Het gebruik maken van onderstaande uitspraak bij eventuele publicatie, is alleen toegestaan indien de gehele URL wordt overgenomen. Het kopieren van deze uitspraak en het plaatsen hiervan op een site is zonder toestemming van de Stichting PAL, uitdrukkelijk verboden.
vonnis
RECHTBANK AMSTERDAM
Sector Kanton
Locatie Amsterdam
Zaak- en rolnummer: 840787 DX EXPL
07-52
Vonnis van 14 mei 2008
F.no.:619
Vonnis van de
kantonrechter
inzake
[X],
nader te noemen [X] of
eisende partij,
wonende te [woonplaats],
eiser in conventie,
verweerder
in reconventie,
gemachtigde: mr. G. van Dijk,
tegen
de naamloze vennootschap DEXIA BANK
NEDERLAND N.V.,
nader te noemen Dexia,
gevestigd te
Amsterdam,
gedaagde in conventie,
eiseres in reconventie,
gemachtigde:
dw. P. Swier.
Procedure
Het volgende processtuk is
ingediend:
- de dagvaarding van 16 augustus 2005, met
producties.
Daarna heeft Dexia bij akte schorsing van de
procedure aangezegd krachtens de Wet collectieve afwikkeling massaschade (WCAM).
Bij rolmededeling van 21 december 2005 is vastgesteld dat de procedure is
geschorst. [X] heeft vervolgens bij akte verzocht om opheffing van de schorsing
op grond van artikel 227 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering. Hierop heeft
Dexia bij akte gereageerd. Bij vonnis in het incident van 21 juni 2006 is
beslist dat de procedure geschorst zal blijven.
Na de zogenoemde
WCAM-beschikking van 25 januari 2007 van het gerechtshof te Amsterdam heeft
eisende partij een afschrift overgelegd van de opt-outverklaring als bedoeld in
artikel 7:908 lid 2 Burgerlijk Wetboek (BW), waarin hij verklaart niet aan de
verbindendverklaring gebonden te willen zijn. Naar aanleiding daarvan is beslist
dat de onderhavige procedure wordt hervat.
Vervolgens is
ingediend:
- de conclusie van antwoord in
conventie, tevens conclusie van eis in reconventie, van Dexia. met
producties.
Bij tussenvonnis van 27 februari 2008 is een
comparitie bepaald die heeft plaatsgevonden op 9 april 2008. Van hetgeen
besproken is ter comparitie heeft de griffier aantekening gehouden. Voorafgaand
aan deze comparitie zijn door [X] per fax van 26 maart 2008 de conclusie van
antwoord in reconventie tevens akte uitlating na tussenvonnis, met producties,
en door Dexia per fax van 31 maart 2008 aanvullende stukken ingediend. Ter
comparitie heeft [X] aanvullende stukken betreffende zijn inkomen en vermogen
overgelegd. De kantonrechter heeft bepaald dat deze stukken bij de processtukken
worden gevoegd.
Ter comparitie zijn verschenen:
- [X], in
persoon, bijgestaan door mr. J.C.T. Papeveld;
- namens Dexia: D.M. Zori,
bijgestaan door mr. F.R.H, van der Leeuw.
Daarna is vonnis bepaald op heden.
Gronden van de
beslissing
1.
Feiten
In conventie en in
reconventie
Als gesteld en onvoldoende weersproken staat
vast:
1.1. Dexia is de rechtsopvolgster onder
algemene titel van Legio-Lease B.V. (hierna: Legio-Lease). Waar hierna sprake is
van Dexia wordt haar rechtsvoorgangster daaronder mede begrepen.
