Het gebruik maken van onderstaande uitspraak bij eventuele publicatie, is alleen toegestaan indien de gehele URL wordt overgenomen. Het kopieren van deze uitspraak en het plaatsen hiervan op een site is zonder toestemming van de Stichting PAL, uitdrukkelijk verboden.

vonnis
 
RECHTBANK AMSTERDAM
 
Sector Kanton Locatie Amsterdam
 
Rol-en zaaksnummer: 816362 DX EXPL 06-2723
Vonnis van 21 mei 2008
F.no.: 596
 
Vonnis van de kantonrechter
 
inzake
 
1.      [X]
2.      [Y]
nader te noemen [X] c.s..
beiden wonende te [woonplaats],
3.      [X1]
4.      [Y1]
nader te noemen [X1] c.s.,
beiden wonende te [woonplaats],
5.      [X2]
6.      [Y2]
nader te noemen [X2] c.s.,
beiden wonende te [woonplaats],
7.      [X3]
8.      [Y3]
nader te noemen [X3] c.s.,
beiden wonende te [woonplaats],
9.      [X4]
10.    [Y4]

nader te noemen [X4] c.s.,
beiden wonende te [woonplaats],
11.    [X5]
12.    [Y5]
nader te noemen [X5] c.s.,
beiden wonende te [woonplaats].
13.    [X6]
14.    [Y6]

nader te noemen [X6] c.s..
beiden wonende te [woonplaats],
 
eisers in conventie,
verweerders in reconventie.
gemachtigde: mr. D.P.A.M aan de Vlemmix.
 
tegen
 
de naamloze vennootschap DEXIA BANK NEDERLAND N.V.
gevestigd te Amsterdam.
gedaagde in conventie,
eiseres in reconventie,
nader te noemen Dexia,
gemachtigde: mr. G.P. Roth.
 
Verdere verloop van de procedure
 
Bij tussenvonnis van 31 oktober 2007 is de zaak verwezen naar de rolzitting van 28 november 2007 voor het overleggen van gegevens als in dat vonnis bepaald.
 
Vervolgens zijn ingediend:
-     een akte van 28 november 2007 van de zijde van Dexia, met producties;
-     een akte van 19 december 2007 van de zijde van [X] c.s. en [X1] c.s. met
producties;
-     bij faxbericht van 9 januari 2008 een akte van Dexia met een productie;
-     een antwoordakte van 30 januari 2008 van de zijde van eisers in conventie,
verweerders in reconventie;
-     een brief van 1 februari 2008 van de zijde van eisers in conventie, verweerders in
reconventie met als bijlage een afschrift van de reeds op 24 november 2005 door hen
ingediende akte uitlating.
 
Daarna is vonnis bepaald op heden.
 
Gronden van de beslissing
 
1.    De kantonrechter verwijst naar en blijft bij hetgeen in het tussenvonnis van 1 september 2005 (hierna: het tussenvonnis) is beslist. De kantonrechter oordeelt verder als volgt, waarbij door voortschrijdend inzicht niet valt uit te sluiten dat in het navolgende anders wordt overwogen dan in het tussenvonnis.
 
2.    In onderstaand overzicht staan de door eisers sub 1 ([X]), sub 3 ([X1]), sub 5 ([X2]), sub 7 ([X3]), sub 9 ([X4]), sub 10 (Y4), sub 11 ([X5]) en sub 13 ([X6]) met Labouchere/Legio Lease gesloten leaseovereenkomsten vermeld die in onderhavige procedure ter beoordeling aan de kantonrechter zijn voorgelegd.
 
Afnemer   Nr.    Contractnr.      Naam van de overeenkomst   1:88 van toepassing    Datum verzuim
[X]         A1      01001661       Capital Effect                      N                             n.v.t.
             A2      20007360       Capital Effect                      N                             n.v.t.
             A3      56094207       Profit Effect Vooruitbetaling   J                              27.04.03
             A4      56184322       Profit Effect Vooruitbetaling   J                              27.04.03
     
[X1]        B1      29486310       WinstVerDriedubbelaar         J                              27.03.03
              B2      74410569       WinstVerDriedubbelaar         J                              27.03.03
     
