Vervolgens is ingediend:
- de
conclusie van antwoord in conventie, tevens conclusie van eis in reconventie,
van Dexia, met producties.
Bij tussenvonnis van 23 april 2008 is een comparitie
bepaald die heeft plaatsgevonden op
28 augustus 2008. Verschenen zijn [X], in
persoon, bijgestaan door
mr. C. Geffroy en vergezeld door diens echtgenote
mevrouw [Y]
(hierna: [Y]) en namens Dexia de heer P.M. Walenkamp, bijgestaan
door
mr. M. Kemmers.
Voorafgaand aan deze comparitie zijn door [X] bij
brief van 13 augustus 2008 en
bij e-mail van 25 augustus 2008 en door Dexia
bij fax van 15 augustus 2008 aanvullende
stukken ingediend, welke thans tot
de gedingstukken behoren. Ter comparitie heeft Van der
Vegt een conclusie van
antwoord in reconventie genomen. Tevens is door hem een '
vernietigingsbrief
overgelegd van 12 januari 2004.
Van hetgeen besproken is ter comparitie heeft
de griffier aantekening gehouden.
Daarna is vonnis bepaald op heden.
Gronden van de beslissing
1.
Feiten
In conventie en in reconventie
Als gesteld en onvoldoende weersproken staat
vast:
1.1. Dexia is de rechtsopvolgster onder
algemene titel van Bank Labouchere N.V. en Legio Lease B.V. (hierna: Labouchere
en Legio Lease). Waar hierna sprake is van Dexia worden haar rechtsvoorgangsters
daaronder mede begrepen.
1.2. [X] was ten tijde van het aangaan van
de hieronder bedoelde lease-overeenkomsten gehuwd met [Y]. Zij verkeerden voorts
in de volgende omstandigheden:
[X]
[Y]
Geboortejaar:
1964
1967
Beroep: Bedrijfsleider
Interieurverzorgster
houthandel
Opleiding:
Basisschool
Huishoudschool
Netto (gezins)inkomen per maand
(circa): 1999 en 2001: € 2.100,00
Vermogen (na aftrek
van schulden, circa): Geen
Relevante beleggings- of
beroepservaring: Geen
Beleggingsdoelstelling:
Sparen, onder andere voor de kinderen
1.3. [X] heeft de volgende
lease-overeenkomsten ondertekend waarop hij als lessee staat vernield, met als
wederpartij Labouchere dan wel Legio Lease (hierna: gezamenlijk aangeduid als de
lease-overeenkomsten, dan wel afzonderlijk respectievelijk lease-overeenkomst [,
II, III en IV). Lease-overeenkomst III is mede ondertekend door
[Y].
Nr. Contractnr.
Datum Naam
overeenkomst Leasesom
Looptijd Termijnbedrag
I.
38003088 29/3/1999
SpaArEXtra
€4.084,02 180 mnd €22,69
II.
38081722 2/4/1999
SpaArEXtra
€8.168,04 180
mnd €45,38
III. 25500380
19/4/1999 Direct Rendement Effect
€19.427,46 180 mnd €
68,32
IV. 29492259 22/2/2001
Winst VerDriedubbelaar €46.252,80 36
mnd Zie 1.4
1.4. [X] heeft op of omstreeks 29 maart 2001
uit hoofde van de leaseovereenkomst IV een bedrag van € 7.346,88 vooruitbetaald,
zijnde de som van 36 maandtermijnen minus 10% korting.
1.5. Op de lease-overeenkomsten zijn de
Bijzondere Voorwaarden Effecten Lease van toepassing. Lease-overeenkomst III is
tot stand gekomen via een medewerker van Spaarkrediet Centrale (hierna: de
tussenpersoon).
1.6. Op of omstreeks 25 april 1997 is op
naam van [X] en [Y] bij Legio-Lease een WinstVerdubbelaar met contractnummer
73000835 gesloten, die is ondertekend door [X]. Deze lease-overeenkomst heeft
geresulteerd in een uitkering ten bedrage van € 14.566,11 op of omstreeks 24
april 2002.
1.7. [Y] heeft zelf de hierna volgende
lease-overeenkomst met Dexia gesloten:
Nr.
