Het gebruik maken van onderstaande uitspraak bij eventuele publicatie, is alleen toegestaan indien de gehele URL wordt overgenomen. Het kopieren van deze uitspraak en het plaatsen hiervan op een site is zonder toestemming van de Stichting PAL, uitdrukkelijk verboden.

vonnis
 
RECHTBANK AMSTERDAM
 
Sector Kanton
 
Locatie Amsterdam
 
Rolnummer; 843515 / DX EXPL 07-242
Vonnis van: 12 december 2007
F.no.: 587
 
Vonnis van de kantonrechter
 
inzake
 
[X],
 
nader te noemen [X],
 
wonende te [woonplaats],
 
e i s e r e s,
 
gemachtigde: mr. M.J. Meijer,
 
t e g e n
 
de naamloze vennootschap DEXIA BANK NEDERLAND N.V.,
nader te noemen Dexia,
gevestigd te Amsterdam,
gedaagde»
gemachtigde: dw. P. Swier.
 
Procedure
 
De volgende processtukken zijn ingediend:
-  de dagvaarding van 29 januari 2007, met producties;
-  de conclusie van antwoord, met producties.

Bij tussenvonnis van 28 maart 2007 is een comparitie van partijen bepaald die heeft plaatsgevonden op 24 mei 2007; van hetgeen ter comparitie van partijen besproken is, is proces-verbaal opgemaakt; voorafgaand aan de comparitie van partijen zijn door [X] bij brief van 14 mei 2007 aanvullende stukken ingediend; de zaak is ter comparitie van partijen verwezen naar de rol voor akte aan de zijde van [X].
Vervolgens zijn de volgende processtukken ingediend:
-  akte uitlating na comparitie, met producties, van [X];
-  antwoordakte van Dexia.
Daarna is vonnis bepaald op heden.
 
Gronden van de beslissing
 
Indeling van het vonnis
 
1.          Feiten
2.          Vorderingen [X]
3.          Standpunten [X]
4.          Standpunten Dexia
5.          Beoordeling van de vorderingen.
 
1. Feiten
 
Als gesteld en onvoldoende weersproken staat vast:
 
1.1. Dexia is de rechtsopvolgster onder algemene titel van Bank Labouchere N.V. (hierna: Labouchere). Waar hierna sprake is van Dexia wordt (worden) haar rechtsvoorgangster(s) daaronder mede begrepen,
 
1.2. Op of omstreeks 2 januari 2001 heeft [Y] (hierna: [Y]) een leaseovereenkomst ondertekend met de naam WinstVerDriedubbelaar waarop hij als Lessee staat vermeld, met als wederpartij Labouchere (hierna: de lease-overeenkomst). Deze overeenkomst is aangegaan onder nummer 29489695 voor een periode van 36 maanden. De lease-overeenkomst bepaalt onder meer dat [Y] in totaal voor een aankoopsom (hoofdsom) van € 19.399,50 aandelen least en dat [Y] verschuldigd is: (a) de som van 36 gelijke maartdtermijnen met een korting van 10%, € 3.663,36, te voldoen op of omstreeks de eerste dag van de maand volgend op de eerste aankoopdag van de aandelen, (b) een bedrag van € 45,38, te voldoen op of omstreeks de 35° maand en (c) € 19.354,12, te voldoen aan het einde van de lease-overeenkomst (en in principe te verrekenen met de verkoopopbrengst van de aandelen). De totale leasesom beloopt € 23,062,86, waarin begrepen €3.663,36 rente.
 
1.3. Bij brief van 19 november 2003 heeft [X] aan Dexia geschreven:
In de afgelopen jaren zijn tussen mijn echtgenoot en uw bank (...) een aantal efïectenieasecontractcn tot stand Bekomen, Het gaat daarbij (,,,) om het volgende contract: Winstverdriedubbelaar contractnummer 29489695,
Het door mijn echtgenoot getekende contract is zonder mijn toestemming gesloten, hoewel het op grond van artikel 1:88 BW mijn toestemming behoefde.
Nu mijn toestemming ontbreekt beroep ik rmj op de vemietigingsgrond als opgenomen in artikel 1:89 BW, hetgeen tot gevolg heeft dat alle zonder mijn toestemming gesloten overeenkomsten met terugwerkende kracht geacht moeten worden niet tot stand te zijn gekomen.
Op grond van het bovenstaande verzoek ik u dan ook - en voor zover nodig sommeer ik u - de door mijn echtgenoot betaalde termijnen terug te storten op het u bekende rekeningnummer, zijnde de rekening waarvan de eenmalige storting automatisch door u is geïncasseerd.
Mocht ik de desbetreffende betalingen niet binnen 14 dagen na heden van u ontvangen, dan zal ik juridische stappen ondernemen en houd ik uw bank aansprakelijk voor alle kosten die daarvoor moet maken.
Met "mijn echtgenoot" bedoelde [X] in deze brief [Y], Dexia heeft op deze brief afwijzend gereageerd.
 