1.2. [X] woonde ten tijde van het aangaan
van de hieronder bedoelde overeenkomst samen met [Y] (hierna: [Y]) en verkeerde
in de volgende omstandigheden:
Leeftijd [X]:
50
[Y]: 42
Beroep [X]:
arbeidsdeskundige [Y]:
orthopedagoog
Opleiding [X]:
HBO
[Y]: WO
Netto (gezins)inkomen per maand: circa € 3.500,-
Vermogen (na
aftrek van schulden): onbekend (zie ook hierna onder 4.6)
Relevante
beleggings- of beroepservaring: geen
[X] en [Y] hadden - uitsluitend - een
samenlevingsovereenkomst gesloten.
1.3. [X] heeft de volgende
lease-overeenkomst ondertekend waarop hij als lessee staat vermeld, met als
wederpartij Legio-Lease (hierna: de lease-overeenkomst):
Nr. Contractnr. Datum Naam
van de overeenkomst Leasesom
Looptijd Termijn
1.
59182038 7-10-1999 Korting
Kado
€ 49.289,97 120 maanden € 204,64
1.4. De eerste betaling aan Dexia ter zake
van de lease-overeenkomst vond plaats op 31 oktober 1999.
1.5. Op 10 juni 2005 heeft Dexia een
eindafrekening opgesteld volgens welke [X] nog verschuldigd € 14.329,91 was,
welk bedrag [X] niet heeft betaald.
1.6. Voor wat betreft het in totaal aan
Dexia betaalde bedrag, het totaalbedrag aan ontvangen en/of verrekende
dividenden en andere gegevens van de lease-overeenkomst wordt verwezen naar de
aan dit vonnis gehechte bijlage (hierna: de bijlage).
2.
Conventie
Vordering
2.1. [X] vordert op gronden als vermeld in
de processtukken bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, te
verklaren voor recht dat de overeenkomst is of wordt vernietigd, althans
ontbonden, althans dat Dexia onrechtmatig heeft gehandeld, en dat [X] recht
heeft op terugbetaling van al hetgeen in het kader van de onderhavige
overeenkomst aan Dexia is betaald vermeerderd met de wettelijke rente over die
betalingen vanaf de dag van de betalingen tot aan de dag van algehele
terugbetaling door Dexia. Voorts vordert [X] Dexia te bevelen om binnen twee
weken na betekening van het in dezen te wijzen vonnis te bewerkstelligen dat de
registratie van [X] bij het BKR te Tiel, althans de aan die registratie
gekoppelde achterstandcodering ongedaan wordt gemaakt, zulks op straffe van een
dwangsom van € 500,- voor iedere dag dat Dexia daarmee in gebreke blijft met een
maximum van € 20.000,-. Ten slotte vordert [X] Dexia te veroordelen tot betaling
van de werkelijke proceskosten.
Verweer
2.2 Dexia voert gemotiveerd verweer
tegen de vorderingen van [X].
3.
Reconventie
Vordering
3.1. In reconventie vordert Dexia [X] te
veroordelen tot betaling van € 13.907,50, zijnde het resterende saldo van de
door Dexia opgestelde eindafrekening, te vermeerderen met de wettelijke rente
vanaf 24 juni 2005, althans vanaf 13 februari 2008, stellende dat [X] in verzuim
is met de nakoming van zijn verplichtingen uit de
lease-overeenkomst.
Verweer
3.2. [X] voert gemotiveerd verweer tegen de
vorderingen van Dexia.
4. Beoordeling van de
vorderingen in conventie en in reconventie
4.1. Waar nodig zal hierna nader worden
ingegaan op de stellingen en verweren van partijen. Daarbij zal de eisende
partij in conventie in alle gevallen worden aangemerkt als 'eisende partij'.
Geoordeeld wordt als volgt.
4.2. In het vonnis van deze rechtbank van
27 april 2007, LJN nummer BA3914, en het arrest van de Hoge Raad d.d. 28 maart
2008. LJN BC2837, zijn voor soortgelijke geschillen een aantal rechtsvragen
beantwoord en beoordelingsmaatstaven gegeven, die de kantonrechter overneemt. In
essentie komt dit in de onderhavige zaak neer op het volgende:
- Lease-overeenkomsten als de onderhavige
worden aangemerkt als huurkoop. De kantonrechter is derhalve
bevoegd.
