2.2. [X] heeft de volgende
lease-overeenkomst (hiema: de lease-overeenkomst) ondertekend waarop hij als
lessee stond vermeld, met als wederpartij Dexia:
Contractnr. Datum Naam
overeenkomst Leasesom Looptijd
Termijnbedrag
21401852 15-06-99 Capital
Effect 32.549,28
240 mnd 135,62
2.3. In totaal heeft [X] op grond van de
lease-overeenkomst 11.277,37 aan termijnbetalingen aan Dexia betaald en heeft
Dexia 2.889,70 aan [X] uitgekeerd. Laatstgenoemde bedrag omvat mede de
uitkering van 682,57 in verband met het positieve resultaat na beλindiging van
de lease-overeenkomst. Dit bedrag is door Dexia op 24 januari 2007
voldaan.
2.4. [Y] heeft [X], met wie zij ten tijde
van het aangaan van de lease-overeenkomst was gehuwd, geen (schriftelijke)
toestemming verleend voor het aangaan van de lease-overeenkomst.
2.5. Bij brief van 19 juni 2006 heeft [Y]
met een beroep op artikel 1:89 BW de lease-overeenkomst vernietigd (hiema: de
vernietigingsbrief). Bij brief van 15 juni 2006 heeft de gemachtigde van [X]
Dexia, onder verwijzing naar de vernietigingsbrief van [Y], gesommeerd al
hetgeen [X] op grond van de leaseovereenkomst heeft betaald aan hem terug te
betalen binnen een termijn van 14 dagen.
3. Vorderingen
[X]
[X] vordert dat bij vonnis, zover mogelijk uitvoerbaar
bij voorraad, - kort weergegeven en voor zover van belang - voor recht wordt
verklaard dat de lease-overeenkomst door de vernietigingsbrief
buitengerechtelijk is vernietigd, althans deze te vernietigen, en Dexia te
veroordelen tot (terug)betaling van al hetgeen in het kader van de
lease-overeenkomst is betaald, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de dag
van betaling, althans vanaf de dag dat Dexia in verzuim verkeert, althans vanaf
de dag van de dagvaarding, steeds tot aan de dag van algehele terugbetaling.
Voorts vordert [X] dat Dexia de registratie bij het Bureau Kredietregistratie te
Tiel ongedaan maakt. Ten slotte vordert [X] Dexia te veroordelen tot betaling
van de proceskosten.
4. Standpunten
[X]
4.1. [X] stelt, voor zover voor de
beoordeling van belang, dat de leaseovereenkomst moet worden aangemerkt als
huurkoop in de zin van artikel 7A: 1576h BW en derhalve als koop op afbetaling
in de zin van artikel 7A: 1576 BW en dus toestemming van [Y] behoefde ingevolge
artikel 1:88 lid 1 sub d BW. Omdat zij deze (schriftelijke) toestemming niet
heeft verleend, heeft zij de lease-overeenkomst rechtsgeldig kunnen
vernietigen.
5. Standpunten
Dexia
5.1. Dexia betwist de vorderingen van [X].
Zij voert daartoe, voor zover voor de
beoordeling van belang, aan dat het
recht om de lease-overeenkomst op grond van artikel 1:89 BW te vernietigen is
verjaard.
6.
Beoordeling
Verjaring
6.1. Dexia beroept zich er op dat het
vernietigingsrecht van artikel 1:89 BW is verjaard. De verjaringstermijn voor
een beroep op dit vernietigingsrecht is op grond van artikel 3:52 lid 1 sub d BW
driejaar. De termijn vangt aan op het moment dat degene aan wie de bevoegdheid
tot vernietiging toekomt bekend wordt met de overeenkomst. Niet noodzakelijk is
dat deze bekend is met de juridische kwalificatie van die overeenkomst (vgl. HR
5 januari 2007, LJN AY8771 en Gerechtshof Amsterdam 19 mei 2009, LJN BI 4359).
Van belang is derhalve wanneer [Y] bekend was van het bestaan van de
lease-overeenkomst.
