vm
Rolnr.: 747322/08-8636
21 oktober
2008
Vonnis in de zaak van:
[X],
eiseres,
gemachtigde: mr
M.J. Meijer, advocaat te Haarlem,
tegen
de besloten vennootschap AEGON FINANCIËLE
DIENSTEN B.V.,
statutair gevestigd te 's-Gravenhage, kantoorhoudende
te Leeuwarden,
gedaagde,
gemachtigde: mr B.W.G. van der
Velden
roigemachtigde: dw G.Th. van der Velde en mr E.J.M. van
Hal.
Procedure
1. De kantonrechter heeft kennis
genomen van de volgende stukken:
- de
dagvaarding met producties van 27 maart 2008;
-
de conclusie van antwoord met producties van 3 juni
2008;
- de conclusie van repliek met producties
van 29 juli 2008;
- de conclusie van dupliek
van 26 augustus 2008.
Feiten
2. Op grond van hetgeen door
partijen over en weer is gesteld en blijkt uit overgelegde stukken, een en ander
voor zover niet of onvoldoende weersproken, kan in deze zaak van het volgende
worden uitgegaan:
a. Tussen [X] en Aegon is op 3 juli
1998 een effectenlease-overeenkomst gesloten met de naam "Vliegwiel Kapitaal"
onder nummer 21002753 (verder: de overeenkomst).
b.
Op de overeenkomst zijn van toepassing de Bijzondere Voorwaarden Vliegwiel
Kapitaal (verder: de Bijzondere Voorwaarden).
c. De
overeenkomst betreft het beleggen met geleend geld en heeft een looptijd van 60
maanden.
d. De overeenkomst houdt in dat de belegger
een bedrag leent van Aegon tegen een rente van 11,50% per jaar, waarvoor door
Aegon aandelen worden gekocht, die door haar in lease aan de belegger worden
verstrekt. Een bedrag van f. 8.010,04, zijnde de contante waarde van de
renteverplichtingen wordt binnen 2 weken na het sluiten van het contract
betaald. Op de 15de dag van de 59s!e maand moet een bedrag van ƒ 100,-- (€
45,38) worden voldaan in mindering op de hoofdsom van de geldlening. Het restant
van de geldlening (de aankoopsom van de aandelen) moet aan het einde van de
looptijd van de overeenkomsten worden voldaan, waarna de belegger eigenaar wordt
van de onderliggende aandelen. Desgewenst kan het restant van de geldlening
worden verrekend met de verkoopopbrengst van de onderliggende
aandelen.
e. In geval van tussentijdse beëindiging
van de overeenkomsten heeft de belegger recht op teruggave van de helft van de
op dat moment nog niet vervallen renteverplichting. Deze teruggave wordt
verrekend met het saldo van de verkoopopbrengst van de onderliggende aandelen en
de restant hoofdsom van de geldlening. Indien de uitkomst hiervan negatiefis,
dient de belegger het tekort aan Aegon te betalen.
f.
Bij de totstandkoming van de overeenkomst is [X] geadviseerd door Impact
Financieel Kantoor.
g. [X] heeft ingevolge de
overeenkomst van Aegon telkens aandelen geleased in de volgende fondsen: Ahold
(56 aandelen), Dordtsche Petroleum (35 aandelen), TPG (33 aandelen), ING (27
aandelen) , KPN ( 24 aandelen) en Elsevier (118 aandelen). De totale leasesom
bedraagt f 26.392,96 en is opgebouwd uit het aankoopbedrag van de aandelen ad f
18.382,92 en rente ad f 8.010,04.
h. Gedurende de
looptijd van de overeenkomst heeft [X] een bedrag ad € 1.936,00 aan dividenden
ontvangen.
g. De restschuld bedroeg na afloop van 5
jaar € 3.274,52. De overeenkomst is na afloop van de ioöptljd verlengd met 5
jaar. Na afloop van de 2e looptijd, bedroeg de restschuld volgens opgave van de
Aegon van 1 februari 2006 € 1.893,34 en met
toepassing van de
Duisenbergregeling € 1.268,54.
