waarop zij als lessee stond vermeld, met als wederpartij
Labouchere (hierna: leaseovereenkomst 1). Deze overeenkomst is aangegaan onder
nummer 73049726 voor een periode van 60 maanden. De overeenkomst bepaalt onder
meer dat [Y] in totaal voor een aankoopsom (hoofdsom) van NLG 21.678,40 (€
9.837,23) aandelen leaset en dat [Y] achtereenvolgens verschuldigd
was:
- 60 maandelijkse termijnen van telkens NLG 251,10 (€ 113,94),
automatisch te
betalen vanaf bankrekeningnummer [nummer];
- een
bedrag van NLG 100,- (€ 45,38) op of omstreeks de 59e maand;
- aan het
einde van de overeenkomst een bedrag van NLG 21.578,40
(€9.791,85). De totale
leasesom beliep NLG 36.744,40 (€ 16.673,88) waarin begrepen NLG 15.066,- (€
6.836,65) rente. [Y] heeft deze overeenkomst op 1 augustus 2002 onder protest
verlengd.
1.3 [Y] heeft op of omstreeks 31 juli 1997
nog een leaseovereenkomst
ondertekend met de naam WinstVerdubbelaar waarop
zij als lessee stond vermeld met als wederpartij Labouchere. Deze overeenkomst
is aangegaan onder nummer 73049727 voor een periode van 60 maanden. De
overeenkomst (hierna: leaseovereenkomst 2) bepaalt onder meer dat [Y] in totaal
voor een aankoopsom (hoofdsom) van NLG 21.678,40 (€ 9.837,23) aandelen leaset en
dat [Y] achtereenvolgens verschuldigd was:
60 maandelijkse termijnen van
telkens NLG 251,10 (€ 113,94), automatisch te
betalen vanaf
bankrekeningnummer [nummer];
een bedrag van NLG 100,- (€ 45,38) op of
omstreeks de 59e maand;
aan het einde van de overeenkomst een bedrag van NLG
21.578,40
(€9.791,85). De totale leasesom beliep NLG 36.744,40 (€ 16.673,88)
waarin begrepen NLG 15.066,- (€ 6.836,65) rente. Ook deze overeenkomst heeft [Y]
op 1 augustus 2002 onder protest verlengd.
1.4. [Y] heeft ter zake van leaseovereenkomst 1
aan Dexia betaald:
- 60 maandtermijnen van telkens NLG 251,10 (€
113,94), derhalve in totaal
NLG 15.066,- c.q.€ 6.836,40;
- 27
maandtermijnen - na verlenging - van telkens € 61,50, derhalve in
totaal
€1.660,50. Ter zake van leaseovereenkomst 2 heeft [Y] aan Dexia
dezelfde bedragen betaald, derhalve 60 maandtermijnen van in totaal € 6.836,40
en 27 maandtermijnen — na verlenging — van in totaal € 1 .660,50.Het saldo van
het door [Y] uit hoofde van de leaseovereenkomsten betaalde bedraagt derhalve (€
6.836,40 + € 1.660,50) x 2 = €16.993,80.
1.5. [X] heeft aan [Y] geen schriftelijke
toestemming verleend voor het aangaan van beide voornoemde leaseovereenkomsten
(hierna: de leaseovereenkomsten).
1.6. Bij brief van 4 februari 2003 heeft [X] met
een beroep op artikel 1:89 BW de nietigheid ingeroepen van de
leaseovereenkomsten, althans vernietiging in rechte aangekondigd, en
terugbetaling gevorderd binnen een termijn van 14 dagen.
