Het gebruik maken van onderstaande uitspraak bij eventuele publicatie, is alleen toegestaan indien de gehele URL wordt overgenomen. Het kopieren van deze uitspraak en het plaatsen hiervan op een site is zonder toestemming van de Stichting PAL, uitdrukkelijk verboden.

Vonnis
 
RECHTBANK AMSTERDAM
 
Sector Kanton
 
Locatie Amsterdam
 
Rolnummer: 940341 DX EXPL 08-2090
Vonnis van 15 oktober 2008
F.no.:617
 
Vonnis van de kantonrechter
 
Inzake
 
1. [X],
2. [Y],

beiden wonende te [woonplaats],
eisers in conventie,
verweerders in voorwaardelijke reconventie,
nader te noemen respectievelijk [X], [Y] en gezamenlijk
[X] c.s.,
gemachtigde: mr. G.M.W. Scaf,
 
tegen
 
de naamloze vennootschap DEXIA BANK NEDERLAND N.V.,
statutair gevestigd en kantoorhoudende te Amsterdam,
gedaagde in conventie,
eiseres in voorwaardelijke reconventie,
nader te noemen Dexia,
gemachtigde: mr. F.R.H. van der Leeuw.
 
Procedure
 
De kantonrechter heeft bij vonnis van 19 maart 2008 beslist dat de onderhavige procedure met (thans) rolnummer 08-2090 wordt gesplitst van de procedure met rolnummer 06-2706, en dat onderhavige procedure tevens wordt hervat. Voor het procesverloop tot aan dit tussenvonnis verwijst de kantonrechter naar de inhoud van dit vonnis.
 
Bij tussenvonnis van 28 mei 2008 is een comparitie bepaald die heeft plaatsgevonden op 16 september 2008. Ter comparitie zijn verschenen eisende partij in persoon, bijgestaan door diens gemachtigde mr. G.M.W. Scaf en mr. M.H.M. Murreren van de zijde van Dexia de heer C. Weterings, bijgestaan door mr. M. Hartman. Van hetgeen besproken is ter comparitie heeft de griffier aantekening gehouden. Voorafgaand aan deze comparitie is door eisende partij op 4 september 2008 een conclusie van antwoord in voorwaardelijke reconventie, tevens akte uitbreiding grondslag van eis tevens houdende wijziging van eis, tevens akte uitlating na tussenvonnis met producties ingediend en zijn door Dexia per fax van 1 1 september 2008, alsmede per fax van 15 september 2008 aanvullende stukken ingediend, welke stukken thans tot de gedingstukken behoren.
 
Daarna is vonnis bepaald op heden.
 
Gronden van de beslissing
 
1.     Feiten
 
In conventie
 
Als gesteld en onvoldoende weersproken staat vast:
 
1.1.   Dexia is de rechtsopvolgster onder algemene titel van Bank Labouchere N. V. (hierna: Labouchere). Waar hierna sprake is van Dexia wordt haar rechtsvoorgangsters daaronder mede begrepen.
 
1.2.   [X] was bij het aangaan van de hieronder bedoelde overeenkomsten gehuwd met [Y].
 
1.3    Op of omstreeks 19 mei 2000 heeft [X] een lease-overeenkomst ondertekend met de naam Pensioen Effect zonder Herbelegging waarop hij als lessee staat vermeld, met als wederpartij Labouchere. Deze overeenkomst, hierna te noemen lease-overeenkomst 3, welke is meegetekend door [Y], is tot stand gekomen via Spaar Select en is aangegaan onder nummer 21880035 voor een ononderbroken periode van 240 maanden. De overeenkomst bepaalt onder meer dat [X] in totaal voor een aankoopsom (hoofdsom) van € 23.521,30,- aandelen leaset en dat [X] maandelijks een bedrag van € 250,83- diende te betalen, bestaande uit de rente over de aankoopsom van de portefeuille. De totale leasesom bedraagt € 60.199,20,- waarin begrepen € 36.677,90 aan rente. Per 7 februari 2006 is deze overeenkomst beëindigd.
 
1.4.   Met het oog op de voldoening van de maandtermijnen van de lease-overeenkomst heeft [X] door tussenkomst van Spaarselect een "Aanvraagformulier Depot Aandelenlease" bij Dexia ingediend voor een storting van een depot groot € 12.705,84. Dit depot is door [X] gefinancierd met een tweede hypotheek op hun woning. Van het gedeponeerde bedrag zijn participaties gekocht in Labouchere Global Aandelenfonds N.V. De maandtermijnen uit de leaseovereenkomst zijn tot en met 26 maanden uit het depot voldaan, waarna het depot uitgeput was.
 
