Het gebruik maken van onderstaande uitspraak bij eventuele publicatie, is alleen toegestaan indien de gehele URL wordt overgenomen. Het kopieren van deze uitspraak en het plaatsen hiervan op een site is zonder toestemming van de Stichting PAL, uitdrukkelijk verboden.

Vonnis
 
RECHTBANK AMSTERDAM
 
Sector Kanton
 
Locatie Amsterdam
 
Rolnummer: 849268 DX EXPL 07-719
Vonnis van: 14 mei 2008
F.no.: 580
 
Vonnis van de kantonrechter
 
inzake
 
[X],
nader te noemen [X],
wonende te [woonplaats],
eiseres in conventie, verweerster in reconventie,
gemachtigde: mr. G. van Dijk,
 
tegen
 
de naamloze vennootschap DEXIA BANK NEDERLAND N.V.,
nader te noemen Dexia,
gevestigd te Amsterdam,
gedaagde in conventie, eiseres in reconventie,
gemachtigde: dw. P. Swier.
 
Procedure
 
Het volgende processtuk is ingediend:
-     de dagvaarding van 28 oktober 2005, met producties.
 
Daarna heeft Dexia bij akte schorsing van de procedure aangezegd krachtens de Wet collectieve afwikkeling massaschade (WCAM). Bij rolmededeling van 4 januari 2006 is vastgesteld dat de procedure is geschorst. [X] heeft vervolgens bij akte verzocht om opheffing van de schorsing op grond van artikel 227 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering. Hierop heeft Dexia bij akte gereageerd. Bij vonnis in het incident van 21 juni 2006 is beslist dat de procedure geschorst zal blijven.
Na de zogenoemde WCAM-beschikking van 25 januari 2007 van het gerechtshof te Amsterdam heeft [X] een afschrift overgelegd van de opt-out verklaring als bedoeld in artikel 7:908 lid 2 Burgerlijk Wetboek (BW), waarin zij verklaart niet aan de verbindendverklaring gebonden te willen zijn. Naar aanleiding daarvan is beslist dat de onderhavige procedure wordt hervat.
 
Vervolgens is ingediend:
-     de conclusie van antwoord in conventie, tevens conclusie van eis in reconventie, van Dexia. met producties.
 
Bij tussenvonnis van 27 februari 2008 is een comparitie bepaald die heeft plaatsgevonden op 11 april 2008. Van hetgeen besproken is ter comparitie is proces-verbaal opgemaakt. Voorafgaand aan deze comparitie zijn door [X] op 28 maart 2008 een conclusie van antwoord in reconventie tevens akte uitlating na tussenvonnis, met producties en door Dexia per fax van 31 maart 2008 aanvullende stukken ingediend. Na de zitting heeft [X] nog een brief met bijlage toegezonden, waarop Dexia bij fax van gelijke datum heeft gereageerd. Voornoemde stukken zijn aan het procesdossier toegevoegd.
Daarna is vonnis bepaald op heden.
 
Gronden van de beslissing
 
1.    Feiten
 
In conventie en in reconventie
 
Als gesteld en onvoldoende weersproken staat vast:
 
1.1.  Dexia is de rechtsopvolgster onder algemene titel van Bank Labouchere N.V. (hierna: Labouchere). Waar hierna sprake is van Dexia wordt (worden) haar rechtsvoorgangster(s) daaronder mede begrepen.
 
1.2.  [X] heeft de volgende leaseovereenkomsten ondertekend waarop zij als lessee staat vermeld, met als wederpartij Labouchere (hierna: de leaseovereenkomsten):
 
Nr. Contractnr.  Datum         Naam van de overeenkomst  Leasesom    Betaald
1   76080361     21-09-2000 WinstVer10Dubbelaar           € 30.341.40 €  5.559.05
2   76080362     21-09-2000 WinstVer10Dubbelaar           € 30.341,40 €  5.559,05
3   56088890     13-11-2000 Profit Effect Maandbetaling   € 49.307,84 € 10.690,62
 
1.3.  [X] was bij het aangaan van de leaseovereenkomsten gehuwd met [Y] (hierna: [Y]), die aan [X] geen schriftelijke toestemming heeft verleend voor het aangaan van de leaseovereenkomsten.
 