2. Vordering
[X]
[X] vordert, na vermeerdering van eis, dat de rechtbank
bij vonnis, zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad,
1. primair:
verklaart voor
recht dat de leaseovereenkomsten bij brief d.d. 4 februari 2003 rechtsgeldig
buitengerechtelijk zijn vernietigd;
subsidiair:
de tussen partijen
bestaande leaseovereenkomsten te vernietigen;
2. Dexia veroordeelt om aan [Y] binnen
twee dagen na betekening van een in dezen te wijzen veroordelend vonnis te
betalen:
a. de door [Y] uit hoofde van de
leaseovereenkomsten aan (de rechtsvoorgangster van) Dexia betaalde en ingelegde
gelden;
b. de wettelijke rente over de onder a. bedoelde
bedragen, met ingang van de datum van betaling van de respectievelijke bedragen
aan eiseres in conventie/[Y] in reconventie tot aan de dag der algehele
voldoening;
3. Dexia veroordeelt om aan [X] binnen
twee dagen na betekening van een in dezen te wijzen veroordelend vonnis te
betalen:
a. de buitengerechtelijke kosten a €
1.261,40 (inclusief BTW) die [X] aan zijn advocaat heeft
betaald;
b. de wettelijke rente over het onder 3a genoemde
bedrag met ingang van 1 juli 2004 tot en met de dag der algehele
voldoening;
c. de proceskosten van deze
instantie;
4. Dexia veroordeelt tot het nalaten
van een BKR-(A)-notering en voor zover deze reeds is geschied Dexia veroordeelt
om, binnen een termijn van twee dagen na betekening van het in dezen te wijzen
vonnis, deze notering te wijzigen en te beëindigen, onder verbeurte van een
dwangsom van € 1.000,00 per dag dat dit niet gebeurt en [X] er niet in mocht
slagen de BKR-notering op eigen initiatief te (laten) wijzigen, met een maximum
van € 450.000,00.
3. Standpunt
[X]
3.1. [X] stelt dat de leaseovereenkomsten moeten
worden aangemerkt als huurkoop in de zin van artikel 7A:1576h BW en derhalve als
koop op afbetaling in de zin van artikel 7A:1576 BW en dus de toestemming
behoefden van [X] ingevolge artikel 1:88 lid 1 sub d BW. Omdat [X] deze
(schriftelijke) toestemming niet verleend heeft, heeft [X] de overeenkomsten
rechtsgeldig kunnen vernietigen.
3.2. Volgens [X] dient Dexia alle financiële
gevolgen van het aangaan van de leaseovereenkomsten ongedaan te maken, waarbij
[X] tevens aanspraak maakt op buitengerechtelijke kosten.
3.3. Volgens [X] is Dexia wettelijke rente
verschuldigd over alle betaalde bedragen ingaande de vervaldata van de facturen
van Dexia, omdat sprake is van een toerekenbare tekortkoming van de zijde van
Dexia.
4. Standpunt
Dexia
4.1. Dexia betwist de vordering van [X] en voert -
kort gezegd - aan
dat de leaseovereenkomsten niet kunnen worden aangemerkt
als huurkoop.
4.2. Voorts voert Dexia aan dat geen sprake is van
vernietigbaarheid als bedoeld in artikel 1:89 BW omdat - kort gezegd - artikel
1:88 BW geen betrekking heeft op vermogensrechten als de onderhavige, er geen
sprake is van huurkoop bij gebrek aan aflevering en omdat partijen niet hebben
beoogd om de afnemer de effecten te doen verkrijgen. Dexia stelt verder dat de
huwelijkspartner de in artikel 1:88 BW bedoelde toestemming ook op andere wijze
dan schriftelijk kan verlenen en dat [Y] dit ook gedaan heeft. Tenslotte is het
recht om de leaseovereenkomsten op deze grond te vernietigen volgens Dexia
verjaard.
5. Beoordeling van de
vordering
5.1. In het vonnis van deze rechtbank van 27 april
2007, LJN nummer BA 3914, zijn in een soortgelijk geschil een aantal
rechtsvragen beantwoord en beoordelingsmaatstaven gegeven, waarvan voor dit
geding met name van belang zijn:
- huurkoop en bevoegdheid (rov 8.1);
-
artikel 1:88/1:89 BW (rov 8.2).
De kantonrechter neemt de overwegingen uit
het vonnis van 27 april 2007 op deze onderdelen over, voor zover daarvan niet
hierna wordt afgeweken. In het onderhavige geval komt dat neer op het
volgende.
Huurkoop: bevoegdheid en artikel
1:88/1:89.
5.2. Leaseovereenkomsten als de onderhavige worden
aangemerkt als huurkoop. De kantonrechter is derhalve bevoegd.
