Het gebruik maken van onderstaande uitspraak bij eventuele publicatie, is alleen toegestaan indien de gehele URL wordt overgenomen. Het kopieren van deze uitspraak en het plaatsen hiervan op een site is zonder toestemming van de Stichting PAL, uitdrukkelijk verboden.

vonnis
 
RECHTBANK AMSTERDAM
 
Sector Kanton
 
Locatie Amsterdam
 
Zaak- / rolnummer: 1043111 / DX 09-267
Vonnis van: 23 september 2009
F.no.: 653
 
Vonnis van de kantonrechter
 
Inzake
 
[X],
wonende te [woonplaats],
eiser,
nader te noemen [X],
gemachtigde: mr. N. Boerman-Bove (Juridico),
 
tegen
 
DEXIA BANK NEDERLAND N.V.,
gevestigd te Amsterdam,
gedaagde,
nader te noemen Dexia,
gemachtigde: Swier & Van der Weijden Gerechtsdeurwaarders.
 
1.     Procedure
 
1.1.   Het verloop van de procedure blijkt uit:
-    de dagvaarding van 17 april 2009, met producties;
-    de conclusie van antwoord, met producties;
-    het tussenvonnis van 8 juli 2009, waarbij comparitie van partijen is bepaald;
-    het proces-verbaal van comparitie (tevens getuigengehoor) van 27 augustus 2009, met de daarin genoemde stukken.
 
1.2.   Daarna is vonnis bepaald op heden.
 
Gronden van de beslissing
 
2.     Feiten
 
Als gesteld en onvoldoende weersproken staat vast:
 
2.1.   Dexia is de rechtsopvolgster onder algemene titel van Bank Labouchere N.V., alsmede van Legio Lease B.V. (hiema: Labouchere of Legio Lease). Waar hiema sprake is van Dexia worden haar rechtsvoorgangsters daaronder mede begrepen.
 
2.2.   [X] heeft de volgende lease-overeenkomst (hiema: de lease-overeenkomst) ondertekend waarop hij als lessee stond vermeld, met als wederpartij Dexia:
 
Contractnr. Datum     Naam overeenkomst  Leasesom     Looptijd    Termijnbedrag
21401852   15-06-99  Capital Effect          € 32.549,28  240 mnd    €135,62
 
2.3.   In totaal heeft [X] op grond van de lease-overeenkomst € 11.277,37 aan termijnbetalingen aan Dexia betaald en heeft Dexia € 2.889,70 aan [X] uitgekeerd. Laatstgenoemde bedrag omvat mede de uitkering van € 682,57 in verband met het positieve resultaat na beλindiging van de lease-overeenkomst. Dit bedrag is door Dexia op 24 januari 2007 voldaan.
 
2.4.   [Y] heeft [X], met wie zij ten tijde van het aangaan van de lease-overeenkomst was gehuwd, geen (schriftelijke) toestemming verleend voor het aangaan van de lease-overeenkomst.
 
2.5.   Bij brief van 19 juni 2006 heeft [Y] met een beroep op artikel 1:89 BW de lease-overeenkomst vernietigd (hiema: de vernietigingsbrief). Bij brief van 15 juni 2006 heeft de gemachtigde van [X] Dexia, onder verwijzing naar de vernietigingsbrief van [Y], gesommeerd al hetgeen [X] op grond van de leaseovereenkomst heeft betaald aan hem terug te betalen binnen een termijn van 14 dagen.
 
3.     Vorderingen [X]
[X] vordert dat bij vonnis, zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, - kort weergegeven en voor zover van belang - voor recht wordt verklaard dat de lease-overeenkomst door de vernietigingsbrief buitengerechtelijk is vernietigd, althans deze te vernietigen, en Dexia te veroordelen tot (terug)betaling van al hetgeen in het kader van de lease-overeenkomst is betaald, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de dag van betaling, althans vanaf de dag dat Dexia in verzuim verkeert, althans vanaf de dag van de dagvaarding, steeds tot aan de dag van algehele terugbetaling. Voorts vordert [X] dat Dexia de registratie bij het Bureau Kredietregistratie te Tiel ongedaan maakt. Ten slotte vordert [X] Dexia te veroordelen tot betaling van de proceskosten.
 
4.     Standpunten [X]
 
4.1.   [X] stelt, voor zover voor de beoordeling van belang, dat de leaseovereenkomst moet worden aangemerkt als huurkoop in de zin van artikel 7A: 1576h BW en derhalve als koop op afbetaling in de zin van artikel 7A: 1576 BW en dus toestemming van [Y] behoefde ingevolge artikel 1:88 lid 1 sub d BW. Omdat zij deze (schriftelijke) toestemming niet heeft verleend, heeft zij de lease-overeenkomst rechtsgeldig kunnen vernietigen.
 
