Van Dijk(Leaseproces) kan Dexia met 1 schaakzet schaakmat zetten(door het opvragen van de aankoopbewijzen ).Eerst deed Schonewille(Leaseverlies)dit niet voor de 120.000 gedupeerden die hij vertegenwoordigde en nu speelt van Dijk deze dodelijke schaakzet tegen Dexia ook niet uit voor de meer dan 20.000 gedupeerden die hij vertegenwoordigt.Waarom toch?
Het leasen van effecten
De kern van de meeste effectenlease overeenkomsten is dat de consument leent van de aanbieder van de producten , welk geldbedrag vervolgens door de aanbieder (al dan niet in tranches) voor rekening en risico van de afnemer van het product in effecten wordt belegd tegen een vooraf vastgestelde prijs. Een effectenlease product is daarmee een samenstel van in ieder geval twee overeenkomsten: eenkredietovereenkomst en een overeenkomst van opdracht en lastgeving op basis waarvan voor rekening en risico van de consument effecten worden gekocht. De consument wordt echter pas na afloop van de leaseperiode rechthebbende van het aangekochte pakket effecten. Dat wil zeggen dat de (veelal girale) effecten overgedragen worden aan de conument onder de opschortende voorwaarde dat betaling geschiedt. In een leaseconstructie is goederenrechtelijk gezien de overdracht van de effecten pas gecompleteerd op het moment van volledige betaling. Het betreft een 'eigendomsvoorbehoud' totdat de laatste termijn betaald is. Wat aan het eind van de leaseperiode rechtens wordt overgedragen in geval van girale effecten, is
een aandeel op naam met daaraan verbonden een goederenrechtelijk deelgenootschap in het girodepot van de effecteninstelling. De leveringswijze van dergelijke girale effecten geschiedt door bijschrijving op de effectenrekening van de consument (vgl. art. 17 Wet giraal effectenverkeer).
BRON : WPNR: Weekblad voor Privaatrecht, Notariaat en Registratie
Mr. S.B. van Baalen, aangevuld met conument ipv belegger/client.
Art. 17 Wge
Levering van een aandeel in een verzameldepot geschiedt
door bijschrijving op naam van de verkrijger in het daartoe bestemde deel van de administratie van de aangesloten instelling.
Parlementaire behandeling
- 'Aan dit artikel ligt de gedachte ten grondslag dat BIJSCHRIJVING hier DE ENIGE LEVERINGSVORM dient te zijn. Andere leveringsvormen zouden veelal neerkomen op bezitsverschaffing door mondelinge wilsovereenstemming. De daaraan verbonden complicaties, zoals bewijsmoeilijkheden, worden afgesneden door de bijschrijving als enige leveringsvorm te erkennen.
De levering geschiedt door bijschrijving op naam van de verkrijger. De levering is dus voltooid op het moment van de bijschrijving, niet eerst op het moment dat de verkrijger van de bijschrijving kennis krijgt. De in dit artikel gebezigde term "levering is in overeenstemming met de terminologie van het nieuwe Burgerlijk Wetboek, waarbij verwezen kan worden naar artikel 3.4.2.2., lid 1(thans 3:84 BW). Het gaat in dit artikel 17 (Wge) om de formele handeling die nodig is voor de overdracht van het aandeel in het verzameldepot. De overige eisen die aan een geldige overdracht gesteld kunnen worden komen in deze bepaling niet aan de orde. Alleen bijschrijving in dat deel van de administratie dat is bestemd voor boekingen betreffende de rechten van cliënten op het verzameldepot, geldt als levering(...). Iedere aantekening die als bijschrijving kan worden opgevat en tot het voormelde deel van de administratie kan worden geregeld, behoort voldoende te zijn.
Een aangesloten instelling zal veelal behalve bewaarder ook commissionair zijn en als zodanig voor rekening van cliënten effecten kopen. Uit dergelijke transacties ontstaan leveringsaanspraken van de desbetreffende cliënten, welke - zolang nog geen levering is gevolgd - slechts een verbintenisrechtelijke positie hebben. Een zakelijk rechtelijke positie verkrijgen zij eerst als aan hen een aandeel in het verzameldepot is geleverd. Dit onderscheid zal tot uitdrukking moeten komen in de administratie.
Nu weten we dat Dexia de effecten – zo zij al op een correcte manier zijn verkregen – niet op de wettelijke voorgeschreven wijze aan de aandelenleasers op naam heeft geleverd. In de contracten hesft Dexia zich hiertoe gebonden aan naleving van artikel 17 van de Wet op het girale effectenverkeer (Wge). Daarbij komt dat dit een dwingend rechtsartikel is. Dit dient niet verward te worden met verkrijging in eigendom van effecten middels opschortende voorwaarde i.v.m. de verschuldigde algehele (af)betaling. Het eigendom gaat na voldoening van alle verplichtingen uit de overeenkomst automatisch en van rechtswege over. Dexia en/of haar voorgangers zijn door niet nakoming van de verbintenissen uit de overeenkomsten (het niet op juiste wijze leveren en kennisgeving bijschrijving van effecten) schromelijk tekort geschoten. Dit valt onder het plegen van een onrechtmatige daad.
