Op 1 december 2009 heeft het gerechtshof Amsterdam 4 uitspraken gedaan in Dexia zaken.
Dit zijn voorbeelduitspraken die duidelijkheid moeten geven over wat de Dexia gedupeerden kunnen verwachten als zij (door)procederen.
De Hoge Raad heeft in juni 2009 ook al een drietal uitspraken gedaan die echter zeer onduidelijk waren, niet alleen voor de gedupeerden en hun advocaten, maar ook voor de banken.
Dit zou betekenen dat iedereen weer terug bij af was en alle nog lopende zaken weer opnieuw zouden worden beoordeeld door de rechtbank en daarna door het gerechtshof.
Om deze lange weg te bekorten is er overeengekomen dat het Hof Amsterdam zich zou gaan buigen over 4 zaken en dat deze zaken als voorbeeldzaken zouden worden gebruikt voor alle nog lopende en aan te brengen zaken.
Nadeel was wel dat deze 4 zaken zijn behandeld door rechter Cortenraad.
Deze rechter heeft in 2007 de Duisenberg regeling redelijk bevonden en daarna verplicht gesteld voor bijna alle Dexia gedupeerden.
Dat vervolgens alle door hem gedane zorgplicht uitspraken vergelijkbaar waren met de Duisenberg regeling was dan ook geen verrassing.
Sterker nog, hier werd expliciet op gewezen in de uitspraakindex.
Hoe oordeelde Cortenraad in de 4 voorbeelduitspraken.
Ach ja, het begint goed:
Alle schade, inleg, aflossingen en restschuld is in principe voor rekening van Dexia :
4.9 In gevallen waarin een oorzakelijk verband tussen de tekortkoming van Dexia en de totstandkoming van de overeenkomst tot effectenlease kan worden aangenomen en waarin de nadelige financiële gevolgen van die overeenkomst voor de wederpartij Dexia als een gevolg van haar tekortkoming kunnen worden toegerekend, is Dexia in beginsel – behoudens verminderingen van haar vergoedings¬plicht zoals onder 4.10 tot en met 4.24 te bespreken - gehouden tot vergoeding van alle zojuist bedoelde schadebestanddelen: betaalde rente, betaalde aflossingen en een eventuele restschuld
Maarrrrr….
Er kan echter aanleiding bestaan voor een vermindering van de vergoedingsplicht van Dexia (op grond van artikel 6:101 BW) wanneer de schade van haar wederpartij mede het gevolg is van een omstandigheid die aan de wederpartij kan worden toegerekend
Na de Cortenraad methode blijkt dat bijna alle schade toch voor rekening van de gedupeerde komt. De “eigen schuld” van de gedupeerde heft het schenden van de zorgplicht op.
Dit wordt beredeneerd in : Vermindering vergoedingsplicht wegens eigen schuld.
Uit de bewoordingen van een overeenkomst tot effectenlease is immers in het algemeen voldoende duidelijk kenbaar dat de overeenkomst voorzag in de verstrekking van een geldlening door Dexia, dat het geleende bedrag zou worden belegd in effecten, dat de wederpartij van Dexia over dat bedrag rente was verschuldigd en dat het geleende bedrag moest worden terugbetaald, ongeacht de waarde van de effecten op het tijdstip van verkoop daarvan. Dit is in het bijzonder zo indien de wederpartij zich redelijke inspanningen had getroost om het in de overeenkomst bepaalde te begrijpen alvorens deze aan te gaan, zoals van haar mocht worden verwacht. Dexia was daarom niet gehouden haar beoogde wederpartij ook hiervoor indringend en in niet mis te verstane bewoordingen te waarschuwen alvorens de overeenkomst aan te gaan.
4.15 In alle gevallen waarin Dexia in de nakoming van haar zorgplicht is tekortgeschoten en uit dien hoofde tot vergoeding van schade is gehouden, bestaat grond voor een vermindering van de vergoedingsplicht van Dexia voor zover deze betrekking heeft op een restschuld van haar wederpartij wegens een (voor de terugbetaling van de lening) ontoereikende verkoopopbrengst van de geleaste effecten bij beëindiging van de overeenkomst. Uit de overeenkomst was immers voldoende duidelijk kenbaar dat daarbij een geldlening werd verstrekt, dat het geleende bedrag werd belegd in effecten en dat het geleende bedrag moest worden terugbetaald, ongeacht de waarde van de effecten op het tijdstip van verkoop daarvan. Schade bestaande in een restschuld is daarom – evenals de onder 4.13 en 4.14 besproken schadeposten - mede het gevolg van de omstandigheid dat de wederpartij de overeenkomst is aangegaan terwijl zij hetzij met het vorenstaande bekend was, hetzij had verzuimd zich tevoren redelijke inspanningen te getroosten teneinde haar uit de overeenkomst volgende verplichting tot terugbetaling te begrijpen. In evenredigheid met de mate waarin de aan Dexia en de aan de wederpartij toe te rekenen omstandigheden tot de restschuld hebben bijgedragen, zal de vergoedingsplicht van Dexia ten aanzien hiervan in beginsel moeten worden verminderd zodanig dat Dexia eenderde deel van de schade bestaande in een restschuld niet hoeft te vergoeden en deze derhalve in zoverre voor rekening van de wederpartij blijft.