Contractnr. Datum Naam
overeenkomst Leasesom Looptijd
Termijnbedrag
I. 74380331
14/6/1999 WinstVerDriedubbelaar €16.992,10 36
mnd n.v.t.
I.ve. 74380331
5/6/2002 WinstVerDriedubbelaar €17.294,64 36
mnd €83,38
1.8. Dexia heeft eindafrekeningen opgesteld
met de volgende resultaten:
Nr. Datum
eindafrekening Resultaat Aan Dexia
voldaan:
I.
21/9/2004
-€464,74 Nee
II.
21/9/2004 -€819,47
Nee
III. 24/9/2004
-€3.600,46 Nee
IV. 19/2/2004
-€22.378,52 Nee
1.9. Voor wat betreft het in totaal aan
Dexia betaalde bedrag, het totaalbedrag aan ontvangen en/of verrekende
dividenden en andere gegevens per lease-overeenkomst wordt verwezen naar de aan
dit vonnis gehechte bijlage (hierna: de bijlage).
1.10. De eerste betaling aan Dexia ter zake van de
lease-overeenkomsten I en II vond plaats op 28 april 1999. De eerste betaling
aan Dexia ter zake van lease-overeenkomst III vond plaats op 29 april 1999. De
betalingen van de lease-overeenkomsten zijn verricht ten laste van een en/of
rekening die op naam van [X] en [Y] stond.
1.11. [Y] heeft aan [X] geen schriftelijke
toestemming verleend voor het aangaan van de lease-overeenkomsten I, II en IV.
Bij brief van 12 januari 2004 heeft [Y] met een beroep op artikel 1:89 BW de
nietigheid ingeroepen van lease-overeenkomst IV, althans vernietiging in rechte
aangekondigd, en terugbetaling gevorderd binnen een termijn van veertien dagen,
en zulks bij brief van 6 april 2004 gedaan ten aanzien van onder meer de
lease-overeenkomsten I en II.
2.
Conventie
Vordering
2.1. [X] vordert, na wijziging van eis, bij
vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij
voorraad:
I. Te verklaren voor recht dat de
lease-overeenkomsten I, II en IV zijn gesloten zonder de door artikel 1:88 lid 1
sub d BW vereiste schriftelijke toestemming, althans de vereiste toestemming van
[Y] en dat [Y] met recht en reden een beroep op vernietiging ex artikel 1:89 lid
1 BW heeft gedaan, zodat deze lease-overeenkomsten thans vernietigd zijn en
Dexia verplicht is alle door [X] aan haar betaalde bedragen aan [X] terug te
betalen, met de wettelijke rente daarover vanaf de dag van betaling door [X] tot
die der algehele terugbetaling door Dexia.
II.
primair
a. Te verklaren voor recht dat de met
[X] gesloten leaseovereenkomsten nietig zijn wegens strijd met de Wet op het
consumentenkrediet (hierna:
Wek);
subsidiair
b. te verklaren voor recht
dat de met [X] gesloten leaseovereenkomsten zijn aangegaan onder dwaling door
[X], misbruik van omstandigheden door Dexia en door of namens [X] met recht en
reden vernietigd zijn, althans deze te vernietigen, subsidiair de
lease-overeenkomsten te wijzigen zodanig dat het nadeel voor [X] zal zijn
opgeheven;
c. waar de lease-overeenkomsten niet
nietig worden geacht te zijn wegens strijd met de Wek althans vernietigd zijn
wegens dwaling, misbruik van omstandigheden of ex artikel 1:89 lid 1 BW: te
verklaren voor recht dat Dexia wanprestatie gepleegd heeft en dat de
lease-overeenkomsten op die grond door [X] met recht en reden ontbonden zijn,
althans de lease-overeenkomsten te ontbinden;
d. te
verklaren voor recht dat [X] recht heeft op terugbetaling van al hetgeen hij in
het kader van de lease-overeenkomsten aan Dexia heeft betaald wegens de
vernietiging wegens dwaling en/of misbruik van omstandigheden, althans de
ontbinding wegens wanprestatie, met de wettelijke rente ex artikel 6:119 BW over
alle betalingen vanaf de dag van die betalingen tot de dag van algehele