- De toepasselijkheid van de WCK en de andere door de
eisende partij genoemde wetten en regelingen kan in het midden blijven. Ook
indien Dexia in strijd daarmee zou hebben gehandeld zou zulks niet tot een ander
oordeel leiden omtrent de door elk van partijen te dragen gevolgen van het
aangaan van de betreffende lease-overeenkomst, dan zou hebben te gelden zonder
een zodanig beroep.
- Er wordt niet voldaan aan de maatstaf voor
misleidende reclame.
- Er wordt niet voldaan aan de maatstaf
voor dwaling.
- Er is onvoldoende reden om te twijfelen aan de
feitelijke verwerving van de effecten door Dexia.
- Dexia was
bij het aanbieden van het onderhavige product gehouden aan de in de NR
gecodificeerde zorgplichten.
Voorts wordt geoordeeld dat geen sprake is van
misbruik van omstandigheden, nu niet is gebleken dat Dexia, wetende of
moetende begrijpen dat [X] door bijzondere omstandigheden bewogen werd tot het
aangaan van de lease-overeenkomst, het tot stand komen daarvan heeft bevorderd,
ofschoon hetgeen Dexia wist of moest begrijpen haar daarvan had behoren te
weerhouden.
4.3. Dexia heeft niet in voldoende mate
voldaan aan haar zorgplichten voortkomende uit het 'knowyour
customer'-principe. Dat brengt met zich mee dat de lease-overeenkomst
niet tot stand had behoren te komen en dat er een causaal verband bestaat tussen
deze tekortkoming en de door de eisende partij geleden schade. Toepassing van
het bepaalde in artikel 6:101 BW leidt uiteindelijk niet tot een ander resultaat
dan het gevolg zal zijn van de hierna volgende nadeelsverdeling, zodat deze
tekortkoming hierna buiten behandeling zal blijven.
4.4. Dexia heeft in onvoldoende mate
voldaan aan haar zorgplicht om de eisende partij op niet mis te verstane wijze
te wijzen op de risico's die verbonden zijn aan de leaseovereenkomst. Dexia is
derhalve aansprakelijk voor de als gevolg van dit tekortschieten opgetreden
nadelige gevolgen.
4.5. Dexia is echter niet voor het
volledige nadeel aansprakelijk. Het voor rekening van Dexia komende nadeel te
worden verminderd in evenredigheid met de, op een gemotiveerde schatting
berustende, mate waarin aan de eisende partij toe te rekenen omstandigheden tot
het nadeel hebben bijgedragen. Dit overeenkomstig hetgeen de Hoge Raad heeft
beslist in zijn arrest van 31 maart 2006, RvdW 2006, 328 (LJN: AU6092). Een en
ander zal tot uitdrukking worden gebracht door toepassing van de hierna bedoelde
maatstaven van redelijkheid en billijkheid. Grondslag voor de hiervoor bedoelde
schatting vormen de persoonlijke omstandigheden van de eisende partij die van
invloed zijn op de waarschijnlijkheid dat de onderhavige overeenkomst tot stand
zou zijn gekomen indien Dexia haar zorgplicht afdoende was nagekomen, mede gelet
op de leasesom en op de overige verplichtingen uit de onderhavige
rechtsverhouding met Dexia. Dit betreft met name (maar niet uitsluitend) de
financiële omstandigheden van de eisende partij, de beleggingsdoelstellingen en
de kennis en ervaring van de eisende partij.
4.6. Op basis van de omstandigheden zoals
die hiervoor onder 1.2 bij de feiten zijn vermeld, is voor eisende partij
categorie 3 (als bedoeld het vonnis van 27 april 2007) van toepassing
zoals in de bijlage vermeld. Dit betekent dat naar maatstaven van redelijkheid
en billijkheid 65% van het nadeel voor rekening van de eisende partij
dient te komen als vermeld in de bijlage, en het resterende percentage voor
rekening van Dexia. Voor zover sprake is van fiscaal voordeel is dat in deze
verdeling verdisconteerd.