5.     Standpunten Dexia
 
5.1.   Dexia betwist de vorderingen van [X]. Zij voert daartoe, voor zover voor de
beoordeling van belang, aan dat het recht om de lease-overeenkomst op grond van artikel 1:89 BW te vernietigen is verjaard.
 
6.     Beoordeling
 
Verjaring
 
6.1.   Dexia beroept zich er op dat het vernietigingsrecht van artikel 1:89 BW is verjaard. De verjaringstermijn voor een beroep op dit vernietigingsrecht is op grond van artikel 3:52 lid 1 sub d BW driejaar. De termijn vangt aan op het moment dat degene aan wie de bevoegdheid tot vernietiging toekomt bekend wordt met de overeenkomst. Niet noodzakelijk is dat deze bekend is met de juridische kwalificatie van die overeenkomst (vgl. HR 5 januari 2007, LJN AY8771 en Gerechtshof Amsterdam 19 mei 2009, LJN BI 4359). Van belang is derhalve wanneer [Y] bekend was van het bestaan van de lease-overeenkomst.
 
6.2.   Op Dexia rust de stelplicht en bewijslast ten aanzien van het beroep op verjaring. Ter onderbouwing van haar verweer heeft Dexia allereerst aangevoerd dat er in de Nederlandse gezinsverhoudingen van uitgegaan mag worden dat de echtgenoot er steeds van op de hoogte is wanneer de partner investeringen als de onderhavige doet. Deze stelling is echter naar het oordeel van de kantonrechter in haar algemeenheid onvoldoende om bekendheid van [Y] met de beslissing van [X] tot het aangaan van de lease-overeenkomst aan te nemen. De kantonrechter verwijst in dit verband ook naar het eerdergenoemde arrest van het Gerechtshof te Amsterdam van 19 mei 2009.
 
6.3.   Daarnaast heeft Dexia aangevoerd dat de lease-overeenkomst pas zeven jaar na het sluiten van de overeenkomst is vernietigd. Het is zeer onaannemelijk dat [X] in die lange periode niet met zijn echtgenote over de overeenkomst heeft gesproken, zeker omdat de aandelenlease-affaire in 2003 veel in het nieuws is geweest. Daarbij komt dat een tussenpersoon bij [X] thuis is geweest voordat [X] de overeenkomst heeft afgesloten, aldus Dexia.
 
6.4.   Zoals de kantonrechter op de comparitie heeft aangegeven, is zij van oordeel dat Dexia haar stelling dat [Y] te laat een beroep op vernietiging heeft gedaan voldoende heeft onderbouwd, mede gezien het feit dat [X] in de dagvaarding ter onderbouwing van zijn stelling dat zijn echtgenote de lease-overeenkomst tijdig heeft vernietigd, geen concrete feiten en omstandigheden heeft genoemd. Aangezien Dexia bewijs heeft aangeboden heeft de kantonrechter Dexia ter comparitie de gelegenheid gegeven bewijs te leveren van haar stelling dat [Y] reeds meer dan driejaar voordat zij de vernietigingsbrief stuurde op de hoogte was van het bestaan van de leaseovereenkomst. Daartoe heeft Dexia [X] en [Y] doen horen als getuigen.
 
6.5.   [X] en [Y] hebben beiden verklaard dat [X] zijn echtgenote pas op de hoogte heeft gesteld van het bestaan van de lease-overeenkomst op het moment dat [X] een afspraak had met Juridico in mei 2006. [Y] zat op dat moment thuis met een gebroken voet, zodat [X] zich genoodzaakt voelde haar te vertellen waar hij heen ging. [X] en [Y] hebben voorts beiden verklaard dat op het moment dat de tussenpersoon bij hen thuis is geweest [Y] niet thuis was. [X] heeft verklaard dat hij zijn echtgenote niet heeft verteld dat hij een lease-overeenkomst had afgesloten, omdat zij een hekel heeft aan gokken, leningen en dingen riskeren op de beurs. [X] heeft verder verklaard dat de betalingen aan Dexia zijn gedaan van een bankrekening die alleen op zijn naam stond. [X] en [Y] hebben ten slotte verklaard dat [X] meestal de post uit de brievenbus haalt en verdeelt.
Als [Y] de post uit de brievenbus haalt, legt zij het voor haar echtgenoot op tafel. Zij bekijkt de aan haar echtgenoot gerichte post niet.
 
