Het gebruik maken van onderstaande uitspraak bij eventuele publicatie, is alleen toegestaan indien de gehele URL wordt overgenomen. Het kopieren van deze uitspraak en het plaatsen hiervan op een site is zonder toestemming van de Stichting PAL, uitdrukkelijk verboden.

vonnis
 
RECHTBANK AMSTERDAM
 
Sector Kanton
 
Locatie Amsterdam
 
Rolnummer: 817266 DX EXPL 06-3627
Vonnis van 31 oktober 2007
F.no.: 584
 

Vonnis van de kantonrechter
 
i n z a k e
 
[X],
wonende te [woonplaats],
eiseres,
nader te noemen [X],
gemachtigde: mr. M.J. Meijer,
 
t e g e n
 
de naamloze vennootschap DEXIA BANK NEDERLAND N.V.,
statutair gevestigd te Amsterdam,
gedaagde,
nader te noemen Dexia,
gemachtigde: dw. P. Swier.
 
De procedure
 
De volgende processtukken zijn ingediend:
-  de dagvaarding van 17 februari 2006, met producties.
 
Daarna heeft Dexia bij akte schorsing van de procedure aangezegd krachtens de Wet collectieve afwikkeling massaschade (WCAM). Bij rolmededeling van 7 maart 2006 is vastgesteld dat de procedure is geschorst.
 
Na de zogenoemde WCAM-beschikking van 25 januari 2007 van het gerechtshof te Amsterdam heeft [X] een afschrift overgelegd van de opt-out verklaring als bedoeld in artikel 7:908 lid 2 Burgerlijk Wetboek (BW), waarin zij verklaart niet aan de verbindendverklaring gebonden te willen zijn. Naar aanleiding daarvan is beslist dat de onderhavige procedure wordt hervat.
 

Vervolgens is ingediend:
-    de conclusie van antwoord van Dexia, met producties.
 
Bij tussenvonnis van 20 juni 2007 is bepaald dat de procedure schriftelijk wordt voortgezet. Daarna zijn ingediend:
-    de conclusie van repliek van [X], met producties,
-    de conclusie van dupliek van Dexia.
 
Daarna is vonnis bepaald op heden.
 

Gronden van de beslissing
 
Indeling van het vonnis
 
Het vonnis heeft de volgende onderdelen:
1.          Feiten
2.          Vorderingen [X]
3.          Standpunt [X]
4.          Standpunt Dexia
5.    Beoordeling van de vorderingen
 
1.    Feiten
 
Als gesteld en onvoldoende weersproken staat vast:
 
1.1.  Dexia is de rechtsopvolgster onder algemene titel van Bank Labouchere N.V. (hierna: Labouchere). Waar hierna sprake is van Dexia wordt (worden) haar rechtsvoorgangster(s) daaronder mede begrepen.
 
1.2.  [X] was bij het aangaan van de hieronder bedoelde overeenkomsten gehuwd met [Y] (hierna: [Y]).
 
1.3.  [Y] heeft meerdere lease-overeenkomsten ondertekend waarop hij als lessee staat vermeld, met als wederpartij Labouchere.
 
1.4.  Op of omstreeks 29 november 2000 is [Y] de overeenkomst WinstVerDriedubbelaar aangegaan onder nummer 29482473. Deze overeenkomst kent een looptijd van 36 maanden en bepaalt onder meer dat [Y] in totaal voor een aankoopsom (hoofdsom) van € 38.876,91 aandelen leaset en bij vooruitbetaling een bedrag van € 7.341,48 aan maandtermijnen verschuldigd is alsmede een eenmalig bedrag van € 45,38 op of omstreeks 35 maanden na aankoopdatum. De totale leasesom beloopt € 46.218,39 waarin begrepen
€ 7.341,48 rente.
 
1.5.  Op of omstreeks 28 december 2000 is [Y] de overeenkomst Beleggen met Bonus aangegaan onder nummer 90185158. Deze overeenkomst kent een looptijd van 36 maanden en bepaalt onder meer dat [Y] in totaal voor een aankoopsom (hoofdsom) van € 5.491,04 aandelen leaset en bij vooruitbetaling een bedrag van € 1.894,32 aan maandtermijnen verschuldigd is alsmede een eenmalig bedrag van € 45,38 op of omstreeks 35 maanden na de aankoopdatum. De totale leasesom beloopt € 7.385,36 waarin begrepen € 1.894,32 rente.
 