[X2]        C1       59184711      Korting Kado                      J                              17.02.03
              C2       59184712      Korting Kado                      J                              17.02.03
              C3       59184713      Korting Kado                      J                              17.02.03
              C4       59184714      Korting Kado                      J                              17.02.03
              C5       59184715      Korting Kado                      J                              17.02.03
              C6       59184716      Korting Kado                      J                              17.02.03
              C7       59184717      Korting Kado                      J                              17.02.03
              C8       59184718      Korting Kado                      J                              17.02.03
              C9       59184719      Korting Kado                      J                              17.02.03
              C10      59184720      Korting Kado                     J                               17.02.03
              C11      59184721      Korting Kado                     J                               17.02.03
     
[X3]         D1       29480612      WinstVerDriedubbelaar        J                               19.05.03
               D2       36007598      Spaarleasen                     J                                21.07.03
               D3       36007599      Spaarleasen                     J                                21.07.03
               D4       36007600      Spaarleasen                     J                                21.07.03
               D5       36007641      Spaarleasen                     J                                21.07.03
     
[X4]         E1        29493556      WinstVerDnedubbelaar       J                                22.02.03
[Y4]         E2        74886335      Winst VerDriedubbelaar      J                                22.02.03
     
[X5]         F1        74380911      WinstVerDriedubbelaar       J                                01.04.03
               F2        74380912      WinstVerDriedubbelaar       J                                01.04.03
     
[X6]         G1         59123338     Korting Kado                    J                                24.02.03
               G2         59123339     Korting Kado                    J                                24.02.03
 
De kantonrechter merkt ten aanzien van lease-overeenkomst A1 op dat, hoewel [X] c.s. zulks bij akte van 19 december 2007 betwisten, de nietigheid van deze overeenkomst bij dagvaarding is ingeroepen, zodat deze overeenkomst bij gebreke van een eiswijziging door de kantonrechter zal worden beoordeeld.
 
3.    In het tussenvonnis is ten aanzien van de overeenkomsten waar in bovenstaand overzicht in de kolom "1:88 van toepassing" een J is vermeld, beslist dat deze op grond van artikel 1:89 BW jo artikel 1:88 lid 1 onder d BW rechtsgeldig buitengerechtelijk zijn vernietigd. In het tussenvonnis is door de kantonrechter tevens beslist dat het beroep van [X1] c.s. op artikel 1:88 jo 1:89 BW ten aanzien van de overeenkomsten Beleggen met Korting van 11 december 1997 (contractnummer 90016647) en Direct Rendement Effect van 28 december 1998 (contractnummer 25300976) niet slaagt. Voornoemde leaseovereenkomsten zijn evenwel niet in onderhavige procedure betrokken nu zij geen onderdeel vormen van de vordering zoals door [X1] c.s. ingesteld. Een verdere beoordeling door de kantonrechter van bedoelde lease-overeenkomsten zal derhalve niet plaatshebben.
 
4.    Thans is dan ook nog aan de orde de beoordeling van de financiële consequenties van de onder 3 bedoelde buitengerechtelijk vernietigde lease-overeenkomsten, als ook de beoordeling van de overige, niet rechtsgeldig vernietigde lease-overeenkomsten Al en A2. Hiertoe zijn partijen bij tussenvonnis van 3 1 oktober 2007 verzocht nadere gegevens te verstrekken.
 
5.    Dexia heeft bij akte van 28 november 2007 gegevens overgelegd met betrekking tot de uit hoofde van de lease-overeenkomsten door zowel eisers als Dexia aan elkaar verrichte betalingen (lease-termijnen, dividenden en overige uitkeringen), als ook van de waarde van de effecten en de restant hoofdsom op de door de rechtbank verzochte momenten. Eisers sub 3 tot en met 12 hebben zich ten aanzien van deze gegevens onweersproken gelaten, zodat de kantonrechter de gegevens met betrekking tot de door voornoemde eisers gesloten leaseovereenkomsten als vaststaand aanneemt. Eisers sub 1 en 2 ([X] c.s.) en eisers sub 13 en 14 ([X6] c.s.) hebben een aantal van de door Dexia overgelegde gegevens betwist.
 
[X] c.s. betwisten de gegevens van Dexia ten aanzien van de uitkering van € 3.987,34 op lease-overeenkomst A1, alsmede ten aanzien van de uitgekeerde en verrekende dividenden en de betaalde lease-termijnen. [X6] c.s. betwisten de door Dexia aangegeven betaalde lease-termijnen en uitgekeerde en verrekende dividenden.
 