1.4. Op of omstreeks 30 december 2003 heeft [Y] een overeenkomst ondertekend waarbij de lease-overeenkomst is verlengd. Hij heeft daarop geschreven: "Onder protest, in mijn visie is de overeenkomst vernietigd, en met behoud van al mijn rechten". Deze overeenkomst bepaalt onder meer dat de Jeasesom onder meer bestaat uit het totaal van 36 gelijke maandtermijnen van € 117,27 en dat de eerste maandtermijn dient te worden voldaan op of omstreeks de lc van de maand volgend op de ¦ verlengingsdatum en daarna telkens op of omstreeks de le dag van de daaropvolgende maand.
 
1.5. [X] heeft aan [Y] geen schriftelijke toestemming verleend voor het aangaan van de lease-overeenkomst en ook niet voor het verlengen daarvan.
 
1.6.  De verlengde lease-overeenkomst is door het verstrijken van de nader overeengekomen looptijd geëindigd,
 
1.7. [Y] heeft ter zake van de lease-overeenkomst en de verlenging daarvan in totaal aan termijnen aan Dexia betaald € 7.650,54. [Y] heeft, nadat de lease-overeenkomst was verlengd, in totaal aan dividend van Dexia ontvangen € 375,11.
 
1.8. [X] heeft tijdig door een schriftelijke mededeling als bedoeld in artikel 7:980 lid 2 Burgerlijk Wetboek (BW) aan de daar bedoelde persoon laten weten niet gebonden te willen zijn aan de (verbindendverklaring van de) Duisenberg-regeling.
 
2. Vorderingen [X]
 
[X] vordert bij vonnis, voor zoveel mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
(1) voor recht te verklaren dat (a) de lease-overeenkomst te kwalificeren is als overeenkomst van koop op afbetaling in de zin van artikel l:88 lid l sub d BW en op de lease-overeenkomst van toepassing is het bepaalde in de artikelen 1:88 en 1:89 BW, (b) de lease-overeenkomst zonder dat beide echtgenoten deze hebben ondertekend dan wel hebben toegestemd in de totstandkoming van de lease-overeenkomst vernietigd is althans vernietigbaar is op grond van het bepaalde in artikel 1 :89 B W en (c) de lease-overeenkomst rechtsgeldig door [X] is vernietigd en dat dit impliceert dat Dexia geen enkele toewijsbare vordering jegens [Y] en [X] kan instellen uit hoofde van de (vernietigde) lease-overeenkomst;
(2) Dexia te veroordelen tot betaling, tegen een behoorlijk bewijs van kwijting, aan [X] van het tot en met de dag der dagvaarding onverschuldigd door haar aan Dexia betaalde bedrag, te vermeerderen met de wettelijke rente per datum afboeking, tot de dag der algehele voldoening hiervan;
(3) Dexia te gebieden om binnen zeven dagen na betekening van het vonnis aan de Stichting Buro Kredietregistratie schriftelijk te melden dat geen betalingsachterstanden bestaan op basis van de leaseovereenkomst, op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 500,00 per dag of gedeelte daarvan dat Dexia zou nalaten aan deze veroordeling te voldoen, met een maximum van € 10,000,00;
(4) Dexia te veroordelen te betalen een bedrag van € 250,00, te vermeerderen met btw, zijnde de door [X] gemaakte buitengerechtelijke kosten ter behartiging van onderhavige procedure, met daarnaast veroordeling van Dexia in de kosten van deze procedure, die van de ingeschakelde (rol)gemachtigde daaronder begrepen.
 
3. Standpunten [X]
 
3.1. [X] stelt dat de lease-overeenkomst moet worden aangemerkt als huurkoop in de zin van artikel 7A:1576h BW en derhalve als koop op afbetaling in de zin van artikel 7A: 1576 BW en dus haar toestemming behoefde ingevolge artikel 1:88 lid 1 sub d BW. Omdat zij deze (schriftelijke) toestemming niet verleend heeft, heeft zij de lease-overeenkomst rechtsgeldig kunnen vernietigen, aldus [X].
 
3.2. [X] vordert terugbetaling van de uit hoofde van de lease-overeenkomst (en de verlenging daarvan) betaalde bedragen alsmede rente en kosten.
 