Dexia heeft ter comparitie nog gesteld dat [X] ten
tijde van het aangaan van de leaseovereenkomst beschikte over (enige)
beleggingservaring nu [Y] een aandelenportefeuille had. [X] heeft daartegenover
gesteld, en met stukken onderbouwd, dat deze aandelenportefeuille voor [Y] wordt
beheerd door de ING Bank. Hij heeft hier aan toegevoegd dat hij op geen enkele
wijze bij het beheer van de portefeuille betrokken is (geweest). De
kantonrechter is van oordeel dat niet is komen vast te staan dat [X] over enige
beleggingservaring beschikte nu uit de stukken valt op te maken dat de
beleggingsportefeuille op naam van [Y] is gesteld en deze voor haar door de ING
Bank wordt belegd.
De hoogte van het vermogen van [X] ten tijde van het
afsluiten van de leaseovereenkomst is (ook) ter zitting niet vast komen te
staan. Volledigheidshalve heeft de kantonrechter daarbij opgemerkt dat de hoogte
van het vermogen - gelet op de hoogte van het inkomen en de hoogte van de
leasesom - voor wat betreft de categorie-indeling in het onderhavige geval
buiten beschouw ing kan worden gelaten.
4.7. Als nadeel wordt in aanmerking
genomen het bedrag dat in de bijlage achter het contractnummer van de
overeenkomst onder "totaal nadeel' staat vermeld. Dit is het resultaat van de
volgende berekening: het bedrag dat in de bijlage achter het contractnummer van
de overeenkomst onder 'in aanmerking te nemen termijnen' staat vermeld (zijnde
de termijnen die zijn verschenen tot het moment van beëindiging van de
overeenkomst), vermeerderd met het daarachter onder 'restant hoofdsom' vermelde
restant van de hoofdsom van de geldlening en verminderd met de vervolgens onder
'opbrengst' vermelde opbrengst van de geleasede effecten op het moment van
beëindiging van de lease-overeenkomst alsmede met het onder 'ontvangen +
verrekende dividenden' vermelde bedrag wegens in verband met de overeenkomst tot
op dat moment ontvangen en verrekende dividenden.
4.8. Van dit nadeel dient, gelet op het in
4.6 bedoelde percentage, een bedrag voor rekening van de eisende partij te
blijven gelijk aan het onder 'voor rekening afnemer' genoemde
bedrag.
4.9. Door of ten behoeve van de eisende
partij is in het kader van de lease-overeenkomst een bedrag betaald gelijk aan
het achter het contractnummer van de overeenkomst onder 'betaald' vermelde
bedrag. Hierop dienen in mindering te worden gebracht alle ontvangen dividenden
als vermeld onder 'ontvangen dividenden' en het bedrag dat voor rekening van de
eisende partij dient te blijven, zodat Dexia per saldo aan de eisende partij
dient te voldoen het onder 'te ontvangen' vermelde bedrag.
4.10. Hetgeen de eisende partij terug zal
ontvangen wordt aan alle betalingen toegerekend. Dit brengt mee dat de
betalingen aan Dexia voor de berekening van de wettelijke rente niet
geheel, maar voor een deel in aanmerking worden genomen. Het in aanmerking te
nemen deel is een breuk, waarbij de teller wordt gevormd door het bedrag dat de
eisende partij dient terug te ontvangen en de noemer door het bedrag dat ter
zake van de lease-overeenkomst aan is Dexia betaald. Wettelijke rente wordt
toegekend over een percentage van elke betaling aan Dexia, gelijk aan het
percentage als vermeld in de bijlage achter de overeenkomst onder'% rente',
telkens vanaf de betaaldatum.