6.    Ten aanzien van de door [X] c.s. en [X6] c.s. betwiste opgave van Dexia met betrekking tot de betaalde lease-termijnen, dividenden en uitkeringen van de lease-overeenkomsten A2 tot en met A4 en G1 en G2 overweegt de kantonrechter dat het op de weg van [X] c.s. en [X6] c.s. ligt om feiten en omstandigheden te stellen waaruit het door hen opgegeven totaal van de verrichte betalingen en ontvangen bedragen blijkt.
 
7.    [X] c.s. hebben nagelaten dergelijke feiten en omstandigheden te stellen nu zij slechts hebben geconstateerd dat de opgave van Dexia van verrichte maandbetalingen niet juist is. zonder hiervoor een nadere motivatie te geven. De kantonrechter gaat dan ook uit van de opgave van Dexia met betrekking tot de betaalde lease-termijnen. Ten aanzien van de door Dexia gestelde uitkering op lease-overeenkomst A1 geldt dat, nu Dexia stelt dit bedrag aan [X] c.s. te hebben uitgekeerd, zij hiertoe een nadere onderbouwing dient te leveren. Daarom zal de zaak naar de na te melden rol worden verwezen ten einde Dexia in de gelegenheid te stellen aan te tonen op welke datum en naar welk rekeningnummer de betaling van deze uitkering heeft plaatsgehad. Vervolgens zal [X] c.s. in de gelegenheid worden gestelde hierop (desgewenst) te reageren.
 
8.    [X6] c.s. heeft een naar data gespecificeerd overzicht overgelegd van de verrichte maandbetalingen. Dexia heeft hiertegen ten aanzien van de door [X6] c.s. verrichte maandbetalingen slechts aangevoerd dat zij haar eerder ingenomen standpunten handhaaft. Nu Dexia enkel een totaalbedrag noemt van de per lease-overeenkomst betaalde lease-termijnen, zonder nadere substantié'ring, heeft Dexia de stelling van [X6] c.s. dienaangaande onvoldoende gemotiveerd weersproken, zodat ten aanzien van de uit hoofde van lease-overeenkomsten (G1 en G2 verrichte betalingen wordt uitgegaan van de opgave van [X6] c.s.
 
9.    Ten aanzien van de door [X] c.s. en [X6] c.s. betwiste uitgekeerde en verrekende dividenden geldt dat Dexia in voormelde akte per lease-overeenkomst heeft gespecificeerd wanneer en op welk fonds de dividenden zijn uitgekeerd. De enkele discrepanties waarop [X] c.s. en [X6] c.s. bij antwoordakte ten aanzien van de verrekende en uitgekeerde dividenden hebben gewezen, kunnen de kantonrechter niet tot het oordeel brengen dat de gegevens van Dexia dienaangaande als onvoldoende onderbouwd ter zijde moeten worden gesteld, te meer nu de discrepanties in het geval van [X6] c.s. van geringe omvang zijn en [X] c.s. niet gespecificeerd per lease-overeenkomst heeft (kunnen) onderbouwen van welke bedragen in dit verband wel zou moeten worden uitgegaan.
 
10.   Voor de lease-overeenkomsten waarvan is vastgesteld dat er sprake is van een rechtsgeldige vernietiging dienen alle betalingen aan Dexia ter zake van de lease-overeenkomsten te worden gerestitueerd, verminderd met hetgeen desbetreffende afnemer ter zake van die overeenkomsten van Dexia ontvangen heeft, zoals uitgekeerde dividenden. Voorde bedragen wordt verwezen naar hetgeen op de aan dit vonnis gehechte bijlagen A tot en met G bij dit vonnis is vermeld onder 'betaald', 'ontvangen dividenden' en (door afnemer) 'te ontvangen', voor zover achter de betreffende overeenkomst onder 'Art. 1 :88 toegepast' een 'J' staat ingevuld.
 
