Het gebruik maken van onderstaande uitspraak bij eventuele publicatie, is alleen toegestaan indien de gehele URL wordt overgenomen. Het kopieren van deze uitspraak en het plaatsen hiervan op een site is zonder toestemming van de Stichting PAL, uitdrukkelijk verboden.
vonnis
RECHTBANK AMSTERDAM
Sector Kanton
Locatie Amsterdam
Rolnummer: 840804 DX EXPL 07-65
Vonnis van: 23
april 2008
F.no.: 580
Vonnis van de
kantonrechter
inzake
[X],
nader te noemen
[X],
wonende te [woonplaats],
eiser,
gemachtigde: mr. G. van
Dijk,
tegen
de naamloze vennootschap DEXIA BANK
NEDERLAND N.V.,
nader te noemen Dexia,
gevestigd te
Amsterdam,
gedaagde,
gemachtigde: dw. P. Swier.
Procedure
Het volgende processtuk is
ingediend:
- de dagvaarding van 16
augustus 2005, met producties.
Daarna heeft Dexia bij akte schorsing van de
procedure aangezegd krachtens de Wet collectieve afwikkeling massaschade (WCAM).
Bij rolmededeling van 21 december 2005 is vastgesteld dat de procedure is
geschorst. [X] heeft vervolgens bij akte verzocht tot opheffing van de schorsing
op grond van artikel 227 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering. Hierop heeft
Dexia bij akte gereageerd. Bij vonnis in het incident van 21 juni 2006 is
beslist dat de procedure geschorst zal blijven.
Na de zogenoemde
WCAM-beschikking van 25 januari 2007 van het gerechtshof te Amsterdam heeft [X]
een afschrift overgelegd van de opt-outverklaring als bedoeld in artikel 7:908
lid 2 Burgerlijk Wetboek (BW), waarin hij verklaart niet aan de
verbindendverklaring gebonden te willen zijn. Naar aanleiding daarvan is beslist
dat de onderhavige procedure wordt hervat.
Vervolgens is ingediend:
-
de conclusie van antwoord, van Dexia, met producties.
Bij tussenvonnis van 27 februari 2008 is een
comparitie bepaald die heeft plaatsgevonden op 26 maart 2008. Voorafgaand aan
deze comparitie is door [X] een akte uitlating na tussenvonnis met producties en
door Dexia per fax van 14 maart 2008 aanvullende stukken ingediend.
Daarna is vonnis bepaald op heden.
Gronden van de
beslissing
1.
Feiten
Als gesteld en onvoldoende weersproken staat
vast:
1.1. Dexia is de rechtsopvolgster onder
algemene titel van Legio Lease B.V. (hierna: Legio Lease). Waar hierna sprake is
van Dexia wordt haar rechtsvoorgangster daaronder mede begrepen.
1.2. [X] verkeerde ten tijde van het
aangaan van de hieronder bedoelde overeenkomsten in de volgende
omstandigheden:
Leeftijd: 47
Beroep: administratief
medewerker
Opleiding: VWO
Netto (gezins)inkomen per maand in 1999: circa €
1.680,00
Netto (gezins)inkomen per jaar in 1999: circa €
19.660,00
Relevante beleggings- of beroepservaring: geen
Vermogen: Eind
1999 had [X] een saldo van circa € 6.000,00 op zijn bankrekening na
aflossing
van nog resterende schulden en vooruitbetaling van de leasetermijnen
van
overeenkomst 1. Twee eerder door [X] in 1994 en 1995
afgesloten
leaseovereenkomsten zijn geëindigd op 12 november 1999 en 14 juni
2000 met een
uitkering van respectievelijke 15.750,16 en €
6.002,63. Na ontvangst van de
uitkering in juni 2000 bedroeg het vermogen van
[X] ongeveer € 12.000,00.
1.3. [X] heeft de volgende
leaseovereenkomsten ondertekend waarop hij als lessee stond vermeld, met als
wederpartij Legio Lease (hierna: de leaseovereenkomsten):
Nr. Contractnr. Datum Naam
van de overeenkomst Leasesom Looptijd
1
13080397 23-11-1999 Legio I.B.