1.5.   [X] heeft voorts de navolgende lease-overeenkomsten ondertekend waarop hij als lessee staat vermeld, waarvoor [Y] schriftelijke toestemming heeft verleend, met als wederpartij Labouchere (hierna gezamenlijk: de lease-overeenkomsten. De lease-overeenkomsten zullen afzonderlijk worden aangeduid met het onder ;Nr.' aangegeven cijfer)
 
Nr.  Contractnr.  Datum      Naam v/d overeenkomst  Leasesom      Looptijd    Termijnbedrag
1.   21781022   14-1-2000  Overwaarde Effect         € 108.674,40  240 mnd   €21.735,- 60 mnd
                                                                                                         vooruitbet.  18-4-00
                                                                                                         €452.81 mnd 61-240
2    21781090   28-1-2000  Overwaarde Effect         €  43.596,00    240 mnd  € 8.719.20 60 mnd
                                                                                                         vooruitbet. dd 18-4-00
                                                                                                         € 181,65 mnd-61-240
3.   21880035   19-5-2000  Pensioen Effect zonder  €  60.199,20    240 mnd € 250.83 p.m 
                                      Herbelegging
 
1.6.   De lease-overeenkomsten zijn tot stand gekomen via bemiddeling door Spaar Select.
 
1.7.   [X] c.s. verkeerde ten tijde van het aangaan van de hierboven vermelde leaseovereenkomsten in de volgende omstandigheden:
 
Omschrijving:              [X]:                                      [Y]:
Geboortedatum:          13-8-1944                              19-1-1948
Beroep:                     Vrachtwagen chauffeur/            Werkeloos (voorheen
                               vertegenwoordiger                    hulp in de huishouding)
Opleiding:                  Ambachtsschool (geen diploma)   Huishoudschool, handelsavondschool
 
Netto gezinsinkomen per maand: circa € 1.327,-
Vermogen (minus schulden): circa € 10.716,-
Relevante beleggings- of beroepservaring: Geen
 
1.8.   [X] heeft de eerste 60 maandtermijnen van de lease-overeenkomsten 1 en 2 vooruitbetaald op 18 april 2000. Deze vooruitbetaling van in totaal € 30.454,20 is in zijn geheel gefinancierd door het sluiten van een tweede hypotheek in verband met de overwaarde van hun woning.
 
1.9.   De lease-overeenkomsten zijn beëindigd, waarna Dexia eindafrekeningen heeft opgesteld met de volgende resultaten:
 
Nr. Datum eindafrekening Resultaat       Voldaan op:
1.  23-10-2006              € 4.079,89 -/- Niet voldaan
2.  23-10-2006              €    456,54 -/- Niet voldaan
3.  07-02-2006              €  3.617,75-/-  € 1.797,81 voldaan op 3-11-2006
                                                        € 1.237,60 nog openstaand saldo
 
1.10.  Voor wat betreft het in totaal aan Dexia betaalde bedrag, het totaalbedrag aan ontvangen en/of verrekende dividenden en andere gegevens per lease-overeenkomst wordt verwezen naar de aan dit vonnis gehechte bijlagen(hierna: de bijlagen).
 
2.     Vorderingen [X] c.s.
 
[X] c.s. vordert, na uitbreiding grondslag eis tevens wijziging van eis, dat de kantonrechter, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad,

Primair:

1.   voor recht verklaart:
a: dat de lease-overeenkomsten en de bedoelde depotovereenkomst nietig zijn, althans;
b: dat de lease-overeenkomsten en de bedoelde depotovereenkomst buitengerechtelijk
vernietigd zijn, althans;
c: dat de lease-overeenkomsten en de bedoelde depotovereenkomst buitengerechtelijk zijn
ontbonden;
d: dat Dexia jegens [X] c.s. toerekenbaar is tekortgeschoten in de nakoming van de
krachtens de overeenkomsten op Dexia jegens [X] c.s. rustende verplichtingen
(wanprestatie heeft gepleegd), althans;
e: dat Dexia jegens [X] c.s. een toerekenbare onrechtmatige daad heeft gepleegd;
f: dat Dexia jegens [X] c.s. aansprakelijk is voor de geleden en te lijden schade ten gevolge van de door Dexia gepleegde wanprestatie en/of onrechtmatige daad;
 
Subsidiair:
 
de lease-overeenkomsten en de bedoelde depotovereenkomst vernietigt dan wel ontbindt;
 
2.     Dexia veroordeelt om aan [X] c.s. binnen twee dagen na betekening van een in dezen te wijzen veroordelend vonnis te betalen :
a: het door [X] c.s. uit hoofde van de lease-overeenkomsten aan Dexia betaalde bedrag
ad € 48.929,13, alsmede het waardeverlies op het depot, althans een door Uw Rechtbank (sector
kanton) in goede justitie te bepalen bedrag;
b: alle door [X] c.s. betaalde bedragen met betrekking tot de afgesloten hypotheek in
verband met de lease-overeenkomsten, totaal een bedrag van € 13.645,05, te vermeerderen met
de rentekosten vanaf oktober 2007, althans een door Uw Rechtbank (sector kanton) in goede
justitie te bepalen bedrag;
c: de wettelijke rente over alle bovenbedoelde bedragen met ingang van de datum van betaling
door [X] c.s. tot aan de dag van terugbetaling door Dexia;
d: de buitengerechtelijke kosten, de proceskosten van deze instantie en alle kosten op de
tenuitvoerlegging vallende;
 
3.     Dexia gebiedt om binnen twee dagen na betekening van een in dezen te wijzen veroordelend vonnis schriftelijk en onvoorwaardelijk aan de Stichting Bureau Kredietregistratie (BKR) te Tiel te berichten, dat de registratie van de lease-overeenkomsten blijvend moet worden verwijderd en/of gestaakt en/of gewijzigd ten gunste van [X] c.s., op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 5.000,- per (gedeelte van een) dag dat Dexia in gebreke blijft aan deze veroordeling te voldoen met een maximum van € 50.000,-.
 
