PROCESVERLOOP:
Bij vonnis van 24 maart 2004 heeft de rechtbank
Maastricht, sector civiel, de zaak op vorde-
ring van [X] verwezen naar haar
sector kanton, locatie Heerlen.
Vervolgens hebben partijen de volgende
processtukken ingediend:
- dagvaarding na verwijzing - conclusie van antwoord
in conventie/eis in reconventie
- conclusie van repliek tevens akte
voorwaardelijke wijziging van eis in conventie/
antwoord in
reconventie
- conclusie van dupliek in conventie/repliek in reconventie
-
conclusie van dupliek in reconventie.
De inhoud van voormelde stukken en daarbij gevoegde
producties geldt als hier herhaald.
Nadat op een verzoek van Dexia de zaak voor onbepaalde
tijd aan te houden door [X]
afwijzend was gereageerd, is vonnis bepaald
waarvan de uitspraak is vastgesteld op heden.
MOTIVERING:
in conventie en reconventie:
1. Als enerzijds gesteld en anderzijds niet of
onvoldoende betwist staat tussen partijen vast:
Op of omstreeks 22 mei 2000 heeft [X] met de
rechtsvoorgangster van Dexia, Bank
Labouchère NV h.o.d.n. Legio-Lease
(hierna: de bank) een schriftelijke overeenkomst ge-
sloten genaamd
winstverdriedubbelaar genummerd 74...... met betrekking tot door de
bank op
19 mei 2000 gekochte aandelen ABN Amro, Ahold en ING alsmede een tweetal
door
de bank nog te kopen pakketten aandelen ABN Amro, Ahold en ING. De
overeenkomst
is aangegaan voor de duur van 36 maanden, te rekenen vanaf de
eerste aankoopdag van
de aandelen op 19 mei 2000.
In de overeenkomst is bepaald dat [X] de aandelen van de
bank least tegen een lea-
sesom van f 51.936,51. Op grond van artikel 3 van
de overeenkomst is [X] deze lease-
som als volgt-verschuldigd:
- 36
gelijke opvolgende maandtermijnen van f 250,21, voor het eerst te voldoen op
of
omstreeks de 1evan de maand volgend op de eerste aankoopdag
van de aandelen
- op of omstreeks de 35e maand f 100,-
- aan
het einde van de lease-overeenkomst het restant van f 42.828,98. Daarbij is
bepaald
dat dit restant in principe wordt verrekend met de
verkoopopbrengst van de aandelen.
Voorts is in de overeenkomst onder andere
bepaald:
5. Zodra lessee al datgene aan Legio-Lease heeft betaald wat hij
haar krachtens deze lease-
overeenkomst en de daarbij behorende Bijzondere
Voorwaarden Effecten Lease verschuldigd
is of zal worden, is lessee
automatisch en van rechtswege eigenaar van de waarden
geworden.
8. Aan het
einde van de looptijd heeft lessee het recht deze lease-overeenkomst te
verlengen
voor een periode van.36 maanden. Verlenging geschiedt op basis van
maandtermijnen
tegen de alsdan bij Legio-Lease geldende condities. Vanaf 1
jaar na deze verlenging kan
lessee deze lease-overeenkomst dagelijks en
zonder kosten beëindigen.
Voormelde op de overeenkomst toepasselijke bijzondere
voorwaarden bepalen onder meer:
2. Legio-Lease en lessee komen overeen
dat het eigendom van de waarden op lessee
overgaat door vervulling van de
opschortende voorwaarde dat lessee aan al zijn verplichtin-
gen uit hoofde
van de overeenkomst heeft voldaan. Teneinde te bewerkstelligen dat
lessee
alsdan van rechtswege eigenaar van de waarden wordt, worden de in de
overeenkomst
genoemde waarden voorwaardelijk overgedragen aan lessee en wel
onder de opschortende
voorwaarde dat lessee aan al zijn verplichtingen uit
hoofde van de overeenkomst heeft
voldaan. Deze voorwaardelijke overdracht
geschiedt doordat genoemde waarden onverwijld
na verkrijging ervan door
Legio-Lease ten name van lessee worden bijgeschreven in de
administratie van
Bank Labouchère, overeenkomstig artikel 17 van de Wge, ter uitvoering
van de
in de eerste zin van dit artikel omschreven verbintenis tot voorwaardelijke
overdracht.