Vordering
3. [X] vordert dat bij vonnis,
uitvoerbaar bij voorraad:
I. primair
dat:
a. voor recht wordt verklaard dat Aegon jegens
[X] toerekenbaar tekortgeschoten is, haar precontractuele zorgplicht heeft
geschonden en/of onrechtmatig heeft gehandeld en aansprakelijk is voor de
daardoor opgetreden schade;
b. de overeenkomst wordt
ontbonden en voor recht wordt verklaard dat Aegon jegens [X] aansprakelijk is
tot vergoeding van de schade die [X] daardoor geleden heeft en nog zal
lijden;
c. voor recht wordt verklaard dat deze schade
bestaat uit hetgeen [X] uit hoofde van de overeenkomst aan Aegon heeft betaald,
dan wel een door de rechtbank in goede justitie te bepalen ander bedrag,
vermeerderd met alle door Aegon opgevorderde kosten en renten, te vermeerderen
met de wettelijke rente vanaf de dag van dagvaarding tot die der
voldoening;
II. subsidiair
dat:
a. de overeenkomst wordt vernietigd of nietig
verklaard, althans wordt ontbonden, wegens dwaling en/of misbruik van
omstandigheden;
b. Aegon wordt veroordeeld tot
terugbetaling aan [X] van al hetgeen zij op grond van de overeenkomst aan Aegon
heeft betaald, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de dag van betaling
tot die der terugbetaling;
III. Aegon wordt veroordeeld tot
betaling aan [X] van € 250,- plus BTW wegens buitengerechtelijke
kosten;
IV. Aegon wordt veroordeeld in de kosten van de
procedure.
4. [X] voert aan dat Aegon
toerekenbaar tekortgeschoten is in haar (pre-contractuele) zorgplicht jegens
haar, althans onrechtmatig jegens haar heeft gehandeld, door haar voorafgaande
aan de totstandkoming van de overeenkomsten onjuist te (doen) informeren omtrent
de werkelijke aard, inhoud en betekenis van de overeenkomst en de daaraan
verbonden risico's, geen cliëntenprofiel van haar op te stellen zoals op grond
van de Nadere Regeling toezicht Effectenverkeer 1999 (hierna: de NR 1999)
vereist is en geen of onvoldoende rekening te houden met haar geringe financiële
draagkracht. Voorts voert [X] aan dat zij bij het aangaan van de overeenkomst
heeft gedwaald omtrent de aard en inhoud van de overeenkomst, de betekenis
daarvan en de aan de overeenkomst verbonden risico's. Het haar verstrekte
informatiemateriaal is daarover onduidelijk en misleidend. In zoverre is er naar
haar mening sprake van misleiding. Aegon heeft voorts misbruik gemaakt van
bevoegdheid door [X], die van beleggen geen verstand had en slechts een
bescheiden inkomen heeft, niet naar behoren te informeren over de aard, inhoud
en risico's van de overeenkomst. Aegon is voorts aansprakelijk voor het optreden
van de tussenpersoon Impact Financieel Kantoor. Ook betoogt [X] dat de
overeenkomst niet voldoet aan dwingendrechtelijke bepalingen van de Wet op het
consumentenkrediet (Wck), de Wet identificatie bij dienstverlening (Wid) en aan
de bepalingen van boek 7A vijfde titel BW (de artikelen 7A: 1576a en 7A: 1576c
BW. Volgens [X] is de overeenkomst daarom nietig dan wel vernietigbaaar en roept
zij de vernietiging in. Tenslotte betwist [X] dat de onderliggende aandelen
daadwerkelijk door Aegon zijn gekocht.
Verweer
5. Aegon heeft geconcludeerd tot
afwijzing van de vorderingen van [X] en veroordeling van [X], uitvoerbaar bij
voorraad, in de proceskosten vermeerderd met de wettelijke rente daarover vanaf
de achtste dag na het te wijzen vonnis. Kort zakelijk weergegeven komt het
verweer op het volgende neer: [X] heeft haar recht verwerkt, nu zij de
overeenkomst op eigen verzoek heeft laten verlengen. Aegon bestrijdt dat zij
haar zorgplicht geschonden heeft, dan wel jegens [X] onrechtmatig heeft
gehandeld of misbruik gemaakt heeft van omstandigheden. Zij bestrijdt dat zij
tekortgeschoten is in haar informatieverstrekking over de aard en inhoud van de
overeenkomsten en de daaraan verbonden risico's en zich heeft bediend van
misleidende reclame. Ook bestrijdt zij het beroep van [X] op dwaling, misbruik
van omstandigheden en misbruik van recht. De Wck is volgens Aegon niet op de
overeenkomsten van toepassing en overigens zijn de bepalingen van de
overeenkomsten daarmee niet strijd. Tenslotte beroept Aegon zich op artikel
6:278 BW en op eigen schuld van [X].
Beoordeling
Schending zorgplicht?