3.     Standpunten [X] c.s.
 
3.1.   [X] c.s. legt voorts aan zijn vorderingen hoofdzakelijk ten grondslag dat de leaseovereenkomsten nietig zijn op grond van artikel 3:40 lid 2 BW, nu Spaar Select niet over de vergunningen bedoeld in artikel 7 Wet toezicht effectenverkeer (hierna: Wte) en in artikel 9 WCK beschikte. Vervolgens stelt [X] c.s. dat hij door het toedoen van Dexia heeft gedwaald, althans dat Dexia tekort is geschoten in de nakoming van haar zorgplicht(en), en/of onrechtmatig heeft gehandeld. Daarnaast heeft [X] c.s. zich er op beroepen dat Dexia gehandeld heeft in strijd met een aantal andere door hem genoemde wettelijke regelingen en/of met een aantal voor Dexia geldende normen en criteria en dat de lease-overeenkomsten als gevolg daarvan nietig zouden zijn, dan wel dat Dexia daardoor onrechtmatig jegens hem heeft gehandeld. [X] c.s. stelt tenslotte dat Dexia aansprakelijk is voor de gedragingen van Spaar Select bij de totstandkoming van de overeenkomsten.
 
3.2.   Volgens [X] c.s. is Dexia aansprakelijk voor de door hem geleden schade. De schade bestaat volgens [X] c.s. uit alle financiële gevolgen van het aangaan van de leaseovereenkomsten en daarmee samenhangende overeenkomsten, althans uit de reeds door hem betaalde bedragen, waarbij [X] c.s. tevens aanspraak maakt op buitengerechtelijke kosten.
 
3.3.   Volgens [X] c.s. is Dexia wettelijke rente verschuldigd over alle betaalde bedragen ingaande de respectieve betaaldata.
 
4.     Standpunten Dexia
 
4.1.   Dexia betwist dat de lease-overeenkomsten door dwaling tot stand zijn gekomen, dat zij tekort zou zijn geschoten in de nakoming van haar zorgplichten of dat zij onrechtmatig zou hebben gehandeld. Volgens Dexia beschikte [X] c.s. bij het aangaan van de lease-overeenkomsten over alle relevante informatie en had hij op basis van de tekst van de lease-overeenkomsten, de Bijzondere Voorwaarden Effecten Lease, de Fiscale opinie alsmede de overige aan [X] c.s. verstrekte informatie kunnen of moeten begrijpen wat de lease-overeenkomsten inhielden, welke verplichtingen hij aanging en welke risico's hieraan verbonden waren. Voorts stelt Dexia dat de bepalingen van de NR en de WCK niet van toepassing zijn op de onderhavige lease-overeenkomsten.
 
4.2.   Ten slotte betwist Dexia de schade, althans betwist zij daarvoor aansprakelijk te zijn. Volgens Dexia dient rekening te worden gehouden met de eigen schuld van [X] c.s. krachtens artikel 6:101 BW. Dexia meent dat er geen reden is haar te veroordelen in de kosten van het geding.
 
5.     Vorderingen Dexia in voorwaardelijke reconventie

In voorwaardelijke reconventie, namelijk voor het geval de in conventie ingestelde vordering tot vernietiging of ontbinding van de lease-overeenkomsten (geheel of gedeeltelijk) wordt toegewezen, vordert Dexia [X] c.s. te veroordelen tot betaling van een bedrag gelijk aan het verschil tussen de aankoopwaarde van de geleasede effecten en de waarde op de datum van verkoop, althans van gehele of gedeeltelijke vernietiging van de lease-overeenkomsten. Dexia doet daarbij een beroep op artikel 6:278 BW.
 
6.     Standpunt [X] c.s. in voorwaardelijke reconventie
 
[X] c.s. bestrijdt dat artikel 6:278 BW van toepassing is.
 
7.     Beoordeling van de vorderingen in conventie en reconventie
 
7.1.   In het vonnis van deze rechtbank van 27 april 2007, LJN BA3914, en het arrest van de Hoge Raad van 28 maart 2008, LJN BC2837 zijn voor soortgelijke geschillen een aantal rechtsvragen beantwoord en beoordelingsmaatstaven gegeven, die de kantonrechter overneemt. In essentie komt dit in de onderhavige zaak neer op het volgende:

Bevoegdheid
 
7.2.   Lease-overeenkomsten als de onderhavige worden aangemerkt als huurkoop. De kantonrechter is derhalve bevoegd.

Aansprakelijkheid voor tussenpersonen
 
7.3.   Een effecteninstelling is aansprakelijk voor gedragingen van een tussenpersoon, door wiens toedoen één of meer overeenkomsten als de onderhavige tot stand zijn gekomen. Het verweer van Dexia dat dit anders is wordt derhalve verworpen.

