Het gebruik maken van onderstaande uitspraak bij eventuele publicatie, is alleen toegestaan indien de gehele URL wordt overgenomen. Het kopieren van deze uitspraak en het plaatsen hiervan op een site is zonder toestemming van de Stichting PAL, uitdrukkelijk verboden.
vonnis
RECHTBANK AMSTERDAM
Afdeling Privaatrecht
zaak- en rolnummer: 1421591 DX EXPL
13-4
vonnis van: 4 september 2013
f.no.: 466
Vonnis van de
kantonrechter
inzake
[X],
wonende te [woonplaats],
eiseres,
nader te noemen: [X],
gemachtigde: mr. G. van Dijk,
tegen
de besloten vennootschap DEXIA NEDERLAND
B.V.,
gevestigd te Amsterdam,
gedaagde,
nader te noemen Dexia,
gemachtigde: mr. T.R. van Ginkel.
De procedure
De volgende processtukken zijn
ingediend:
- de
dagvaarding van 24 maart 2013 van [X], met producties;
- de
conclusie van antwoord van Dexia,
Bij tussenvonnis van 12 juni 2013 is bepaald dat
schriftelijk zou worden voortgeprocedeerd. Ter uitvoering daarvan zijn
vervolgens nog ingediend:
- de
conclusie van repliek van [X], met producties,
- de
conclusie van dupliek van Dexia.
Daarna is vonnis bepaald op heden.
Gronden van de
beslissing
1. De
feiten
Als gesteld en onvoldoende weersproken staat
vast:
2.1. Dexia Bank Nederland N.V.,
de vennootschap die aanvankelijk procespartij was, is na een fusie met haar
aandeel houdster verdwenen als rechtspersoon. Dexia is haar rechts opvolgster onder algemene titel. Dexia is
tevens de rechtsopvolgster onder algemene titel van Bank LabouchereN.V., alsmede
van Legio-Lease B.V. (hierna: Labouchere of Legio-Lease). Waar hierna sprake is
van Dexia worden haar rechts voorgangsters daaronder mede begrepen.
2.2. Door een wettelijke
vertegenwoordiger van [X] zijn de volgende lease-overeenkomsten (hierna: de
lease-overeenkomsten) ondertekend waarop de toen minderjarige dochter [X]
(15-09-1985) als lessee stond vermeld, met als wederpartij Dexia:
Contractnr.
Datum Naam
overeenkomst
Leasesom
Looptijd
39781753 07-04-2000 Allround Effect
Vooruitbetaling € 27.226,80 240
mnd
56090912 21-12-2000 Profit Effect
Maand betaling € 9.954,45 120
mnd
2.3. Dexia heeft met betrekking
tot de lease-overeenkomsten eindafrekeningen opgesteld met de volgende
resultaten:
Nr. Datum eindafrekening Resultaat
Betaald
I.
21-07-2005
-€2.323,37 ja
II.
27-02-2007
-€2.425,15 ja
2.4. Ouder/wettelijke
vertegenwoordiger van [X] had voorafgaand aan de totstandkoming van de
lease-overeenkomsten geen toestemming van de kantonrechter gevraagd en
verkregen, als bedoeld in artikel 1:345 BW.
2.5. Ter zake van de
lease-overeenkomsten is in totaal € 9.116,50 aan termijnen en een bedrag van €
4.748,52 aan restschuld aan Dexia betaald. Er is een bedrag van € 519,67 aan
dividenden dan wel andere voordelen door Dexia uitgekeerd.
2.6. Bij brief van 23 februari
2006 (hierna: de vernietigingsbrief) heeft [X] (onder meer) de nietigheid van de
lease-overeenkomsten ingeroepen als bedoeld in artikel 1:347 BW, althans
vernietiging in rechte aangekondigd.
3.