Dus geen levering ex artikel 17 Wge
Hoewel de resultaten van het onderzoek zeer vaag zijn staat vast dat (de rechtvoorgangers van) Dexia de effecten in ieder geval niet - zoals in de overeenkomsten wordt vermeld en wettelijk wordt voorgeschreven - overeenkomstig artikel 17 Wge heeft geleverd aan haar cliënten.
Zo stelt de AFM dat het:
‘niet mogelijk is gebleken om door Dexia uitgevoerde transacties te herleiden tot orders voor individuele effectenleasecliënten’
En verder staat in het rapport (§ 3.3 onder Ad (b), pagina 18 ) dat:
‘de AFM in geen enkel geval het traject van de aankoop van de effecten voor een individuele cliënt volledig heeft kunnen reconstrueren’
Ten slotte staat in het rapport (§ 3.3 Ad (c), pagina 19) dat:
‘uit de Wge volgt dat de bijschrijving van aandelen ten name van Dexia op de depotrekeningen door RBC Dexia als aangesloten instelling kwalificeert als een levering van aandelen aan Dexia.(onderstreping toegevoegd)’
De AFM gaat in haar conclusie volledig voorbij aan hetgeen wordt gesteld in artikel 24 Nadere Regeling gedragtoezicht effectenverkeer, hierna ‘NR’, en de hieruit voortvloeiende bijlage 4 bij de NR. Uit deze bepalingen vloeit voort dat de effectenadministratie van Dexia ook bij een door Dexia gestelde ‘bulkorder’, dusdanig dient te zijn dat er tot op cliëntenniveau kan worden nagegaan voor of door wie, welke aandelen, wanneer en tegen welke waarde zijn aangekocht. Deze gegevens dienen bij elke orderontvangst te worden vastgelegd.
Dexia heeft geenszins aangetoond, noch aannemelijk gemaakt, dat zij effecten voor haar cliënten heeft aangekocht.
Van een levering en bijgevolg verkrijging door de gedupeerden van de effecten (van rechtswege), met achterwege laten van levering op de voet van artikel 17 Wge, kan eenvoudigweg geen sprake zijn (vgl. HR 23 september 1994, NJ 1996, 461).
Desondanks stelt de AFM dat de effecten zouden zijn ‘geleverd’. Hiervan is eenvoudigweg geen sprake.
Gevolgen
Kort gezegd:er is in ieder geval niet gedaan wat er in de overeenkomsten wordt vermeld. Er is hoe dan ook sprake van een toerekenbare tekortkoming in de nakoming ('wanprestatie') als gevolg van het niet leveren van de effecten.
Verder dient - zolang Dexia de door ons verzochte gegevens niet overlegt - de vordering die zij stelt op de gedupeerden te hebben uitdrukkelijk bij gebrek aan wetenschap te worden betwist.
Het rapport verbaast mij echter niet omdat de belangen zeer groot zijn; niet alleen wordt de schade van de gedupeerden geschat op ruim 5 miljard euro, uiteraard zouden deelnemers in pensioenregelingen en beleggingshypotheken zich bij een andere conclusie van de AFM afvragen wat er met hun inleg is gedaan.
Bron:forum tros radar Mr.Patrick Aan de Kerk.
Effectenlease: AFM onderzoekt aanschaf van aandelen
Dexia is wel in een relatief gunstige positie gekomen bij de onderzoek door de deskundige.
De door Dexia zelf opgestelde lijsten met door haar aangekochte aandelen zullen als leidraad dienen voor het onderzoek. Weliswaar heeft de AFM als onderzoeker de mogelijkheid om verdere vragen te stellen, maar het is natuurlijk onzeker of dat daadwerkelijk zal gebeuren. Een aansprakelijkstelling namens een der partijen zal dan al snel op de deurmat van de AFM liggen. Dit geldt eens te meer, nu de onderzoekingen van AFM ongetwijfeld onder een vergrootglas zullen worden gelegd. Overigens geeft het Gerechtshof een vingerwijzing vooraf aan de partijen op dit punt. Het Gerechtshof benadrukt de vrijheid van de onderzoeker om zijn eigen weg te kiezen.
BRON:Datum: 21-06-2006 Door: Jonathan Barth
Twijfel?
In een persbericht hebben ook de volgende advocatenkantoren zich uitgelaten over hun bedenkingen over de vermeende aankoop van aandelen door Dexia:
BBS
Benthem & Gratama
Bonnier Messink
Bosman
BS
Dijks Leijssen
Dommerholt & Van Dijk
EBH
Fides juridische bijstand +
Holla Poelman
Houben
Kaiser Van Steijn
KBS
Lagro
Rompelberg
Schieman
Tiebout
Van Diepen
Van Korlaar
Van der Woude De Graaf
Wendelgelst
Daarnaast valt niet uit te sluiten dat in de gerechtelijke procedures zal blijken dat bij Dexia onregelmatigheden hebben plaatsgevonden bij de beweerde aankoop van effecten. Vermoed wordt dat Dexia in vele gevallen niet de contractueel met de klant overeengekomen aandelen voor de klant heeft gekocht maar deze positie slechts met opties heeft
BRON:Persbericht:ANP Pers Support d.d. 04-05-2005.