6.6.   In de verklaringen van de getuigen zijn derhalve naar het oordeel van de kantonrechter geen aanknopingspunten te vinden voor de stelling van Dexia dat [Y] reeds eerder dan mei 2006 op de hoogte was van het bestaan van de leaseovereenkomst zodat Dexia er niet in is geslaagd het bewijs van haar stelling te leveren. Er moet derhalve van worden uitgegaan dat [Y] de lease-overeenkomst tijdig heeft vernietigd.
 
6.7.   Nu de lease-overeenkomst rechtsgeldig is vernietigd dienen alle betalingen van [X] aan Dexia op grond van de lease-overeenkomst te worden gerestitueerd, verminderd met hetgeen [X] van Dexia heeft ontvangen, zoals uitgekeerde dividenden.
 
6.8.   Op grond van de lease-overeenkomst heeft [X] in totaal € 11.277,37 aan Dexia betaald waarop een bedrag van € 2.889,70 voor ontvangen dividenden en andere uitkeringen in mindering dient te worden gebracht zodat per saldo een bedrag van € 8.387,67 dient te worden gerestitueerd.
 
Wettelijke rente
 
6.9.   De gevorderde wettelijke rente is toewijsbaar over het door Dexia te restitueren bedrag vanaf het moment waarop Dexia met de terugbetaling in verzuim is geraakt.
 
6.10.  Uitgaande van de in de onder 2.6. genoemde brief van 15 juni 2006 en de daarin vermelde betalingstermijn van 14 dagen vanaf de dagtekening van de brief, is Dexia op 29 juni 2006 in verzuim geraakt. De wettelijke rente zal daarom worden toegewezen vanaf 29 juni 2006 over het saldo van het totaal van de voor die datum door [X] aan Dexia gedane betalingen en het totaal van de voor die datum door [X] van Dexia ontvangen uitkeringen (waaronder dividenden). Over de na 29 juni 2006 door [X] aan Dexia gedane betalingen is wettelijke rente verschuldigd met ingang van de dag van elke betaling, verminderd met de over de na 29 juni 2006 door [X] van Dexia ontvangen uitkeringen (waaronder dividenden) berekende wettelijke rente vanaf de dag van ontvangst van die uitkeringea
 
BKR reeistratie
 
6.11.  Nu Dexia onweersproken heeft gesteld dat er geen betalingsachterstanden zijn of zijn geweest wordt de vordering met betrekking tot de BKR-registratie afgewezen wegens gebrek aan belang.
Overige stellingen
 
6.12.  De overige stellingen van partijen behoeven geen behandeling meer.
 
Proceskosten
 
6.13.  Gelet op de uitslag van de procedure dient Dexia te worden veroordeeld in de kosten van het geding.
Uitvoerbaar bij voorraad
 
6.14.  Er is bij afweging van de belangen van beide partijen bij de onderhavige uitspraak onvoldoende aanleiding het vonnis niet uitvoerbaar bij voorraad te verklaren.
 
Beslissing
 
De kantonrechter:
 
I.     verklaart voor recht dat artikel 1:88 BW op de lease-overeenkomst van toepassing is en dat de lease-overeenkomst buitengerechtelijk is vernietigd;
 
II     veroordeelt Dexia aan [X] te betalen € 8.387,67, te vermeerderen met de wettelijke rente over het saldo van het totaal van de voor 29 juni 2006 door [X] aan Dexia gedane betalingen en het totaal van de voor die datum door [X] van Dexia ontvangen uitkeringen, vanaf 29 juni 2006 tot aan de dag der algehele voldoening, alsmede te vermeerderen met de wettelijke rente over elke na 29 juni 2006 aan Dexia verrichte betaling vanaf het moment van betaling, verminderd met de wettelijke rente over de na die datum van Dexia ontvangen uitkeringen vanaf het moment van ontvangst, tot aan de dag der algehele voldoening;
 
III    veroordeelt Dexia in de kosten van de procedure aan de zijde van [X] gevallen, tot op heden begroot op:
- voor verschuldigd griffierecht     €   208,00
- voor salaris van gemachtigde     €   500,00
totaal                                      €   708,00:
een en ander, voor zover verschuldigd, inclusief btw;.
 
IV.    verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
 
VI.    wijst af het meer of anders gevorderde.
 

Aldus gewezen door mr. R.A. Dudok van Heel, kantonrechter, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 23 september 2009 in tegenwoordigheid van de griffier.

Ingescant en bewerkt naar HTML Copyright (C) Stichting PAL