Wederom zeer merkwaardige uitspraak van Arnhem

Gisteren (21 april) is op rechtspraak.nl een uitspraak gepubliceert die de Rechtbank van Arnhem op 22 maart j.l. heeft uitgesproken en hier te lezen is.
Deze uitspraak is naar mijn mening zeer merkwaardig, wat ik ook zal toelichten.
Al eerder heeft de Rechtbank in Arnhem - met o.a. Rechter O. Nijhuis - uitspraken gedaan waarbij duidelijk tegengestelde standpunten worden ingenomen dan de gebruikelijk uitspraken van Rechtbanken in andere regio's. Ik breng in herinnering de duidelijke mening van deze Rechtbank dat aandelenlease geen huurkoop zouden zijn en dus art. 1:88 BW (eegalease) niet van toepassing zou zijn. Blijkbaar door de duidelijke uitspraken van de Rechtbanken in de andere regio's die veruit in de meerderheid waren, heeft Arnhem wat huurkoop betreft, kennelijk "de handdoek in de ring geworpen".
Ook bij de uitspraak welke gisteren is gepubliceert, was Rechter Nijhuis betrokken en wederom constateer ik wat merkwaardige opmerkingen c.q. vonnis wijzing.
In de eerste plaats verklaart de Rechtbank, en nu citeer ik:
"De Duisenberg-regeling ziet op de volledige financiële afwikkeling van aandelenleaseovereenkomsten en daarmede op het geschil tussen partijen in volle omvang, dus ook op vorderingen als die van [eiser] jegens Dexia. Voor deze opvatting vindt de rechtbank steun in de inleiding van het verzoekschrift van 18 november 2005, dat niet alleen door Dexia maar ook door een viertal belangenorganisaties is ingediend, waarin wordt opgemerkt: “Het doel van dit verzoekschrift is om een punt te zetten achter de conflicten rond de aandelenleaseproducten van Dexia” en “strekt tot het verbindend verklaren van de overeenkomst ter collectieve afwikkeling van massaschade die tussen de Belangenorganisaties en Dexia op 23 juni 2005 is gesloten”. Aan de voorwaarde voor hervatting van artikel 1015 lid 2 aanhef en sub a Rv. is dan ook niet voldaan."
Hiermee suggereert de Rechtbank dat de Duisenberg-Regeling al de status zou hebben van een grote meerderheid die hiermee zouden instemmen en dus officieel als goed voorstel zou zijn aangenomen.
Het tegendeel is hier echter van waar. De onderhandelingen zijn met enkele "Belangenbehartigers" en Dexia en achter de rug van de gedupeerden om genomen en zijn daarna als zijnde juist geaccepteerd door enkel deze genoemde onderhandelaars. Er is tot nu toe geen enkele waarde aan deze regeling toe te kennen en het wachten is op een uitspraak van het Gerechtshof Amsterdam die moet beoordelen of de gevraagde verbindendverklaring van de zijde van Dexia en eerder genoemde onderhandelaars, wordt gehonoreerd. Zo ver is het voorlopig niet want het Gerechtshof in Amsterdam moet nog beginnen met hoorzittingen naar aanleiding van diverse verweerschriften die zijn ingediend door een respectabel aantal advocaten.
Daarbij komt nog dat de uitvoering van de Duisenberg-Regeling volledig is gedicteerd door Dexia en ook door Dexia zal worden uitgevoerd. Om de schijn van belangenverstrengeling te voorkomen is deze keuze absoluut niet acceptabel.
Waar de Rechtbank van Arnhem de, hierboven cursief vermelde, kennis vandaan haalt is voor mij volledig een raadsel en lijkt meer op een weergave van feiten welke ik nergens heb kunnen lezen in de Duisenberg-Regeling maar kennelijk wel door de Rechtbank van Arnhem.
Hiermee wordt in één keer de eis van de eiser in dit geding van tafel geveegt n.l. de nietigheid van het contract wegens het ontbreken van een Wck vergunning en wordt de uitspraak hierover zo maar op de parkeerrol geplaatst van bijna anderhalf jaar verder, oktober 2007 ! ! ! Enkele andere Rechtbanken hebben deze vernietiging op grond van het ontbreken van een Wck vergunning al uitgesproken dus was het niet zo vreemd dat eiser dit bij dit geding ook eiste.
Maar het allermerkwaardigste oordeel van de Rechtbank van Arnhem is de opmerking c.q. uitspraak van het volgende en nu citeer ik wederom:
"Voorts acht de rechtbank voor haar oordeel van belang dat volgens de wetsgeschiedenis van de Wet collectieve afwikkeling massaschade deze regeling ook kan worden toegepast op de aandelenleasegeschillen".
Hier verklaart de Rechtbank van Arnhem, zonder dat hierom gevraagd werd en dat terwijl er al een procedure loopt bij een hogere uitspraakorgaan n.l. het Gerechtshof in Amsterdam, zomaar dat de Duisenberg-Regeling onder de Wcam zou vallen zonder dat hier ooit een onderzoek naar is gedaan.
Met ander woorden; Gerechtshof Amsterdam stop maar met jullie procedure want wij hebben al bepaald dat de Wet collectieve afwikkeling massaschade ook kan worden toegepast op de aandelenleasegeschillen.
Bij mijn weten is er een soort van "Gentle Man agrement" dat het gebruikelijk is dat wanneer er een zaak "onder de Rechter is" er geen mededeling wordt gedaan over het inhoudelijke van de betreffende zaak door belanghebbende en/of bevoegde instanties daarover.
Dan is deze uitspraak van de Rechtbank van Arnhem hierover wel als zéér merkwaardig te bestempelen.
Maar ja, Arnhem is kennelijk niets te dol. De arrogantie ten top.
