Datum verzending : 10 DEC.2003
Dossiemummer : BAN-D03/0138
Referentie : ESK
 
BINDEND ADVIES
 
van de Geschillencommissie Bankzaken (hierna te noemen: de Commissie)
in het geschil tussen:
 
De heer [X], wonende te Tilburg
(verder te noemen de consument)
 
en
 
Aegon Bank N.V., gevestigd te Nieuwegein
(verder te noemen de bank)
 

Behandeling van het geschil
Partijen zijn overeengekomen dit geschil, binnen de door het reglement van de Commissie
gestelde grenzen, bij wege van bindend advies door de Commissiete laten beslechten.
 
De Commissie heeft kennis genomen van de overgelegde stukken.
 
De Commissieheeft het geschil behandeld op haar zitting van 6 oktober 2003 te Den Haag.
 
Zij heeft partijen tijdig en behoorlijk opgeroepen op deze zitting te verschijnen teneinde
mondeling te worden gehoord.
 
Beide partijen zijn op de zitting verschenen en hebben aldaar hun standpunten nader toegelicht.
 

De bank werd ter zitting vertegenwoordigd door de heer mr. J.R. Jongeneel en mevrouw M.B.M.
van der Laar.
 

Onderwerp van het geschil
De consument heeft een SprintPlan afgesloten. Hij had ten onrechte de indruk dat hij zijn
maandelijkse inleg altijd terug zou ontvangen. De consument wil van de overeenkomst af.
 

Standpunt van de consument
Het standpunt van de consument luidt in hoofdzaak:
 
In maart 2000 heeft de consument een zogenaamd Sprintplan afgesloten. Het betreft een
overeenkomst, waarbij de bank een geleend bedrag investeert in aandelen. Maandelijks wordt
rente betaald. De consument stelt dat hij niet heeft begrepen dat de maandelijkse inleg rente
was. Hij had de indruk dat zijn maandbedrag telkens voor hem werd belegd. Volgens de
consument is hij bij het aangaan van de overeenkomst onjuist geinformeerd en geadviseerd. Hij
had alle vertrouwen in de deskundigheid van zijn financiële adviseur en hij is dan ook geheel op
diens aanprijzingen afgegaan. Achteraf blijkt de door de adviseur verstrekte informatie onjuist en
onvolledig te zijn geweest.
 
De consument verwijt de bank dat zij tekort is geschoten in haar zorgplicht en dat zij mitsdien
wanprestatie heeft gepleegd. Voorts is de consument van mening dat de overeenkomst tot stand
is gekomen onder invloed van dwaling en dat hij bij een juiste voorstelling van zaken de
overeenkomst niet zou hebben gesloten.
 
De consument verwijt de bank voorts dat de overeenkomst tot stand is gekomen door bedrog
doordat hij op grond van onjuiste mededelingen en het verzwijgen van informatie is overgegaan
tot het afsluiten van een Sprintplan.
 
Ter zitting heeft de consument benadrukt dat hij er van is uitgegaan dat zijn spaargedrag bij de
bank bekend was en dat de bank een risicoprofiel had vastgesteld. De consument had namelijk al
een kapitaalverzekering (Koersplan) en een lijfrenteproduct (Toekomstplan) bij de bank
afgesloten. In maart 2000 heeft de consument een koopsompolis en een Sprintplan afgesloten.
Volgens de consument moet het voor de bank duidelijk zijn geweest dat hij een zo hoog bedrag
(oorspronkelijk maandbedrag f 600,--) helemaal niet op het spel wilde zetten.
 
Op grond van het bovenstaande verzoekt de consument de Commissie de bank te verplichten de
overeenkomst ongedaan te maken en hem de betaalde bedragen, vermeerderd met rente te
restitueren.
 

Standpunt van de bank
Het standpunt van de bank luidt in hoofdzaak:
 
Van onjuiste informatieverschaffing door de tussenpersoon is de bank niets bekend. De bank wijst
er op dat de tussenpersoon onafhankelijk is en niet bij haar in dienst Het gaat In dit geval
derhalve niet om advisering en voorlichting door de bank maar om advisering en voorlichting door
een onafhankelijke derde.
 
