1. Het verloop van het
geding.
Dit blijkt uit de navolgende stukken:
-
de dagvaarding met 7 producties;
- het extract uit het
audiëntieblad van de rolzitting van 10 maart 2004, waaruit blijkt dat
de
zaak is verwezen naar de parkeerrol;
- de
conclusie van antwoord in conventie, tevens conclusie van eis in reconventie"
tevens
incidentele conclusie houdende exceptie van
onbevoegdheid;
- de conclusie van antwoord in het
incident.
Partijen worden aangeduid als Dexia en [X].
2. Het geschil in het
incident.
[X] vordert bij incidentele conclusie dat de rechtbank
Breda, sector Handelsrecht, zich bij
vonnis onbevoegd verklaart om van de
vordering van Dexia kennis te nemen en dat de zaak
wordt verwezen naar de
sector Kanton, locatie Tilburg.
Dexia refereert zich aan het oordeel van de
rechtbank.
3. De beoordeling van het
incident.
3.1 In conventie vordert Dexia om bij vonnis,
uitvoerbaar bij voorraad, [X] te veroordelen
om aan
Dexia tegen behoorlijk bewij s van kwijting te betalen een bedrag van €
12.146,02,
vermeerderd met de contractuele rente ad
0,96 % per maand, althans de wettelijke rente, over
€ 10.856,84 vanaf 9 september 2003 tot de dag der algehele voldoening, met
veroordeling
van [X] in de kosten van het
geding.
3.2 Dexia baseert haar vordering op toerekenbare
tekortkoming in de nakoming van de
overeenkomst van
effectenlease (WinstVerDriedubbelaar). Zij stelt dat [X] niet aan
zijn
betalingsverplichting heeft
voldaan.
3.3 In reconventie
vordert [X] om bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad:
- primair:
te
verklaren voor recht dat Dexia aansprakelijk is voor een
toerekenbare
tekortkoming in de nakoming van
haar verplichtingen jegens [X] en/of
onrechtmatig jegens [X] heeft gehandeld en Dexia te veroordelen
tot
vergoeding van de door [X] geleden en nog
te lijden schade, nader op te
maken bij staat,
althans Dexia te veroordelen tot vergoeding van de in het
petitum
gespecificeerde schade, vermeerderd
met de wettelijke rente vanaf de dag der
betalingen tot aan de dag der voldoening;
subsidiair:
te verklaren voor recht dat de
overeenkomst nietig, althans vernietigbaar is en
de
overeenkomst alsdan te
vernietigen;
- Dexia te veroordelen in de kosten van de
procedure.
3.4 Nu de incidentele conclusie is genomen vóór alle
weren en op de dag voor het voordragen
van verweer
bepaald, kan [X] in zoverre in de vordering worden ontvangen.
3.5 Op grond van de niet of onvoldoende weersproken
stellingen en overgelegde producties
wordt uitgegaan
van de navolgende feiten:
- In mei 2000 hebben
partijen een overeenkomst gesloten;
- De artikelen
2, 3 en 5 van de overeenkomst luiden - voor zover hier van belang - als
volgt:
"2. Deze lease-overeenkomst wordt aangegaan
voor een ononderbroken periode van 36 maanden, te
rekenen vanaf de
eerste aankoopdag van de waarden.
3. De
lease-bedraagt:
a. het totaal van 36 gelijke
maandtermijnen van f 250,30;
b. een bedrag van f
100,- op of omstreeks de 35e maand;
c. aan het einde
van de lease-overeenkomst het restant van f 42.845,24. Dit restant wordt in
principe
verrekend met de
verkoopopbrengst van de waarden.
5. Zodra lessee al
datgene aan Legio-heeft betaald wat hij haar krachtens deze lease-overeenkomst
en
de daarbij behorende Bijzondere
Voorwaarden Effecten Lease verschuldigd is of zal worden, is lessee
automatisch en van
rechtswege eigenaar van de waarden geworden. "
- Art. 2 van de Bijzondere
Voorwaarden Effecten Lease bepaalt:
"Legio-Lease en lessee komen
overeen dat het eigendom van de waarden op lessee overgaat
door
vervulling van de
opschortende voorwaarde dat lessee aan al zijn verplichtingen uit hoofde van
de
overeenkomst heeft
voldaan.