11.   De gevorderde wettelijke rente over de in 3 bedoelde lease-overeenkomsten is toewijsbaar over het in 10 bedoelde saldo van de door Dexia te restitueren betalingen vanaf het moment waarop Dexia met de terugbetaling in verzuim was. zijnde het moment waarop de door de echtgeno(o)t(e) van de afnemer in haar/zijn vernietigingsbrief genoemde betalingstermijn verstreek, dan wei met ingang van de datum van dagvaarding voor zover het lease-overeenkomsten betreft welke niet eerder bij brief zijn vernietigd (lease-overeenkomsten D2 toten met D5). derhalve met ingang van de datum als hierboven in het overzicht onder "datum in verzuim"staat vermeld. Voor zover er betalingen zijn verricht na de verziiimdatum. geldt dat de wettelijke rente toewijsbaar is over het bedrag van bedoelde betalingen telkens vanaf de respectieve betaaldata en tevens dat - wanneer de afnemer in deze periode ook dividenden heeft ontvangen - de betalingen voor de berekening van de wettelijke rente niet geheel maar voor een deel in aanmerking worden genomen. Het is aanmerking te nemen deel is een breuk, waarbij de teller wordt gevormd door het bedrag dat de afnemer na de datum waarop Dexia in verzuim was per saldo aan Dexia heeft betaald (betalingen minus ontvangen dividenden) en waarbij de noemer wordt gevormd door het totale bedrag dat de afnemer na bedoelde datum aan Dexia heeft betaald.
 
12.   Voor de niet rechtsgeldig vernietigde lease-overeenkomsten A1 en A2 dienen de overige aangevoerde gronden aan de orde te komen.
 
13.   In het vonnis van deze rechtbank van 27 april 2007, LJN nummer BA3914, en het arrest van de Hoge Raad van 28 maart 2008, LJN BC2837 zijn voor soortgelijke geschillen een aantal rechtsvragen beantwoord en beoordelingsmaatstaven gegeven, die de kantonrechter overneemt. In essentie komt dit in de onderhavige zaak neer op het volgende:
-   Er wordt niet voldaan aan de maatstaf voor misleidende reclame.
-   Er wordt niet voldaan aan de maatstaf voor dwaling en/of misbruik van omstandigheden.
-   Dexia was bij het aanbieden van het onderhavige product gehouden aan de in de NR gecodificeerde zorgplichten.
 
14.   [X] c.s. verwijt Dexia dat Dexia ten opzichte van hen de op haar rustende zorgplicht niet is nagekomen onder meer doordat Dexia niet of niet voldoende gewezen heeft op de risico's van onderhavige producten. Het verweer van Dexia hiertegen dient als onvoldoende gemotiveerd en onvoldoende feitelijk onderbouwd gepasseerd te worden. Dexia had haar afnemers op niet mis te verstane wijze op die risico's dienen te wijzen. De brochures en folders waar Dexia zich op beroept, houden een dergelijke waarschuwing niet in en door Dexia is ook niet gesteld of aangetoond dat zij op andere wijze aan deze informatieverplichting voldaan heeft. Dexia is derhalve aansprakelijk voor de als gevolg van dit tekortschieten opgetreden nadelige gevolgen.
 
15.   Op gronden als vermeld in het vonnis van 27 april 2007 is het onaanvaardbaar om Dexia onverkort alle nadeel te laten dragen en dient het voor rekening van Dexia komende nadeel te worden verminderd in evenredigheid met de, op een gemotiveerde schatting berustende, mate waarin aan [X] c.s. toe te rekenen omstandigheden tot het nadeel hebben bijgedragen. Dit overeenkomstig hetgeen de Hoge Raad heeft beslist in zijn arrest van 31 maart 2006, RvdW 2006. 328 (LJN: AU6092). Een en ander zal tot uitdrukking worden gebracht door toepassing van de hierna bedoelde maatstaven van redelijkheid en billijkheid. Grondslag voorde hiervoor bedoelde schatting vormen de persoonlijke omstandigheden van [X] c.s. die van invloed zijn op de waarschijnlijkheid dat de onderhavige overeenkomsten tot stand zouden zijn gekomen indien Dexia haar zorgplicht afdoende was nagekomen, mede gelet op de leasesom en op de overige verplichtingen uit de onderhavige rechtsverhouding met Dexia. Dit betreft met name {maar niet uitsluitend) de financiële omstandigheden van [X] (bepalend voor de vraag of hij financiële risico's wenste te lopen en in hoeverre dat verantwoord was), de beleggingsdoelsteliingen en de kennis en ervaring waarover [X] beschikte (zowel ten aanzien van beleggingen als daarbuiten), een en ander ten tijde van het aangaan van de overeenkomsten A1 en A2.
 
