Het gebruik maken van onderstaande uitspraak bij eventuele publicatie, is alleen toegestaan indien de gehele URL wordt overgenomen. Het kopieren van deze uitspraak en het plaatsen hiervan op een site is zonder toestemming van de Stichting PAL, uitdrukkelijk verboden.

vonnis
 
RECHTBANK AMSTERDAM
 
Sector Kanton
 
Locatie Amsterdam
 
Rolnummer: DX EXPL 07-908
Vonnis van: 24 oktober 2007
F.no.: 580
 
Vonnis van de kantonrechter
 
i n z a k e
 
[X],
nader te noemen [X],
wonende te [woonplaats],
eiser,
gemachtigde: mr. J.B. Maliepaard,
 
t e g e n:
 
de naamloze vennootschap DEXIA BANK NEDERLAND N.V..
gevestigd te Amsterdam,
gedaagde,
nader te noemen Dexia,
gemachtigde: mr. F.R.H, van der Leeuw.
 

Procedure
 
De volgende processtukken zijn ingediend:
-  de dagvaarding van 14 maart 2007, met producties:
-  de conclusie van antwoord van Dexia, met producties.
 
Bij tussenvonnis van 27 juni 2007 is een comparitie bepaald die heeft plaatsgevonden op 4 oktober 2007, Bij tussenvonnis is bepaald dat ieder van partijen nog bij akte nadere inlichtingen diende te verstrekken. Hierop hebben beide partijen een akte genomen. Van hetgeen besproken is ter comparitie is proces-verbaal gemaakt.
 
Daarna is vonnis bepaald op heden.
 
Gronden van de beslissing
 
Indeling van het vonnis
 
1.        Feiten
2.        Vorderingen [X]
3.        Standpunten [X]
4.        Standpunten Dexia
5.        Beoordeling van de vorderingen.
 

1.     Feiten

Als gesteld en onvoldoende weersproken staat vast:
 
1.1    Dexia is de rechtsopvolgster onder algemene titel van Bank Labouehere N.V. (hierna: Labouchere). Waar hierna sprake is van Dexia wordt (worden) haar rechtsvoorgangster(s) daaronder mede begrepen.
 
1.2.   [Y] was bij het aangaan van de hieronder bedoelde overeenkomsten gehuwd met [X].
 
1.3.   Op of omstreeks 15 maart 2000 heeft [X] een leaseovereenkomst ondertekend met de naam Korting Kado waarop hij als lessee stond vermeld, met als wederpartij Labouchere (hierna: de leaseovereenkomst I). Deze overeenkomst is aangegaan onder nummer 591 1 1233 voor een periode van 120 maanden. De overeenkomst bepaalt onder meer dat [X] in totaal voor een aankoopsom (hoofdsom) van 6 22.037,34 aandelen leaset en dat [X] 36 maandelijkse termijnen van telkens € 227,71 verschuldigd was. Op de overige termijnen werd een korting veleend op basis van de gemiddelde koerstijging van het aandelenpakket over de eerste driejaar na de aankoopdatum. De totale leasesom beliep € 49.362,54 waarin begrepen € 27.325,20 rente.
 
Op 24 april 2007 heeft Dexia een eindafrekening opgesteld voor leaseovereenkomst I volgens welke [X] nog € 9.082,45 verschuldigd zou zijn.
 
1.4.   Op of omstreeks 15 maart 2000 heeft [X] een leaseovereenkomst ondertekend met de naam Korting Kado waarop hij als lessee stond vermeld, met als wederpartij Labouchere (hierna: de leaseovereenkomst II. Deze overeenkomst is aangegaan onder nummer 59111166 voor een periode van 120 maanden. De overeenkomst bepaalt onder meer dat [X] in totaal voor een aankoopsom (hoofdsom) van € 22.037,34 aandelen leaset en dat [X] 36 maandelijkse termijnen van telkens € 227,71 verschuldigd was. Op de overige termijnen werd een korting veleend op basis van de gemiddelde koerstijging van hel aandelenpakket over de eerste driejaar na de aankoopdatum. De totale leasesom beliep € 49.362,54 waarin begrepen € 27.325,20 rente.
 
