Het gebruik maken van onderstaande uitspraak bij eventuele publicatie, is alleen toegestaan indien de gehele URL wordt overgenomen. Het kopieren van deze uitspraak en het plaatsen hiervan op een site is zonder toestemming van de Stichting PAL, uitdrukkelijk verboden.

vonnis
 
RECHTBANK AMSTERDAM
 
Sector Kanton
 
Locatie Amsterdam
 
Rolnummer: 818881 DX EXPL 06-3680
Vonnis van: 6 februari 2008
F.no.: 581
 
Vonnis van de kantonrechter
 
Inzake
 
[X]
wonende [woonplaats].
eiseres.
nader te noemen [X].
gemachtigde: Dw. J. Nijstad.
 
tegen
 
de naamloze vennootschap DEXIA BANK NEDERLAND N.V.,
gevestigd Amsterdam.
gedaagde.
nader te noemen Dexia.
gemachtigde: mr. G.P. Roth.
 
Procedure
 
De volgende processtukken zijn ingediend:
-    de dagvaarding van 17 oktober 2006. met producties.
 
Daarna heeft Dexia bij akte schorsing van de procedure aangezegd krachtens de Wet collectieve afwikkeling massaschade (WCAM). Bij rolmededeling van 31 oktober 2006 is vastgesteld dat de procedure is geschorst.
 
Na de zogenoemde WCAM-beschikking van 25 januari 2007 van het gerechtshof te Amsterdam heeft [X] een afschrift overgelegd van een brief van notaris Kielstra waaruit blijkt dat [X] hem een opt-out verklaring als bedoeld in artikel 7:908 lid 2 Burgerlijk Wetboek (BW) heeft gezonden, waarin [X] verklaart niet aan de verbindendverklaring gebonden te willen zijn. Naar aanleiding daarvan is beslist dat de onderhavige procedure wordt hervat.
 
Vervolgens is ingediend de conclusie van antwoord van Dexia met producties.
Bij tussenvonnis van 8 augustus 2007 is een comparitie bepaald die heeft plaatsgevonden op
7 januari 2008.
Van hetgeen besproken is ter comparitie is proces-verbaal gemaakt.
Voorafgaand aan deze comparitie zijn door [X] per faxbericht van 29 oktober 2007 en
door Dexia per faxbericht van 17 december 2007 aanvullende stukken ingediend.
 
Daarna is vonnis bepaald op heden.
 
Gronden van de beslissing
 
Indeling van het vonnis
 
Het vonnis heeft de volgende onderdelen:
1.           Feiten
2.           Vorderingen
3.           Standpunten
4.           Standpunten Dexia
5.    Beoordeling van de vorderingen
 
1.    Feiten
 
Als gesteld en onvoldoende weersproken staat vast:
 
1.1.  Dexia is de rechtsopvolgster onder algemene titel van Bank Labouchere N.V. dan wel Legio-Lease B.V. (hierna: Labouchere respectievelijk Legio-Lease). Waar hierna sprake is van Dexia wordt (worden) haar rechtsvoorgangster(s) daaronder mede begrepen.
 
1.2.  [X] was bij het aangaan van de hieronder bedoelde overeenkomsten gehuwd met de heer [Y] (hierna: [Y]).
 
1.3.  [Y] heeft de volgende lease-overeenkomsten ondertekend waarop hij als lessee stond vermeld, met als wederpartij Labouchere of Legio-Lease (hierna: de lease-overeenkomsten):
 
Nr. Contractnr. datum:    naam van de overeenkomst: Looptijd  (maand)termijn   leasesom:
1.  57002498    05/09/97  Feestplan                 120 mnd.  € 226,99        € 45.644,80
2   57002499    05/09/97  Feestplan                 120 mnd.  € 226,99        € 45.644,80
3.  74180521    12/11/98  WinstVerDriedubbelaar 36 mnd.  €1361,34 vooruit  €  7.774,43
                     13/11/01  verlengd                   36 mnd.  € 40,08 per maand €  7.855,97
4.  57180714    13/10/00  feestplan                 120 mnd.  € 226,72        € 45.589.44
5.  57180715    13/10/00  feestplan                 120 mnd.  € 226,72        € 45.589,44
 
