Op 11 februari is eindelijk het advies van de Procureur-Generaal van de HR uitgebracht over een tweetal cassatiezaken. Het gaat hier met name om de vraag of de invulling van het begrip "onaanvaardbaar zware financiële last" door het Gerechtshof A'dam op 1dec2009 met de zogenaamde "draagkrachtformule" (bepaling draagkracht gedupeerde om te beoordelen of er sprake is van een onaanvaardbaar zware financiële last) recht doet aan de bijzondere zorgplicht die op de verstrekkers van leasecontracten rustte.
Het advies van de PG aan de Hoge Raad is onthutsend !!. Vrijwel alle klachten van de verweerders worden met heel veel woorden en veel herhalingen van tafel geveegd. De formule voor de draagkrachtberekening vindt de PG rechtvaardig. Zelfs het meetellen van het netto-maandinkomen van een derde met wie de gedupeerde een gezamenlijk huishouden voerde (er was geen sprake van een huwelijk of een geregistreerd partnerschap) wordt meegerekend (hoe krom kan een redenering zijn !).
Als (kleine) compensatie komt de PG met het standpunt dat batige saldi van andere overeenkomsten niet mogen worden betrokken bij de schadeverrekening; dit is in feite de enige tegemoetkoming (en afwijking van de Duisenbergregeling) die wordt gemaakt.
Het feit dat Dexia, zoals ook door de PG wordt erkend !!, schadeplichtig is op grond van waarschuwingsplicht en onderzoeks- en adviesplicht leidt niet tot een ander advies in deze zaken. Wat resteert is dus een 2/3 vergoeding van een eventueel schuldrestant vermeerderd met de wettelijke rente vanaf datum beëindiging contract (zonder verrekening van batige saldi van andere contracten).
Teleurstellend en te mager vind ik de wijze waarop de verweerders (middelenonderdeel III punt 5.9) van het advies LJN: BP 4003, Hoge Raad, CPG 10/01282, zich hebben gekeerd tegen het betrekken van het aanwezige (verkeerde term) vermogen bij de berekening van de bestedingsruimte (het gaat hier meer over de bescherming tegen overkreditering). De PG heeft hier ook maar weinig woorden nodig om dit verweer af te wijzen.
Het gaat er m.i. juist om dat ook gekeken moet worden naar de besteedbaarheid van het vermogen; er kan n.l. sprake zijn van reservering voor allerlei toekomstige verplichtingen (ik heb eerder o.a. genoemd de reservering voor groot onderhoud van een eigen woning etc.) waardoor het niet gaat om het aanwezige vermogen maar over de vrije besteedbaarheid van het vermogen. Ook wordt het bedrag van € 10.000 (bij partners) dat buiten beschouwing blijft bij de beoordeling van het mogen, wat natuurlijk belachelijk laag is, niet aangevochten. Het lijkt er op dat de verweerders noch de PG hier blijk geven van een goed financieel inzicht.
Het resultaat van een en ander zal na de komende uitspraak van de HR (verwacht op 29april a.s.) waarschijnlijk zijn dat nog maar weinig gedupeerden voor een schadevergoeding in zorgplichtzaken in aanmerking komen. Velen zullen ook geen contract hebben gehad dat is geëindigd in een batig saldo.
Hoe anders lijkt de situatie te zijn bij de woekerpolissen waar dwaling (er is niet geleverd wat is beloofd en er is verkeerd voorgelicht) in een recente uitspraak door de rechtbank is toegewezen. Bij de aandelenleasezaken is ook sprake van verkeerde voorlichting omdat de contracten vanaf 1998/1999 de prognoses, gelet op de hoge koersstand en de koers-winstverhouding per aandeel, nooit konden waarmaken!!.