1.6.  Op of omstreeks 16 maart 2001 is [Y] de overeenkomst WinstVerDriedubbelaar
aangegaan onder nummer [nummer]. Deze overeenkomst kent een looptijd van 36 maanden en bepaalt
en bepaalt onder meer dat [Y] in totaal voor een aankoopsom (hoofdsom) van € 18.961,56 aandelen leaset en bij vooruitbetaling een bedrag van € 3.572,28 verschuldigd is aan maandtermijnen alsmede een eenmalig bedrag van € 45,38 op of omstreeks 35 maanden na de aankoopdatum. De totale leasesom beloopt € 22.488,84 waarin begrepen € 3.572,28 rente.
 
1.7.  Op of omstreeks 16 maart 2001 is [Y] de overeenkomst WinstVerDriedubbelaar aangegaan onder nummer 75041919. Deze overeenkomst kent een looptijd van 36 maanden en bepaalt onder meer dat [Y] in totaal voor een aankoopsom (hoofdsom) van € 19.644,12 aandelen leaset en 36 maandtermijnen van € 114,49 verschuldigd is alsmede een eenmalig bedrag van € 45,38 op of omstreeks 35 maanden na de aankoopdatum. De totale leasesom beloopt € 23.765,76 waarin begrepen € 4.121,64 rente.
 
1.8.  De onder 1.4. t/m 1.7. genoemde overeenkomsten worden hierna aangeduid met de lease-overeenkomsten. Uit hoofde van de lease-overeenkomsten heeft [Y] in totaal een bedrag van € 16.929,72 betaald (€ 7.341,48 + € 1.894,32 + € 3.572,28 + € 4.121,64 (36 x €114,49)).
 
1.9.  Aan het einde van de looptijd van de lease-overeenkomsten heeft Dexia eindafrekeningen opgesteld. Uit hoofde hiervan heeft [Y] in totaal € 43.973,41 (€ 26.920,84 + 6 2.801,94 + € 6.934,71 + € 7.315,92) aan Dexia betaald.
 
1.10. In totaal is door [Y] in het kader van de lease-overeenkomsten € 60.903,13 aan Dexia betaald (zijnde de optelling van de hiervoor onder 1.8. en 1.9. genoemde bedragen).
 
1.11. [X] heeft aan [Y] geen schriftelijke toestemming verleend voor het aangaan van de lease-overeenkomsten.
 
1.12. Bij brief van 7 februari 2003 heeft [X] de nietigheid ingeroepen van de leaseovereenkomsten, althans vernietiging in rechte aangekondigd, en terugbetaling gevorderd op een termijn van 14 dagen.
 
2.    Vorderingen [X]
 
2.1.  [X] vordert bij vonnis, voor zoveel mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
 
"1.
voor recht te verklaren dat (a) de hiervoor genoemde effectenlease-overeenkomsten te kwalificeren is als overeenkomst van koop op afbetaling in de zin van artikel 1:88 lid 1 sub d BW en de op deze effectenleaseovereenkomst van toepassing is het bepaalde in de artikelen 1:88 en 1:89 BW en (b) voor recht te verklaren dat de in het geding zijnde effectenleaseovereenkomst zonder dat beide echtgenoten deze hebben ondertekend dan wel hebben toegestemd in de totstandkoming van de effectenleaseovereenkomst, vernietigd is althans vernietigbaar is op grond van het bepaalde in artikel 1:89 BW, in concreto voor recht te verklaren dat (c) de huurkoopovereenkomst met nummer 90185158, 75041919, 75041920 en 29482473 (zie prod 2) rechtsgeldig door eiseres is vernietigd en dat dit impliceert dat Dexia geen enkele toewijsbare vordering jegens de effectenleasecontractant en eiseres kan instellen uit hoofde van de (vernietigde) effectenlease-overeenkomst;
 
2.
Dexia te veroordelen tot betaling, tegen een behoorlijk bewijs van kwijting, aan eiseres van het tot en met heden onverschuldigd door haar aan Dexia betaalde bedrag, te vermeerderen met de wettelijke rente per datum afboeking, tot de dag der algehele voldoening hiervan;
 
3.
Dexia te gebieden om binnen 7 dagen na betekening van dit vonnis aan de Stichting Buro Kredietregistratie schriftelijk te melden dat geen betalingsachterstanden bestaan op basis van genoemde overeenkomst, op straffe van verbeurte van een dwangsom van €500,00per dag of gedeelte daarvan dat Dexia zou nalaten aan deze veroordeling te voldoen, met een maximum van € 10.000,00.
 