1.4.  [Y] heeft ter zake van de lease-overeenkomsten de volgende bedragen aan Dexia betaald:
-  lease-overeenkomst 1: 36 maandelijkse termijnen tot een totaalbedrag van € 8.1 71,64:
-  lease-overeenkomst 2: 36 maandelijkse termijnen tot een totaalbedrag van €8.171,64:
-  lease-overeenkomst 3: een vooruitbetaalde termijn van € 1.361,34 en in het kader van de verlengingsovereenkomst 36 termijnen tot een totaalbedrag van € 1.402,80:
-  lease-overeenkomst 4: 61 termijnen tot een totaalbedrag van € 13.829,92:
-  lease-overeenkomst 4: 61 termijnen tot een totaalbedrag van € 13.829,92.
 
1.5.  Door [Y] zijn de volgende bedragen aan dividenden ontvangen.
- terzake van lease-overeenkomst 1: € 4.711,71:
- terzake van lease-overeenkomst 2: € 4.484,72:
- terzake van lease-overeenkomst 3: €   389,14:
- terzake van lease-overeenkomst 4: €   652,45:
- terzake van lease-overeenkomst 5: €   652,45.
 
1.6.  [X] heeft [Y] geen schriftelijke toestemming verleend voor het aangaan van de lease-overeenkomsten.
 
1.7.  Bij brief van 4 januari 2003 heeft [X] met een beroep op artikel 1:89 Burgerlijk Wetboek (BW) de nietigheid ingeroepen van de lease-overeenkomsten 4 en 5, althans vernietiging in rechte aangekondigd, en terugbetaling gevorderd op een termijn van veertien dagen.
 
1.8.  Bij brief van 15 oktober 2004 heeft [X] met een beroep op artikel 1:89 BW de nietigheid ingeroepen van de lease-overeenkomsten 1 tot en met 5, althans vernietiging in rechte aangekondigd, en terugbetaling gevorderd op een termijn van zeven dagen.
 
2.    Vorderingen [X]
 
[X] vordert bij vonnis, zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
1.    te verklaren voor recht:
-    dat de lease-overeenkomsten te kwalificeren zijn als overeenkomsten van koop op afbetaling in de zin van artikel 1:88 lid 1 sub d BW en dat op deze leaseovereenkomsten van toepassing is het bepaalde in de artikelen 1:88 en 1:89 BW;
-    dat de lease-overeenkomsten zonder dat beide echtgenoten deze hebben ondertekend, dan wel hebben toegestemd in de totstandkoming van de effectenlease-overereenkomsten, vernietigd althans vernietigbaar zijn op grond van het bepaalde in artikel 1:89 BW:
-    dat de lease-overeenkomsten rechtsgeldig door [X] zijn vernietigd en dat dit impliceert dat Dexia geen enkele toewοjsbare vordering jegens [Y] en [X] kan instellen uit hoofde van de (vernietigde) lease-overeenkomsten:
2.    Dexia te veroordelen tot betaling aan [X] van het tot en met heden onverschuldigd door (naar de kantonrechter begrijpt) [Y] aan Dexia betaalde bedrag, te vermeerderen met de wettelijke rente per datum afboeking, tot aan de dag der algehele voldoening hiervan;
3.    Dexia te gebieden om binnen 7 dagen na betekening van dit vonnis aan de Stichting Bureau Krediet Registratie schriftelijk te melden dat geen betalingsachterstanden bestaan op basis van genoemde lease-overeenkomsten, op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 500,- per dag of gedeelte daarvan dat Dexia zou nalaten aan deze veroordeling te voldoen, met een maximum van € 10.000,-:
4.    Dexia te veroordelen te betalen een bedrag van € 250.-. vermeerderd met BTW. aan buitengerechtelijke kosten en Dexia te veroordelen in de kosten van deze procedure.
 
3.    Standpunten [X]
 
3.1.  [X] stelt dat de lease-overeenkomsten moeten worden aangemerkt als huurkoop in de zin van artikel 7A: 1576h BW en derhalve als koop op afbetaling in de zin van artikel
7A: 1 576 BW en dus de toestemming behoefden van [X] ingevolge artikel 1:88 lid 1 sub d BW. Omdat [X] deze (schriftelijke) toestemming niet verleend heeft, heeft zij de overeenkomsten rechtsgeldig kunnen vernietigen.
 