5.3. Artikel 1:88 lid 1 onder d BW is op deze
leaseovereenkomsten van toepassing. Nu volgens artikel 7A:1576i BW huurkoop bij
akte wordt aangegaan, diende de daar bedoelde toestemming voor de
leaseovereenkomsten ook schriftelijk te worden gegeven (vgl. het arrest van het
gerechtshof te Amsterdam van 1 maart 2007, LJN: AZ9721, rov. 2.12.3). Aangezien
deze schriftelijke toestemming ontbreekt, had [X] de bevoegdheid een beroep te
doen op de hier bedoelde vernietigbaarheid.
Huwelijk
5.4. Dexia heeft betwist dat [X] en [Y] ten tijde
van het aangaan van de leaseovereenkomsten met elkaar waren gehuwd. De
bewijslast rust op [X]. Bij repliek heeft [X] een door de ambtenaar van de
burgerlijke stand van de gemeente [gemeente] op 26 januari 2005 gewaarmerkt
afschrift huwelijksakte overgelegd. Op deze huwelijksakte komt geen aantekening
van echtscheiding voor, zodat daaruit — anders dan Dexia heeft betoogd - kan
worden afgeleid dat [X] en [Y] sedert 22 november 1972 zijn gehuwd en, in ieder
geval, tot 26 januari 2005 niet zijn gescheiden. Ten tijde van het aangaan van
de leaseovereenkomsten waren [X] en [Y] derhalve met elkaar gehuwd.
Verjaring
5.5. De verjaringstermijn voor het beroep van [X]
op vernietigbaarheid is op grond van artikel 3:52 lid 1 sub d BW 3 jaar. De
termijn vangt aan op het moment dat degene aan wie de bevoegdheid tot
vernietiging toekomt bekend wordt met de overeenkomst. Niet noodzakelijk is dat
degene aan wie de bevoegdheid tot vernietiging toekomt bekend is met de
juridische kwalificatie van die overeenkomst (vgl. HR 5 januari 2007, RvdW 2007,
68 en LJN: AY8771). Nu Dexia stelt dat het vernietigingsrecht van artikel 1:89
BW verjaard is, ligt de bewijslast daarvan bij Dexia. De stelling van Dexia dat
[X] op de hoogte was van eerdere door [Y] gesloten leaseovereenkomsten is
onvoldoende gemotiveerd, zodat daaraan voorbij moet worden gegaan. Dexia stelt
voorts dat er in de Nederlandse gezinsverhoudingen van uitgegaan mag worden dat
de echtgenoot er steeds van op de hoogte is wanneer de partner investeringen als
de onderhavige doet. Dit moge in veel gevallen juist zijn, maar is onvoldoende
om deze bekendheid ook aan te nemen in gevallen waarin die bekendheid
gemotiveerd wordt betwist. Aan deze eis van gemotiveerde betwisting heeft [X]
voldaan, doordat hij gesteld heeft dat hij en [Y] hun bankzaken strikt
gescheiden houden, dat in hun huwelijk geen sprake is (geweest) van een en/of
bankrekening doch dat [Y] een privébankrekening had onder het in 1.2. en 1.3.
genoemde nummer [nummer]. Bij akte uitlating bijlagen heeft [X] een overzicht
overgelegd met rekeningdetails van deze privébankrekening en een
salarisspecificatie van [Y] van september 1984, waaruit dit blijkt. Hiermee is
door [X] tevens gemotiveerd betwist de stelling van Dexia, dat [X] op de hoogte
zou zijn van de leaseovereenkomsten omdat hij niet de nietigheid heeft
ingeroepen van 2 eerder door [Y] met Dexia gesloten leaseovereenkomsten. Het
feit dat die overeenkomsten met een positief resultaat van circa € 30.000,- zijn
geëindigd, doet daaraan - anders dan Dexia stelt - niet af. Dexia heeft als
productie 1 bij antwoord een eindafrekening overgelegd waaruit blijkt dat
bedoeld resultaat omstreeks 6 juni 2001 is voldaan, derhalve binnen 3 jaar voor
de vernietigingsbrief van 4 februari 2003.
5.7. In het licht van het bovenstaande heeft Dexia
haar stelling dat [X] de overeenkomst na het verstrijken van de
verjaringstermijn heeft vernietigd, onvoldoende met feiten onderbouwd, zodat er
geen aanleiding is Dexia ter zake tot bewijs toe te laten. Er moet derhalve van
worden uitgegaan dat [X] de leaseovereenkomsten tijdig heeft vernietigd.