WBP
Zijn er aankopen van en/of pandrechten op aandelen
die op de een of andere wijze zijn gekoppeld aan de naam van [A.]? Zo ja, wilt u daarvan afschriften overleggen?
BRON: R.O. 4.10.8. SUB 5 LJN: AV0012, Gerechtshof 's-Hertogenbosch, R200500752
WCAM/AFM
Het Amsterdamse gerechtshof heeft haar bevoegdheid gebruikt om de AFM als deskundige in te schakelen voor een aspect dat zelden een hoofdrol speelt in de duizenden rechtszaken over aandelenlease.
Het hof verwijst daarbij naar een verweerschrift van een individuele Dexia-klant, Joseph Zweiphenning, tegen verbindend verklaren.
, Zweiphenning trekt daar in twijfel of Dexia de door hem geleasde aandelen heeft gekocht. Hij verzoekt het hof een 'registeraccountant te benoemen om te onderzoeken of de aandelen waarop zijn leasecontracten betrekking hebben, zijn gekocht tegen op de contracten vermelde. koersen, of de aandelen op zijn naam zijn gesteld en of de aandelen sinds de koop altijd in Dexia's bezit zijn gebleven.
Zweiphenning voert geen bewijs aan dat Dexia niet de aandelen kocht. Hij wijst er alleen op dat volgens hem Dexia nog nooit een van zijn klanten aan-en verkoopbewijzen heeft getoond. In zijn reactie op Zweiphenning noemt Dexia diens stelling 'dermate ongeloofwaardig' dat het hof er geen aandacht aan moet besteden. De door Zweiphenning 'gesuggereerde malversaties kunnen onmogelijk aan de aandacht van de Nederlandsche Bank, de onafhankelijke accountant en de Autoriteit Financiële Markten zijn ontgaan'.
'Zelfs indien zou komen vast te staan dat Dexia geen aandelen voor cliënten zou hebben verkregen, dan nog zijn de met die cliënten gesloten overeenkomsten te beschouwen als overeenkomsten die strekken tot verrekening van koersverschillen, waaruit voor de cliënten geldschulden kunnen voortvloeien', vindt Dexia.
In de 66 pagina's antwoord op Zweiphenning etaleert Dexia massieve handelsdocumentatie. Het zijn geaggregeerde verzameldata. Deze 'adstructie' toont volgens Dexia dat sinds 2000 genoeg aandelen in bezit waren om aan genoeg aandelen in bezit waren om aan verplichtingen jegens de cliëntèle te voldoen.
Verder 'lijkt Zweiphenning nog steeds slachtoffer van het misverstand dat aandelen individueel identificeerbaar zijn'. Net zoals de ene euro niet van de andere is te onderscheiden, zitten aandelen in verzameldepots zonder dat ze individueel aan een klant zijn te koppelen, betoogt Dexia. Advocaten ( zie de bovengenoemde lijst) die partijen bijstaan die tegen de verbindendverklaring van de Duisenberg schikking procederen, stellen dat op grond van onder meer de Nadere Regeling 1999 banken wel geïndividualiseerde aan-en verkoopbewijzen van effectentransacties voor hun klanten moeten tonen.
In een van de zeldzame procedures die hierover zijn gevoerd, oordeelde de Arnhemse rechtbank 17 februari 2005 dat Dexia 'nog onvoldoende (..) het verlangde bewijs' heeft geleverd dat daadwerkelijk aandelen voor een individuele klant zijn gekocht. In die zaak kwam Dexia met afschriften van bulkorders, die op geraamde orderstromen omstreeks de betreffende contractdatum tot stand kwamen.
Individualisering van aankopen wees Dexia als te kostbaar van de hand. Het risico zou bestaan dat "nog meer van zijn 394.486 leaseklanten voor hun 713.540 leasecontracten dergelijke bewijsvoering zouden verlangen. De Arnhemse rechtbank gaf Dexia de gelegenheid alsnog met aankoopbewijzen te komen, inclusief wettelijk voorgeschreven kennisgeving aan de klant. De zaak ligt stil hangende de procedure over bindendverklaring van de Duisenberg-schikking.
Verwant zijn twee zaken waarin het Gerechtshof Den Bosch 20 januari dit jaar Dexia beval afschriften te tonen van individuele klantendossiers, inclusief hun risicoprofiel.
Geïndividualiseerde aankoopbewijzen zondert het Bosche hof uit van dit bevel, omdat Dexia voldoende aannemelijk had gemaakt inderdaad aandelen te hebben gekocht. Dexia is tegen deze bevelen in cassatie gegaan bij de Hoge Raad. De bank vreest hoge onkosten als ze aan alle 3900 verzoeken van leaseklanten om inzage in hun dossier moet voldoen.
Bron: Financieel Dagblad : Vasco van der Boon