Op 15 maart 2007 heeft Dexia een eindafrekening opgesteld voor leaseovereenkomst II volgens welke [X] nog € 11.267,75 verschuldigd zou zijn. De verkoopwaarde van de
effecten bedroeg € 21.143.58 en de contant gemaakte restant hoofdsom bedroeg € 18.991,30.
 
1.5.   [X] was 39 jaar ten tijde van het aangaan van de overeenkomsten, [Y] was toen 38 jaar. [X] heeft het VWO gevolgd en is werkzaam als administrateur. [Y] heeft de opleiding HBO verpleegkundige gevolgd en is werkzaam als verpleegkundige. Hun gezamenlijke netto inkomen bedroeg in 2000 € 3.781,30 per maand. [X] en [Y] bezaten in 2000 € 5.000,00 aan effecten, ongeveer € 4.000,00 aan legoeden verdeeld over een girorekening en een spaarrekening en zij hadden een schuld uit een doorlopend krediet van € 11.329.26.
 
1.6.   [X] heeft ter zake van de leaseovereenkomsten I en II tezamen aan Dexia betaald € 24.137,26. [X] heeft uit hoofde van de leaseovereenkomst van Dexia £ 5.639,08 aan dividenden ontvangen.
 
1.7.   [Y] heeft aan [X] geen schriftelijke toestemming verleend voor het aangaan van de leaseovereenkomsten.
 
1.8.   Bij brief van 3 maart 2003 heeft [Y] met een beroep op artikel 1:89 BW de nietigheid ingeroepen van de leaseovereenkomsten I en II, althans vernietiging in rechte aangekondigd, en terugbetaling gevorderd binnen een termijn van 14 dagen.
 
2.     Vorderingen [X]
 
[X] vordert bij vonnis, zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, te verklaren voor recht dat, primair;
- de leaseovereenkomsten I en II rechtsgeldig zijn vernietigd op grond van dwaling althans wegens misbruik van omstandigheden;
- de leaseovereenkomsten I en II bij de onder 1.8 bedoelde brief buitengerechtelijk zijn vernietigd, althans de/e (e vernietigen, en Dexia te veroordelen tot betaling van €24.137,26;
-  Dexia de op haar rustende zorgplicht heeft geschonden, waardoor [X] recht heeft op vergoeding van de gehele door hem geleden schade, althans als gevolg waarvan Dexia jegens [X] wanprestatie heeft gepleegd, zodat de leaseovereenkomsten I en II op die grond rechtsgeldig door [X] zijn ontbonden,
 
subsidiair te verklaren voor recht dat de leaseovereenkomsten I en II nietig zijn wegens strijd met de Wet op het Consumentenkrediet, clan wel strijd met de Wet Toezicht Effectenverkeer, althans deze te vernietigen, althans de contracten zodanig te wijzigen dal het nadeel voor [X] zal zijn opgeheven.
 
[X] vordert tevens Dexia te veroordelen tot betaling van zijn werkelijke proceskosten, te weten het vaste bedrag van € 250,00 alsmede 30 % over de eerste € 10.000,00, 20 % over het meerdere tot € 20.000,00, 10% over het meerdere tot £ 30.000,00 en 5 % over het meerdere vanaf € 30.000.00 over het voordeel voor [X] ten opzichte van het bemiddelingsvoorstel Duisenberg, althans tot betaling van de door de rechtbank in goede justitie vast te stellen proceskosten. [X] merkt daarbij op dat hij BTW-plichtig is, waardoor hij schade lijdt gelijk aan het percentage waarmee derden hun kosten verhogen.
 
Voorts vordert [X] dat Dexia zijn registratie bij het Bureau Kredietregistratie te Tiel ongedaan maakt.
 