terugbetaling door Dexia;
e. voor zover niet de
nietigheid of ontbinding van de lease-overeenkomsten wordt uitgesproken, te
verklaren voor recht dat Dexia onrechtmatig gehandeld heeft jegens [X] en/of
tekort is geschoten in de zorgvuldigheid en zorgplicht die zij zowel uit
redelijkheid en billijkheid als uit de wet (in het bijzonder de Wet toezicht
effectenverkeer 1995 (hierna: Wte 1995)) als uit contract jegens [X] had moeten
betrachten en dat Dexia daarom geen aanspraak kan maken op de restantschuld van
[X] en gehouden is alle door [X] aan Dexia betaalde bedragen terug te betalen,
met de wettelijke rente daarover vanaf de dag van betaling tot die der algehele
voldoening;
f. Dexia te veroordelen tot betaling van
de proceskosten, door de kantonrechter in goede justitie vast te stellen,
althans te begroten conform het gebruikelijke
tarief;
g. Dexia te gelasten binnen twee weken na
betekening van het te dezen te wijzen vonnis te bewerkstellingen dat de
registratie van [X] bij het Bureau Kredietregistratie te Tiel (hierna: BKR),
althans de aan die registratie gekoppelde achterstandscodering, ongedaan wordt
gemaakt, zulks op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 500,00 voor
iedere dag dat Dexia daarmee in gebreke zou blijven, zulks met een maximum van €
25.000,00. III. Kwijtschelding
van de restantschuld en Dexia te veroordelen tot betaling van:
- € 15.280,19
als hoofdsom, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf de dag van
betaling tot aan de dag der algehele voldoening, op het moment van dagvaarding
in totaal bedragend € 18.886,67.
Verweer
2.2. Dexia voert gemotiveerd verweer tegen
de vorderingen van [X].
3.
Reconventie
Vordering
3.1.. In reconventie vordert Dexia [X] te
veroordelen tot betaling van een bedrag van in totaal € 27.263,19, zijnde het
resterende saldo van de door Dexia opgestelde eindafrekeningen, te vermeerderen
met de contractuele, althans wettelijke rente ten aanzien van lease-overeenkomst
I en II vanaf 1 oktober 2004, althans vanaf 11 maart 2005, ten aanzien van
lease-overeenkomst III vanaf 4 oktober 2004, althans vanaf 11 maart 2005 en ten
aanzien van lease-overeenkomst IV vanaf 5 april 2004, althans vanaf 11 maart
2005, alsmede te vermeerderen met de proceskosten, stellende dat [X] in verzuim
is met de nakoming van zijn verplichtingen uit de
lease-overeenkomsten.
Verweer
3.2. [X] voert gemotiveerd verweer tegen de
vorderingen in reconventie onder verwijzing naar de stellingen in
conventie.
4. Beoordeling van de
vorderingen in conventie en in reconventie
4.1. Voor zover voor de beoordeling van
belang zal hierna nader worden ingegaan op de stellingen van partijen.
Geoordeeld wordt als volgt.
4.2. In het arrest van de Hoge Raad van 28
maart 2008, LJN: BC2837 is voor een soortgelijk geschil geoordeeld dat
lease-overeenkomsten als de onderhavige moeten worden aangemerkt als huurkoop.
De kantonrechter is derhalve bevoegd.
4.3. Artikel 1:88 lid 1 onder d BW is op
deze lease-overeenkomsten van toepassing. Nu volgens artikel 7A:1576i BW
huurkoop bij akte wordt aangegaan, diende de daar bedoelde toestemming voor de
lease-overeenkomsten ook schriftelijk te worden gegeven. Aangezien deze
schriftelijke toestemming ten aanzien van de lease-overeenkomst I, II en IV
ontbreekt, had [Y] ten aanzien van deze lease-overeenkomsten de bevoegdheid een
beroep te doen op de hier bedoelde vernietigbaarheid.