6.2. Op Dexia rust de stelplicht en
bewijslast ten aanzien van het beroep op verjaring. Ter onderbouwing van haar
verweer heeft Dexia allereerst aangevoerd dat er in de Nederlandse
gezinsverhoudingen van uitgegaan mag worden dat de echtgenoot er steeds van op
de hoogte is wanneer de partner investeringen als de onderhavige doet. Deze
stelling is echter naar het oordeel van de kantonrechter in haar algemeenheid
onvoldoende om bekendheid van [Y] met de beslissing van [X] tot het aangaan van
de lease-overeenkomst aan te nemen. De kantonrechter verwijst in dit verband ook
naar het eerdergenoemde arrest van het Gerechtshof te Amsterdam van 19 mei
2009.
6.3. Daarnaast heeft Dexia aangevoerd dat de
lease-overeenkomst pas zeven jaar na het sluiten van de overeenkomst is
vernietigd. Het is zeer onaannemelijk dat [X] in die lange periode niet met zijn
echtgenote over de overeenkomst heeft gesproken, zeker omdat de
aandelenlease-affaire in 2003 veel in het nieuws is geweest. Daarbij komt dat
een tussenpersoon bij [X] thuis is geweest voordat [X] de overeenkomst heeft
afgesloten, aldus Dexia.
6.4. Zoals de kantonrechter op de comparitie
heeft aangegeven, is zij van oordeel dat Dexia haar stelling dat [Y] te laat een
beroep op vernietiging heeft gedaan voldoende heeft onderbouwd, mede gezien het
feit dat [X] in de dagvaarding ter onderbouwing van zijn stelling dat zijn
echtgenote de lease-overeenkomst tijdig heeft vernietigd, geen concrete feiten
en omstandigheden heeft genoemd. Aangezien Dexia bewijs heeft aangeboden heeft
de kantonrechter Dexia ter comparitie de gelegenheid gegeven bewijs te leveren
van haar stelling dat [Y] reeds meer dan driejaar voordat zij de
vernietigingsbrief stuurde op de hoogte was van het bestaan van de
leaseovereenkomst. Daartoe heeft Dexia [X] en [Y] doen horen als
getuigen.
6.5. [X] en [Y] hebben beiden verklaard dat
[X] zijn echtgenote pas op de hoogte heeft gesteld van het bestaan van de
lease-overeenkomst op het moment dat [X] een afspraak had met Juridico in mei
2006. [Y] zat op dat moment thuis met een gebroken voet, zodat [X] zich
genoodzaakt voelde haar te vertellen waar hij heen ging. [X] en [Y] hebben
voorts beiden verklaard dat op het moment dat de tussenpersoon bij hen thuis is
geweest [Y] niet thuis was. [X] heeft verklaard dat hij zijn echtgenote niet
heeft verteld dat hij een lease-overeenkomst had afgesloten, omdat zij een hekel
heeft aan gokken, leningen en dingen riskeren op de beurs. [X] heeft verder
verklaard dat de betalingen aan Dexia zijn gedaan van een bankrekening die
alleen op zijn naam stond. [X] en [Y] hebben ten slotte verklaard dat [X]
meestal de post uit de brievenbus haalt en verdeelt.
Als [Y] de post uit de
brievenbus haalt, legt zij het voor haar echtgenoot op tafel. Zij bekijkt de aan
haar echtgenoot gerichte post niet.
6.6. In de verklaringen van de getuigen zijn
derhalve naar het oordeel van de kantonrechter geen aanknopingspunten te vinden
voor de stelling van Dexia dat [Y] reeds eerder dan mei 2006 op de hoogte was
van het bestaan van de leaseovereenkomst zodat Dexia er niet in is geslaagd het
bewijs van haar stelling te leveren. Er moet derhalve van worden uitgegaan dat
[Y] de lease-overeenkomst tijdig heeft vernietigd.