3.2.  Volgens [X] dient Dexia alle door [Y] betaalde bedragen terug te betalen. Voorts maakt [X] aanspraak op buitengerechtelijke kosten.
 
3.3.  Volgens [X] is Dexia wettelijke rente verschuldigd over alle betaalde bedragen vanaf de onderscheidenlijke momenten van betaling.
 
4.    Standpunten Dexia
 
4.1.  Dexia betwist de vorderingen van [X] en voert - kort gezegd - aan dat de leaseovereenkomsten niet kunnen worden aangemerkt als huurkoop.
 
4.2.  Voorts voert Dexia aan dat geen sprake is van vernietigbaarheid als bedoeld in artikel
1:89 BW omdat - kort gezegd - artikel 1:88 BW geen betrekking heeft op vermogensrechten als de onderhavige, er geen sprake is van huurkoop bij gebrek aan aflevering en omdat partijen niet hebben beoogd om de afnemer de effecten te doen verkrijgen. Dexia stelt verder dat de huwelijkspartner de in artikel 1:88 BW bedoelde toestemming ook op andere wijze dan schriftelijk kan verlenen en dat [X] dit ook gedaan heeft. Ten slotte is het recht om de lease-overeenkomst op deze grond te vernietigen volgens Dexia verjaard.
 
5.    Beoordeling van de vorderingen
 
5.1.  In het vonnis van deze rechtbank van 27 april 2007. LJN nummer BA3914. zijn in een soortgelijk geschil een aantal rechtsvragen beantwoord en beoordelingsmaatstaven gegeven. waarvan voor dit geding met name van belang zijn:
 
huurkoop en bevoegdheid (rov 8.1):
artikel 1:88/l :89 BW (rov 8.2).
 
De kantonrechter neemt de overwegingen uit het vonnis van 27 april 2007 op deze onderdelen over. voor zover daarvan niet hierna wordt afgeweken. In het onderhavige geval komt dat neer op het volgende.
 
Huurkoop: bevoegdheid en artikel 1:88/1:89 BW
 
5.2.  Lease-overeenkomsten als de onderhavige wordt aangemerkt als huurkoop. De kantonrechter is derhalve bevoegd.
 
5.3.  Artikel 1:88 lid 1 onder d BW is op de lease-overeenkomsten van toepassing. Nu volgens artikel 7A: 1576i BW huurkoop bij akte wordt aangegaan, diende de daar bedoelde toestemming voor de lease-overeenkomsten ook schriftelijk te worden gegeven (vgl. het arrest van het gerechtshof te Amsterdam van 1 maart 2007. LJN: AZ9721. rov 2.12.3). Aangezien deze schriftelijke toestemming ontbreekt, had [X] de bevoegdheid een beroep te doen op de hier bedoelde vernietigbaarheid. Gelet hierop heeft [X] de leaseovereenkomsten 4 en 5 bij haar brief van 4 januari 2003 tijdig en rechtsgeldig vernietigd.
 
