Dit kan Zalm in zijn zak steken!

Dit kan Zalm in zijn zak steken!

Berichtdoor impact » di 31 jan 2006 21:24

Uit het Nederlands Juridisch Dagblad van vandaag, 31-1-2006:

Mr. A.H. van Delden, voorzitter van de Raad voor de rechtspraak, doet in een toespraak o.m. de volgende uitspraken:

"Politieke ambtsdragers zouden zich moeten onthouden van het leveren van commentaar op rechtzaken die nog onder de rechter zijn" en

"De politicus of bestuurder die de indruk wekt invloed te willen uitoefenen op een concrete rechterlijke beslissing gaat over de schreef".

Dit kan Gerrit Zalm in zijn zak steken!

http://www.juridischdagblad.nl
impact
 

Berichtdoor Janny » di 31 jan 2006 21:29

waarvan akte.
Janny
 
Berichten: 263
Geregistreerd: do 18 aug 2005 13:21
Woonplaats: Drente

Van Delden over trias politica:

Berichtdoor stingray » vr 17 feb 2006 20:24

je bedoeld dit
Van Delden over trias politica: politiek commentaar op werk rechters raakt rechtsstaat in het hart .
dinsdag, 31 januari 2006

De politicus die de indruk wekt invloed uit te oefenen op een concrete beslissing 'gaat over de scheef'; de schijn alleen al is voorzitter Bert van Delden van de Raad voor de rechtspraak een doorn in het oog

'De rechterlijke macht is niet uit op steeds meer invloed op de rechtsvorming. De huidige situatie, waarin de rechtspraak adviseert over wets- en beleidsvoorstellen die gevolgen hebben voor de dagelijkse praktijk van de rechtspleging functioneert naar tevredenheid. Aan de ene kant is het voor rechters van belang om vooraf iets te kunnen zeggen over de kwaliteit van het gereedschap waar zij mee zullen moeten werken. Aan de andere kant zijn zij zich er zeer wel van bewust dat het gaat om niet meer dan een advies en dat uiteindelijk de politiek alle betrokken belangen tegen elkaar zal moeten afwegen en het laatste woord behoort te hebben'.

Aldus mr. A.H. (Bert) van Delden, voorzitter van de Raad voor de rechtspraak, tijdens de conferentie "Stoelendansen met de macht" in zijn toespraak over de plaats van de rechtsprekende macht in het staatsbestel.

De Raad voor de rechtspraak is een 'schakel' tussen de minister van Justitie en de rechtsprekende instanties (rechtbanken, hoven enz) en werpt zo nu en dan een juridisch 'kluifje' naar de pers om een vraagstuk van nuances te voorzien.

Vrijdag 27 januari jl. vond deze bijeenkomst plaats op initiatief van de Tweede Kamer. Het ging dus over de verhouding tussen de wetgever, politici en bestuurders en de rechterlijke macht.

Er is vooral géén crisis, verzekert Van Delden zijn toehoorders

Belangrijkste boodschap van Van Delden was 'dat er naar zijn mening geen sprake is van een crisis in het huidige staatsbestel'.

Althans zo luidt de boodschap in de toelichtende persverklaring van de Raad, met het verzoek aan politici (bijvoorbeeld Kamerlid Joost Eerdmans, hoewel niet bij name genoemd) en bestuurders om 'heel terughoudend' te zijn als ze hun mening geven over vonnissen en rechtszaken, zeker als die nog bij de rechter in behandeling zijn.

'En ze moeten goed duidelijk maken dat ze over een rechtszaak niet meebeslissen', met andere woorden meer in de trant van wat ministers zeggen voor een camera: 'sorry, het is nog onder de rechter' of 'ik wacht de uitspraak met belangstelling af'.

'Alleen de schijn al van zo'n bemoeienis' tast volgens Van Delden het vertrouwen in de rechtspraak aan en ondermijnt het gezag van rechterlijke uitspraken. 'Dit raakt de rechtsstaat in het hart'.

Het is dus ook niet een probleem van een van de staatsmachten, maar van alledrie. De drie machten dienen immers hetzelfde achterliggende en hogere belang: het instandhouden van de rechtsstaat, van de democratie en van een geordende samenleving.

Tekst toespraak

De juridisering van de samenleving is een aangelegenheid die alle staatsmachten aangaat. Bestuurders die geconfronteerd worden met een voor hen ongunstige uitspraak van de rechter plegen die rechter nog wel eens als de zondebok aan te wijzen, ook als deze niet anders doet dan uitvoering geven aan de wil van de wetgever. Maar uit de daarop volgende commentaren spreekt meestal weer begrip voor de positie van de rechter en wordt de verantwoordelijkheid voor de kwaliteit van het openbaar bestuur van de andere machten naar voren gehaald. Van een druk op de rechter die een eenzijdige verantwoordelijkheid voor de rechtsstaat en de rechtsstatelijkheid van het bestuur moet dragen bespeur ik eigenlijk niet zo veel.

Ook de integriteit van de rechter is volgens mij slechts een hoogstenkele keer ter discussie gesteld. En toen dat gebeurde, bij de berechting van de dader van de moord op Fortuyn, is daarvan in brede kring al spoedig duidelijk afstand genomen.