Het lijkt mij dat de Rechtbank van Arnhem nu ver buiten zijn boekje is getreden.
Mvg,
Elbe
Deze uitspraak is naar mijn mening zeer merkwaardig, wat ik ook zal toelichten.
Al eerder heeft de Rechtbank in Arnhem - met o.a. Rechter O. Nijhuis - uitspraken gedaan waarbij duidelijk tegengestelde standpunten worden ingenomen dan de gebruikelijk uitspraken van Rechtbanken in andere regio's. Ik breng in herinnering de duidelijke mening van deze Rechtbank dat aandelenlease geen huurkoop zouden zijn en dus art. 1:88 BW (eegalease) niet van toepassing zou zijn. Blijkbaar door de duidelijke uitspraken van de Rechtbanken in de andere regio's die veruit in de meerderheid waren, heeft Arnhem wat huurkoop betreft, kennelijk "de handdoek in de ring geworpen".
Ook bij de uitspraak welke gisteren is gepubliceert, was Rechter Nijhuis betrokken en wederom constateer ik wat merkwaardige opmerkingen c.q. vonnis wijzing.
In de eerste plaats verklaart de Rechtbank, en nu citeer ik:
"De Duisenberg-regeling ziet op de volledige financiële afwikkeling van aandelenleaseovereenkomsten en daarmede op het geschil tussen partijen in volle omvang, dus ook op vorderingen als die van [eiser] jegens Dexia. Voor deze opvatting vindt de rechtbank steun in de inleiding van het verzoekschrift van 18 november 2005, dat niet alleen door Dexia maar ook door een viertal belangenorganisaties is ingediend, waarin wordt opgemerkt: “Het doel van dit verzoekschrift is om een punt te zetten achter de conflicten rond de aandelenleaseproducten van Dexia” en “strekt tot het verbindend verklaren van de overeenkomst ter collectieve afwikkeling van massaschade die tussen de Belangenorganisaties en Dexia op 23 juni 2005 is gesloten”. Aan de voorwaarde voor hervatting van artikel 1015 lid 2 aanhef en sub a Rv. is dan ook niet voldaan."
Hiermee suggereert de Rechtbank dat de Duisenberg-Regeling al de status zou hebben van een grote meerderheid die hiermee zouden instemmen en dus officieel als goed voorstel zou zijn aangenomen.
Het tegendeel is hier echter van waar. De onderhandelingen zijn met enkele "Belangenbehartigers" en Dexia en achter de rug van de gedupeerden om genomen en zijn daarna als zijnde juist geaccepteerd door enkel deze genoemde onderhandelaars. Er is tot nu toe geen enkele waarde aan deze regeling toe te kennen en het wachten is op een uitspraak van het Gerechtshof Amsterdam die moet beoordelen of de gevraagde verbindendverklaring van de zijde van Dexia en eerder genoemde onderhandelaars, wordt gehonoreerd. Zo ver is het voorlopig niet want het Gerechtshof in Amsterdam moet nog beginnen met hoorzittingen naar aanleiding van diverse verweerschriften die zijn ingediend door een respectabel aantal advocaten.
Daarbij komt nog dat de uitvoering van de Duisenberg-Regeling volledig is gedicteerd door Dexia en ook door Dexia zal worden uitgevoerd. Om de schijn van belangenverstrengeling te voorkomen is deze keuze absoluut niet acceptabel.
Waar de Rechtbank van Arnhem de, hierboven cursief vermelde, kennis vandaan haalt is voor mij volledig een raadsel en lijkt meer op een weergave van feiten welke ik nergens heb kunnen lezen in de Duisenberg-Regeling maar kennelijk wel door de Rechtbank van Arnhem.
Hiermee wordt in één keer de eis van de eiser in dit geding van tafel geveegt n.l. de nietigheid van het contract wegens het ontbreken van een Wck vergunning en wordt de uitspraak hierover zo maar op de parkeerrol geplaatst van bijna anderhalf jaar verder, oktober 2007 ! ! ! Enkele andere Rechtbanken hebben deze vernietiging op grond van het ontbreken van een Wck vergunning al uitgesproken dus was het niet zo vreemd dat eiser dit bij dit geding ook eiste.
Maar het allermerkwaardigste oordeel van de Rechtbank van Arnhem is de opmerking c.q. uitspraak van het volgende en nu citeer ik wederom:
"Voorts acht de rechtbank voor haar oordeel van belang dat volgens de wetsgeschiedenis van de Wet collectieve afwikkeling massaschade deze regeling ook kan worden toegepast op de aandelenleasegeschillen".
Hier verklaart de Rechtbank van Arnhem, zonder dat hierom gevraagd werd en dat terwijl er al een procedure loopt bij een hogere uitspraakorgaan n.l. het Gerechtshof in Amsterdam, zomaar dat de Duisenberg-Regeling onder de Wcam zou vallen zonder dat hier ooit een onderzoek naar is gedaan.
Met ander woorden; Gerechtshof Amsterdam stop maar met jullie procedure want wij hebben al bepaald dat de Wet collectieve afwikkeling massaschade ook kan worden toegepast op de aandelenleasegeschillen.
Bij mijn weten is er een soort van "Gentle Man agrement" dat het gebruikelijk is dat wanneer er een zaak "onder de Rechter is" er geen mededeling wordt gedaan over het inhoudelijke van de betreffende zaak door belanghebbende en/of bevoegde instanties daarover.
Dan is deze uitspraak van de Rechtbank van Arnhem hierover wel als zéér merkwaardig te bestempelen.
Maar ja, Arnhem is kennelijk niets te dol. De arrogantie ten top.
Het lijkt mij dat de Rechtbank van Arnhem nu ver buiten zijn boekje is getreden.
Mvg,
Elbe