Legio-Lease behoudt het eigendom van de waarden totdat lessee aan
al zijn verplichtingen
uit hoofde van de overeenkomst heeft voldaan en blijft
als zodanig bevoegd over de waar-
den te beschikken zonder dat dit ten nadele
van lessee werkt. (...)
3. Alle baten en waardeveranderingen van de waarden
komen lessee toe. (...)
10. Indien lessee aan al zijn verplichtingen uit de
overeenkomst heeft voldaan, zullen de
waarden aan de lessee worden
uitgeleverd, tenzij lessee alsdan meedeelt de voorkeur te
geven aan verkoop
van de waarden. De verkoopopbrengst zal in dat geval door Legio-
Lease aan
lessee worden uitbetaald. Verkoop vindt zo spoedig mogelijk na opdracht
daartoe
plaats.
Ten tijde van het sluiten van de lease-overeenkomst was
[X] al gehuwd met zijn echt-
genote A.B.C. [X]-Nnnn. Zij heeft noch de
overeenkomst (mede)ondertekend noch
hiermee schriftelijk ingestemd en bij
brief van 27 februari 2003 buitengerechtelijk een beroep
op de
vemietigbaarheid van de overeenkomst gedaan. Bij brief van 17 maart 2003
heeft
Dexia aan haar meegedeeld dit beroep niet te aanvaarden.
Bij brief van 10 april 2003 heeft Dexia aan [X]
aangegeven dat het contract op 19 mei
2003 zou aflopen en hij kon kiezen
tussen verkoop van de effecten, overname van de ef-
fecten of verlenging van
de overeenkomst. Op 15 april 2003 heeft [X] het keuzeformu-
lier
geretourneerd, waarbij hij heeft aangegeven onder protest te kiezen voor
verlenging van
de overeenkomst. Bij brief van 29 april 2003 heeft Dexia de
keuze van [X] bevestigd,
waarbij zij toezending van de
verlengingsovereenkomst na 19 mei 2003 in het vooruitzicht
heeft gesteld met
het verzoek deze overeenkomst uiterlijk binnen 30 dagen na
dagtekening
ondertekend retour te ontvangen. Bij brief van 20 mei 2003 heeft
Dexia de verlengingsover-
eenkomst aan [X] toegezonden, waarbij zij een
termijn van vijf dagen voor het onderte-
kend terugzenden hiervan aangaf. De
overeenkomst is door [X] niet geretourneerd.
Bij brief van 14 juli 2003 heeft Dexia aan [X] onder
andere laten weten:
Op 19 mei 2003 bereikte overeenkomst
WinstVerDriedubbelaar 74...... het einde van de
looptijd. Op 24juni 2003 werd
bovengenoemde overeenkomst verkocht. Op het keuzefor-
mulier waarin u uw
keuze kon aangeven stond duidelijk aangegeven dat u deze binnen 30
dagen
ondertekend aan ons moest retourneren. Uw herstelverzoek is afgewezen, omdat
u
hier niet aan heeft voldaan. Gezien bovenstaand is het niet mogelijk om de
overeenkomst
alsnog te verlengen. Op een eigen tegenvoorstel gaan wij niet
in. (...)
[X] had in het kader van de lease-overeenkomst €
4.132,81 in totaal betaald. Naar
aanleiding van de verkoop van de effecten
heeft [X] van Dexia een eindafrekening
ontvangen, die resulteert in een
alsnog door hem te betalen bedrag van € 10.242,90.
Bij brief van 14 april 2004 heeft de gemachtigde van [X]
de overeenkomst jegens Dexia
voor zover nodig ontbonden wegens schending van
haar verplichtingen op grond van artikel
24 Besluit toezicht effectenverkeer,
alsmede van artikelen 28 en 32 Nadere regeling toezicht
effectenverkeer
1999.
2. Het standpunt van Dexia:
In conventie vordert Dexia veroordeling van [X] bij
vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, tot
betaling van de eindafrekening van €
10.242,90 onder aftrek van nadien ontvangen dividend
van € 238,01 mitsdien €
10.004,89 met de contractuele rente van 0,96% per maand althans
de wettelijke
rente hierover vanaf 13 september 2003, € 208,41 van 24 juni tlm 12
september
2003 vervallen contractuele rente en € 929,39
incassokosten.