Strijd met WCK en andere wetten en regelingen
 
7.4.   Dexia beschikte niet over vergunningen krachtens de WCK en Wte, op welke gronden de (ver)nietig(baar)heid van de lease-overeenkomsten is bepleit. Daarnaast wordt aangevoerd dat sprake is van nietigheid van de overeenkomsten, dan wel van een tekortkoming of onrechtmatig handelen jegens [X], wegens strijd met andere wetten en regelingen.
 
7.5.   De toepasselijkheid van de WCK, Wte en de andere hier bedoelde wetten en regelingen kan in het midden blijven. Indien [X] zich terecht op die regelingen zou beroepen, zouden de gevolgen daarvan eveneens beoordeeld moeten worden naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid en zou zulks niet tot een ander oordeel leiden omtrent de door elk van partijen te dragen gevolgen van het aangaan van de lease-overeenkomsten, dan zou hebben te gelden zonder een zodanig beroep.
 
Dwaling
 
7.6.   [X] heeft uit de van Dexia c.q. van de tussenpersoon ontvangen adviezen moeten en kunnen afleiden dat het depot aangewend zou worden om te beleggen in een (etïecten)fbnds. Bij vragen daaromtrent had (ook) van [X] enig nader onderzoek mogen worden verwacht. Voor zover [X] de depotbelegging onder invloed van een onjuiste voorstelling van zaken is aangegaan, kan die onjuiste voorstelling derhalve niet tot vernietiging van de lease-overeenkomst wegens dwaling leiden.
 
7.7.   Uit de inhoud van de lease-overeenkomsten en de bijbehorende Bijzondere Voorwaarden Effecten Lease had [X] kunnen en moeten afleiden dat sprake was van een lening met renteverplichtingen voor de financiering van ten behoeve van hem gekochte effecten, en van een verplichting tot het op enig moment voldoen van het aankoopbedrag. De lease-overeenkomsten geven bovendien aan welke rente in rekening wordt gebracht en wat de totale leasesom is. Bij vragen daaromtrent had (ook) van [X] enig nader onderzoek mogen worden verwacht. Voor zover [X] onder invloed van een onjuiste voorstelling van zaken de overeenkomsten is aangegaan, kan die onjuiste voorstelling derhalve niet tot vernietiging van die overeenkomsten wegens dwaling leiden. Dit laat de zorgplicht van Dexia overigens onverlet.

Toepasselijkheid Nadere Regeling Toezicht Effectenverkeer (NR)
 
7.8.   Dexia was bij het aanbieden van de onderhavige producten gehouden aan de in de NR gecodificeerde zorgplicht. Het verweer van Dexia dat de NR onverbindend is treft geen doel.

Nakoming zorgplicht
 
7.9.   [X] verwijt Dexia dat Dexia te zijnen opzichte de op haar rustende zorgplicht niet is nagekomen onder meer doordat Dexia niet of niet voldoende gewezen heeft op de risico's van de onderhavige producten. Het verweer van Dexia hiertegen dient als onvoldoende gemotiveerd en onvoldoende feitelijk onderbouwd gepasseerd te worden. Dexia had [X] op niet mis te verstane wijze op die risico's dienen te wijzen. De brochures en folders waar Dexia zich op beroept, houden een dergelijke waarschuwing niet in en door Dexia is ook niet gesteld of aangetoond dat zij op andere wijze aan deze informatieverplichting voldaan heeft. Dexia is derhalve aansprakelijk voor de als gevolg van dit tekortschieten opgetreden nadelige gevolgen.
 
7.10.  Voorts heeft Dexia niet, althans niet in voldoende mate, voldaan aan de zorgplichten die volgen uit het "know-your-customer'-beginsel, nu onder meer niet is gebleken dat Dexia zich tenminste rekenschap heeft gegeven van de vraag of [X] naar redelijke verwachting over voldoende bestedingsruimte zou beschikken om aan de uit de lease-overeenkomsten voortvloeiende verplichtingen te kunnen voldoen. Op die grond moet worden geconcludeerd dat de leaseovereenkomsten nimmer tot stand hadden behoren te komen, waardoor er een direct causaal verband bestaat tussen deze tekortkoming en de door [X] geleden schade. De omstandigheden van het geval brengen (ook hier) met zich dat een deel van die schade op grond van artikel 6:101 BW voor rekening van [X] behoort te blijven. Daarbij dienen dezelfde maatstaven van redelijkheid en billijkheid in acht te worden genomen als bij de hierna volgende verdeling van de nadelige gevolgen van de lease-overeenkomsten zullen worden toegepast. De schending van de hier bedoelde zorgplichten zal hierna buiten beschouwing blijven omdat het uiteindelijke resultaat daarvan niet anders is dan het resultaat van de hierna toe te passen nadeelverdeling.
 