16.   Voorts heeft Dexia niet. althans niet in voldoende mate, voldaan aan de zorgplichten die voleen uit het "know-your-customer"-beginsel, nu onder meer met is gebleken dat Dexia zich tenminste rekenschap heeft gegeven van de vraag of haar (potentiële) wederpartij naar redelijke verwachting over voldoende bestedingsruimte zou beschikken om aan de uit de lease-overeenkomsten voortvloeiende verplichtingen te kunnen voldoen. Op die grond moet worden üeconeludeerd dat de lease-overeenkomsten nimmer tot stand hadden behoren te komen, waardoor er een direct causaal verband bestaat tussen deze tekortkoming en de door [X] c.s. geleden schade. De omstandigheden van het geval brengt (ook hier) met zich dat een deel van die schade op grond van artikel 6:101 BW voor rekening van [X] c.s. behoort te blijven. Daarbij dienen dezelfde maatstaven van redelijkheid en billijkheid in acht te worden genomen als bij de hierna volgende verdeling van de nadelige gevolgen van de lease-overeenkomsten zullen worden toegepast. De schending van de hier bedoelde zorgplichten zal hierna buiten beschouwing blijven omdat het uiteindelijke resultaat daarvan nieranders is dan het resultaat van de hierna toe te passen nadeelsverdeling.
 
17.   [X] c.s. heeft een opgave gedaan van de persoonlijke omstandigheden in 1997, welke door Dexia niet is weersproken. De kantonrechter gaat er derhalve vanuit dat [X] ten tijde van het aangaan van de lease-overeenkomsten A1 en A2 in de volgende omstandigheden verkeerde:
Geboortejaar: 1951
Beroep: technisch analist
Opleiding: MBO techniek
Gezinsinkomen: circa € 31.350,00 netto per jaar
Vermogen: nihil
Relevante beleggings- of beroepservaring: geen
 
18.   Zoals nader is toegelicht in het vonnis van 27 april 2007 onderscheidt de kantonrechter voor de toerekening van het nadeel aan ieder van partijen in het hiervoor genoemde kader een aantal categorieën van afnemers. Op basis van de omstandigheden zoals die hiervoor onder 1 7 zijn vermeld, is voor [X] categorie 3 van toepassing, nu bet gezinsinkomen van [X] meer dan 2/3 bedraagt van de leasesommen van de leaseovereenkomsten A1 en A2. Dit betekent dat naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid 35% van het nadeel voor rekening van Dexia dient te komen en 65% voor rekening van [X] komt. Bij de vaststelling van dit percentage is tevens rekening gehouden met het fiscaal voordeel en de te verrekenen dividendbelasting.
 
19.   In het voetspoor van het vonnis van deze rechtbank van 27 april 2007 gaat de kantonrechter met het oog op een gelijke behandeling van gelijk(soorlig)e zaken bij de berekening van het nadeel uit van een fictieve looptijd van 60 maanden, nu - bijzondere omstandigheden daargelaten - een langere termijn naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid niet aanvaard kan worden. Hieruit volgt dat termijnbetalingsverplichtingen, die eventueel na deze 60 maanden resteren, niet tot het nadeel zullen worden gerekend. In het onderhavige geval komt het nadeel per lease-overeenkomst neer op het bedrag dat in de bijlage achter het contractnummer van de betreffende overeenkomst onder 'in aanmerking te nemen termijnen' staat vermeld, te vermeerderen met het daarachter onder 'restant hoofdsom' vermelde restant van de hoofdsom van de geldlening en te verminderen met de vervolgens onder 'waarde/ opbrengst' vermelde opbrengst/waarde van de geleasede effecten alsmede met het onder 'dividenden' vermelde bedrag wegens in verband met gedurende de eerste 60 maanden van die overeenkomst ontvangen en (eventueel) verrekende dividenden en/of overige uitkeringen.
 
20.   Het totale nadeel per lease-overeenkomst bedraagt derhalve het bedrag dat in bijlage A achter het contractnummer van de betreffende overeenkomst onder "totaal nadeel' staat
vermeld. Hiervan dient, gelet op het in 13 vermelde percentage, een bedrag voor rekening van [X] te blijven gelijk aan het onder 'voor rekening afnemer' genoemde bedrag.
 
21.   Door [X] is in het kader van lease-overeenkomst A2 een bedrag betaald gelijk aan het achterliet contractnummer van de betreffende overeenkomst onder 'betaald' vermelde bedrag. Hierop dienen in mindering te worden gebracht de ontvangen dividenden als vermeld onder •ontvangen dividenden' en het hiervoor berekende bedrag dat voor rekening van [X] dient te blijven, zodat Dexia per saldo aan [X] dient te voldoen het per overeenkomst onder 'te ontvangen' vermelde bedrag, met dien verstande dat indien daar een negatief bedrag staat vermeld dit door [X] aan Dexia dient te worden betaald.
 