Vorderingen [X]
3.1. [X] vordert (kort
samengevat) dat bij vonnis, zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, voor recht
wordt verklaard primair dat de lease-overeenkomsten buitengerechtelijk zijn
vernietigd (althans deze te vernietigen), subsidiair dat deze overeenkomsten
zijn ontbonden (althans deze te ontbinden), meer subsidiair dat Dexia
onrechtmatig heeft gehandeld. Voorts vordert [X] om Dexia te veroordelen tot
(terug)betaling van al hetgeen door en ten behoeve van [X] krachtens die
lease-overeenlcomsten aan Dexia is betaald, vermeerderd met de wettelijke rente
tot aan de dag van algehele terugbetaling. Voorts vordert [X] dat de
kantonrechter Dexia beveelt om binnen twee wekeii na betekening van het in dezen
te wijzen vonnis te bewerkstelligen dat de registratie van [X] bij het BKR te
Tiel, althans de aan die registratie gekoppelde achterstand codering, ongedaan
wordt gemaakt, zulks op straffe van een dwangsom. Tenslotte vordert [X] om Dexia
te veroordelen in de buitengerechtelijke- en proceskosten.
4.
Standpunten [X]
4.1. [X] stelt dat er in het
onderhavige geval sprake was van een geldlening en dat haar wettelijk
vertegenwoordiger toestemming behoefde van de kantonrechter als bedoeld in
artikel 1:3 45 BW voor het aangaan van die lease-overeenkomsten. Omdat haar
wette lijke vertegenwoordiger deze toestemming niet heeft gekregen, heeft zij de
lease-overeenkomsten rechtsgeldig kunnen vernietigen op grond van artikel 1:347
BW. [X] betwist dat er sprake is van verjaring. Volgens [X] is artikel 3:52 lid
1 onder d BW van toepassing.
4.2. Subsidiair stelt [X] dat
Dexia tekort is geschoten in de nakoming van haar zorgplicht(en), en/of
onrechtmatig heeft gehandeld.
4.3. Volgens [X] dient Dexia
alle uit hoofde van de lease-overeenkomsten betaalde bedragen terug te betalen,
vermeerderd met de wettelijke rente verschuldigd over alle betaalde bedragen
ingaande de dag van betaling.
4.4. [X] maakt aanspraak op
betaling van buiten- en gerechtelijke kosten.
5.
Standpunten Dexia
5.1. Dexia stelt dat - naar
aanleiding van de vernietigingsbrief van [X] en ingevolge het arrest van het
Gerechtshof 's-Gravenhage van 23 oktober 2012 - alle verplichtingen die voor [X]
uit de overeenkomsten zouden hebben bestaan teniet zijn gedaan. Dexia maakt geen
aanspraak meer op de uit de lease-overeenkomsten ontstane restschuld en heeft
daarnaast de registratie bij BKR ten aanzien van de lease-overeenkomsten laten
verwijderen. Conform het bovengenoemde arrest van 23 oktober 2012 bestaan voor
[X] uit hoofde van de overeenkomsten geen verplichtingen meer jegens
Dexia.
5.2. Dexia betwist dat [X]
aanspraak kan maken op de betalingen die onder de lease-overeenkomsten aan Dexia
zijn verricht.
Nu alle betalingen onder de lease-overeenkomsten
zijn verricht door en voor rekening van de wettelijke vertegenwoordiger, heeft
[X] zelf geen prestaties onder de lease-overeenkomsten verricht en heeft zij
aldus ook geen schade/nadeel geleden. Volgens Dexia is ook niet gebleken dat er
betalingen onder de lease-overeenkomsten ten laste zijn gekomen van het vermogen
van [X]. Dexia betoogt dat zij geen door [X] verrichtte prestatie aan haar dient
te restitueren. [X] komt om die reden jegens Dexia geen vorderingen
toe.
5.3. Dexia betwist dat zij
tekort zou zijn geschoten in de nakoming van haar zorgplicht(en) of dat zij
onrechtmatig zou hebben gehandeld.
6.