Plan
€ 5.009,19 5 jaar
2 74583166
28-06-2000 WinstVerDriedubbelaar
€ 14.132,64 3 jaar
[X] heeft ter zake van leaseovereenkomst 1 €
1.821,60 en ter zake van leaseovereenkomst 2 € 2.244,96 vooruit
betaald.
1.4. Per 22 november 2004 heeft Dexia in
verband met het aflopen van de overeenkomst een eindafrekening opgesteld voor
leaseovereenkomst 1 volgens welke [X] uit hoofde van de overeenkomst nog
verschuldigd was € 1.320,90, voor welk bedrag hij een betalingsregeling heeft
getroffen en € 1.224,36 heeft betaald.
Per 27 juni 2003 heeft Dexia verband
met het aflopen van de overeenkomst een eindafrekening opgesteld voor
leaseovereenkomst 2 volgens welke [X] uit hoofde van de overeenkomst nog
verschuldigd was € 6.611,52, welk bedrag [X] op 5 maart 2003 heeft
betaald.
1.5. Voor wat betreft het in totaal aan
Dexia betaalde bedrag, het totaalbedrag aan ontvangen en/of verrekende
dividenden en andere gegevens per leaseovereenkomst wordt verwezen naar de aan
dit vonnis gehechte bijlage (hierna: de bijlage).
2. Vorderingen
[X]
[X] vordert bij vonnis, voor zover mogelijk
uitvoerbaar bij voorraad:
1. Te verklaren voor recht dat
[X] recht heeft op terugbetaling van al hetgeen hij in het kader van de
leaseovereenkomsten aan Dexia heeft betaald, en wel op grond van vernietiging
door zijn echtgenote ex artikel 1:88 BW, althans op grond van vernietiging
wegens strijd met de Wet op het consumentenkrediet en/of dwaling en/of misbruik
van omstandigheden, althans op grond van ontbinding wegens
wanprestatie;
2. Voor het geval de nietigheid
of ontbinding van de contracten niet wordt uitgesproken: Te verklaren voor recht
dat Dexia onrechtmatig jegens [X] gehandeld heeft en/of tekort is geschoten in
de zorgvuldigheid en zorgplicht die zij zowel uit redelijkheid en billijkheid
als uit de wet als uit de leaseovereenkomsten jegens [X] had moeten betrachten
en dat zij daarom geen aanspraak kan maken op betaling door [X] van de door haar
gevorderde restschuld en dat zij gehouden is alle door [X] aan haar betaalde
bedragen te restitueren, vermeerderd met de wettelijke rente over die betalingen
vanaf de dag van de betalingen tot aan de dag van algehele terugbetaling door
Dexia;
3. Dexia te veroordelen tot
terugbetaling aan [X] van € 10.678,08 te vermeerderen met de wettelijke rente
over dit bedrag, althans de som van alle door [X] aan Dexia betaalde bedragen,
te vermeerderen met de wettelijke rente over deze bedragen vanaf de dag van de
betalingen tot aan de dag van algehele terugbetaling door Dexia;
4. Dexia te bevelen om binnen
twee weken na betekening van het in dezen te wijzen vonnis te bewerkstelligen
dat de registratie van [X] bij het BKR te Tiel, althans de aan die registratie
gekoppelde achterstandcodering ongedaan wordt gemaakt, zulks op straffe van een
dwangsom van € 500,- voor iedere dag dat Dexia daarmee in gebreke blijft met een
maximum van € 20.000,-;
5. Dexia te veroordelen tot
betaling van [X] werkelijke proceskosten, te weten een bedrag van € 895,-
alsmede 15% over de door Dexia aan [X] terug te betalen bedragen en 15% over de
door Dexia gevorderde bedragen die eiser na de uitspraak in deze zaak niet meer
zal hoeven te betalen, althans tot betaling van de door de rechtbank in goede
justitie vast te stellen proceskosten.