22.   Nu ten aanzien van lease-overeenkomst A1 niet vast is komen te staan hoeveel [X] van Dexia heeft ontvangen, is vooralsnog niet vast te stellen welk bedrag [X] terug dient te ontvangen dan wel aan Dexia dient te betalen.
 
23.   Overeenkomstig hetgeen hierboven onder 7 is overwogen, zal de zaak voor zover deze betrekking heeft op de vorderingen ingesteld door [X] c.s. naar na te melden rol worden verwezen teneinde Dexia in de gelegenheid te stellen de verzochte gegevens over te leggen.
 
BKR-registratie
 
24.   Uit het voorgaande volgt dat [X] met betrekking tot lease-overeenkomst A2 nog betalingsverplichtingen heeft. In zoverre is de vordering met betrekking tot de BKR-registratie derhalve niet toewijsbaar. Uit het voorgaande volgt tevens dat op dit punt met betrekking tot lease-overeenkomst A1 thans nog geen beslissing kan worden gegeven, doch dat de vordering met betrekking tot de BKR-registratie voor het overige voor toewijzing gereed ligt, met dien verstande dat de gevorderde dwangsom zal worden gematigd en de termijn waarbinnen Dexia aan haar na te melden verplichting moet voldoen zal worden gesteld op tien dagen na betekening van het in deze te wijzen eindvonnis.
 
Vordering in (on)voorwaardelijke reconventie
 
25.   Uit het voorgaande volgt dat [X] met betrekking tot lease-overeenkomst A2 nog € 243,19 aan Dexia verschuldigd is. In zoverre is de onvoorwaardelijk ingestelde vordering van Dexia derhalve toewijsbaar. Uit het voorgaande volgt tevens dat op dit punt met betrekking tot lease-overeenkomst A1 thans nog geen beslissing kan worden gegeven, doch dat de onvoorwaardelijk ingestelde reconventionele vordering met betrekking tot de leaseovereenkomsten A3, A4, B1. B2. C1 tot en met C11. Dl tot en met D5, El, E2. Fl. F2, Gl en G2 wordt afgewezen.
 
26.   Gelet op de strekking van artikel 1:88 BW is voor toepassing van artikel 6:278 BW in dit geval geen plaats, zodat de voorwaardelijk ingestelde reconventionele vordering niet toewijsbaar is.
 
Ten slotte
 
27.   Iedere verdere beslissing wordt aangehouden.
 
 
 
Beslissing
 
De kantonrechter:
 
in conventie
 
ten aanzien van [X] c.s.:
 
I.    verwijst de zaak naar de rol van 4 juni 2008 ter fine van hetgeen hierboven onder 23 is overwogen;
 
II.   houdt iedere verdere beslissing aan.
 
ten aanzien van [X1] c.s.:
 
I.    verklaart voor recht dat artikel 1:88 BW op de lease-overeenkomsten B1 en B2 van
toepassing is en dat deze lease-overeenkomsten derhalve buitengerechtelijk vernietigd zijn;
 
II.   veroordeelt Dexia aan [X1] c.s. te voldoen:
-      ter zake van lease-overeenkomst B1: € 4.394.08 als hoofdsom, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 27 maart 2003, berekend over de op dat moment betaalde hoofdsom, dan wel over het bedrag van de na 27 maart 2003 verrichte betalingen vanaf de respectievelijke betaaldata, telkens tot aan de dag der voldoening;
-      ter zake van lease-overeenkomst B2: € 7.974,40 als hoofdsom, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 27 maart 2003, berekend over de op dat moment betaalde hoofdsom, dan wel over het bedrag van de na 27 maart 2003 verrichte betalingen vanaf de respectievelijke betaaldata, telkens tot aan de dag der voldoening;
 
III.  veroordeelt Dexia om binnen tien dagen na betekening van dit vonnis het Bureau Krediet Registratie te Tiel te berichten dat [X1] geen verplichtingen uit de leaseovereenkomsten B1 en B2 meer heeft, op straffe van een dwangsom van € 100,00 voor elke dag dat Dexia niet aan deze veroordeling voldoet tot een maximum van € 10.000,00;
 
IV.   verklaart deze veroordelingen uitvoerbaar bij voorraad;
 
V.    wijst af het meer en anders gevorderde;
 
ten aanzien van [X2] c.s.:
 