Voor het geval de primaire en/of subsidiaire vordering
in reconventie van [X] wordt
toegewezen vordert Dexia bij wege van
eisvermeerdering tevens zijn veroordeling bij vonnis,
uitvoerbaar bij
voorraad, tot betaling van een bedrag gelijk aan het verschil tussen de
aan-
koopwaarde van de in artikel 1 van de overeenkomst genoemde effecten
minus de waarde
van bedoelde effecten op de datum van gehele of gedeeltelijke
vernietiging of ontbinding
van de overeenkomst althans de datum van de
verkoop van deze effecten.
In reconventie concludeert Dexia tot afwijzing van de
door [X] ingestelde vorderingen.
Voor de gronden van de vorderingen en van de verweren
wordt verwezen naar de inleidende
dagvaarding en conclusies van repliek
tevens akte voorwaardelijke wijziging van eis in
conventie/antwoord in
reconventie alsmede dupliek in reconventie, waarop hierna voor
zoveel nodig
wordt teruggekomen.
3. Het standpunt van [X]:
In conventie stelt [X] dat hij niet gehouden is de
restschuld te betalen, omdat
- de overeenkomst nietig is als
gevolg van het bij brief van 27 februari 2003 door zijn
echtgenote gedane buitengerechtelijk beroep op de vernietigbaarheid hiervan
althans
- de overeenkomst is ontbonden bij de brief van zijn
gemachtigde van 14 april 2004 al-
thans
-
hij binnen de daartoe gestelde termijn heeft gekozen voor verlenging van de
overeen-
komst.
Toewijzing van de bij wege van
eisvermeerdering ingestelde voorwaardelijke vordering is
naar zijn mening
niet aan de orde, omdat van enig speculatief aspect geen sprake is.
In reconventie vordert [X] bij vonnis, uitvoerbaar bij
voorraad,
- primair op grond van de vernietiging van de
overeenkomst veroordeling van Dexia om
binnen twee dagen
na betekening van het vonnis € 4.132,81 met de wettelijke
rente
hierover vanaf de dag der reconventie aan hem te
betalen
- subsidiair te verklaren voor recht dat de
lease-overeenkomst bij buitengerechtelijke
verklaring van
14 april 2004 werd ontbonden meer subsidiair deze overeenkomst te
ontbinden
met veroordeling van Dexia tot bovenomschreven
betaling .
- nog meer subsidiair Dexia te veroordelen om binnen
twee dagen na betekening van het
vonnis de
lease-overeenkomst na te komen in dier voeg dat Dexia dient over te gaan
tot
terugkoop van een effectenportefeuille tegen een
waarde van € 19.480,32 in dezelfde
fondsen als waarin was
belegd ten tijde van de verkoop van de effecten op 24 juni
2003
op verbeurte van een dwangsom.
Voor de gronden van de vorderingen en de verweren wordt
verwezen naar de conclusies
van antwoord in conventie/eis in reconventie en
dupliek in conventie/repliek in reconventie,
waarop hierna voor zoveel nodig
wordt teruggekomen.
4. De beoordeling:
4.1 Tegen de voorwaardelijke vermeerdering van eis heeft
[X] geen bezwaar als bedoeld
in artikel 130 Rv gemaakt. Omdat de
vermeerdering niet in strijd met de eisen van een
goede procesorde wordt
geoordeeld, is er geen reden deze ambtshalve buiten beschouwing
te
laten.
4.2 Bij arresten van 1 februari 2005 (www.rechtspraak.nl LJN AS 4446, 4448
en 4449) heeft
het gerechtshof 's-Hertogenbosch in vergelijkbare geschillen
beslist, kort samengevat, dat
een overeenkomst als sub 1 omschreven voldoet
aan de vereisten voor koop, aan de overige
vereisten voor koop op afbetaling
én aan de specifieke vereisten voor huurkoop, alsmede
de echtgenoot voor het
aangaan hiervan op grond van artikel 1:88 lid 1 sub d jo lid 3 BW
de
schriftelijke toestemming behoeft van de andere echtgenoot. Daarbij
verdient aantekening
dat ook in de onderhavige zaak de kredietsom meer dan f
50.000,- bedraagt, zodat de be-
palingen betreffende koop op afbetaling en
huurkoop inclusief de vormvereisten onverkort
van toepassing zijn.