4.11. De door de eisende partij gevorderde
ontbinding van de lease-overeenkomst wordt afgewezen nu schenden van de
zorgplicht door Dexia in de precontractuele fase niet als een tekortkoming in de
nakoming kan worden aangemerkt.
4.12. De vordering met betrekking tot de
BKR-registratie zal worden toegewezen met matiging en maximering van de
dwangsom.
4.13. De overige stellingen van partijen in
conventie behoeven geen behandeling meer.
4.14. Voor zover de vordering van [X] is gericht
op een verklaring voor recht wordt deze afgewezen, omdat hij daarbij,
gelet op het voorgaande, geen belang meer heeft.
4.15. De overigens door de eisende partij
ingestelde vorderingen worden afgewezen. De in verband daarmee gestelde feiten
en omstandigheden, de negatieve financiële gevolgen voor de eisende partij
daaronder begrepen, zijn verdisconteerd in het oordeel omtrent de verplichtingen
die naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid thans tussen partijen hebben
te gelden.
4.16. De gevorderde buitengerechtelijke
kosten worden afgewezen nu onvoldoende is gesteld of gebleken dat
werkzaamheden zijn verricht anders dan ter voorbereiding van processtukken en
instructie van de zaak.
4.17. Uit het voorgaande volgt dat de door Dexia
ingestelde reconventionele vordering dient te worden afgewezen. De in verband
daarmee gestelde gronden, feiten en omstandigheden zijn verdisconteerd in het
oordeel in conventie omtrent de verplichtingen die naar maatstaven van
redelijkheid en billijkheid thans tussen partijen hebben te gelden.
In conventie en in
reconventie
4.18. Gelet op de uitslag van de procedure in
conventie en in reconventie dient Dexia te worden veroordeeld in de kosten
van het geding in conventie en in reconventie. De kosten in reconventie
zullen evenwel op nihil begroot worden, nu het debat in reconventie (vrijwel)
geheel samenvalt met dat in conventie.
4.19. Er is bij afweging van de belangen van
beide partijen bij de onderhavige uitspraak onvoldoende aanleiding het vonnis
niet uitvoerbaar bij voorraad te verklaren.
4.20. Nadat aan dit vonnis is voldaan zullen
partijen geen verplichtingen meer jegens elkaar hebben uit de onderhavige
rechtsverhouding. De eigendom van de in het kader van de lease-overeenkomst
gekochte effecten is bij Dexia verbleven.
Beslissing
De kantonrechter:
in conventie
I. veroordeelt Dexia om aan [X]
te betalen € 1.397,45, te vermeerderen met de wettelijke rente berekend over
10,5% van elke uit hoofde van de lease-overeenkomst verrichte betaling, steeds
vanaf de dag van betaling tot aan de dag der algehele voldoening;
II. veroordeelt Dexia in de kosten
van de procedure, aan de zijde van [X] gevallen, tot op heden begroot
op:
voor verschuldigd
griffierecht
€ 192,00
voor salaris van
gemachtigde €
375,00
totaal
€ 567,00
een en ander, voor zover verschuldigd,
inclusief BTW:
III. veroordeelt Dexia om binnen tien dagen
na betekening van dit vonnis het Bureau Kredietregistratie te Tiel te berichten
dat [X] geen verplichtingen uit de leaseovereenkomst meer heeft, op straffe van
een dwangsom van € 100,00 voor elke dag dat Dexia niet aan deze veroordeling
voldoet tot een maximum van € 10.000,00;
IV. verklaart deze veroordelingen
uitvoerbaar bij voorraad;
V. wijst af het meer of anders
gevorderde;
in reconventie
VI. wijst de vordering
af;
VII. veroordeelt Dexia in de kosten van de
procedure, aan de zijde van [X] gevallen, tot op heden begroot op nihil voor
salaris van gemachtigde.
Aldus gewezen door mr. M.S.F. Voskens,
kantonrechter, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 14 mei 2008 in
tegenwoordigheid van de griffier.
Ingescant en bewerkt naar HTML Copyright (C) Stichting PAL