4.4. De verjaringstermijn voor dit beroep is
driejaar en vangt aan op het moment dat de niet-handelend echtgenoot bekend
wordt met het bestaan van de overeenkomst. Ter comparitie hebben [X] en [Y]
verklaard dat zij over en weer van het bestaan van elkaars lease-overeenkomsten
op de hoogte waren. Het beroep op vernietiging ten aanzien van
lease-overeenkomst I en II gaat reeds op grond hiervan niet op nu het beroep
hierop is verjaard. Immers, eerst bij brief van 6 april 2004 heeft [Y] een
beroep op de hiervoor bedoelde vernietigingsgrond gedaan. De daarop gebaseerde
vordering wordt ten aanzien van deze lease-overeenkomsten dan ook afgewezen. Het
beroep op vernietiging van lease-overeenkomst IV heeft wel tijdig
plaatsgevonden, namelijk bij brief van 12 januari 2004. Nu sprake is van een
rechtsgeldige vernietiging dienen alle betalingen van [X] aan Dexia ter zake van
lease-overeenkomst IV te worden gerestitueerd, verminderd met hetgeen [X] ter
zake van die leaseovereenkomst van Dexia ontvangen heeft, zoals uitgekeerde
dividenden. Voor de bedragen wordt verwezen naar hetgeen op de bijlage bij dit
vonnis is vermeld onder 'betaald', 'ontvangen dividenden' en 'te
ontvangen'.
4.5. Ten aanzien van lease-overeenkomst I,
II en III overweegt de kantonrechter als volgt. In het vonnis van deze rechtbank
van 27 april 2007, LJN: BA3914 is voor soortgelijke geschillen eenaantal
rechtsvragen beantwoord en beoordelingsmaatstaven gegeven, die de kantonrechter
overneemt. In essentie komt dit in de onderhavige zaak neer op het
volgende:
- Een effecteninstelling (als Dexia) is
aansprakelijk voor gedragingen van
een
tussenpersoon.
- De toepasselijkheid van de
WCK en de andere door [X] genoemde wetten en
regelingen kan in het
midden blijven. Ook indien Dexia in strijd daarmee zou hebben
gehandeld zou
zulks niet tot een ander oordeel leiden omtrent de door elk van partijen
te
dragen gevolgen van het aangaan van de betreffende lease-overeenkomsten,
dan zou
hebben te gelden zonder een zodanig beroep.
- Er
wordt niet voldaan aan de maatstaf voor misleidende
reclame.
- Er wordt niet voldaan aan de maatstaf voor
dwaling.
- Dexia was bij het aanbieden van het
onderhavige product gehouden aan de in de NR 1999 gecodificeerde
zorgplichten.
4.6. Voorts wordt geoordeeld dat geen sprake
is van misbruik van omstandigheden, nu niet is gebleken dat Dexia,
wetende of moetende begrijpen dat [X] door bijzondere omstandigheden bewogen
werd tot het aangaan van de lease-overeenkomsten het tot stand komen daarvan
heeft bevorderd, ofschoon hetgeen Dexia wist of moest begrijpen haar daarvan had
behoren te weerhouden.
4.7. Voorts heeft Dexia niet in voldoende
mate voldaan aan de zorgplichten voortkomende uit het know your
customer-principe. Uit de stellingen van Dexia is niet gebleken dat het
uit dat principe voortvloeiende onderzoek naar de persoonlijke (toekomstige en
financiële) situatie van eisende partij in voldoende mate is ingesteld. Dat
brengt met zich dat de lease-overeenkomsten niet tot stand hadden behoren te
komen en dat een causaal verband bestaat tussen deze tekortkoming en de door
eisende partij geleden schade. Toepassing van het bepaalde in artikel 6:101 BW
leidt uiteindelijk niet tot een ander resultaat dan het gevolg zal zijn van de
hierna volgende nadeelsverdeling, zodat deze tekortkoming hierna buiten
behandeling zal blijven.
4.8. Dexia heeft in onvoldoende mate voldaan
aan haar zorgplicht om [X] op niet mis te verstane wijze te wijzen op de
risico's die verbonden zijn aan de leaseovereenkomsten. Dexia is derhalve
aansprakelijk voor de als gevolg van dit tekortschieten opgetreden nadelige
gevolgen.