I.    verklaart voor recht dat artikel 1:88 BW op de lease-overeenkomsten C1 tot en met C11 van toepassing is en dat deze lease-overeenkomsten derhalve buitengerechtelijk vernietigd zijn;
 
II.   veroordeelt Dexia aan [X2] c.s. te voldoen:
-     terzake van de lease-overeenkomst C1 toten met C10: € 54.621.10 als hoofdsom, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 17 februari 2003, berekend over de op dat moment betaalde hoofdsom, dan wel over het bedrag van de na 17 februari 2003 verrichte betalingen vanaf de respectievelijke betaaldata. telkens tot aan de dag der voldoening;
-     ter zake van lease-overeenkomst C11: € 1.638.61 als hoofdsom, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 17 februari 2003, berekend over de op dat moment betaalde hoofdsom, dan wel over het bedrag van de na 17 februari 2003 verrichte betalingen vanaf de respectievelijke betaaldata, telkens tot aan de dag der voldoening;
 
III.  veroordeelt Dexia om binnen tien dagen na betekening van dit vonnis het Bureau Krediet Registratie te Tiel te berichten dat [X2] geen verplichtingen uit de leaseovereenkomsten C1 tot en met C11 meer heeft, op straffe van een dwangsom van € 100.00 voor eike dag dat Dexia niet aan deze veroordeling voldoet tot een maximum van € 10.000.00;
 
IV.   verklaart deze veroordelingen uitvoerbaar bij voorraad;
 
V.    wijst af het meer en anders gevorderde;
 
ten aanzien van [X3] c.s.:
 
I.    verklaart voor recht dat artikel 1:88 BW op de lease-overeenkomsten D1 tot en met
D5 van toepassing is en dat deze lease-overeenkomsten derhalve buitengerechtelijk vernietigd zijn;
 
II.   veroordeelt Dexia aan [X3] c.s. te voldoen:
-      er zake van lease-overeenkomst D1: € 2.227,08 als hoofdsom, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 19 mei 2003, berekend over de op dat moment betaalde hoofdsom, dan wel over het bedrag van de na 19 mei 2003 verrichte betalingen vanaf de respectievelijke betaaldata, telkens tot aan de dag der voldoening;
-     ter zake van de lease-overeenkomsten D2 tot en met D4: € i0.140,21 als hoofdsom, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 21 juli 2004, berekend over de op dat moment betaalde hoofdsom, dan wel over het bedrag van de na 21 juli 2004 verrichte betalingen vanaf de respectievelijke betaaldata, telkens tot aan de dag der voldoening;
-     ter zake van lease-overeenkomst D5: € 6.760,14 als hoofdsom, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 21 juli 2004, berekend over de op dat moment betaalde hoofdsom, dan wel over het bedrag van de na 21 juli 2004 verrichte betalingen vanaf de respectievelijke betaaldata, telkens tot aan de dag der voldoening;
 
III.  veroordeelt Dexia om binnen tien dagen na betekening van dit vonnis het Bureau Krediet Registratie te Tiel te berichten dat [X3] geen verplichtingen uit de lease-overeenkomsten Dl tot en met D5 meer heeft, op straffe van een dwangsom van € 100,00 voor elke dag dat Dexia niet aan deze veroordeling voldoet tot een maximum van€ 10.000,00;
 
IV.   verklaart deze veroordelingen uitvoerbaar bij voorraad;
 
V.    wijst af het meer en anders gevorderde;
 
ten aanzien van [X4] c.s.:
 
I.    verklaart voor recht dat artikel 1:88 BW op de lease-overeenkomsten El en E2 van toepassing is en dat deze lease-overeenkomsten derhalve buitengerechtelijk vernietigd zijn;
 
II.   veroordeelt Dexia aan [X4] c.s. te voldoen;
-      ter zake van lease-overeenkomst El: € 3.660,45 als hoofdsom, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 22 februari 2003. berekend over de op dat moment betaalde hoofdsom, dan wel over het bedrag van de na 22 februari 2003 verrichte betalingen vanaf de respectievelijke betaaldata, telkens tot aan de dag der voldoening;
-     ter zake van lease-overeenkomst E2: € 3.518,65 als hoofdsom, te vermeerderen niet de wettelijke rente vanaf 22 februari 2003, berekend over de op dat moment betaalde hoofdsom, dan wel over het bedrag van de na 22 februari 2003 verrichte betalingen vanaf de respectievelijke betaaldata, telkens tot aan de dag der voldoening:
 