4.  Standpunten Dexia
 
4.1. Dexia betwist de vorderingen van [X] en voert - kort gezegd - aan dat de leaseovereenkomst niet kan worden aangemerkt als huurkoop. Dexia betwist dat [X] en [Y] ten tijde van het aangaan van de lease-overeenkomst met elkaar waren gehuwd.
 
4.2. Voorts voert Dexia aan dat geen sprake is van vernietigbaarheid als bedoeld in artikel
1:89 BW omdat - kort gezegd - artikel 1:88 BW geen betrekking heeft op vermogensrechten als de onderhavige, er geen sprake is van huurkoop bij gebrek aan aflevering en omdat partijen niet hebben beoogd om de afnemer de effecten te doen verkrijgen. Dexia betwist verder dat [X] en [Y] ten tijde van de totstandkoming van de lease-Overeenkomst met elkaar gehuwd waren. Voorts stelt Dexia dat de huwelijkspartner de in artikel 1 :88 BW bedoelde toestemming ook op andere wijze dan schriftelijk kan verlenen en dat [X] dit ook gedaan heeft. Dexia beroept zich ten slotte op het bepaalde in artikel 6:278 BW,
 
5. Beoordeling van de vorderingen
 
5.1. In het vonnis van deze rechtbank van 27 april 2007, LJN nummer BA 3914, zijn in een soortgelijk geschil een aantal rechtsvragen beantwoord en beoordelingsmaatstaven gegeven, waarvan voor dit geding met name van belang zijn;
 
huurkoop en bevoegdheid (rov 8.1);
artikel 1:88/l:89 BW (rov 8,2).
 
De kantonrechter neemt de overwegingen uit het vonnis van 27 april 2007 op deze onderdelen over, voor zover daarvan niet hierna wordt afgeweken. In het onderhavige geval komt dat neer op het volgende.
 
Huurkoop: bevoegdheid en artikel 1:88/l:89
 
5.2. Een lease-overeenkomst als de onderhavige wordt aangemerkt als huurkoop. De kantonrechter is derhalve bevoegd.
 
5.3. Naar aanleiding van de betwisting door Dexia dat [X] en [Y] ten tijde van de totstandkoming van de lease-overeenkomst met elkaar gehuwd waren, overweegt de kantonrechter dat [X] die omstandigheid naar zijn oordeel heeft bewezen met de als productie 1 bij de dagvaarding overgelegde fotocopie van de akte uit de registers van de burgerlijke stand der gemeente [gemeente]. Uit die akte blijkt dat [X] en [Y] op 21 september 1979 met elkaar in het huwelijk zijn getreden en dat zij op 19 april 2005 (de dag waarop de fotocopie is afgegeven) nog steeds met elkaar gehuwd waren. De kantonrechter verwijst in dit verband ook naar het bepaalde in artikel 1:20 BW.
 
5.4. Artikel 1:88 lid 1 onder d BW is op de lease-overeenkomst van toepassing. Nu volgens artikel 7A:1576i BW huurkoop bij akte wordt aangegaan, diende de daar bedoelde toestemming voor de lease-overeenkomst ook schriftelijk te worden gegeven (vgl. het arrest van het gerechtshof te Amsterdam van 1 maart 2007, LJN: AZ9721, rov 2.12.3). Aangezien deze schriftelijke toestemming ontbreek. had [X] de bevoegdheid een beroep te doen op de hier bedoelde vernietigbaarheid. Met de hiervoor onder 1.3 weergegeven brief, is de lease-overeenkomst dan ook vernietigd.
 
5.5. Dientengevolge dienen alle betalingen van [Y] aan Dexia ter zake van de lease-overeenkomst te worden gerestitueerd, verminderd met hetgeen [Y] ter zake van de leaseovereenkomst van Dexia ontvangen heeft, zoals uitgekeerde dividenden. Het gaat volgens de laatste (door Dexia niet weersproken) opgave van [X] om € 7.650,54 (betalingen) respectievelijk € 375,11 (uitgekeerde dividenden). Mede gelet op het bepaalde in artikel 1:89 lid 5 BW zal Dexia worden veroordeeld aan [X] het verschil, zijnde € 7.275,43, te voldoen.
 
5.6. Het beroep van Dexia op het bepaalde in artikel 6:278 BW wordt verworpen. Weliswaar draagt ook de afnemer een eigen verantwoordelijkheid voor de door hem gekozen belegging, maar dat kan er niet toe leiden dat op de restitutieplicht van Dexia naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid gekort behoort te worden. Aan artikel 1:89 BW ligt de gedachte ten grondslag dat de partner, c.q, het gezin, beschermd dient te worden tegen verplichtingen als bedoeld in artikel l ;88 BW die zonder toestemming van de ene partner door de ander zijn aangegaan. Hiermee is niet te verenigen dat op de restitutieplicht van Dexia gekort zou worden op grond van omstandigheden die niet aan enige gedraging van die andere partner toegerekend kunnen worden (vgl. het arrest van het gerechtshof te Amsterdam van 1 maart 2007, LJN: AZ9721).
 
