Wordt vervolgd: Dexia
03-01-2005
Vele duizenden beleggers verkeren nog in
het ongewisse over de afloop van hun leaseavontuur. Het woord is nu aan de Hoge
Raad.
 |
Bart Reijnen
Het lijkt op een soap waar geen einde aan komt, de
Legiolease-zaak. Alleen al bij Dexia - destijds Aegon - stapten 350.000
beleggers eind jaren negentig in producten die erop neerkwamen dat aandelen
werden gekocht met geleend geld. Toen de beurs medio 2001 instortte, bleven de
meeste beleggers met een forse schuld achter.
Sindsdien is het hommeles. Nog zeker honderdduizend
gedupeerden roepen dat Dexia de boel heeft misleid, geen vergunningen had, niet
aan de `zorgplicht' heeft voldaan die van een bank mag worden verwacht of geen
wettige contracten heeft laten ondertekenen. Dexia vindt de bezwaren onzin en
blijft de |
maandtermijnen van beleggers onvertogen incasseren. Maar wie heeft
gelijk?
Er valt zoveel te betwisten dat zelfs de
rechterlijke macht het op veel punten niet eens is. Zo concludeerden
kantonrechters in Amsterdam, Den Haag en Breda dat aandelenleaseconstructies
onder het kopje
'huurkoop' vallen. Zowel de belegger als diens partner moet dan het leasecontract ondertekenen. Ontbreekt een tweede handtekening dan mogen gedupeerden het contract verscheuren. Volgens rechters in Arnhem, Roermond en
Almelo is een tweede krabbel niet nodig: gewoon betalen dus.
De onduidelijkheid dreigt alleen maar groter te
worden nu het aantal procedures toeneemt. Er lopen negentienhonderd zaken van
Dexia tegen klanten die zijn gestopt met betalen. En driehonderd van klanten
tegen Dexia, onder meer wegens misleiding. Geen enkele zaak is hetzelfde. Om
niet nog meer uiteenlopende vonnissen te krijgen, staken kanton- en civiele
rechters in september de koppen bij elkaar om hun aanpak op elkaar af te
stemmen.
Uiterst merkwaardig: onafhankelijke rechters die
met elkaar overleggen hoe ze een zaak gaan aanpakken. Volgens de Rotterdamse
kantonrechter Tom Geerdes, die het overleg voorzat, is dat overleg noodzakelijk
omdat van alle kanten uiterst ingewikkelde informatie op de rechters afkomt.
`Het was een inventarisatie van actuele inzichten in de materie, om deze, goed
toegankelijk te maken.' Het uiteindelijke oordeel blijft bij individuele
rechters, maar afstemming van inzichten moet de rechtseenheid
bevorderen.
Toch bestaat er nog steeds onduidelijkheid over een
aantal juridische geschilpunten - zie de vonnissen rond het zetten van een
tweede handtekening. De rechters wachten daarom op een aantal `modelzaken',
waarin de hele problematiek van de aandelenlease aan de orde komt. Die zaken
moet de Hoge Raad dan met voorrang behandelen. Als die eenmaal uitspraak heeft
gedaan, is voor alle partijen duidelijk hoe ze juridisch staan. `Dan weet
iedereen of je er verstandig aan doet om te schikken,' zegt Geerdes. Voor half
april dienen al twee appelzaken die meer duidelijkheid moeten bieden. Geerdes
verwacht dat de hoogste rechter er eind 2005 wel uit is: duidelijkheid voor alle
partijen dus.
Intussen blijven leasegedupeerden en Dexia elkaar
in de haren vliegen. Nadat de Amsterdamse rechter deze zomer had uitgesproken
dat voor leasecontracten een tweede handtekening nodig is en beleggers
concludeerden dat ze van hun contract verlost waren, ging Dexia in beroep - en
wilde intussen wel gewoon de maandtermijnen incasseren. Dat pikten de beleggers
niet. Terecht, oordeelde de rechter begin december: Dexia mag voorlopig geen
nieuwe incassoprocedures beginnen tegen klanten die stopten met
betalen.
Copyright (C)
Elsevier