4.9. Ten aanzien van hetgeen onder nadeel
wordt begrepen overweegt de kantonrechter als volgt. In de arresten van het
gerechtshof te Amsterdam van 1 maart 2007 (LJN: AZ9722), 16 augustus 2007 (LJN:
BB1855) en 15 november 2007 (LJN: BB7971) alsmede in het arrest van het
gerechtshof te Arnhem van 1 april 2008 (LJN: BC9484) wordt overwogen dat de
betaalde rente niet beschouwd kan worden als schade die voor vergoeding in
aanmerking komt. De kantonrechter volgt het standpunt van de hoven op dit punt
evenwel niet. Immers, voorop staat dat lease-overeenkomsten als de onderhavige
worden gekenmerkt door het gegeven dat de afnemer een belegging aangaat die met
geleend geld wordt gefinancierd. De lening wordt uitsluitend aangegaan met het
oog op die financiering; het staat de afnemer niet vrij om het geleende geld aan
een ander doel te besteden. De lening maakt onlosmakelijk deel uit van het door
Dexia aangeboden product. Indien de overeenkomst niet tot stand zou zijn
gekomen, zou de afnemer dus ook het deel daarvan dat uit de rentedragende lening
bestaat niet zijn aangegaan. De zorgplicht ziet mede op het in niet mis te
verstane bewoordingen waarschuwen voor de mogelijkheid dat de over de lening te
betalen rente met de opbrengst van de belegging niet zal worden terugverdiend en
dus verloren zal gaan, althans op het verifiëren of de afnemer het product
zodanig heeft doorgrond dat deze zich bewust was van die mogelijkheid. Dat uit
de over het product verstrekte informatie wel kan worden afgeleid dat (ook)
sprake is van geleend geld, maakt nog niet dat de afnemer het risico van het
verloren gaan van de (al dan niet vooruitbetaalde) rente zonder meer had kunnen
of behoren te begrijpen. Hieruit volgt dat de kantonrechter blijft bij het
oordeel dat de rente in beginsel als nadelig gevolg van het aan Dexia verweten
handelen in aanmerking dient te worden genomen bij de vaststelling van het
totale nadeel. Bevestiging van dit oordeel vindt de kantonrechter in de
uitspraak van de Commissie van Beroep DSI van 27 januari 2005 en in het arrest
van het gerechtshof te Amsterdam van 24 mei 2007 (LJN: BA5684).
4.10. Dexia is echter niet voor het volledige
nadeel aansprakelijk. Het voor rekening van Dexia komende deel dient te worden
verminderd in evenredigheid met de, op een gemotiveerde schatting berustende,
mate waarin aan [X] toe te rekenen omstandigheden tot het nadeel hebben
bijgedragen. Dit overeenkomstig hetgeen de Hoge Raad heeft beslist in zijn
arrest van 31 maart 2006, RvdW 2006, 328 (LJN: AU6092). Een en ander zal tot
uitdrukking worden gebracht door toepassing van de hierna bedoelde maatstaven
van redelijkheid en billijkheid. Grondslag voor de hiervoor bedoelde schatting
vormen de persoonlijke omstandigheden van [X] die van invloed zijn op de
waarschijnlijkheid dat de onderhavige lease-overeenkomsten tot stand zouden zijn
gekomen indien Dexia haar zorgplicht afdoende was nagekomen, mede gelet op de
leasesom en op de overige verplichtingen uit de onderhavige rechtsverhoudingen
met Dexia. Dit betreft met name (maar niet uitsluitend) de financiële
omstandigheden van [X] en de kennis en ervaring van [X] ten tijde van het
aangaan van de onderhavige leaseovereenkomsten.
4.11. Op basis van de omstandigheden zoals die
hiervoor onder 1.2 en 1.7 bij de feiten zijn vermeld, is voor [X] categorie
2 (als bedoeld in het vonnis van 27 april 2007) van toepassing. Dit betekent
dat naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid in dit geval 40 % van
het nadeel voor rekening van [X] dient te komen en het resterende percentage
voor rekening van Dexia. Voor zover sprake is van fiscaal voordeel is dat in
deze verdeling verdisconteerd.