6. [X] heeft de rente vooruit
betaald met behulp van gespaard geld.
Daarnaast heeft zij € 1.936,00 aan
dividend ontvangen. Zij heeft opgegeven bij aanvang van de overeenkomst €
1.236,67 netto per maand te verdienen en een vermogen van € 6.800,00 te
bezitten. Haar maandinkomen bedroeg in 2008
€ 1.622,81. Zij woont samen met
een partner, die over een eigen woning beschikt. Volgens het door haar
overgelegde fiscale biljet van 1998 bedroeg haar inkomen toen f 48.645,00 bruto
en zijn als aftrekposten in aanmerking genomen: beroepskosten van f 3.108,
reiskosten van f 860,00 en rentekosten van f 4.157,00.
7. Bij deze stand van zaken is
niet, althans onvoldoende, aannemelijk geworden dat [X] na afloop van de
looptijd van de overeenkomst niet in staat zou zijn geweest om, in het meest
ongunstige geval, het aankoopbedrag van de aandelen, f 18.382,93 (€ 8.341,80),
te betalen. Dit betekent dat niet zonder meer kan worden aangenomen dat Aegon,
indien zij onderzoek naar het vermogen en het inkomen van [X] zou hebben gedaan
(van een dergelijk onderzoek is niet gebleken), [X] zou hebben moeten ontraden
de overeenkomst aan te gaan. Daarmee staat schending van de zorgplicht niet
vast, laat staan het causaal verband tussen schending van die zorgplicht en de
door [X] gestelde schade.
Nietigheid, vernietigbaarheid
8. Het beroep van [X] dat zij
bij het aangaan van de overeenkomst omtrent de aard, inhoud en risico's van de
overeenkomst door Aegon misleid is en dat de overeenkomst op grond van een
wilsgebrek tot stand is gekomen wegens dwaling, wordt verworpen.
9. Overwogen wordt dat - naar
Aegon bij conclusie van antwoord neen gesteld en [X] bij conclusie van repliek
niet heeft weersproken - voorafgaande aan het sluiten van de overeenkomst
informatiemateriaal aan [X] is verstrekt, bestaande uit een brochure, de
(concept)overeenkomst en de Bijzondere Voorwaarden. In deze brochure wordt bij
herhaling gewezen op de risico's die aan het beleggen in aandelen verbonden
zijn. Voorts blijkt zowel uit de brochure, de (concept)overeenkomst en uit de
Bijzondere Voorwaarden duidelijk dat er sprake is van een geldlening waarmee
aandelen worden gekocht en waarvoor in termijnen een bedrag betaald moet worden.
Dit moet ook [X] duidelijk zijn geweest, aangenomen dat zij - zoals zij gehouden
was te doen - deze documenten zorgvuldig gelezen heeft en zich naar vermogen
heeft ingespannen om de betekenis van de overeenkomst en de bijbehorende
voorwaarden te doorgronden en de voor haar uit de overeenkomst voortvloeiende
verplichtingen en risico's te begrijpen, alvorens de overeenkomst te
ondertekenen. Verwezen wordt naar hetgeen in dit verband overwogen is de
rechtsoverwegingen 2.16 tot en met 2.20 van het arrest van het Hof Amsterdam
d.d. 1 maart 2007, JOR 2007, 97 (LJN: AZ9722), rechtsoverweging 4.5 van het
arrest van het Hof Amsterdam van 24 mei 2007, NJF 2007, 323 (LJN: BA5684) en de
rechtsoverwegingen 4.32 tot en met 4.35 van het arrest van het Hof Amsterdam van
15 november 2007 (LJN: BB7871). De kantonrechter onderschrijft het in die
rechtsoverwegingen neergelegde oordeel en maakt dat tot het zijne. In de
onderhavige zaak zijn geen omstandigheden gesteld of gebleken die nopen tot een
ander oordeel.
Tegen deze achtergrond kunnen noch de brochure van Aegon, noch
de toegezonden (concept)overeenkomst, noch de Bijzondere Voorwaarden als
misleidend worden aangemerkt. Voorzover er aan de zijde van [X] al sprake mocht
zijn geweest van een onjuiste voorstelling omtrent de aard van de overeenkomst
en de daaraan verbonden risico's, dient deze op grond van het vorenstaande voor
haar rekening en risico te blijven en kan deze ingevolge artikel 6:226 lid 2 BW
niet tot vernietiging van de overeenkomst leiden.