5.4.  Het beroep op de vernietiging van lease-overeenkomsten 1. 2 en 3 is door [X] eerst bij brief van 15 oktober 2004 gedaan. Dexia stelt dat het vernietigingsrecht op dat moment reeds was verjaard. De verjaringstermijn voor dit beroep is op grond van artikel 3:52 lid 1 sub d BW 3 jaar. Deze termijn vangt aan op het moment dat degene aan wie de bevoegdheid tot vernietiging toekomt bekend wordt met de overeenkomst. Niet noodzakelijk is dat deze bekend is met de juridische kwalificatie van die overeenkomst (vgl. HR 5 januari 2007. RvdW; 2007. 68 en LJN: AY8771). Omdat Dexia stelt dat het vernietigingsrecht van artikel 1:89 BW verjaard is. ligt de bewijslast daarvan bij haar. De stelling van Dexia dat er in de Nederlandse gezinsverhoudingen van uitgegaan mag worden dat de echtgenoot er steeds van op de hoogte is wanneer de partner investeringen als de onderhavige doet, moge in veel gevallen juist zijn maar is onvoldoende om deze bekendheid ook aan te nemen in gevallen waarin die bekendheid gemotiveerd wordt betwist. Aan deze eis van gemotiveerde betwisting heeft [X] voldaan, door te stellen dat [Y] de lease-overeenkomsten zonder haar medeweten is aangegaan en dat [Y] de termijnen voor deze overeenkomsten heeft betaald van zijn eigen bankrekening, waarop zij. [X]. geen zicht had. Volgens [X] regelde [Y] alle financiλle zaken van de huishouding en waren financiλle zaken als het afsluiten van een effecten lease-overeenkomst geen onderwerpen die [X] en [Y] gezamenlijk bespraken. [X] stelt dat zij eind 2002. nadat een aantal media aandacht aan effectenlease-producten had besteed, op de hoogte is geraakt van het bestaan van de leaseovereenkomsten.
 
5.5.  In dit licht heeft Dexia haar stelling dat [X] de overeenkomst na het verstrijken van de verjaringstermijn heeft vernietigd, onvoldoende met feiten onderbouwd, zodat die stelling gepasseerd dient te worden en er geen aanleiding is Dexia ter zake tot bewijs toe te laten. Er moet derhalve van worden uitgegaan dat [X] de overeenkomst tijdig heeft vernietigd. Dientengevolge dienen alle betalingen van [Y] aan Dexia ter zake van de leaseovereenkomsten te worden gerestitueerd, verminderd met hetgeen [Y] ter zake van die overeenkomsten van Dexia ontvangen heeft, zoals uitgekeerde dividenden.
 
5.6.  Dexia heeft in dit verband, met een beroep op de artikelen 3:53 lid 2 BW. 6:210 BW en 6:206 jo 3:120 BW, gesteld dat [X] geen recht heeft op integrale restitutie van de betalingen die [Y] in het verleden heeft verricht. Dit betoog faalt. Aan artikel 1:89 BW ligt immers de gedachte ten grondslag dat de partner, c.q. het gezin, beschermd dient te worden tegen verplichtingen als bedoeld in artikel 1:88 BW die zonder toestemming van de ene partner door de ander zijn aangegaan. Hiermee is niet te verenigen dat op de restitutieplicht van Dexia gekort zou worden op grond van omstandigheden die niet aan enige gedraging van die andere partner toegerekend kunnen worden. Dientengevolge dienen alle betalingen van [Y] aan Dexia ter zake van de lease-overeenkomsten te worden gerestitueerd, verminderd met hetgeen [Y] ter zake van Dexia ontvangen heeft, zoals uitgekeerde dividenden.
 
Wettelijke rente
 
5.7.  De gevorderde wettelijke rente is ten aanzien van de lease-overeenkomsten toewijsbaar over het totaal van de door Dexia te restitueren betalingen vanaf het moment waarop Dexia met de terugbetaling in verzuim was, zijnde het moment waarop de in de hiervoor in 1.7 en 1.8 genoemde brieven gestelde betalingstermijnen verstreken, respectievelijk 19 januari 2003 en 23 oktober 2004. In het kader van lease-overeenkomsten 3. 4 en 5 hebben ook na'deze data nog betalingen plaatsgevonden, waarover wettelijke rente verschuldigd zal zijn ingaande de dag van elke betaling. Hierbij dient evenwel in ogenschouw te worden genomen dat [Y] op de in de overeenkomsten genoemde aandelen dividenden heeft ontvangen. Omdat uit de stukken niet blijkt of [Y] na de hier bedoelde data nog dividenden heeft ontvangen, zal de rechtbank, voor wat betreft de lease-overeenkomsten 3. 4 en 5. het bedrag waarover [Y] op de onderscheidenlijke momenten wettelijke rente zal ontvangen in abstracto vaststellen door middel van een breuk, waarbij de teller wordt gevormd door het bedrag dat [X] dient terug te ontvangen en de noemer door het bedrag dat [Y] ter zake van de leaseovereenkomst aan Dexia heeft betaald. De aldus voor de berekening van de wettelijke rente in aanmerking te nemen bedragen zijn te stellen op een bepaald percentage van de termijnen, te betalen vanaf de in de hiervoor bedoelde data en voor zover daarna nog termijnbetalingen zijn verricht telkens vanaf hun betaaldata.
 