III.  veroordeelt Dexia om binnen tien dagen na betekening van dit vonnis het Bureau Krediet Registratie te Tiel te berichten dat [X4] c.s. geen verplichtingen uit de lease-overeenkomsten C1 en C2 meer hebben, op straffe van een dwangsom van € 100,00 voor elke dag dat Dexia niet aan deze veroordeling voldoet tot een maximum van € 10.000.00;
 
IV.   verklaart deze veroordelingen uitvoerbaar bij voorraad;
 
V.    wijst af het meer en anders gevorderde;
 
ten aanzien van [X5] c.s.:
 
I.    verklaart voor recht dat artikel 1:88 BW op de lease-overeenkomsten F1 en F2 van toepassing is en dat deze lease-overeenkomsten derhalve buitengerechtelijk vernietigd zijn;
 
II.   veroordeelt Dexia aan [X5] c.s. te voldoen:
-     ter zake van lease-overeenkomst Fl: € 6.037,75 als hoofdsom, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 1 april 2003, berekend over de op dat moment betaalde hoofdsom, dan wel over het bedrag van de na ! april 2003 verrichte betalingen vanaf de respectievelijke betaaldata, telkens tot aan de dag der voldoening;
-     ter zake van lease-overeenkomst F2: € 1.223,84 als hoofdsom, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 1 april 2003, berekend over de op dat moment betaalde hoofdsom, dan wel over het bedrag van de na 1 april 2003 verrichte betalingen vanaf de respectievelijke betaaldata, telkens tot aan de dag der voldoening;
 
III.  veroordeelt Dexia om binnen tien dagen na betekening van dit vonnis het Bureau Krediet Registratie te Tiel te berichten dat [X5] geen verplichtingen uit de lease-overeenkomsten Fl en F2 meer heeft, op straffe van een dwangsom van
€ 100,00 voor elke dag dat Dexia niet aan deze veroordeling voldoet tot een maximum van € 10.000,00;
 
IV.   verklaart deze veroordelingen uitvoerbaar bij voorraad;
 
V.    wijst af het meer en anders gevorderde;
 
ten aanzien van [X6] c.s.:
 
I.    verklaart voor recht dat artikel 1:88 BW op de lease-overeenkomsten GI en G2 van toepassing is en dat deze lease-overeenkomsten derhalve buitengerechtelijk vernietigd zijn;
 
II.   veroordeelt Dexia aan [X6] c.s. te voldoen:
-     ter zake van lease-overeenkomst G1: € 2.459,53 als hoofdsom, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 24 februari 2003, berekend over de op dat moment betaalde hoofdsom, dan wel over het bedrag van de na 24 februari 2003 verrichte betalingen vanaf de respectievelijke betaaldata. telkens tot aan de dag der voldoening;
-     ter zake van lease-overeenkomst G2: € 5.667.20 als hoofdsom, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 24 februari 2003. berekend over de op dat moment betaalde hoofdsom, dan wel over het bedrag van de na 24 februari 2003 verrichte betalingen vanaf de respectievelijke betaaldata. telkens tot aan de dag der voldoening;
 
III.  veroordeelt Dexia om binnen tien dagen na betekening van dit vonnis het Bureau Krediet Registratie te Tiel te berichten dat [X6] geen verplichtingen uit de leaseovereenkomsten Gl en G2 meer heeft, op straffe van een dwangsom van € 100,00 voor elke dag dat Dexia niet aan deze veroordeling voldoet tot een maximum van
€ 10.000,00;
 
IV.   verklaart deze veroordelingen uitvoerbaar bij voorraad;
 
V.    wijst af het meer en anders gevorderde;
 
in onvoorwaardelijke reconventie
 
VI.   wijst de vordering ten aanzien van eisers sub 3, 5. 7. 9, 10, 11 en 13 af;
 
VII.  houdt de beslissing ten aanzien van de vordering op eiser sub 1 aan;
 
in voorwaardelijke reconventie
 
VIII. wijst de vordering af;
 
in conventie en in onvoorwaardelijke en voorwaardelijke reconventie
 
IX.   houdt iedere beslissing aangaande de kostenveroordeling aan.
 

Aldus gewezen door mr. C.L.J.M, de Waal. kantonrechter, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 21 mei 2008 in tegenwoordigheid van de griffier.

Ingescant en bewerkt naar HTML Copyright (C) Stichting PAL