3.     Standpunten [X]
 
3.1.   [X] stelt dat de leaseovereenkomsten moeten worden aangemerkt als huurkoop in de zin van artikel 7A:1576h BW en derhalve als koop op afbetaling in de zin van artikel 7A:I576 BW en dus de toestemming behoefden van [Y] ingevolge artikel
1:88 lid I sub d BW. Omdat [Y] deze (schriftelijke) toestemming niet verleend heeft, heeft zij de leaseovereenkomsten rechtsgeldig kunnen vernietigen. Van der Geest legt voorts aan zijn vorderingen hoofdzakelijk ten grondslag dat hij door toedoen van Dexia heeft gedwaald, althans dat Dexia misbruik van omstandigheden heeft gemaakt, althans dat Dexia tekort is geschoten in de nakoming van haar zorgpliclil(en), en/of dat Dexia de redelijkheid en billijkheid die zij jegens van der Geest had moeten betrachten heeft geschonden. Daarnaast heeft van der Geest zich er op beroepen dat Dexia wanprestatie heeft gepleegd.
 
3.2.   Volgens [X] is Dexia aansprakelijk voor de door hem geleden schade. De schade bestaat volgens hem uit alle financiλle gevolgen van het aangaan van de leaseovereenkomsten althans uit de reeds door hem betaalde bedragen, waarbij [X] tevens aanspraak maakt op buitengerechtelijke kosten.
 
3.3.   Voor zover de vorderingen zijn ingesteld door [Y] zijn deze gebaseerd op artikel 1:89 lid 5 BW.
 
3.4.   Volgens [X] is Dexia wettelijke rente verschuldigd over alle betaalde bedragen ingaande vanaf de verschillende betaaldata lot aan de dag der algehele terugbetaling.
 
4.     Standpunten Dexia
 
4.1.   Dexia betwist de vorderingen van [X] en voert - kort gezegd - aan dat de leaseovereenkomsten niet kunnen worden aangemerkt als huurkoop.
 
4.2.   Voorts voert Dexia aan dat geen sprake is van vernietigbaarheid als bedoeld in artikel 1:89 BW omdat - kort gezegd - artikel 1:88 BW geen betrekking heeft op vermogensrechten als de onderhavige, er geen sprake is van huurkoop bij gebrek aan aflevering en omdat partijen niet hebben beoogd om [X] de effecten te doen verkrijgen. Dexia stelt verder dat de huwelijkspartner de in artikel 1:88 BW bedoelde toestemming ook op andere wijze dan schriftelijk kan verlenen en dat [Y] dit ook gedaan heeft.
 
4.3.   Dexia betwist dat de leaseovereenkomsten door dwaling tot stand zijn gekomen of dat zij tekort zou zijn geschoten in de nakoming van haar zorgplichten. Volgens Dexia beschikte [X] bij het aangaan van de overeenkomst over alle relevante informatie. Ook betwist Dexia dat zij de bepalingen - voor zover van toepassing - van de door [X] genoemde wetten en regelingen niet in acht zou hebben genomen.
 
4.4.   Tenslotte betwist Dexia de schade, althans betwist zij daarvoor aansprakelijk te zijn.
 
5.     Beoordeling van de vorderingen
 
5.1.   In het vonnis van deze rechtbank van 27 april 2007, LJN nummer BA 3914, zijn in een soortgelijk geschil een aantal rechtsvragen beantwoord en beoordelingsmaatstaven gegeven, waarvan voor dit geding met name van belang zijn:
huurkoop en bevoegdheid (rov 8.1): artikel 1:88/l :89 BW (rov 8.2).
De kantonrechter neemt de overwegingen uit het vonnis van 27 april 2007 op deze onderdelen over, voor zover daarvan niet hierna wordt afgeweken. In het onderhavige geval komt dan neer op het volgende.
 
Huurkoop: bevoegdheid en artikel 1:88/1:89.
 
5.2.   Leaseovereenkomsten als de onderhavige worden aangemerkt als huurkoop. De kantonrechter is derhalve bevoegd.
 
5.3.   Artikel 1:88 lid 1 onder d BW is op deze leaseovereenkomsten van toepassing. Nu volgens artikel 7A:1576i BW huurkoop bij akte wordt aangegaan, diende de daar bedoelde toestemming voor de leaseovereenkomsten ook schriftelijk te worden gegeven (vgl. het arrest van het gerechtshof te Amsterdam van I maart 2007, LJN: AZ9721, rov 2.12.3). Aangezien deze schriftelijke toestemming ontbreekt, had [Y] de bevoegdheid een beroep te doen op de hier bedoelde vernietigbaarheid.
 