Dientengevolge dienen alle betalingen van [X] aan Dexia ter zake van de
leaseovereenkomsten als na te melden te worden gerestitueerd.
Wettelijke rente
5.8. De gevorderde wettelijke rente is toewijsbaar
over het in 1.4. bedoelde saldo van de betalingen als door Dexia te restitueren
vanaf het moment waarop Dexia met de terugbetaling in verzuim was. Dit is het
moment waarop de door [X] in zijn onder 1.6. bedoelde brief genoemde
betalingstermijn verstreek, derhalve 18 februari 2003.
Buitengerechtelijke kosten
5.9. De gevorderde buitengerechtelijke kosten
worden toegewezen berekend over
het toegewezen bedrag naar het bij deze
sector kanton gebruikelijke tarief, inclusief BTW neerkomende op €
925,-.
5.10. De gevorderde rente over de buitengerechtelijke
kosten is toewijsbaar vanaf de dag der dagvaarding, zijnde 20 oktober 2004, nu
[X] heeft nagelaten aan te geven vanaf welke datum Dexia in verzuim is deze
kosten te voldoen en dit verzuim in ieder geval vanaf voormelde datum is
ingetreden.
BKR registratie
5.11. Nu geen betalingsverplichtingen uit hoofde van
voormelde leaseovereenkomsten bestaan, zal de vordering met betrekking tot de
BKR-registratie worden toegewezen als hierna te melden. De gevorderde dwangsom
zal worden gematigd en de termijn waarbinnen Dexia aan haar na te melden
verplichting moet voldoen zal worden gesteld op tien dagen na betekening van het
in deze te wijzen vonnis.
5.12. De overige stellingen van partijen behoeven geen
behandeling meer.
Proceskosten
5.13. Gelet op de uitslag van de procedure dient Dexia
te worden veroordeeld in de kosten van het geding.
Uitvoerbaar bij voorraad
5.14. Er is bij afweging van de belangen van beide
partijen bij de onderhavige uitspraak onvoldoende aanleiding het vonnis niet
uitvoerbaar bij voorraad te verklaren of aan uitvoerbaar verklaring bij voorraad
de voorwaarde van zekerheidstelling te verbinden.
5.15. Nadat aan dit vonnis is voldaan zullen geen
verplichtingen meer bestaan uit hoofde van de voormelde leaseovereenkomsten. De
eigendom van de in het kader van de leaseovereenkomsten gekochte effecten is bij
Dexia verbleven.
BESLISSING
De kantonrechter:
I. verklaart voor recht dat de
leaseovereenkomsten bij brief d.d. 4 februari 2003 rechtsgeldig
buitengerechtelijk zijn vernietigd;
II. veroordeelt Dexia om aan [Y] te betalen
een bedrag van € 16.993,80, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 18
februari 2003 tot aan de dag der algehele voldoening;
III. veroordeelt Dexia om aan [X] te betalen een
bedrag van € 952,- (incl. BTW) aan buitengerechtelijke kosten, te vermeerderen
met de wettelijke rente vanaf 20 oktober 2004 tot aan de dag der algehele
voldoening;
IV. veroordeelt Dexia om aan [X] te betalen
de kosten van de procedure aan de zijde van [X] gevallen, tot op heden begroot
op:
- voor verschuldigd
griffierecht
€ 144,00
- voor het exploot
van
dagvaarding
€ 83,78
- voor salaris
van
gemachtigde
€ 812,50
In
totaal:
€ 1.040,28
één en ander, voor zover
verschuldigd, inclusief BTW;
V. veroordeelt Dexia om binnen tien
dagen na betekening van dit vonnis het Bureau Krediet Registratie te Tiel te
berichten dat [Y] geen verplichtingen uit de leaseovereenkomsten meer heeft, op
straffe van een dwangsom van € 100,- voor elke dag dat Dexia niet aan deze
veroordeling voldoet tot een maximum van € 10.000,-;
VI. verklaart deze veroordelingen
uitvoerbaar bij voorraad;
VII. wijst af het meer en anders
gevorderde.
Aldus gewezen door mr. R.A.J. van der Linde,
kantonrechter, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 28 november 2007
in tegenwoordigheid van de griffier.
Ingescant en bewerkt naar HTML Copyright (C) Stichting PAL