7.11.  Ten aanzien van hetgeen onder nadeel wordt begrepen overweegt de kantonrechter als volgt. In de arresten van het gerechtshof te Amsterdam van 1 maart 2007 (LTN AZ9722), 16 augustus 2007 (LJN BB 1855) en 15 november 2007 (LJN BB7971) alsmede in het arrest van het gerechtshof te Arnhem van 1 april 2008 (LJM BC9484) wordt overwogen dat de betaalde rente niet beschouwd kan worden als schade die voor vergoeding in aanmerking komt. De kantonrechter volgt het standpunt van de hoven op dit punt evenwel niet. Immers, voorop staat dat de overeenkomsten worden gekenmerkt door het gegeven dat [X] een belegging aangaat die met geieend geld wordt gefinancierd. De lening wordt uitsluitend aangegaan met het oog op die financiering, het staat [X] niet vrij om het geleende geld aan een ander doel te besteden. De lening maakt onlosmakelijk deel uit van het door Dexia aangeboden product. Indien de overeenkomsten niet tot stand zouden zijn gekomen, zou [X] dus ook het deel daarvan dat uit de rentedragende lening bestaat niet zijn aangegaan. De zorgplicht ziet mede op het in niet mis te verstane bewoordingen waarschuwen voor de mogelijkheid dat de over de lening te betalen rente met de opbrengst van de belegging niet zal worden terugverdiend en dus verloren zal gaan, althans op het verifiëren of [X] het product zodanig heeft doorgrond dat deze zich bewust was van die mogelijkheid. Dat uit de over de producten verstrekte informatie wel kan worden afgeleid dat (ook) sprake is van geleend geld, maakt nog niet dat [X] het risico van het verloren gaan van de (al dan niet vooruitbetaalde) rente zonder meer had kunnen of behoren te begrijpen. Hieruit volgt dat de kantonrechter blijft bij het oordeel dat de rente in beginsel ais nadelig gevolg van het aan Dexia verweten handelen in aanmerking dient te worden genomen bij de vaststelling van het totale nadeel. Bevestiging van dit oordeel vindt de kantonrechter in de uitspraak van de Commissie van Beroep DSI van 27 januari 2005 en in het arrest van het gerechtshof te Amsterdam van 24 mei 2007 (LJN BA5684).
 
7.12.  Op gronden als vermeld in het vonnis van 27 april 2007 is het onaanvaardbaar om Dexia onverkort alle nadeel te laten dragen en dient het voor rekening van Dexia komende nadeel te worden verminderd in evenredigheid met de, op een gemotiveerde schatting berustende, mate waarin aan [X] toe te rekenen omstandigheden tot het nadeel hebben bijgedragen. Dit overeenkomstig hetgeen de Hoge Raad heeft beslist in zijn arrest van 31 maart 2006, RvdW 2006, 328 (LJN: AU6092). Een en ander zal tot uitdrukking worden gebracht door toepassing van de hierna bedoelde maatstaven van redelijkheid en billijkheid. Grondslag voor de hiervoor bedoelde schatting vormen de persoonlijke omstandigheden van [X] die van invloed zijn op de waarschijnlijkheid dat de onderhavige overeenkomsten tot stand zouden zijn gekomen indien Dexia haar zorgplicht afdoende was nagekomen, mede gelet op de leasesommen en op de overige verplichtingen uit de onderhavige rechtsverhouding met Dexia. Dit betreft met name (maar niet uitsluitend) de financiële omstandigheden van [X] (bepalend voor de vraag of deze financiële risico's wenste te lopen en in hoeverre dat verantwoord was), de beleggingsdoelstellingen en de kennis en ervaring waarover [X] beschikte (zowel ten aanzien van beleggingen als daarbuiten), een en ander ten tijde van het aangaan van de overeenkomsten. Ook andere omstandigheden kunnen een rol spelen, voor zover aangenomen kan worden dat die omstandigheden van wezenlijke invloed zijn geweest op de beslissing van [X] om de leaseovereenkomsten aan te gaan.
 
Omvang en toerekening van het depotnadeel m.b.t. lease-overeenkomst 3
 
7.13.  [X] heeft ter zake van het samenstel van de lease- en depotovereenkomst de volgende uitgaven gedaan en kosten gemaakt, die geleid hebben tot het door hem ondervonden nadeel:
 
I.     de inleg in het depot (dat deels is opgegaan aan de uit het depot betaalde termijnen van de
lease-overeenkomst en deels aan waardeverlies van het fonds waarin het depot belegd is),
II.    de financieringskosten van het depot (dat is de aan de hypotheekbank betaalde rente, notariskosten, provisiekosten, royemenfskosten etc.),
III.   de maandtermijnen die nog betaald of verschuldigd zijn in de periode tussen
het moment dat het depot op was en het moment dat de lease-overeenkomst werd beëindigd. In het voetspoor van het vonnis van deze rechtbank van 27 april 2007 gaat de kantonrechter met het oog op een gelijke behandeling van gelijk(soortig)e zaken bij de berekening van het nadeel uit van een fictieve looptijd van 60 maanden, nu een langere termijn naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid niet aanvaard kan worden. Hieruit volgt dat termijnbetalingsverplichtingen, die na deze 60 maanden resteren, niet tot het nadeel zullen worden gerekend.
IV.    de restant hoofdsom, te verminderen met de verkoopwaarde van de effecten en met de aan de afnemer uitgekeerde of nog uit te keren dividenden.
 