3. Standpunten
[X]
3.1. [X] legt aan zijn vorderingen
hoofdzakelijk ten grondslag dat hij door toedoen van Dexia heeft gedwaald, dat
Dexia tekort is geschoten in de nakoming van haar zorgplicht(en), en/of misbruik
van omstandigheden heeft gemaakt althans dat sprake is van misleidende reclame
in de zin van 6:194 BW. Daarnaast beroept [X] zich erop dat Dexia gehandeld
heeft in strijd met de Wet op het consumentenkrediet en de Nadere Regeling
Toezicht
Effectenverkeer en/of met een aantal voor Dexia geldende normen en
criteria en dat de leaseovereenkomsten als gevolg daarvan nietig, althans
vernietigbaar zouden zijn, dan wel dat Dexia daardoor onrechtmatig jegens haar
heeft gehandeld.
3.2. Volgens [X] is Dexia aansprakelijk
voor de door hem geleden schade. De schade bestaat volgens [X] uit de door hem
gevorderde bedragen.
4. Standpunten
Dexia
Dexia betwist dat de leaseovereenkomsten door
dwaling tot stand zijn gekomen, dat zij tekort zou zijn geschoten in de nakoming
van haar zorgplicht(en) of dat zij misbruik van omstandigheden zou hebben
gemaakt. Volgens Dexia beschikte [X] bij het aangaan van de leaseovereenkomsten
over alle relevante informatie. Ook betwist Dexia dat zij de bepalingen
-
voor zover van toepassing - van de door [X] genoemde wetten en regelingen niet
in acht zou hebben genomen. Tenslotte betwist Dexia de schade, althans betwist
zij daarvoor aansprakelijk te zijn.
5.
Beoordeling
5.1. In het vonnis van deze rechtbank van
27 april 2007, LJN nummer BA3914, en het arrest van de Hoge Raad d.d. 28 maart
2008, LJN BC2837 zijn voor soortgelijke geschillen een aantal rechtsvragen
beantwoord en beoordelingsmaatstaven gegeven, die de kantonrechter overneemt. In
essentie komt dit in de onderhavige zaak neer op het volgende:
-
Leaseovereenkomsten als de onderhavige worden aangemerkt als huurkoop. De
kantonrechter is derhalve bevoegd.
- Een effecteninstelling (als Dexia)
is aansprakelijk voor gedragingen van een tussenpersoon.
- De
toepasselijkheid van de WCK en de andere door de [X] genoemde wetten en
regelingen kan in het midden blijven. Ook indien Dexia in strijd daarmee zou
hebben gehandeld zou zulks niet tot een ander oordeel leiden omtrent de door elk
van partijen te dragen gevolgen van het aangaan van de betreffende
leaseovereenkomst, dan zou hebben te gelden zonder een zodanig
beroep.
- Er wordt niet voldaan aan de maatstaf voor
dwaling.
- Er is onvoldoende reden om te twijfelen aan de
feitelijke verwerving van de effecten door Dexia.
- Dexia was
bij het aanbieden van het onderhavige product gehouden aan de in de NR
gecodificeerde zorgplichten.
5.2. Het beroep van [X] op misbruik van
omstandigheden wordt verworpen. Uit hetgeen gesteld is, blijkt niet dat Dexia,
wetende of moetende begrijpen dat [X] door bijzondere omstandigheden (zoals
noodtoestand, afhankelijkheid, lichtzinnigheid, abnormale geestestoestand of
onervarenheid) bewogen werd tot het aangaan van de leaseovereenkomsten, het tot
stand komen daarvan heeft bevorderd, ofschoon hetgeen Dexia wist of moest
begrijpen haar daarvan had behoren te weerhouden.
5.3. Dexia heeft in onvoldoende mate
voldaan aan haar zorgplicht doordat zij heeft nagelaten [X] op niet mis
te verstane wijze te wijzen op de risico's die verbonden zijn aan de
leaseovereenkomsten. Dexia is derhalve aansprakelijk voor de als gevolg van dit
tekortschieten opgetreden nadelige gevolgen.