Beoordeling
6.1. Uit de
lease-overeenkomsten blijkt dat het gaat om een belegging door de minderjarige
met een geleende som geld en dat zij aansprakelijk is voor betaling van de rente
en de terugbetaling van de geleende hoofdsom. De lease-overeenkomsten zijn
derhalve afgesloten voor rekening en risico van de (toen) minderjarige
[X].
6.2. Artikel 1:345 lid 1 sub d
BW is derhalve van toepassing zodat (namens) [X] een beroep op de
vernietigingsgrond van artikel 1:347 BW toekwam.
6.3. In dit geding is aan de
orde de vraag welk gevolg de vernietiging van de bewuste lease-overeenkomsten
heeft. Volgens Dexia heeft deze vernietiging slechts tot gevolg dat tussen
partijen geen verplichtingen meer uit hoofde van de overeenkomst met Dexia
bestaan: de minderjarige is niets meer aan Dexia verschuldigd en Dexia heeft
geen verplichtingen meer jegens de contractant.
Volgens [X] doet het er niet toe dat een derde
haar verplichtingen uit hoofde van de overeenkomsten is nagekomen. Al de gedane
betalingen aan Dexia in het kader van het voldoen aan de verplichtingen uit
hoofde van de lease-overeenkomsten dienen aan [X] te worden
gerestitueerd.
6.4. Met [X] wordt overwogen
dat de omstandigheid dat de betalingen feitelijk door de wettelijke
vertegenwoordiger (in casu de vader) zijn verricht, slechts inhoudt dat een
betalingsverplichting van [X] - als contractant - is nagekomen. Die betalingen
dienen te worden aangemerkt als komend voor rekening en risico van [X]. Dat
betekent dat het standpunt van Dexia dienaangaande niet wordt
gevolgd.
Dexia heeft nog naar een vonnis van 4 juli 2012
van deze rechtbank verwezen, waaruit volgens haar blijkt dat de kantonrechter
alhier heeft overwogen dat hoewel in casu een beroep op vernietiging op grond
van minderjarigheid werd gedaan, deze vernietiging in zoverre effect sorteerde
dat de minderjarige ten aanzien van de effecten lease-overeenkomsten geen
verplichtingen meer jegens Dexia had, maar deze vernietiging niet tot resultaat
had dat alle betaalde bedragen door Dexia gerestitueerd dienden te
worden.
Geconcludeerd wordt dat in die bewuste procedure
de lease-overeenkomsten niet alleen op naam van de minderjarige stonden, maar
ook op naam (een) derde(n), zijnde de wettelijke vertegenwoordiger. In een
dergelijk geval kan onder omstandigheden worden bepaald dat de vernietiging op
grond van minderjarigheid slechts de rechtsverhouding tussen de minderjarige en
Dexia raakt, zodat de wettelijke vertegenwoordiger of een andere derde
overblijft als contractant van Dexia. Met de betreffende betalingen voldeed de
wettelijke vertegenwoordiger in die zaak aan een eigen verbintenis uit de
overeenkomst. In het onderhavige geval is hiervan geen sprake, zodat die
verwijzing geen doel treft.
6.5. Het vorenoverwogene leidt
ertoe dat de lease-overeenkomsten 39781753 en 56090912 door de vemietigingsbrief
van 23 februari 2006 rechtsgeldig zijn vernietigd. Dat betekent dat alle
betalingen aan Dexia op grond van deze lease-overeenkomsten dienen te worden
gerestitueerd, verminderd met hetgeen [X] op grond van deze overeenkomsten van
Dexia heeft ontvangen, zoals uitgekeerde dividenden.
6.6. Op grond van de
lease-overeenkomsten is in totaal € 9.116,50 (termijnen) en een bedrag van €
4.748,52 aan restschuld aan Dexia betaald. Verder heeft [X] een bedrag van €
519,67 aan dividenden dan wel andere uitkeringen ontvangen, zodat per saldo een
bedrag van € 13.345,35 dient te worden gerestitueerd.