4.
Dexia te veroordelen te betalen een bedrag van €250,00 te vermeerderen met brw (eiseres als natuurlijk persoon geen btw kan verrekenen), zijnde de door de eiseres gemaakte buitengerechtelijke kosten ter behartiging van onderhavige procedure, met daarnaast veroordeling van Dexia in de kosten van deze procedure, die van de ingeschakelde (rol)gemachtigde daaronder begrepen."
 

3.    Standpunt [X]
 
3.1. [X] stelt dat de lease-overeenkomsten moeten worden aangemerkt als huurkoop in de zin van artikel 7A:1576h BW en derhalve als koop op afbetaling in de zin van artikel 7A:1576 BW en dus de toestemming behoefden van [X] ingevolge artikel 1:88 lid 1 sub d BW. Omdat [X] deze (schriftelijke) toestemming niet verleend heeft, heeft zij de lease-overeenkomsten rechtsgeldig kunnen vernietigen.
 
4.    Standpunt Dexia
 
4.1.  Dexia betwist de vorderingen van [X] en voert - kort gezegd - aan dat de lease-overeenkomsten niet kunnen worden aangemerkt als huurkoop.
 
4.2.  Voorts voert Dexia aan dat geen sprake is van vernietigbaarheid als bedoeld in art.
1:89 BW omdat - kort gezegd - art. 1:88 BW geen betrekking heeft op vermogensrechten als de onderhavige, geen sprake is van huurkoop bij gebrek aan aflevering en omdat partijen niet hebben beoogd om [Y] de effecten te doen verkrijgen. Dexia stelt verder dat de huwelijkspartner haar in art. 1:88 BW bedoelde toestemming ook op andere wijze dan schriftelijk kan verlenen en biedt aan te bewijzen dat die toestemming op andere wijze is verleend. Volgens Dexia is onwaarschijnlijk dat [X] niet op de hoogte was van de lease-overeenkomsten. De bekendheid van [X] blijkt eens te meer uit het feit dat de verschuldigde bedragen zijn betaald van een en/of rekening van [X] en [Y]. Dat laatste geldt bovendien ook voor de andere lease-overeenkomsten die [Y] heeft gesloten, doch waarvan niet de vernietigbaarheid is ingeroepen. Volgens Dexia zijn van de genoemde en/of rekening niet alleen de verschuldigde bedragen betaald, maar is daar ook de winst uit de lease-overeenkomsten op uitgekeerd.
 
4.3.  Dexia voert verder aan dat ingeval zij wettelijke rente verschuldigd is, dit pas het geval kan zijn vanaf het moment dat zij in verzuim verkeerde.
 
4.4.  Dexia wijst er voorts op dat geen achterstandsnoteringen bij het BKR staan vermeld, omdat [Y] de eindafrekeningen heeft voldaan. Voorts voert zij aan dat zij zelf niet in staat is om een registratie bij het BKR ongedaan te maken.
 
4.5.  Tot slot betwist Dexia de gevorderde buitengerechtelijke kosten, de veroordeling in de proceskosten en de gevorderde uitvoerbaarverklaring bij voorraad.
 
5.    Beoordeling van de vorderingen
 
5.1.  In het vonnis van deze rechtbank van 27 april 2007, LJN nummer BA 3914, zijn in een soortgelijk geschil een aantal rechtsvragen beantwoord en beoordelingsmaatstaven gegeven, waarvan voor dit geding met name van belang zijn:
 
- huurkoop en bevoegdheid (rov 8.1);
- artikel 1:88/l :89 BW (rov 8.2).
 
De kantonrechter neemt de overwegingen uit het vonnis van 27 april 2007 op deze onderdelen over, voor zover daarvan niet hierna wordt afgeweken. In het onderhavige geval komt dat neer op het volgende.
 