5.4. Het voor rekening van Dexia komende
nadeel dient te worden verminderd in evenredigheid met de, op een gemotiveerde
schatting berustende, mate waarin aan [X] toe te rekenen omstandigheden tot het
nadeel hebben bijgedragen. Dit overeenkomstig hetgeen de Hoge Raad heeft beslist
in zijn arrest van 31 maart 2006, RvdW 2006, 328 (LJN: AU6092). Een en ander zal
tot uitdrukking worden gebracht door toepassing van de hierna
bedoelde
maatstaven van redelijkheid en billijkheid. Grondslag voor de hiervoor bedoelde
schatting vormen de persoonlijke omstandigheden van [X] die van invloed zijn op
de waarschijnlijkheid dat de onderhavige overeenkomsten tot stand zouden zijn
gekomen indien Dexia haar zorgplicht afdoende was nagekomen, mede gelet op de
leasesommen en op de overige verplichtingen uit de onderhavige
rechtsverhoudingen met Dexia. Dit betreft met name (maar niet uitsluitend) de
financiële omstandigheden van [X], de beleggingsdoelstellingen en de kennis en
ervaring van [X].
5.5. Dexia heeft niet in voldoende mate
voldaan aan haar zorgplichten voortkomende uit het 'know your
customer'-principe. Dat brengt met zich mee dat de leaseovereenkomsten niet tot
stand hadden behoren te komen en dat er een causaal verband bestaat tussen deze
tekortkoming en de door [X] geleden schade. Toepassing van het bepaalde in
artikel 6:101 BW leidt uiteindelijk niet tot een ander resultaat dan het gevolg
zal zijn van de hierna volgende nadeelsverdeling, zodat deze tekortkoming hierna
buiten behandeling zal blijven.
5.6. Op basis van de omstandigheden zoals
die hiervoor onder 1.2 bij de feiten zijn vermeld, is voor [X] voor beide
overeenkomsten categorie 3 (als bedoeld het vonnis van 27 april 2007) van
toepassing. Bij deze indeling wordt geen rekening gehouden met de hoogte van de
leasesommen van de door [X] in 1994 en 1995 gesloten leaseovereenkomsten nu deze
niet door [X] in de procedure zijn betrokken. De uitbetaling van Dexia aan [X]
uit hoofde van deze leaseovereenkomsten worden wel meegenomen om het vermogen
van [X] ten tijde van het aangaan van de in de procedure betrokken
leaseovereenkomsten te berekenen. Dit betekent dat naar maatstaven van
redelijkheid en billijkheid 65 % van het nadeel voor rekening van [X] dient te
komen als vermeld in de bijlage, en het resterend percentage voor rekening van
Dexia komt. Voor zover er sprake is van fiscaal voordeel is dat in deze
verdeling verdisconteerd.
5.7. Als nadeel wordt in aanmerking
genomen het bedrag dat in de bijlage achter het contractnummer van de
betreffende overeenkomst onder 'totaal nadeel' staat vermeld. Dit is het
resultaat van de volgende berekening: het bedrag dat in de bijlage achter het
contractnummer van de betreffende overeenkomst onder 'termijnen' staat vermeld
(zijnde de termijnen over de eerste 60 maanden met betrekking tot
leaseovereenkomst 1 en de termijnen over 36 maanden met betrekking tot
leaseovereenkomst 2), vermeerderd met het daarachter onder 'restant hoofdsom'
vermelde restant van de hoofdsom van de geldlening en verminderd met de
vervolgens onder 'opbrengst' vermelde waarde van de geleasete effecten alsmede
met het onder 'ontvangen + verrekende dividenden' vermelde bedrag wegens in
verband met die overeenkomst (althans de eerste 60 maanden met betrekking tot
leaseovereenkomst 1 respectievelijk 36 maanden met betrekking tot
leaseovereenkomst 2) ontvangen en (eventueel) verrekende
dividenden.
5.8. Van dit nadeel dient, gelet op het in
5.6 bedoelde percentage, een bedrag voor rekening van [X] te blijven gelijk aan
het onder 'voor rekening afnemer' genoemde bedrag.