Teneinde te bewerkstelligen dat lessee
alsdan van rechtswege eigenaar van de waarden wordt, worden
de in de overeenkomst genoemde waarden voorwaardelijk
overgedragen aan lessee en wel onder de
opschortende voorwaarde dat
lessee aan al zijn verplichtingen uit hoofde van de overeenkomst
heeft
voldaan.
Deze voorwaardelijke overdracht geschiedt doordat genoemde waarden
onverwijld na
verkrijging ervan door Legio-Lease ten name
van lessee worden bijgeschreven in de administratie van
Bank Labouchere, overeenkomstig
artikel 17 van de Wge, ter uitvoering van de in de eerste zin van dit
artikel omschreven verbintenis tot
voorwaardelijke overdracht. Legio-Lease behoudt het eigendom van
de waarden totdat lessee aan al zijn
verplichtingen uit hoofde van de overeenkomst heeft voldaan en
blijft als zodanig bevoegd over de waarden te beschikken zonder dat dit
ten nadele van lessee werkt.
Lessee kan niet over de waarden
beschikken, behoudens met voorafgaande schriftelijke toestemming
van Legio. Legio draagt het risico
van verloren gaan van deze waarden totdat deze eigendom van lessee
zijn geworden."
3.6 [X] legt aan zijn incidentele vordering ten
grondslag dat de sector Handelsrecht niet
bevoegd is
om van de vordering van Dexia kennis te nemen, aangezien deze betrekking
heeft
op een overeenkomst van huurkoop. fugevolge
art. 93 sub c Rv behoort een dergelijk geschil
tot
de bevoegdheid van de sector Kanton.
3.7 Dexia weerspreekt de door [X] genoemde argumenten
niet gemotiveerd. Naar het
voorlopig oordeel van de
rechtbank is de overeenkomst van effectenlease te kwalificeren
als
overeenkomst van huurkoop als bedoeld in art.
7A:1576h BW jo art. 7A:1576 BW. Immers,
de koopprijs
wordt blijkens art. 3 van de overeenkomst in meer dan twee termijnen
voldaan
en partijen zijn, zo volgt uit art. 5 van de
overeenkomst en art. 2 van de Bijzondere
Voorwaarden, een eigendomsvoorbehoud overeengekomen. Dit betekent dat de
sector
Kanton op grond van art. 93 sub c Rv bevoegd
is om van de vordering in conventie kennis te
nemen.
fu reconventie is de sector Kanton bevoegd op grond van de art. 94 lid 3 jo 94
lid 2
jo 93 sub c Rv. De rechtbank, sector
Handelsrecht, zal de zaak in conventie en in
reconventie
dan ook verwijzen naar de sector Kanton,
locatie Tilburg. Partijen kunnen bij de
kantonrechter in persoon procederen of zich laten bijstaan of vertegenwoordigen
door een
gemachtigde.
3.8 Dexia dient als de in het ongelijk gestelde partij
te worden verwezen in de kosten van het
incident.
4. De beslissing De
rechtbank
in
het incident:
wijst de vordering toe;
veroordeelt verweerster in de kosten van het incident
aan de zijde van eiser gevallen tot op heden
begroot op € 390,-- aan salaris
procureur;
bepaalt, nu eiser met een voorwaardelijke toevoeging
procedeert en in het geval deze definitief
zal worden verleend, dat betaling
van dit bedrag dient te geschieden door voldoening aan de
griffier van deze
rechtbank door middel van overschrijving op bankrekeningnummer
192325779:
Rabobank Nederland N.V. ten name van DS 535 Arrondissement
Breda;
bepaalt dat in het geval de toevoeging mocht worden
geweigerd betaling van de kosten dient
plaats te vinden rechtstreeks aan
eiser;
in conventie en in reconventie:
verwijst de zaak in de stand waarin deze zich thans
bevindt naar de rolzitting van woensdag
11 augustus 2004 van de sector
Kanton, locatie Tilburg, om 10.00 uur, alwaar partijen in persoon
kunnen
procederen of zich kunnen laten bijstaan of vertegenwoordige door een
gemachtigde.
Dit vonnis is gewezen door mr. Römers en uitgesproken
ter openbare terechtzitting van
woensdag 30 juni
2004.
Ingescant en bewerkt naar HTML Copyright (C) Stichting PAL