En zie ik niet het stokpaardje van Cortenraad terugkomen: de Duisenberg regeling met eenderde van de restschuld voor rekening van de gedupeerde zoals hierboven beschreven?
En als er dat toch nog iets voor rekening van Dexia dreigt te komen dan is er ook nog het volgende: had je alles kunnen betalen?
Waar gaat het om: Is er sprake van een onaanvaardbaar zware financiële last.
C. Beoordeling onaanvaardbaar zware financiële last
4.16 Voor de beantwoording van de vraag wanneer zich een geval zoals onder 4.14 bedoeld voordoet en Dexia derhalve naast een deel van de restschuld tevens een gedeelte van de betaalde rente en eventuele betaalde aflossingen dient te vergoeden, moet worden beoordeeld in welke gevallen bij nakoming van de onderzoeksplicht door Dexia zou zijn gebleken dat de overeenkomst naar redelijke verwachting een onaanvaardbaar zware financiële last op de wederpartij legde.
De Nibud norm voor minimaal inkomen wordt toegepast voor de berekening van wat je had kunnen betalen.
4.20 Het Nationaal Instituut voor Budget¬voorlichting, hierna “het Nibud”, heeft voor verschillende typen huishoudens met een minimuminkomen - in beginsel: het bijstandsbedrag waarop het betrokken type huishouden in voorkomend geval aanspraak zou kunnen maken,
Hiermee rekening houdend en voorts ermee rekening houdend dat de Nibud-basisnorm een absoluut minimum betreft van hetgeen voor de bestrijding van de kosten van levens¬onderhoud is benodigd, kan als vuistregel gelden dat de uit een overeenkomst tot effectenlease voortvloeiende financiële verplichtingen – vastgesteld met inachtneming van hetgeen onder 4.16 tot en met 4.18 is overwogen – naar redelijke verwachting een onaanvaard¬baar zware last op de wederpartij van Dexia legden indien, uitgaande van de inkomens- en vermogens¬positie van de betrokken wederpartij ten tijde van het aangaan van de overeen¬komst, die verplichtingen (A) tot gevolg hadden dat het besteedbare netto-maandinkomen (X) van de wederpartij verminderd met huur- of hypotheeklasten voor de eigen woning (W) voor zover deze het daarvoor door het Nibud gehanteerde basisbedrag overtroffen, zou dalen beneden de voor het desbetreffende kalenderjaar berekende Nibud-basis¬norm (Y) vermeerderd met tien procent en voorts vermeerderd met vijftien procent van het netto-maandinkomen nadat de Nibud-basisnorm op dit laatste in mindering is gebracht.
De vergoeding voor de wettelijke rente gaat pas lopen na beëindiging van het contract en niet na betaling van het bedrag, zoals tot op heden in de meeste uitspraken is toegepast.
Dit brengt mee dat Dexia de wettelijke rente is verschuldigd vanaf de datum waarop de overeenkomst is geëindigd, indien zij haar verbintenis tot schadevergoeding niet terstond is nagekomen. Die rente is dus niet verschuldigd vanaf de datum waarop de wederpartij de betrokken rente of aflossingen aan Dexia heeft betaald.
Ook winsten uit eerdere contracten dienen verrekend te worden:
D. Verrekening van voordeel bij vaststelling schade
4.27 Het bovenstaande brengt mee dat de overeenkomst ten aanzien waarvan Dexia tot schadevergoeding is gehouden en de overeenkomst of overeenkomsten die met een batig saldo is of zijn geëindigd, en hiermee zowel de schade als het voordeel van de wederpartij, het gevolg zijn van een zelfde gebeurtenis, namelijk het voortdurende onbeschermd blijven van de wederpartij tegen de gevaren van eigen lichtvaardig¬heid of gebrek aan inzicht door de voort¬durende niet-nakoming door Dexia van haar zorgplicht. Hieruit volgt dat bij de vaststelling van de te vergoeden schade - ervan uitgaande dat het in artikel 6:162 BW en het in artikel 6:98 BW bedoelde verband aanwezig is - die voor de wederpartij uit een bepaalde overeenkomst tot effectenlease is voortgevloeid, door de wederpartij genoten voordeel uit (andere) overeenkomsten die met een batig saldo zijn geëindigd in mindering moet worden gebracht,
De uitspraken zijn hier te lezen:
http://zoeken.rechtspraak.nl/resultpage ... ljn=BK4981
http://zoeken.rechtspraak.nl/resultpage ... ljn=BK4982
http://zoeken.rechtspraak.nl/resultpage ... ljn=BK4983
http://zoeken.rechtspraak.nl/resultpage ... ljn=BK4978
Met dank aan Cortenraad die van een banaan recht maakt.
De belangen van de financiële organisaties zijn zeer goed behartigd.
En de gedupeerden?
Het is nu aan onze advocaten om jullie zaak zo sterk mogelijk te maken.
Ook met de wetenschap dat dit de mening is van Cortenraad en niet van de rechtbank Amsterdam.
Het laatste woord over deze schijnrechtspraak is nog niet gezegd.
Groeten,
Piet