Kortheidshalve wordt naar deze uitspraken verwezen.
Dit oordeel met de daaraan ten grondslag gelegde
motivering, ofschoon gegeven in het
kader van een incident en daarom als
voorlopig aangemerkt, wordt hier overgenomen waarbij
wordt aangetekend dat
blijkens deze arresten ook de in die procedures door partijen
aangevoerde
argumenten overeenstemmen met de in de onderhavige procedure
ingenomen
standpunten.
Tussen partijen staat vast dat de echtgenote van [X] de
lease-overeenkomst noch
heeft (mede)ondertekend noch aan hem schriftelijke
toestemming tot het sluiten daarvan
heeft gegeven. Nu gesteld noch gebleken
is dat de aandelen kennelijk uitsluitend of hoofd-
zakelijk ten behoeve van
de normale uitoefening van zijn beroep of bedrijf strekken, leidt dit
tot de
slotsom dat het beroep van zijn echtgenote op de vernietigingsgrond als bedoeld
in
artikelen 88 lid 1 sub d jo 89 lid 1 BW doel treft en de
lease-overeenkomst sedertdien met
terugwerkende kracht jegens een ieder - dus
ook [X] - als nietig is aan te merken. Dat
het aan zijn echtgenote en niet aan
[X] is om in rechte dit beroep te doen, kan daarom
niet worden
aanvaard.
Uitgangspunt is dan dat de rechtsverhouding tussen
partijen wordt hersteld in de staat,
waarin deze vóór het aangaan van de
lease-overeenkomst was. [X] heeft daarom in
het kader daarvan zonder
rechtsgrond € 4.132,81 betaald, zodat hij krachtens artikel 6:203
leden 1 en
2 BWjegens Dexia aanspraak heeft op teruggave van een gelijk bedrag en
voorts
niet tot verdere betalingen jegens haar gehouden is.
4.3 Aan de voorwaarde, waaronder de vermeerdering van
eis is ingesteld, wordt aldus vol-
daan zodat ook hierop dient te worden
beslist.
Daargelaten of in dit geval wordt voldaan aan de voorwaarden als
genoemd in artikel 6:278
BW, verdragen de gevolgen van dat artikel zich niet
met de bij artikel 6:88 BW beoogde
bescherming van de echtgenoot die geen
partij was bij de overeenkomst en daarvoor evenmin
toestemming heeft gegeven.
Dat pas een beroep op de nietigheid is gedaan nadat de
koersverliezen waren
opgetreden, doet daaraan niet af nu deze verliezen behoren tot
de
omstandigheden die aanleiding plegen te zijn voor een beroep op voormelde
bescherming.
4.4 Bovenstaand leidt tot de slotsom dat in conventie de
vorderingen behoren te worden
afgewezen en in reconventie de primaire
vordering toewijsbaar is, zodat de overige vorde-
ringen en verweren in het
midden kunnen worden gelaten.
4.5 Dexia dient als in het ongelijk gestelde partij in
de proceskosten in conventie en recon-
ventie te worden
veroordeeld.
BESLISSING:
in conventie:
Wijst de vorderingen af;
Veroordeelt Dexia in de aan de zijde van [X] gerezen
proceskosten, waaronder het
door hem bij de rechtbank Maastricht, sector
civiel, betaalde vastrecht van € 245,- , welke
proceskosten worden begroot op
€ 785,00 waarvan € 540,. salaris gemachtigde;
in reconventie:
Veroordeelt Dexia om binnen twee dagen na betekening van
dit vonnis tegen bewijs van
kwijting aan [X] € 4.132,81 te betalen met de
wettelijke rente hierover vanaf 21 april
2004 tot de dag der
voldoening;
Veroordeelt Dexia in de aan de zijde van [X] gerezen
proceskosten, welke worden
begroot op € 450,. salaris
gemachtigde;
Verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij
voorraad;
Wijst af het meer of anders gevorderde.
Aldus gewezen door mr.
B.A.J. Broekman, kantonrechter en uitgesproken ter openbare
civiele
terechtzitting in tegenwoordigheid van de
griffier.
Ingescant en bewerkt naar HTML Copyright (C) Stichting PAL