7.14.  Alle door [X] geleden nadeel wordt in aanmerking genomen, maar voor de hoogte van de vergoeding wordt onderscheid gemaakt tussen die onderdelen van het nadeel die bij een toerekening naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid voor 100% voor rekening van de afnemer dienen te blijven, respectievelijk voor 100% voor rekening van Dexia, of die in een procentuele sleutel tussen partijen verdeeld dienen te worden. Bij deze verdeling speelt niet slechts een rol in welke mate het nadeel aan ieder van partijen is toe te rekenen, maar eveneens in hoeverre de toegekende vergoeding per onderdeel passend is in het totaal van de aan afnemer toegekende vergoeding. Bijzondere omstandigheden die gelegen kunnen zijn in de persoon van de afnemer, zijn kennis en ervaring, financiële omstandigheden of het bestemmingsdoel van de belegging, kunnen evenwel een afwijking van deze toerekening rechtvaardigen.
 
7.15.  De verschillende componenten van het door de [X] geleden nadeel zullen als volgt aan ieder van partijen worden toegerekend:
 
A.     het waardeverlies van de depotbelegging (het verschil tussen de inleg en de uit het depot betaalde leasetermijnen) komt voor 100% voor rekening van Dexia;
B.     de aan Dexia verschuldigde maandtermijnen uit hoofde van de lease-overeenkomst, vermeerderd met de restant hoofdsom en verminderd met de uitgekeerde of nog uit te keren dividenden, alsmede met de verkoopwaarde van de effecten, komen voor 90 % voor rekening van Dexia. (dit omvat dus zowel de termijnen die uit het depot betaald zijn, als de daarna nog verschuldigde termijnen). Bij de bepaling van het percentage is mede rekening gehouden met de gang van zaken ten tijde van het aangaan van de overeenkomst (zie ook
1.3 en 1.4) in combinatie met de hoogte van het geleden verlies.
C.     de financieringskosten van het depot blijven geheel voor rekening van [X]. Voor zover [X] op dit punt verwijzing heeft gevorderd naar de schadestaatprocedure zal deze vordering reeds hierom worden afgewezen.
 
7.16.  Het nadeel dat in rechtsoverweging 7.15 onder A is omschreven dient te worden bepaald als volgt.
 
7.17.  Het waardeverlies uit het depot bedraagt het bedrag dat in depot is gestort, zijnde
€ 12.705,84, waarop in mindering moet worden gebracht het bedrag aan termijnen dat uit het depot is betaald (6 6.521.58) en het resterende saldo welke door Dexia is verrekend (€ 1.797,81), zodat als waardeverlies resteert een bedrag van € 4.386,45.
 
7.18.  Het nadeel dat in rechtsoverweging 7.15 onder B is omschreven dient te worden bepaald als volgt.
 
7.19.  [X] had gedurende de eerste 60 maanden voor een bedrag van € 15.049,80,- aan termijnbetalingsverplichtingen. Voor de bepaling van het nadeel dient dit bedrag te worden vermeerderd met de restant hoofdsom na 60 maanden (€ 21.472,29) en te worden verminderd met de waarde van de effecten na 60 maanden (€ 16.449,40) en het bedrag dat gedurende de eerste 60 maanden van de looptijd van de overeenkomst aan dividenden is uitbetaald en verrekend
(€ 2.592,68). Aldus bedraagt het nadeel € 17.480,01. Hiervan dient 10 %, derhalve een bedrag van
€ 1748,- voor rekening van [X] te blijven.
Door [X] is in totaal aan leasetermijnen aan Dexia betaald € 14.088,48. Hierop dienen in
mindering te worden gebracht de ontvangen dividenden van € 2.249,89, zodat per saldo als totaal
betaald resteert € 11.838,59. Uit het voorgaande volgt dat Dexia terug dient te betalen hetgeen
[X] per saldo aan Dexia heeft betaald, behoudens het hiervoor berekende bedrag dat voor
rekening van [X] dient te blijven, zodat Dexia aan [X] dient te voldoen € 10.090,59.
 
7.20.  Het voorgaande brengt met zich dat Dexia aan [X] dient te voldoen € 4.386,45 (zie 7.17) +€ 10.090,59 (zie 7.19) = € 14.477,04. De wettelijke rente hierover zal in het navolgende onder 7.25 en 7.26 en verder worden besproken.

Omvang en toerekening van het nadeel m.b.t. de lease-overeenkomsten 1 en 2
 
7.21.  Zoals nader is toegelicht in het vonnis van 27 april 2007 onderscheidt de kantonrechter voor de toerekening van het nadeel aan ieder van partijen in het hiervoor genoemde kader een aantal categorieën van afnemers. Op basis van de omstandigheden zoals die hiervoor onder 1.2 bij de feiten zijn vermeld is voor [X] categorie II van toepassing. Echter gelet op de omvang van de verplichtingen uit hoofde van onderhavige lease-overeenkomsten, alsmede de verplichtingen uit hoofde van lease-overeenkomst 3 (de depotlease-overeenkomst) in verhouding tot zijn inkomens-en vermogenspositie, moet de kans dat deze overeenkomsten zouden zijn aangegaan bij een adequate voorlichting van de risico's daarvan, als zeer klein worden aangemerkt. Derhalve is de kantonrechter van oordeel dat bij toedeling van het nadeel van onderhavige lease-overeenkomsten moet worden uitgegaan van de in hetcategoriemodel genoemde percentages bij categorie I. Voorgaande brengt met zich dat in dit geval naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid 20 % van het nadeel voor rekening van [X] dient te komen en het resterende percentage voor rekening van Dexia. Voor zover sprake is van fiscaal voordeel is dat in deze verdeling verdisconteerd.
 