Buitengerechtelijke kosten
 
5.8.  De vordering ter zake van de buitengerechtelijke kosten wordt afgewezen, aangezien niet is komen vast te staan dat deze kosten zijn gemaakt.
 
BKR registratie
 
5.9.  Nu er ingevolge dit vonnis geen betalingsverplichtingen meer bestaan, zal de vordering met betrekking tot de BKR-registratie worden toegewezen met dien verstande dat de gevorderde dwangsom zal worden gematigd en de termijn waarbinnen Dexia aan haar na te melden verplichting moet voldoen zal worden gesteld op tien dagen na betekening van dit vonnis.
 
Proceskosten
 
5.10. Gelet op de uitslag van de procedure dient Dexia te worden veroordeeld in de kosten van het geding.
 
5.11. De overige stellingen van partijen behoeven geen behandeling meer.
 
5.12. Nadat aan dit vonnis is voldaan zullen er geen verplichtingen meer bestaan uit de
onderhavige rechtsverhouding.
 
5.13. Dit leidt tot de volgende beslissing.
 
Beslissing
 
De kantonrechter:
 
I.    verklaart voor recht dat de lease-overeenkomsten kwalificeren als overeenkomsten van koop op afbetaling als bedoeld in artikel 1:88 lid 1 sub d BW en dat het bepaalde in de artikelen 1:88 en 1:89 BW op de lease-overeenkomsten van toepassing is:
 
II.   verklaart voor recht dat de lease-overeenkomsten buitengerechtelijk vernietigd zijn:
 
III.  veroordeelt Dexia aan [X] te voldoen:
-    in het kader van lease-overeenkomst 1: een bedrag van € 3.459,93.
vermeerderd met de wettelijke rente hierover vanaf 23 oktober 2004 tot aan
de dag der voldoening:
-    in het kader van lease-overeenkomst 2: een bedrag van € 3.686,92.
vermeerderd met de wettelijke rente hierover vanaf 23 oktober 2004 tot aan
de dag der voldoening:
-    in het kader van lease-overeenkomst 3: een bedrag van € 2.375,00.
vermeerderd met de wettelijke rente over 85.9 % van het saldo van de tot
23 oktober 2004 verrichte termijnbetalingen alsmede over 85.9 % van de na
dit moment verrichte termijnbetalingen, telkens vanaf het moment van
betaling:
-    in het kader van lease-overeenkomsten 4 en 5: telkens een bedrag van
€ 13.177,47. vermeerderd met de wettelijke rente over 95.3 % van het saldo
van de tot 19 januari 2003 verrichte termijnbetalingen alsmede over 95.3 %
van de na dit moment verrichte termijnbetalingen, telkens vanaf het moment
van betaling:
 
IV.   veroordeelt Dexia in de kosten van de procedure aan de zijde van [X] gevallen. tot op heden begroot op:
- voor verschuldigd griffierecht         €           196,00
- voor het exploot van dagvaarding   €             84,87
- voor salaris van gemachtigde         €         1.000,00
In totaal:                                      €         1.280,87 
ιιn en ander, voor zover verschuldigd, inclusief BTW:
 

IV.   veroordeelt Dexia om binnen tien dagen na betekening van dit vonnis het Bureau
Krediet Registratie te Tiel te berichten dat er geen verplichtingen uit de onderhavige overeenkomsten bestaan, op strafte van een dwangsom van € 100,- voor elke dag dat Dexia niet aan deze veroordeling voldoet tot een maximum van € 10.000,-:
 
V.    verklaart deze veroordelingen uitvoerbaar bij voorraad:
 
VI.   wijst het meer of anders gevorderde af.
 

Aldus gewezen door mr. A. van Dijk. kantonrechter, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 6 februari 2008 in tegenwoordigheid van de griffier.

Ingescant en bewerkt naar HTML Copyright (C) Stichting PAL