1.4.  De lease-overeenkomsten zijn beλindigd, waarna Dexia eindafrekeningen heeft opgesteld met de volgende resultaten:
 
Nr. Datum eindafrekening   Resultaat        voldaan
1   16-05-2005                -€ 7.771,41     Niet voldaan
2   16-05-2005                -€ 7.771,41     Niet voldaan
3   16-05-2005                -€19.905,31    Niet voldaan
 
1.5.  [X] heeft uit hoofde van de leaseovereenkomsten € 1.548,94 aan dividend ontvangen.
 
1.6.  Bij brief van 21 februari 2003 heeft Dexia de ontvangst, op 11 februari 2003. bevestigd van een brief waarin [Y] met een beroep op artikel 1:89 BW de nietigheid heeft ingeroepen van de leaseovereenkomsten, althans vernietiging in rechte heeft aangekondigd.
 
2.    Vorderingen [X]

[X] vordert bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
 
1.    te verklaren voor recht dat [X] recht heeft op terugbetaling van al hetgeen zij in het kader van de leaseovereenkomsten aan Dexia heeft betaald, en wel op grond van
vernietiging door echtgenoot ex artikel 1:88 BW, althans op grond van vernietiging wegens strijd met de Wet op het consumentenkrediet en/of dwaling en/of misbruik van omstandigheden, althans op grond van ontbinding wegens wanprestatie;
 
2.    Voor het geval de nietigheid of ontbinding van de contracten niet wordt uitgesproken: te verklaren voor recht dat Dexia onrechtmatig jegens [X] gehandeld heeft en/of tekort is geschoten in de zorgvuldigheid en zorgplicht die zij zowel uit redelijkheid en billijkheid als uit de wet als uit de leaseovereenkomsten jegens [X] had moeten betrachten en dat zij daarom geen aanspraak kan maken op betaling door [X] van de door haar gevorderde restschuld en dat zij gehouden is alle door [X] aan haar betaalde bedragen te restitueren, vermeerderd met de wettelijke rente over die betalingen vanaf de dag van de betalingen tot aan de dag van algehele terugbetaling door Dexia;
 
3.    Dexia te veroordelen tot terugbetaling aan [X] van € 50.393,14 te vermeerderen met de wettelijke rente over dit bedrag, althans de som van alle door [X] aan Dexia betaalde bedragen, te vermeerderen met de wettelijke rente over deze bedragen vanaf de dag van de betalingen tot aan de dag van algehele terugbetaling door Dexia;
 
4.    Dexia te bevelen om binnen twee weken na betekening van het in dezen te wijzen vonnis te bewerkstelligen dat de registratie van [X] bij het BKR te Tiel, althans de aan die registratie gekoppelde achterstandcodering ongedaan wordt gemaakt, zulks op straffe van een dwangsom van € 500,- voor iedere dag dat Dexia daarmee in gebreke blijft met een maximum van € 20.000,-;
 
5.    Dexia te veroordelen tot betaling van [X] werkelijke proceskosten, te weten een bedrag van € 895,- alsmede 15% over de door Dexia aan [X] terug te betalen bedragen en 15% over de door Dexia gevorderde bedragen die eiser na de uitspraak in deze zaak niet meer zal hoeven te betalen, althans tot betaling van de door de rechtbank in goede justitie vast te stellen proceskosten.
 
3.    Standpunten [X] in conventie
 
3.1.  [X] stelt - onder meer en voor zover van belang - dat de leaseovereenkomsten moeten worden aangemerkt als huurkoop in de zin van artikel 7A: 1576h BW en derhalve als koop op afbetaling in de zin van artikel 7A: 1576 BW en [X] dus de toestemming behoefde van [Y] ingevolge artikel 1:88 lid 1 sub d BW. Omdat hij deze (schriftelijke) toestemming niet verleend heeft, heeft hij de leaseovereenkomsten rechtsgeldig kunnen vernietigen.
 