7.22.  Voor de berekening van het nadeel met betrekking tot de onderhavige lease-overeenkomsten overweegt de kantonrechter het volgende. In het voetspoor van het vonnis van deze rechtbank van 27 april 2007 gaat de kantonrechter met het oog op een gelijke behandeling van gelijk(soortig)e zaken bij de berekening van het nadeel uit van een fictieve looptijd van 60 maanden.
 
7.23.  Als nadeel wordt in aanmerking genomen het bedrag dat in de bijlage achter het contractnummer van de betreffende overeenkomst onder 'totaal nadeel' staat vermeld. Dit is het resultaat van de volgende berekening: het bedrag dat in de bijlage achter het contractnummer van de betreffende overeenkomst onder Mn aanmerking te nemen termijnen' staat vermeld (zijnde de oorspronkelijke looptijd van de overeenkomst met een maximum van 60 maanden), vermeerderd met het daarachter onder 'restant hoofdsom' vermelde restant van de hoofdsom van de geldlening en verminderd met de vervolgens onder 'waarde/opbrengst' vermelde waarde van de geleasete effecten alsmede met het onder 'in eerste 5 j. ontvangen + verrekende dividenden' vermelde bedrag wegens in verband met die overeenkomst (althans de eerste 60 maanden) ontvangen en (eventueel) verrekende dividenden.
 
7.24.  Van dit nadeel dient, gelet op het in 7.21 vermelde percentage, een bedrag voor rekening van [X] te blijven gelijk aan het daarachter onder "voor rekening afnemer' genoemde bedrag.
 
7.25.  Door [X] is in het kader van de lease-overeenkomsten een bedrag betaald gelijk aan het achter het desbetreffende contractnummer van de overeenkomst onder 'betaald' vermelde bedrag. Hierop dienen in mindering te worden gebracht alle (ook na 60 maanden) ontvangen dividenden als vermeld onder 'totaal ontvangen dividenden' en het hiervoor berekende bedrag dat voor rekening van [X] dient te blijven, zodat Dexia per saldo aan [X] dient te voldoen het per overeenkomst onder 'te ontvangen' vermelde bedrag.
 
Wettelijke rente
 
7.26.  De wettelijke rente over het in 7.15 onder A bedoelde waardeverlies is toewijsbaar
vanaf de datum gelegen halverwege het moment waarop het depotbedrag is betaald (respectievelijk op 25 en 27 april 2000) en het moment waarop het depot (voortijdig) uitgeput was (na 26 maanden vanaf 1° termijnbetaling 26 juni 2000), derhalve vanaf 26 juni 2001 tot de dag der algehele voldoening. Bij de bepaling van dit moment is in aanmerking genomen dat bezwaarlijk is vast te stellen op welk(e) exacte moment(en) tussen storting van het depot en uitputting daarvan het waardeverlies is ontstaan. Met inachtneming van artikel 6:97 BW en aannemende dat het waardeverlies geleidelijk is ontstaan, wordt [X] geacht dit nadeel vanaf genoemde datum te hebben ondervonden.
 
7.27.  Met betrekking tot de wettelijke rente ten aanzien van de lease-overeenkomsten (inclusief lease-overeenkomst 3) wordt overwogen dat dit geleden nadeel als gevolg van de schending van de zorgplicht is ontstaan met de aan Dexia gedane betalingen. Voor de bepaling van de ingangsdatum van de wettelijke rente dient telkens te worden uitgegaan van de data waarop afnemer zijn betalingen aan Dexia heeft verricht (zie in deze zin het arrest van het gerechtshof te Amsterdam van 24 mei 2007, LJN BA5684). Tevens dient in ogenschouw te worden genomen dat het in dit verband in aanmerking te nemen nadeel niet alleen bestaat uit door afnemer betaalde termijnen, maar ook uit nog (een percentage van) verschuldigde doch niet betaalde termijnen en restant hoofdsom. Dit brengt mee dat de betalingen van afnemer voor de berekening van de wettelijke rente niet geheel, maar voor een deel in aanmerking worden genomen. Het in aanmerking te nemen deel is een breuk, waarbij de teller wordt gevormd door het bedrag dat afnemer met betrekking tot de leaseovereenkomst (niet dus: het deel van de waardevermindering van het depot) dient terug te ontvangen en de noemer door het bedrag dat afnemer ter zake van de leaseovereenkomst aan Dexia heeft betaald. De aldus voor de berekening van de wettelijke rente in aanmerking te nemen hoofdsom is te stellen op x % van de termijnen, telkens vanaf hun betaaldata. Aangezien in het kader van de lease-overeenkomsten 1 en 2 slechts eenmalige vooruitbetalingen zijn verricht (het betaalde bedrag van € 16,52 buiten beschouwing gelaten), is Dexia de wettelijke rente over het toegewezen bedrag verschuldigd vanaf de datum van de respectievelijke vooruitbetalingen, zijnde 18 april 2000.
 