Wettelijke rente
7.1. De gevorderde wettelijke
rente is toewijsbaar over het in 6.6 bedoelde saldo van de door Dexia te
restitueren betalingen vanaf het moment waarop Dexia met de terugbetaling in
verzuim was, zijnde het moment waarop de door [X] in haar onder 2.6 bedoelde
brief genoemde betalingstermijn verstreek, dan wel (bij gebreke daarvan) vanaf
het moment waarop [X] uit een reactie van Dexia mocht afleiden dat Dexia tekort
zou schieten in de nakoming van haar terugbetalingsverplichtingen. In dit geval
is Dexia (zie haar brief van 5 mei 2006) in deze zaak met de terugbetaling in
verzuim geraakt vanaf 5 mei 2006.
De gevorderde wettelijke rente is toewijsbaar
over het door Dexia te restitueren bedrag vanaf dat moment. Indien het
betalingen betreffen die nadien hebben plaatsgevonden, is daarover de wettelijke
rente verschuldigd ingaande de dag van elke betaling.
BKR registratie
7.2. Nu Dexia onweersproken
heeft gesteld dat er ten aanzien van de lease-overeenkomsten geen registratie
(meer) bestaat wordt de vordering met betrekking tot de BKR-registratie
afgewezen wegens gebrek aan belang.
Buitengerechteliike kosten
7.4. Voor zover
buitengerechtelijke kosten zijn gevorderd worden deze afgewezen nu onvoldoende
is gesteld of gebleken dat werkzaamheden zijn verricht anders dan ter
voorbereiding van processtukken en instructie van de zaak. Voor zover Dexia
vergoeding vordert van kosten voor het bij derden op vragen van bescheiden
behoren deze tot de in artikel 241 Rv bedoelde kosten, en derhalve tot de
proceskosten.
Proceskosten
7.5. Gelet op
de uitslag van de procedure dient Dexia te worden veroordeeld
in de proceskosten van [X].
Tot slot
7.6. Nadat aan dit vonnis is
voldaan zullen partijen geen verplichtingen meer jegens elkaar hebben uit de
onderhavige rechtsverhoudingen.
Beslissing
De kantonrechter:
I. verklaart
voor recht dat de lease-overeenkomsten met nummers [nummer] en [nummer]
rechtsgeldig buitengerechtelijk zijn vernietigd;
II. veroordeelt
Dexia aan [X] te betalen € 13.345,35, te vermeerderen met de wettelijke rente
over het totaal van de voor 5 mei 2006 aan Dexia gedane betalingen verminderd
met de wettelijke rente over het totaal van voor die datum van Dexia ontvangen
uitkeringen, een en ander vanaf die datum tot aan de dag der algehele
voldoening, alsmede te vermeerderen met de wettelijke rente over elke eventuele
na 5 mei 2006 aan Dexia verrichte betaling, steeds vanaf het moment van betaling
tot aan de dag der algehele voldoening, en verminderd met de wettelijke rente
over elke na die datum van Dexia ontvangen uitkeringen, steeds vanaf het moment
van ontvangst, tot aan de dag der algehele voldoening;
III. veroordeelt Dexia in de
kosten van de procedure aan de zijde van [X] gevallen, tot op heden begroot
op:
- voor
explootkosten
€ 92,82
- voor verschuldigd
griffierecht
€ 448,00
- voor salaris van
gemachtigde
€ 300,00
in
totaal
€ 840,82
een en ander, voor zover verschuldigd, inclusief
btw;
IV. verklaart de
veroordelingen uitvoerbaar bij voorraad;
V. wijst het meer
of anders gevorderde af.
Aldus gewezen door mr. C.L.J.M. de Waal,
kantonrechter, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 4 september 2013
in tegenwoordigheid van de griffier.
Ingescant en bewerkt naar HTML Copyright (C) Stichting PAL