Huurkoop; bevoegdheiden artikel 1:88/1:89
 
5.2.  Lease-overeenkomsten als de onderhavige worden aangemerkt als huurkoop. De kantonrechter is derhalve bevoegd.
 
5.3.  Artikel 1:88 lid 1 onder d BW is op de lease-overeenkomsten van toepassing. Nu volgens artikel 7A:1576i BW huurkoop bij akte wordt aangegaan, diende de daar bedoelde toestemming voor de lease-overeenkomsten ook schriftelijk te worden gegeven (vgl. het arrest van het gerechtshof te Amsterdam van 1 maart 2007, LJN: AZ9721, rov 2.12.3). Aangezien deze schriftelijke toestemming telkenmale ontbreekt, had [X] de bevoegdheid een beroep te doen op de hier bedoelde vernietigbaarheid, zodat dit beroep slaagt.
 
5.4.  Dientengevolge dienen alle betalingen van [Y] aan Dexia ter zake van de leaseovereenkomsten te worden gerestitueerd, verminderd met hetgeen [Y] eventueel ter zake van die overeenkomsten van Dexia ontvangen heeft. De kantonrechter is er daarbij vanuit gegaan dat waar in de dagvaarding, en met name de eis, sprake is van 'effectenlease-overeenkomst', feitelijk de meervoudsvorm bedoeld is, nu de leaseovereenkomsten met de corresponderende nummers in de eis worden vermeld.
 
Wettelijke rente
 
5.5.  De gevorderde wettelijke rente is toewijsbaar over het in 5.4. bedoelde saldo van de door Dexia te restitueren betalingen vanaf het moment waarop Dexia met de terugbetaling in verzuim was, zijnde het moment waarop de door [X] in haar onder 1.12 bedoelde brief genoemde betalingstermijn verstreek, derhalve met ingang van 22 februari 2003 voor wat betreft de betalingen die daarvoor zijn gedaan. Voor betalingen vanaf 22 februari 2003 wordt de wettelijke rente toegekend vanaf het moment van betaling.
 
Buitengerechtelijke kosten
 
5.6.  De gevorderde buitengerechtelijke kosten worden afgewezen nu onvoldoende is gesteld of gebleken dat werkzaamheden zijn verricht anders dan ter voorbereiding van processtukken en instructie van de zaak.
 
BKR registratie
 
5.7.  De vordering met betrekking tot de BKR registratie wordt afgewezen, nu de leaseovereenkomsten zijn beλindigd en [Y] geen betalingsverplichtingen meer heeft en dus geen belang meer heeft bij de vordering bestaat.
 
Proceskosten
 
5.8.  Gelet op de uitslag van de procedure dient Dexia te worden veroordeeld in de kosten van het geding.
 
Uitvoerbaar bij voorraad
 
5.9.  Er is bij afweging van de belangen van beide partijen bij de onderhavige uitspraak onvoldoende aanleiding het vonnis niet uitvoerbaar bij voorraad te verklaren.
 
Overig
 
5.10. De eigendom van de in het kader van de lease-overeenkomsten gekochte effecten is bij Dexia verbleven.
 
Beslissing
 
De kantonrechter:
 
I.    verklaart voor recht dat artikel 1:88 BW op de lease-overeenkomsten van toepassing is en dat de lease-overeenkomsten derhalve buitengerechtelijk vernietigd zijn;
 
II.   veroordeelt Dexia aan [X] te voldoen:
€ 60.266J.3 aan hoofdsom;
de wettelijke rente over de vσσr 22 februari 2003 betaalde bedragen: vanaf 22
februari 2003 tot aan de dag der voldoening;
de wettelijke rente over vanaf 22 februari 2003 betaalde bedragen: vanaf het moment
van betaling tot aan de dag der voldoening;
 
III.  veroordeelt Dexia in de kosten van de procedure aan de zijde van [X] gevallen, tot op heden begroot op:

- voor verschuldigd griffierecht                   €           105,00
- voor het exploot van dagvaarding              €            84,87
- voor salaris van gemachtigde                    €         1.200,00
In totaal:                                                 €         1.389,87
een en ander, voor zover verschuldigd, inclusief BTW;
 
IV.   verklaart de veroordelingen uitvoerbaar bij voorraad;
 
V.    wijst het meer of anders gevorderde af.
 
Aldus gewezen door mr. M.S.F. Voskens, kantonrechter, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 31 oktober 2007 in tegenwoordigheid van de griffier.

Ingescant en bewerkt naar HTML Copyright (C) Stichting PAL