3.2.  Volgens [X] is Dexia aansprakelijk voor de door haar geleden schade. De schade bestaat volgens [X] uit de door haar gevorderde bedragen.
 
3.3.  Volgens [X] is Dexia wettelijke rente verschuldigd over alle betaalde bedragen vanaf de datum van betaling van deze bedragen.
 
4.    Standpunten Dexia
 
4.1.  Dexia betwist de vorderingen van [X] en voert - kort gezegd - aan dat de leaseovereenkomsten niet kunnen worden aangemerkt als huurkoop.
 
4.2.  Voorts voert Dexia aan dat geen sprake is van vernietigbaarheid als bedoeld in artikel 1:89 BW omdat - kort gezegd - artikel 1:88 BW niet van toepassing is nu dit artikel geen betrekking heeft op vermogensrechten als de onderhavige, er geen sprake is van huurkoop bij gebrek aan aflevering en omdat partijen niet hebben beoogd om de afnemer de effecten te doen verkrijgen. Dexia stelt verder dat de huwelijkspartner de in artikel 1:88 BW bedoelde toestemming ook op andere wijze dan schriftelijk kan verlenen en dat [Y] dit ook gedaan heeft.
 
5.    Vorderingen Dexia in reconventie

In reconventie vordert Dexia [X] te veroordelen tot betaling van € 35.350,09, zijnde het resterende saldo van de door Dexia opgestelde eindafrekeningen, vermeerderd met de rente en kosten, stellende dat [X] in verzuim is met de nakoming van haar verplichtingen uit de leaseovereenkomsten.
 
6.    Verweer in reconventie

Onder verwijzing naar haar stellingen in conventie bestrijdt [X] nog iets aan Dexia verschuldigd te zijn.
 
7.    Beoordeling van de vorderingen in conventie en in reconventie
 
7.1.  Waar nodig zal hierna nader worden ingegaan op de stellingen en verweren van partijen. Geoordeeld wordt als volgt.
 
7.2.  In het vonnis van deze rechtbank van 27 april 2007. LJN nummer BA3914, en het arrest van de Hoge Raad van 28 maart 2008, LJN BC2837 zijn voor soortgelijke geschillen een aantal rechtsvragen beantwoord en beoordelingsmaatstaven gegeven, die de kantonrechter overneemt. In essentie komt dit in de onderhavige zaak neer op het volgende: - Leaseovereenkomsten als de onderhavige worden aangemerkt als huurkoop. De kantonrechter is derhalve bevoegd.
 
7.3.  Artikel 1:88 lid 1 onder d BW is op de leaseovereenkomsten van toepassing. Nu volgens artikel 7A:1576i BW huurkoop bij akte wordt aangegaan, moest de daar bedoelde toestemming voor de leaseovereenkomsten ook schriftelijk worden gegeven (vgl. het arrest van het gerechtshof te Amsterdam van 1 maart 2007. LJN: AZ9721, rov 2.12.3 alsmede het hierboven genoemde arrest van de Hoge Raad rov 4.8). Dit is ten aanzien van de onderhavige overeenkomsten niet gebeurd. Dat volgt uit het feit dat de door [X] aangegane overeenkomsten niet mede ondertekend zijn door Jansen, terwijl niet is gesteld of gebleken dat [Y] op andere wijze schriftelijk toestemming heeft verleend voor het aangaan van de overeenkomsten. Het bij brief, door Dexia ontvangen op 11 februari 2003. gedane beroep op vernietigbaarheid van de leaseovereenkomsten is gedaan binnen de voor dit beroep geldende verjaringstermijn van driejaar, en heeft tot gevolg dat de desbetreffende overeenkomsten tijdig zijn vernietigd.
 