Wettelijke rente
 
5.7. Voor wat betreft de wettelijke rente dient te worden onderscheiden tussen het ter zake van de lease-overeenkomst betaalde bedrag (€ 3,663,36; zie ook hiervoor onder 1.2) en het ter zake van de verlenging betaalde bedrag.
De gevorderde wettelijke rente over het bedrag van £ 3.663,36 is toewijsbaar vanaf de dag waarop de door [X] in haar hiervoor onder 1.3 weergegeven brief genoemde betalingstennijn verstreek, derhalve 3 december 2003.
Over de betalingen gedurende de verlenging (die onder protest zijn gedaan) zal de wettelijke rente verschuldigd zijn vanaf de dag van elke afzonderlijke betaling. [Y] heeft in deze periode ook dividenden ontvangen. Dit brengt mee dat de hier bedoelde betalingen van [Y] voor de berekening van de wettelijke rente niet geheel maar voor een deel in aanmerking worden genomen. Het in aanmerking te nemen deel is een breuk, waarbij de teller wordt gevormd door het bedrag dat [Y] na 1 januari 2004 per saldo aan Dexia heeft betaald (betalingen minus ontvangen dividenden, 6 3.236,96) en waarbij de noemer wordt gevormd door het totale bedrag dat [Y] na I januari 2004 aan Dexia heeft betaald (€ 3,612,07); de uitkomst bedraagt 90%.
 
Buitengerechtelijke kosten
 
5.8. pe gevorderde buitengerechtelijke kosten worden afgewezen nu onvoldoende is gesteld of gebleken dat werkzaamheden zijn verricht anders dan ter voorbereiding van processtukken en instructie van de zaak.
 
BKR-registratie
 
5.9. Nu [Y] ingevolge dit vonnis geen betalingsverplichtingen jegens Dexia meer heeft, zal de vordering worden toegewezen, met dien verstande dat de dwangsom zal worden gematigd.
Proceskosten
 
5.10. Gelet op de uitslag van de procedure dient Dexia te worden veroordeeld in de kosten van het geding.
 
Beslissing
 
De kantonrechter:
 
-  verklaart voor recht dat de. lease-overeenkomst te kwalificeren is als overeenkomst van koop op afbetaling in de 2in van artikel 1:88 lid 1 sub d BW en op de lease-overeenkomst van toepassing is het bepaalde in de artikelen 1 :88 en 1:89 BW;
 
-  verklaart voor recht dat de lease-overeenkomst zonder dat beide echtgenoten deze hebben ondertekend dan wel hebben toegestemd in de totstandkoming van de lease-overeenkomst vernietigd is op grond van het bepaalde in artikel 1:89 BW;
verklaart voor recht dat de lease-overeenkomst rechtsgeldig door [X] is vernietigd en dat dit impliceert dat Dexia geen enkele toewijsbare vordering jegens [Y] en [X] kan instellen uit hoofde van de (vernietigde) lease-overeenkomst;
-  veroordeelt Dexia tot betaling, tegen een behoorlijk bewijs van kwijting, aan [X] van € 7.275,43, te vermeerderen met de wettelijke rente over € 3.663,36 vanaf 3 december 2003 en met de wettelijke rente over 90% van elke na 1 januari 2004 verrichte betaling vanaf de respectievelijke betaaldata» een en ander tot aan de dag der voldoening;
-  veroordeelt Dexia in de kosten van de procedure, aan de zijde van [X] gevallen, tot
op heden begroot op:
voor verschuldigd griffierecht           €  199,00
voor het exploot van dagvaarding      €   84,31
voor salaris van gemachtigde            €  500,00
In totaal                                       €  783,31;
 
-  gebiedt Dexia om binnen zeven dagen na betekening van dit vonnis aan de Stichting Buro Kredietregistratie schriftelijk te melden dat geen betalingsachterstanden bestaan op basis van de lease-overeenkomst, op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 100,00 per dag of gedeelte daarvan dat Dexia zou nalaten aan deze veroordeling te voldoen, met een maximum van €10,000,00;
 
-  verklaart de veroordelingen uitvoerbaar bij voorraad;
 
-  wijst af het meer en andera gevorderde;
 

Aldus gewezen door mr. R.H.C. van Harmelen, kantonrechter, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 12 december 2007 in tegenwoordigheid van de griffier.

Ingescant en bewerkt naar HTML Copyright (C) Stichting PAL