4.12. In het voetspoor van het vonnis van deze
rechtbank van 27 april 2007 gaat de kantonrechter met het oog op een gelijke
behandeling van gelijk(soortig)e zaken bij de berekening van het nadeel uit van
een fictieve looptijd van 60 maanden, nu - bijzondere omstandigheden daargelaten
- een langere termijn naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid niet
aanvaard kan worden. Hieruit volgt dat tennijnbetalingsverplichtingen, die
eventueel na deze 60 maanden resteren, niet tot het nadeel zullen worden
gerekend.
4.13. Het totale nadeel per lease-overeenkomst
bedraagt derhalve het bedrag dat in de bijlage achter het contractnummer van de
betreffende overeenkomst onder 'totaal nadeel' staat vermeld. Hiervan dient,
gelet op het in 4.11 vermelde percentage, een bedrag voor rekening van [X] te
blijven gelijk aan het daarachter onder 'voor rekening afnemer' genoemde
bedrag.
4.14. Door of ten behoeve van [X] is in het kader
van de lease-overeenkomsten een bedrag betaald gelijk aan het achter het
contractnummer van de betreffende overeenkomst onder 'betaald' vermelde bedrag.
Hierop dienen in mindering te worden gebracht alle (ook na 60 maanden) ontvangen
dividenden als vermeld onder 'totaal ontvangen dividenden' en het hiervoor
berekende bedrag dat voor rekening van [X] dient te blijven, zodat Dexia per
saldo aan [X] dient te voldoen het per overeenkomst onder 'te ontvangen'
vernielde bedrag.
4.15. De gevorderde wettelijke rente ten
aanzien van lease-overeenkomst IV is toewijsbaar over het bedrag van de door
Dexia te restitueren vooruitbetaling vanaf het moment waarop Dexia met de
terugbetaling in verzuim was, zijnde het moment waarop de door [Y] in haar onder
1.11 vermelde brief van 12 januari 2004 genoemde betalingstermijn verstreek,
derhalve met ingang van 26 januari 2004.
4.16. Met betrekking tot de wettelijke rente ten
aanzien van lease-overeenkomst I, II en III heeft Dexia nog aangevoerd dat zij
eerst in verzuim heeft kunnen geraken na in gebreke te zijn gesteld. De
kantonrechter volgt Dexia hierin niet. Immers, Dexia heeft de op haar rustende
zorgplicht, na schending daarvan vóór de totstandkoming van de
leaseovereenkomsten, nadien niet meer deugdelijk kunnen nakomen. In die zin - en
ook overigens - is voor het intreden van verzuim niet vereist dat Dexia in
gebreke is gesteld. Aangezien voorts het als gevolg van de schending van de
zorgplicht geleden nadeel is ontstaan met de aan Dexia gedane betalingen, dient
voor de bepaling van de ingangsdatum van de wettelijke rente telkens te worden
uitgegaan van de data waarop [X] zijn betalingen aan Dexia heeft verricht (zie
in deze zin hof te Amsterdam 24 mei 2007, LJN: BA5684). Hetgeen [X] terug zal
ontvangen wordt aan alle betalingen aan Dexia toegerekend. Dit brengt mee dat de
betalingen aan Dexia voor de berekening van de wettelijke rente niet geheel,
maar voor een deel in aanmerking worden genomen. Het in aanmerking te nemen deel
is een breuk, waarbij de teller wordt gevormd door het bedrag dat [X] dient
terug te ontvangen en de noemer door het bedrag dat ter zake van de
lease-overeenkomsten aan Dexia is betaald. Wettelijke rente wordt toegekend over
een percentage van elke betaling aan Dexia, gelijk aan het percentage als
vermeld in de bijlage achter de betreffende overeenkomst onder '% rente',
telkens vanaf de betaaldatum.
4.17. De door [X] gevorderde ontbinding van
de lease-overeenkomsten wegens tekortkoming wordt afgewezen nu het schenden van
de zorgplicht door Dexia in de precontractuele fase niet als een tekortkoming in
de nakoming van de lease-overeenkomsten kan worden aangemerkt.