Ontbinding
 
7.28.  De door [X] gevorderde verklaring voor recht met betrekking tot de ontbinding van de lease-overeenkomsten wordt afgewezen. Nog daargelaten of het schenden van de zorgplicht door Dexia in de precontractuele fase als een (voor)contractuele tekortkoming kan worden geduid, zullen de gevolgen van zodanige ontbinding eveneens naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid bepaald dienen te worden en zal de beslissing daaromtrent niet tot een ander resultaat leiden dan waartoe binnen het hiervoor weergegeven kader is beslist. [X] heeft derhalve bij deze vordering geen belang.
 
Buitengerechtelijke kosten
 
7.29.  De gevorderde buitengerechtelijke kosten worden afgewezen nu onvoldoende is gesteld of gebleken dat werkzaamheden zijn verricht anders dan ter voorbereiding van processtukken en instructie van de zaak.
 
BKR-registratie
 
7.30.  Nu [X] ingevolge dit vonnis geen betalingsverplichtingen jegens Dexia meer zal hebben, zal de vordering met betrekking tot de BKR-registratie worden toegewezen met dien verstande dat de gevorderde dwangsom zal worden gematigd en gemaximeerd en de termijn waarbinnen Dexia aan haar na te melden verplichting moet voldoen zal worden gesteld op tien dagen na betekening van het in deze te wijzen vonnis.
 
7.31. De overige stellingen van partijen in conventie behoeven geen behandeling meer.

Vordering in voorwaardelijke reconventie
 
7.32.  De door Dexia voorwaardelijk ingestelde reconventionele vordering zal niet worden behandeld omdat de voorwaarde waaronder deze is ingesteld niet is vervuld.
 
Proceskosten
 
7.33.  Gelet op de uitslag van de procedure in conventie en in reconventie dient Dexia te worden veroordeeld in de kosten van het geding in conventie en in reconventie. De kosten in reconventie zullen evenwel op nihil begroot worden, nu het debat in reconventie (vrijwel) geheel samenvalt met dat in conventie.
 
Uitvoerbaar bij voorraad
 
7.34.  Er is bij afweging van de belangen van beide partijen bij de onderhavige uitspraak onvoldoende aanleiding het vonnis niet uitvoerbaar bij voorraad te verklaren.
 
Overig
 
7.35.  Nadat aan dit vonnis is voldaan zullen partijen geen verplichtingen meer jegens elkaar hebben uit de onderhavige rechtsverhoudingen. De eigendom van de in het kader van de overeenkomsten gekochte effecten is bij Dexia verbleven.
 
7.36.  Het meer of anders gevorderde wordt afgewezen.
 
Beslissing
 
De kantonrechter:
 
In conventie
 
I.     veroordeelt Dexia om aan [X] te betalen ten aanzien van lease-overeenkomst 1 een bedrag van € 11.768,07, te vermeerderen met de wettelijke rente berekend over dit bedrag, vanaf de betaaldatum, zijnde 18 april 2000, tot aan de dag der algehele voldoening;
 
II.    veroordeelt Dexia om aan [X] te betalen ten aanzien van lease-overeenkomst 2 een bedrag van € 4.826,52, te vermeerderen met de wettelijke rente berekend over dit bedrag, vanaf de betaaldatum, zijnde 18 april 2000, tot aan de dag der algehele voldoening;
 
III.   veroordeelt Dexia om aan [X] te betalen ten aanzien van lease-overeenkomst 3 een bedrag van € 14.477,04, te vermeerderen met de wettelijke rente over € 4.386,45 vanaf 26 juni 2001 en voorts de wettelijke rente berekend over 71,6 % van de (termijn)betalingen telkens vanaf de respectieve betaaldata tot aan de dag der voldoening;
 
IV.    veroordeelt Dexia in de kosten van de procedure, aan de zijde van [X] c.s. gevallen,
tot op heden begroot op:
voor verschuldigd griffierecht        €    190,00
voor het exploot van dagvaarding  €     83,78
voor salaris van gemachtigde        €  1.500,00
totaal                                       €  1.773,78
een en ander, voor zover verschuldigd, inclusief btw;
 
V.     veroordeelt Dexia om binnen tien dagen na betekening van dit vonnis het Bureau Krediet Registratie te Tiel te berichten dat [X] geen verplichtingen uit de lease-overeenkomsten meer heeft, op straffe van een dwangsom van € 100,- voor elke dag dat Dexia niet aan deze veroordeling voldoet tot een maximum van € 10.000,-.
 
VI.    verklaart deze veroordelingen uitvoerbaar bij voorraad;
 
VII.   wijst het meer of anders gevorderde af;
 
In voorwaardelijke reconventie
 
VIII.  wijst het gevorderde af;
 
IX.    veroordeelt Dexia in de kosten van de procedure, aan de zijde van [X] c.s. gevallen, tot op heden begroot op nihil.
 

Aldus gewezen door mr. A.M.I. van der Does, kantonrechter, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 15 oktober 2008 in tegenwoordigheid van de griffier.

Ingescant en bewerkt naar HTML Copyright (C) Stichting PAL