Daarmee kom ik aan wat op dit moment als de meest prangende kwestie in de verhouding tussen politiek en rechtspraak kan worden gezien en wat ook de directe aanleiding voor de conferentie van vandaag lijkt te zijn geweest, namelijk dat politici zich veel meer dan voorheen en ook in krasse bewoordingen uitlaten over zaken die nog onder de rechter zijn en over rechterlijke uitspraken. Over deze uitlatingen ontstaat al gauw ongenoegen in rechterlijke kring en dit alles wordt weer breed uitgemeten in de media.

Over de onwenselijkheid van deze incidenten –want het blijven incidenten- kan ik kort zijn. Politieke ambtsdragers zouden zich moeten onthouden van het leveren van commentaar op de behandeling van zaken die nog onder de rechter zijn, en zij zouden terughoudendheid moeten betrachten waar het gaat om al gedane uitspraken.

De bezwaren tegen dergelijk commentaar lijken mij eerlijk gezegd vanzelfsprekend. Een verdachte lijkt al te zijn veroordeeld, of een vervolging door het openbaar ministerie al tot onzinnig te zijn bestempeld, nog voordat de zaak behoorlijk is uitgezocht. Hoor en wederhoor blijft een grondregel.

Anders dan U wellicht zou verwachten ben ik echter niet van oordeel dat de onafhankelijkheid van de rechter impliceert dat andere ambtsdragers zich zonder meer van ieder commentaar behoren te onthouden. De functionele verdeling van overheidsbevoegdheden in ons staatsrecht (checks and balances) brengt geen hiërarchie mee. De rechterlijke bevoegdheidsuitoefening is niet “hoger” dan die van de wetgevende organen, of andersom. De essentie van het stelsel is immers dat geen overheidsorgaan bevoegdheden kan uitoefenen zonder dat een ander orgaan op een of andere manier tegenwicht kan bieden. Cruciaal is daarbij echter wel dat men binnen de sfeer van de eigen bevoegdheidsuitoefening blijft en de juiste timing in acht neemt. De politicus of bestuurder die de indruk wekt invloed te willen uitoefenen op een concrete rechterlijke beslissing gaat over de schreef.

Een bezwaar dat in de staatsrechtelijke verhoudingen vooral gewicht toekomt, is dat een dergelijke vorm van inmenging het vertrouwen in de rechtspraak aantast en het gezag van rechterlijke uitspraken ondermijnt. Dit raakt het functioneren van de rechtsstaat in het hart. Het is daarmee niet een probleem van één van de staatsmachten, maar van alle. Politici, bestuurders en rechters hebben weliswaar gescheiden verantwoordelijkheden en bevoegdheden, maar dienen uiteindelijk hetzelfde achterliggende en hogere belang: dat van instandhouding van de rechtsstaat, van de democratie en van een geordende samenleving.

U weet het nog van de meetkunde: met drie punten kan je altijd een vlak construeren. Een tafel met drie poten staat misschien wel eens wat scheef, maar wiebelt niet.

In het Rechtsgeleerd Magazijn Themis van december 2005 staat een geschreven portret van de hand van de Nijmeegse hoogleraar Tijn Kortmann van Tim Koopmans, zoals Kortmann schrijft, een jurist die altijd is blijven nadenken en schrijven over de verhouding tussen rechterlijke en politieke ambten. Volgens Kortmann zou Koopmans’ vertrouwen in de wijsheid van de politieke ambtsdragers in de loop der jaren geslonken zijn ten faveure van de van de rechter. Ik laat die bevinding maar daar. Voor vandaag spreekt mij een door Kortmann geciteerde passage uit een editorial van Koopmans uit 1990 aan. “Verdraagzaamheid is noch in de Grondwet, noch in de Europese Conventie voor de rechten van de Mens te vinden” en “als (het leren samenleven) niet gebeurt kan, op de lange duur, de individualisering de tolerantie bedreigen”. Mutatis mutandis geldt dat ook voor het onderwerp van vandaag. Als de drie staatsmachten elkaar vanuit hun zelf opgetrokken torens blijven bestoken en niet leren samenleven, levert dat een bedreiging van de rechtsstaat op.

Op 18 januari jl is een proefschrift verdedigd van de inhoud waarvan ik tot dusver alleen uit een interview met de promovendus in de Staatscourant heb kunnen kennisnemen. De titel van de studie van Bertjan Wolthuis luidt: “De formele kwaliteit van een politiek debat”. Wolthuis heeft het door de Commissie-van Kemenade aangezwengelde debat over de juridisering, waaraan ik eerder al zijdelings refereerde (de rechter op de stoel van de bestuurder) geanalyseerd en is tot de conclusie gekomen dat de Commissie niet met goede argumenten is gekomen en dat het daarop volgende debat ook niet goed is geweest. Daar wil ik nu niet verder op ingaan.

Wel citeer ik uit het interview:

Veel partijen hebben al een vast standpunt over bepaalde kwesties en laten zich niet zo maar overtuigen door anderen. Zijn dat allemaal slechte debatten?

Vooral in de Tweede Kamer zie je dat. Daar heeft men niet de noodzaak om deugdelijk te redeneren want het haalt toch niet veel meer uit.

In ieder geval vandaag rust op ons de taak aan te tonen dat het debat ook anders gevoerd kan worden.

Einde
stingray
 
Berichten: 83
Geregistreerd: vr 9 sep 2005 21:40


Keer terug naar Dexia

Wie is er online

Gebruikers op dit forum: Geen geregistreerde gebruikers. en 77 gasten