5.4.   De verjaringstermijn voor dit beroep is op grond van artikel 3:52 lid 1 sub d BW 3 jaar. De leaseovereenkomsten I en II zijn binnen deze termijn - en derhalve tijdig - vernietigd.
 
5.5.   Dientengevolge dienen alle betalingen van [X] aan Dexia ter zake van de leaseovereenkomsten 1 en II, een bedrag van in totaal € 24.137,26 aan betaalde maandtermijnen, te worden gerestitueerd, verminderd met hetgeen [X] ter zake van die overeenkomsten van Dexia ontvangen heeft, zoals uitgekeerde dividenden van in totaal € 5.639,08, zodat in totaal door Dexia aan [X] dient te worden voldaan een bedrag van € 18.498.18.
 
Wettelijke rente
 
5.6.   De gevorderde wettelijke rente is toewijsbaar over het in 5.5 bedoelde saldo van de door Dexia te restitueren betalingen ter zake van de leascovereenkomsten, vanaf het moment dat Dexia met de terugbetaling in verzuim was, zijnde het moment waarop de door [Y] in haar onder 1.8 bedoelde brief genoemde betalingstermijn verstreek, lot de voldoening.
 
BKR registratie
 
5.9.   Nu [X] ingevolge dit vonnis geen betalingsverplichtingen jegens Dexia meer heeft, zal de vordering met betrekking tot de BKR-registratie worden toegewezen met dien verstande dat de gevorderde dwangsom zal worden gematigd en de termijn waarbinnen Dexia aan haar na te melden verplichting moet voldoen zal worden gesteld op tien dagen na betekening van het in deze te wijzen vonnis.
 
5.10.  De overige stellingen van partijen behoeven geen behandeling meer.
 
Proceskosten
 
5.11.  Gelet op de uitslag van de procedure dient Dexia te worden veroordeeld in de kosten van het geding.
 
Uitvoerbaar bij voorraad
 
5.12.  Er is bij afweging van de belangen van beide partijen bij de onderhavige uitspraak onvoldoende aanleiding het vonnis niet uitvoerbaar bij voorraad te verklaren.
 
5.13.  Nadat aan dit vonnis is voldaan zullen partijen geen verplichtingen meer jegens elkaar hebben uit de onderhavige rechtsverhouding. De eigendom van de in het kader van de leaseovereenkomsten gekochte effecten is bij Dexia verbleven.
 
Beslissing
 
De kantonrechter:

I.     verklaart voor recht dat artikel 1:88 BW op de leaseovereenkomsten van toepassing is en dat de leaseovereenkomsten derhalve buitengerechtelijk vernietigd zijn;
 
II.    veroordeelt Dexia aan eisers te voldoen:
€ 18.498,18 als hoofdsom;
de wettelijke rente hierover vanaf 1 8 maart 2003 tot aan de dag der algehele
voldoening;
 
III.   veroordeelt Dexia in de kosten van de procedure aan de zijde van [X] gevallen, tot op heden begroot op:
- voor verschuldigd griffierecht                      €           199,00
- voor het exploot van dagvaarding                 €            84,31
- voor salaris van gemachtigde                      €         1.000,00
In totaal:                                                   €         1.283.31
ιιn en ander, voor zover verschuldigd, inclusief BTW;
 
IV.    veroordeelt Dexia om binnen tien dagen na betekening van dit vonnis het Bureau Krediet Registratie te Tiel te berichten dat [X] geen verplichtingen uit de onderhavige overeenkomsten meer heeft, op straffe van een dwangsom van € 100,-voor elke dag dat Dexia niet jan deze veroordeling voldoet tot een maximum van € 10.000.-;
 
V.     verklaart deze veroordelingen uitvoerbaar bij voorraad;
 
VI.    wijst het meer of anders gevorderde af;
 
Aldus gewezen door mr. R.A.J. van der Linde, kantonrechter, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 24 oktober 2007 in tegenwoordigheid van de griffier.

Ingescant en bewerkt naar HTML Copyright (C) Stichting PAL