5.9. Door of ten behoeve van [X] is in het
kader van de leaseovereenkomsten een bedrag betaald gelijk aan het achter het
contractnummer van de betreffende overeenkomst onder 'betaald' vermelde bedrag.
Hierop dienen in mindering te worden gebracht alle (ook na 60 maanden
respectievelijk 36 maanden) ontvangen dividenden als vermeld onder 'ontvangen
dividenden' en het hiervoor berekende bedrag dat voor rekening van [X] dient te
blijven, zodat Dexia per saldo aan [X] dient te voldoen het per
overeenkomst onder 'te ontvangen' vermelde bedrag.
5.10. Hetgeen [X] terug zal ontvangen wordt aan
alle betalingen toegerekend. Dit brengt mee dat de betalingen aan Dexia voor de
berekening van de wettelijke rente niet geheel, maar voor een deel in
aanmerking worden genomen. Het in aanmerking te nemen deel is een breuk, waarbij
de teller wordt gevormd door het bedrag dat [X] dient terug te ontvangen en de
noemer door het bedrag dat ter zake van de leaseovereenkomsten aan is Dexia
betaald. Wettelijke rente wordt toegekend over een percentage van elke betaling
aan Dexia, gelijk aan het percentage als vermeld in de bijlage achter de
betreffende overeenkomst onder '% rente', telkens vanaf de
betaaldatum.
5.11. De vordering met betrekking tot de
BKR-registratie zal worden toegewezen met matiging en maximering van de
dwangsom. De overige stellingen van partijen in conventie behoeven geen
behandeling meer.
5.12. De door [X] gevorderde verklaring voor
recht met betrekking tot ontbinding van de leaseovereenkomsten wordt
afgewezen nu schenden van de zorgplicht door Dexia in de precontractuele fase
niet als een tekortkoming in de nakoming kan worden aangemerkt. De overigens
door [X] ingestelde vorderingen worden afgewezen. De in verband daarmee gestelde
feiten en omstandigheden, de negatieve financiële gevolgen voor [X] daaronder
begrepen, zijn verdisconteerd in het oordeel omtrent de verplichtingen die naar
maatstaven van redelijkheid en billijkheid thans tussen partijen hebben te
gelden.
5.13. Gelet op de uitslag van de procedure dient
Dexia te worden veroordeeld in de kosten van het geding.
5.14. Er is bij afweging van de belangen van
beide partijen bij de onderhavige uitspraak onvoldoende aanleiding het vonnis
niet uitvoerbaar bij voorraad te verklaren.
5.15. Nadat aan dit vonnis is voldaan zullen
partijen geen verplichtingen meer jegens elkaar hebben uit de onderhavige
rechtsverhoudingen. De eigendom van de in het kader van de leaseovereenkomsten
gekochte effecten is bij Dexia verbleven.
Beslissing
De kantonrechter:
I. veroordeelt Dexia om aan [X]
te betalen € 3.611,85, te vermeerderen met de wettelijke rente berekend over het
in bijlage achter de betreffende leaseovereenkomst vermelde percentage van de
termijnbetalingen telkens vanaf de betaaldata tot aan de dag der algehele
voldoening;
II. veroordeelt Dexia in de kosten
van de procedure, aan de zijde van [X] gevallen, tot op heden begroot
op:
voor verschuldigd griffierecht € 192,00
voor
salaris van gemachtigde €
500,00
totaal
€ 692,00
III. veroordeelt Dexia om binnen tien dagen
na betekening van dit vonnis het Bureau Kredietregistratie te Tiel te berichten
dat [X] geen verplichtingen uit de leaseovereenkomsten meer heeft, op straffe
van een dwangsom van € 100,00 voor elke dag dat Dexia niet aan deze veroordeling
voldoet tot een maximum van € 10.000,00;
IV. verklaart deze veroordelingen
uitvoerbaar bij voorraad;
V. wijst af het meer en anders
gevorderde;
Aldus gewezen door mr. M.E.B. Terwee,
kantonrechter, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 23 april 2008 in
tegenwoordigheid van de griffier.
Ingescant en bewerkt naar HTML Copyright (C) Stichting PAL