De bank ontkent dat zij in haar zorgplichtjegens de consument tekort is geschoten. Een
beleggingsproduct als het onderhavige heeft een duidelijk begrensd risico: de maandbedragen
(rente) moeten worden terugverdiend met de winst op de belegde som. Met andere woorden: de
consument loopt alleen risico over de rentebetalingen, zoals ook in de brochure duidelijk is
weergegeven.
 
Deze brochure is meegezonden bij het Welkomstpakket Bij de totstandkoming van een
Sprintplan wordt een Welkomstpakket gezonden. Dat pakket bevat de Algemene Voorwaarden,
de Specifieke Bepalingen en de brochure. Volgens de bank wordt daarin duidelijk uiteengezet dat
het gaat om een lening. De bank schiet een bedrag voor, dat geheel wordt belegd in het
Garantiefonds. De maandbetalingen vormen een vergoeding (rente) voor die lening. De
consument stelt dat hij onjuiste informatie heeft gekregen, maar volgens de bank had hem op
grond van het Welkomstpakket duidelijk moeten zijn dat hij te maken had met een lening.
 
Ter zitting heeft de bank verklaard dat tussen de ontvangst van het Welkomstpakket en de
ingangsdatum van de overeenkomst minimaal twee weken zit Binnen deze termijn kan de klant
de overeenkomst nog zonder kosten beëindigen. Als de consument dus verkeerd was voorgelicht
door zijn adviseur, dan had de consument op grond van de door de bank verstrekte schriftelijke
informatie nog van de overeenkomst af kunnen zien, aldus de bank.
 
Op grond van het bovenstaande verzoekt de bank de Commissie de vordering van de consument
af te wijzen.
 

Beoordeling van het geschil
Naar aanleiding van het over en weer door partijen gestelde overweegt de Commissie het
volgende.
 
Dat de consument door de tussenpersoon onjuist is voorgelicht is niet aangetoond. Maar mocht
dat al het geval zijn, dan had de consument uit de hem door de bank toegezonden schriftelijke
informatie kunnen opmaken dat hij te maken had met een lening en niet met een maandelijkse
inleg, die telkens voor hem belegd zou worden. Daarbij komt nog dat de tussenpersoon niet in
dienst was van de bank.
 
In de in deze procedure overgelegde brochure is vermeld dat de bank, op basis van het gekozen
maandbedrag, direct een groot bedrag voorschiet. Het woord "voorschieten" is naar het oordeel
van de Commissie niet voor tweeërlei uitleg vatbaar. Reeds op grond hiervan is naar het oordeel
van de Commissie duidelijk dat het hier gaat om een lening.
 
Voorts valt in de brochure te lezen: "Uw maandbedrag is een vergoeding (rente) voor het bedrag
dat Spaarbeleg u voorschiet. Hoe lager die rente is, hoe groter het bedrag dat we u kunnen
voorschieten. Door de lage rente van dit moment (8%) gaat er direct een groot bedrag voor u
aan de slag!" Ook uit de hiervoor geciteerde zinnen, die zijn ontleend aan de tweede bladzijde
van de brochure, kan niet anders worden gecondudeerd dan dat hier sprake is van een lening.
 
Blijkens mededelingen ter zitting is met betrekking tot de consument geen risicoprofiel opgesteld.
Daar was de bank naar het oordeel van de Commissie ook niet toe gehouden. Overigens duiden
de eerder door de consument afgesloten beleggingsproducten niet op een laag risicoprofiel.
 
Uit al het bovenoverwogene volgt dat de klacht niet gegrond is en dat als volgt moet worden
beslist:
 

Beslissing
De Commissie stelt bij bindend advies vast dat de vordering van de consument moet worden
afgewezen.
 

Aldus beslist op 28 november 2003 door de Geschillencommissie Bankzaken bestaande uit de
heer mr. RJ. Paris, voorzitter, de heer mr. N.A.Neyzenen mevrouw mr. A.M.T.Wigger, leden,
waarbij mevrouw mr. E.M.Snijders-Koster als plaatsvervangend secretaris fungeerde.
 

mr. R.J. Paris.