4.18. De vorderingen van [X] gericht op
verklaringen voor recht worden afgewezen, behoudens die ten aanzien van
artikel 1:89 BW voor wat betreft leaseovereenkomst IV, omdat hij daarbij, gelet
op het voorgaande, geen belang meer heeft.
4.19. De vordering met betrekking tot de
BKR-registratie zal worden toegewezen als na te melden, met matiging en
maximering van de dwangsom.
4.20. De overige stellingen van partijen in
conventie behoeven geen behandeling meer.
4.21. De overige door [X] ingestelde vorderingen
worden eveneens afgewezen. De in verband daarmee gestelde feiten en
omstandigheden, de negatieve financiële gevolgen voor [X] daaronder begrepen,
zijn verdisconteerd in het oordeel omtrent de verplichtingen die naar maatstaven
van redelijkheid en billijkheid thans tussen partijen hebben te
gelden.
4.22. Uit het voorgaande volgt dat de door Dexia
ingestelde reconventionele vordering dient te worden afgewezen. De in
verband daarmee gestelde gronden, feiten en omstandigheden zijn verdisconteerd
in het oordeel in conventie omtrent de verplichtingen die naar maatstaven van
redelijkheid en billijkheid thans tussen partijen hebben te gelden.
4.23. Gelet op de uitkomst van de procedure in
conventie en in reconventie dient Dexia te worden veroordeeld in de kosten
van het geding in conventie en in reconventie. Gezien de samenhang tussen de
vordering in conventie en in reconventie, zullen de kosten van dit geding in
reconventie worden gesteld op nihil.
4.24. Nadat aan dit vonnis is voldaan zullen
partijen geen verplichtingen meer jegens elkaar hebben uit de onderhavige
rechtsverhoudingen. De eigendom van de in het kader van de lease-overeenkomsten
gekochte effecten is bij Dexia verbleven
Beslissing
De kantonrechter:
in conventie
I. verklaart voor recht dat
lease-overeenkomst IV op grond van artikel 1:89 BW buitengerechtelijk is
vernietigd;
II. veroordeelt Dexia om aan [X] te
betalen ten aanzien van:
- lease-overeenkomst I: een bedrag van € 675,94, te
vermeerderen met de wettelijke rente berekend over 52,3 % van elke betaling,
telkens vanaf de betaaldatum, tot aan de dag der algehele voldoening;
-
lease-overeenkomst II: een bedrag van € 1.351,88, te vermeerderen met de
wettelijke rente berekend over 52,3 % van elke betaling, telkens vanaf de
betaaldatum, tot aan de dag der algehele voldoening;
- lease-overeenkomst
III: een bedrag van € 450,46, te vermeerderen met de wettelijke rente berekend
over 11,6 % van elke betaling, telkens vanaf de betaaldatum, tot aan de dag der
algehele voldoening;
- lease-overeenkomst IV: een bedrag van € 7.338,65, te
vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 26 januari
2004;
III. veroordeelt Dexia in de kosten van de
procedure, aan de zijde van [X] gevallen, tot op heden begroot op:
voor
verschuldigd
griffierecht
€ 192,00
voor salaris van
gemachtigde
€
625,00
totaal
€ 817,00
een en ander, voor zover verschuldigd, inclusief btw;
IV. veroordeelt Dexia om binnen
veertien dagen na betekening van dit vonnis het Bureau Kredietregistratie teTiel
te berichten dat [X] geen verplichtingen uit de lease-overeenkomsten meer heeft,
op straffe van een dwangsom van € 100,00 voor elke dag dat Dexia niet aan deze
veroordeling voldoet tot een maximum van € 10.000,00;
V. verklaart deze veroordelingen
uitvoerbaar bij voorraad;
VI. wijst af het meer of anders
gevorderde;
in reconventie
VII. wijst de vordering af;
VIII. veroordeelt Dexia in de kosten van de
procedure, aan de zijde van [X] gevallen, tot op heden begroot op
nihil.
Aldus gewezen door mr. M.E.A. Nijssen,
kantonrechter, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 24 september 2008
in tegenwoordigheid van de griffier.
Ingescant en bewerkt naar HTML Copyright (C) Stichting PAL