6.7. Nu de lease-overeenkomst rechtsgeldig
is vernietigd dienen alle betalingen van [X] aan Dexia op grond van de
lease-overeenkomst te worden gerestitueerd, verminderd met hetgeen [X] van Dexia
heeft ontvangen, zoals uitgekeerde dividenden.
6.8. Op grond van de lease-overeenkomst
heeft [X] in totaal 11.277,37 aan Dexia betaald waarop een bedrag van
2.889,70 voor ontvangen dividenden en andere uitkeringen in mindering dient te
worden gebracht zodat per saldo een bedrag van 8.387,67 dient te worden
gerestitueerd.
Wettelijke rente
6.9. De gevorderde wettelijke rente is
toewijsbaar over het door Dexia te restitueren bedrag vanaf het moment waarop
Dexia met de terugbetaling in verzuim is geraakt.
6.10. Uitgaande van de in de onder 2.6. genoemde
brief van 15 juni 2006 en de daarin vermelde betalingstermijn van 14 dagen vanaf
de dagtekening van de brief, is Dexia op 29 juni 2006 in verzuim geraakt. De
wettelijke rente zal daarom worden toegewezen vanaf 29 juni 2006 over het saldo
van het totaal van de voor die datum door [X] aan Dexia gedane betalingen en het
totaal van de voor die datum door [X] van Dexia ontvangen uitkeringen (waaronder
dividenden). Over de na 29 juni 2006 door [X] aan Dexia gedane betalingen is
wettelijke rente verschuldigd met ingang van de dag van elke betaling,
verminderd met de over de na 29 juni 2006 door [X] van Dexia ontvangen
uitkeringen (waaronder dividenden) berekende wettelijke rente vanaf de dag van
ontvangst van die uitkeringea
BKR reeistratie
6.11. Nu Dexia onweersproken heeft gesteld dat er
geen betalingsachterstanden zijn of zijn geweest wordt de vordering met
betrekking tot de BKR-registratie afgewezen wegens gebrek aan
belang.
Overige stellingen
6.12. De overige stellingen van partijen behoeven
geen behandeling meer.
Proceskosten
6.13. Gelet op de uitslag van de procedure dient
Dexia te worden veroordeeld in de kosten van het geding.
Uitvoerbaar bij voorraad
6.14. Er is bij afweging van de belangen van beide
partijen bij de onderhavige uitspraak onvoldoende aanleiding het vonnis niet
uitvoerbaar bij voorraad te verklaren.
Beslissing
De kantonrechter:
I. verklaart voor recht dat
artikel 1:88 BW op de lease-overeenkomst van toepassing is en dat de
lease-overeenkomst buitengerechtelijk is vernietigd;
II veroordeelt Dexia aan [X] te
betalen 8.387,67, te vermeerderen met de wettelijke rente over het saldo van
het totaal van de voor 29 juni 2006 door [X] aan Dexia gedane betalingen en het
totaal van de voor die datum door [X] van Dexia ontvangen uitkeringen, vanaf 29
juni 2006 tot aan de dag der algehele voldoening, alsmede te vermeerderen met de
wettelijke rente over elke na 29 juni 2006 aan Dexia verrichte betaling vanaf
het moment van betaling, verminderd met de wettelijke rente over de na die datum
van Dexia ontvangen uitkeringen vanaf het moment van ontvangst, tot aan de dag
der algehele voldoening;
III veroordeelt Dexia in de kosten van
de procedure aan de zijde van [X] gevallen, tot op heden begroot op:
- voor
verschuldigd griffierecht 208,00
- voor
salaris van gemachtigde
500,00
totaal
708,00:
een en ander, voor zover verschuldigd, inclusief
btw;.
IV. verklaart dit vonnis tot zover
uitvoerbaar bij voorraad;
VI. wijst af het meer of anders
gevorderde.
Aldus gewezen door mr. R.A. Dudok van Heel,
kantonrechter, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 23 september 2009
in tegenwoordigheid van de griffier.
Ingescant en bewerkt naar HTML Copyright (C) Stichting PAL