7.4.  De kantonrechter verwerpt het ter comparitie opgeworpen beroep van Dexia op misbruik van bevoegdheid. Onvoldoende is gesteld of gebleken dat [Y] zijn bevoegdheid tot vernietiging van de leaseovereenkomsten met geen ander doel heeft uitgeoefend dan om Dexia te schaden, of met een ander doel dan waarvoor zij is verleend of dat hij in redelijkheid niet tot de uitoefening van zijn recht heeft kunnen komen, zodat [Y] in het onderhavige geval geen misbruik heeft gemaakt van zijn bevoegdheid.
 
7.5.  Gelet op hetgeen hiervoor onder 7.3. en 7.4. is overwogen dienen alle betalingen van [X] aan Dexia ter zake van de leaseovereenkomsten te worden gerestitueerd (€ 21.808,72). verminderd met hetgeen [X] ter zake van die overeenkomsten van Dexia aan dividend ontvangen heeft (€ 1.548,94). zodat Dexia per saldo aan [X] dient te voldoen € 20.259,78.
 
7.6.  De gevorderde wettelijke rente is toewijsbaar over het in 7.5. bedoelde bedrag van de door Dexia te restitueren betalingen vanaf het moment waarop Dexia met de terugbetaling in verzuim was, zijnde de door de kantonrechter redelijk geachte termijn van veertien dagen na ontvangst door Dexia van de onder 1.6. bedoelde brief, derhalve met ingang van 26 februari 2003.
 
7.7.  De vordering met betrekking tot de BKR-registratie zal worden toegewezen met matiging en maximering van de dwangsom. De overige stellingen van partijen in conventie behoeven geen behandeling meer.
 
7.8.  Uit het voorgaande volgt dat de door Dexia ingestelde reconventionele vordering dient te worden afgewezen. De in verband daarmee gestelde gronden, feiten en omstandigheden zijn verdisconteerd in het oordeel in conventie omtrent de verplichtingen die naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid thans tussen partijen hebben te gelden.

In conventie en in reconventie
 
7.9.  Gelet op de uitslag van de procedure in conventie en in reconventie dient Dexia te worden veroordeeld in de kosten van het geding in conventie en in reconventie. De kosten in reconventie zullen evenwel op nihil begroot worden, nu het debat in reconventie (vrijwel) geheel samenvalt met dat in conventie.
 
7.10. Er is bij afweging van de belangen van beide partijen bij de onderhavige uitspraak onvoldoende aanleiding het vonnis niet uitvoerbaar bij voorraad te verklaren.
 
7.11. Nadat aan dit vonnis is voldaan zullen partijen geen verplichtingen meer jegens elkaar hebben uit de onderhavige rechtsverhoudingen.
 
Beslissing
 
De kantonrechter:
 
in conventie
 
I.    veroordeelt Dexia om aan [X] te betalen € 20.259.78. te vermeerderen met de wettelijke rente berekend hierover vanaf 26 februari 2003. tot aan de dag der algehele voldoening;
 
II.   veroordeelt Dexia in de kosten van de procedure, aan de zijde van eisende partij gevallen, tot op heden begroot op:
voor verschuldigd griffierecht                   €     192,00
voor salaris van gemachtigde                   €   1.000,00
totaal                                                  €   1.192,00
een en ander, voor zover verschuldigd, inclusief BTW;
 
III.  veroordeelt Dexia om binnen tien dagen na betekening van dit vonnis het Bureau Kredietregistratie te Tiel te berichten dat eisende partij geen verplichtingen uit de leaseovereenkomsten meer heeft, op straffe van een dwangsom van € 100.00 voor elke dag dat Dexia niet aan deze veroordeling voldoet tot een maximum van € 10.000.00:
 
IV.   verklaart deze veroordelingen uitvoerbaar bij voorraad;
 
V.    wijst af het meer of anders gevorderde;
 
in reconventie
 
VI.   wijst de vordering af;
 
VII.  veroordeelt Dexia in de kosten van de procedure, aan de zijde van eisende partij gevallen, tot op heden begroot op nihil.
 
Aldus gewezen door mr. M.E.B. Terwee. kantonrechter, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 14 mei 2008 in tegenwoordigheid van de griffier.

Ingescant en bewerkt naar HTML Copyright (C) Stichting PAL