10. Van bedrog, in de zin van het doen
van opzettelijke gedane onjuiste mededelingen, opzettelijke verzwijging van
feiten of een andere kunstgreep is niet gebleken. Misbruik van omstandigheden,
hierin bestaande dat misbruik is gemaakt van de onervarenheid en afhankelijkheid
van [X], is in het licht van het bovenstaande evenmin aannemelijk geworden. De
vraag of de gedragingen van de tussenpersoon wel of niet aan Aegon kunnen worden
toegerekend, kan derhalve eveneens buiten bespreking blijven, aangezien het
antwoord op die vraag niet leidt tot een andere uitkomst van de beoordeling van
de stellingen van [X] op dit punt.
Toepasselijkheid Wck
11. Onder verwijzing naar hetgeen
dienaangaande is overwogen in de arresten van het Hof Amsterdam d.d. 16 augustus
2007 JOR 2007, 244 (LJN: BB1855) en 15 november 2007 (LJTN: AZ7033), alsmede van
het Hof Den Bosch d.d. 26 juni 2007 (LJN: BA8070) en het Hof Arnhem d.d. 4
december 2007 (LJN: BB9779) heeft Aegon in een uitvoerig gemotiveerd betoog
aangevoerd dat de Wck niet van toepassing is op
effectenleaseovereenkomsten.
12. In eerdere vonnissen met
betrekking tot effectenleaseovereenkomsten heeft deze kantonrechter dit
standpunt van Aegon verworpen, oordelend dat de Wck wel van toepassing is. Gelet
echter op hetgeen hieromtrent overwogen is in voormelde arresten, komt de
kantonrechter op dit oordeel terug en wordt thans geoordeeld dat de Wck op
effectenleaseovereenkomsten als de onderhavige niet van toepassing is. Voor de
gronden waarop dit gewijzigde oordeel berust wordt verwezen naar hetgeen in
voormelde arresten is overwogen, met name in de rechtsoverwegingen 4.8 tot
en met 4.14 van het arrest Hof Amsterdam d.d. 16 augustus 2007 en de
rechtsoverwegingen 4.15 tot en met 4.23 van het arrest Hof Amsterdam d.d. 15
november 2007. Er is geen grond om met betrekking tot de op grond van de
onderhavige overeenkomst door [X] geleasede aandelen anders te oordelen dan in
die arresten geoordeeld is met betrekking tot de daarin bedoelde
deelnemingsrechten.
Aankoop van de aandelen
12. Met Aegon is de kantonrechter van
oordeel dat dit geschilpunt voor de onderhavige procedure niet van belang is,
omdat de vorderingen van [X] niet gericht zijn op nakoming van de overeenkomst
en verkrijging van de aandelen, maar daarentegen juist op het ongedaan maken van
de overeenkomst en haar gevolgen.
Het beroep op de WID en bepalingen uit boek 7A,
vijfde titel BW
13. Of in strijd met de WID is
gehandeld kan in het midden worden gelaten. Blijkens de memorie van toelichting
wordt de overeenkomst zelf niet verboden en verbindt de wet aan overtreding niet
de sanctie van nietigheid van de overeenkomst.
14. Zelfs al zou [X] gelijk hebben met
haar stelling dat artikel 6 (bedoeld is kennelijk artikel 5) van de bijzondere
voorwaarden in strijd zou zijn met artikel 7A: 1576c BW, dan leidt dit hooguit
tot nietigheid of vernietigbaarheid van dat beding, maar bevrijdt dit [X] niet
van haar betalingsverplichting.
Slotsom en kosten
15. Het voren overwogene leidt tot de
conclusie dat de vorderingen van [X] moeten worden afgewezen. Wat partijen
verder nog hebben aangevoerd leidt niet tot een ander oordeel en kan daarom
buiten bespreking blijven.
16. [X] wordt in de kosten
veroordeeld, met rente als door Aegon gevorderd.
Beslissing
De kantonrechter:
- wijst gevorderde
af.
- veroordeelt [X] in de
kosten van Aegon tot hiertoe vastgesteld op € 600,—, zijnde het salaris van de
gemachtigde van Aegon en indien dit bedrag niet binnen zeven dagen na de datum
van dit vonnis is voldaan, de wettelijke rente over dit bedrag vanaf de achtste
dag tot de dag van voldoening;
- verklaart dit vonnis
uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. Von Maltzahn,
kantonrechter, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 21 oktober 2008
in het bijzijn van de griffier.
Ingescant en bewerkt naar HTML Copyright (C) Stichting PAL